snelle opmaak

January 11, 2018 | Author: Anonymous | Category: N/A
Share Embed


Short Description

Download snelle opmaak...

Description

MOORD

in de poffertjeskraam Thomasz P. Keehnen • Johan A. de Vroed Het regent dat het giet in een nietszeggend arbeidersstadje in het oosten des lands. Een stadje waar de meeste mensen van ’s-morgens vroeg tot ’s-avonds laat werken in de textielfabriek van Klaus Von Stauffenberg. Iedereen in het stadje kent wel iemand die bij deze goedaardige ondernemer zijn of haar boterham verdient. De fabriek is al jaren in handen van de welvarende familie Von Stauffenberg. Omstreeks het midden van de 19e eeuw zijn de Von Stauffenbergs naar Nederland gevlucht uit het toenmalige Pruissen, vanwege een boerenopstand. Mede door de opbloeiende industriële-revolutie was de familie in staat om een goed lopende fabriek op te bouwen waar kosten noch moeite gespaard werden om een zo groot mogelijke productiecapaciteit te krijgen. Tot op de dag van vandaag is de fabriek nog een steeds een begrip in de textielindustrie. Terug in 1983…… Klaus drinkt zijn kopje Ceylon-thee leeg en maakt aanstalten zijn tanden te poetsen voordat hij met frisse moed naar de fabriek gaat. “Ik ben vanavond rond etenstijd thuis, Annabel!”, roept Klaus tegen het dienstmeisje. Hij stapt in z’n auto en rijdt rustig weg. Op zijn werk aangekomen wordt hij door diverse werknemers vriendelijk begroet. Klaus is enorm geliefd bij zijn mensen, omdat hij altijd het beste met ze voor heeft. Zo ook Miranda…. Miranda werkt al meer dan 3 jaar bij Stauffi-Tex, na het succesvol doorlopen van de M.A.V.O. had zij geen zin meer om verder te leren en besloot ze, zoals 1

honderden andere meisjes, te gaan werken in de textiel fabriek. Op een dag kwam Miranda te laat op haar werk. Uiteindelijk liep ze in looppas naar haar slipjes-stans-machine toe, het was inmiddels halftien in de morgen. Met rode traanoogjes zette ze machine aan. “Is er wat?” vraagt Klaus, die toevallig langsloopt.

DE FABRIEK VAN KLAUS

“Ach meneer Von Staufenberg” snikt de 19-jarige slipjes-stanseres “ik wil u niet vermoeien met mijn problemen”. “Nou, daar vergis jij je in, lieve Miranda. Je weet toch dat ik als textielbaron het wel en wee van mijn personeel, en zeker de slipjes-stanseressen, zeer aantrek?” Miranda veegde de tranen uit haar azuurblauwe ogen en keek Klaus wat angstig aan. “Nou??” zei von Staufenberg streng,”komt er nog wat van??”—trrriinng, trrriiiing—, het was von Staufenberg’s nokia 210, het nieuwste model, met een batterij die slechts 12 kilo woog. “Als je er over wilt praten, kan dat altijd”, zei Klaus alvorens de hoorn aan zijn hoofd te zetten. “Ja hallo?? Met Von Staufenberg??’ Klaus liep weg richting zijn riante kantoor dat uitkijkt over de fabriekshal, en maakte met een gebaar duidelijk dat Miranda over 5 minuten even naar zijn kantoor moest komen. Eenmaal op het kantoor… “Zo Miranda, vertel nu eens wat er met je aan de hand is, je bent al weken niet meer dat vrolijke lachebekje” zegt Klaus met een strenge doch passionele stem. “Ja, ziet u..mmmh, ja eh, ..je weet wel” antwoordt Miranda terwijl haar lippen beginnen te trillen. Klaus begint een beetje geirriteerd te raken maar voordat hij wat wil zeggen, barst Miranda in huilen uit. Een traan valt op de offerte van de nieuwste Slip-Stans-Master Pro XL2000 (met een capaciteit van zo’n 250 slipjes per uur, is dit een must voor iedere textielgigant, maar dit even geheel terzijde). “Lieve lieve Miranda, wat is dat nu??” vroeg Klaus, enigszins van zijn stuk gebracht.”Ach meneer von Stauffenberg,” voordat zij haar zin af kon maken grinnikte de textielbaron:”Zeg maar Klaus hoor!” Miranda keek hem aan, veegde de laatste traantjes weg en vervolgde:”Ik ben zo bang om mijn baan te verliezen, nu u zo aan het automatiseren bent met die Slip-Stans-Master Pro XL2000. Ik zou de eerste niet zijn, Sandra van de herenonderbroeken is er vorige maand ook al zonder pardon uitgezet nadat daar de Gulp-Gutser-235 gold edition geïnstalleerd is.” Klaus schrok even bij het horen van de woorden ‘Sandra van de herenonderbroeken’. Ze was inderdaad de spreekwoordelijke laan uitgestuurd, maar dit 3

had niets te maken met de Gulp-Gutser-235 gold edition. Integendeel! Sandra was één van de betere medewerksters van de herenonderbroekenafdeling. Maar deze fijne werkneemster had iets teveel interesse in de inhoud van de, overigens door Stauffi Tex gefabriceerde, onderbroek van haar directeur. Tijdens het jaarlijkse bedrijfsuitje, dit keer naar de Tilburgse kermis, waren zij en von Stauffenberg in een dronken bui met z’n tweetjes in de hotelkamer van Klaus belande……. Klaus zinkt even in gedachten weg. “Miranda, waarom zou ik jou op straat zetten!? De reden dat ik die StansMaster Pro wil aanschaffen is om jou meer tijd te geven voor andere dingen!” zei Klaus geruststellend. “Zie het als een soort carrière move, je werkt nu al zo’n drie jaar bij ons en daarom wordt het voor jou tijd om iets hoger op te klimmen in deze organisatie.” Er verschijnt een lach op het gezicht van Miranda, “maar meneer Klaus, wat heeft u mij te bieden dan? Ik heb alleen M.A.V.O. en ervaring op het gebied van slip-stansen” vroeg Miranda aarzelend. Klaus begint te lachen en zegt” Miranda, Miranda, Miranda…wat ben je toch mooi als je aarzelt” “Mijn secretaresse heeft voor aankomend weekend een huisje gehuurd van Sporthuis Centrum in het Vennebos, en dan kunnen we eens rustig praten wat er voor mogelijkheden voor jou zijn, lijkt je dat wat?” vraagt Klaus zelfverzekerd. “We vertrekken aanstaande vrijdag om 10.30 uur” De tranen van verdriet veranderen in tranen van geluk en de dag van Miranda kan niet meer stuk, ze huppelt het kantoor uit en gaat slipjes stansen alsof haar leven er van af hangt. Vrijdagmorgen 10.25.. Klaus rijdt in z’n Mercedes Benz 280 SL richting de Madam Curieweg alwaar Miranda woont. Klokslag 10.30 uur stopt hij voor het huis en toetert twee maal. Miranda doet het raam open en wenkt Klaus om naar binnen te komen. Onze textiel gigant wandelt naar binnen en loopt de trap op naar boven, hij doet de deur open en ziet Miranda in haar ondergoed staan. “Stauffi-Tex?” vraagt Klaus gekscherend…… “Helaas Klaus”, zegt Miranda zacht, “geen Stauffi Tex dit keer. In het weekend draag ik alleen heerlijke zijdezachte lingerie van een niet nader te noemen modehuis ergens uit een klein dorpje nabij Rome, maar dit even geheel terzijde. Nu we het toch over ondergoed hebben, is het geen idee om tangaslips te gaan produceren?? Volgens mij kan dat een gigantische hit gaan worden!” “HAHAAHAAAHAHAHAHAHAHA”, Klaus en Miranda gilden het samen 4

uit van het lachen. Tangaslips! Het idee alleen al! Dat is toch alleen voor hoeren en stripsters, daar gaat toch geen normaal mens in rondlopen? “Genoeg gelachen!”, zei Klaus ineens, “een textielbaron wil ook weleens wat.” hij liep op Miranda af en streelde haar zachtjes over haar rug. “Vind je het fijn als ik dit doe?” “Meneer von Stauffenberg!” gilde Miranda, “wat doet u nu??” en toen, zichzelf duidelijk vermannend en kreunend “Oooooooo ja, lekker zeg!” Klaus aaide en streelde haar rug, steeds lager en lager en lager en lager (ze had nogal een behoorlijke rug) tot hij bij de, in het textielvak genoemde, sliprand uitkwam. Zachtjes duwde hij zijn hand onder deze rand. “Hohohohohooo Meneer von Stauffenberg, ik........”, “Alsjeblieft! Zeg toch Klaus” onderbrak hij haar “nenenneeeneee Klaus, het weekend is nog maar net begonnen, en ik heb als algemene stelregel dat er voor 12’en geen hand onder mijn sliprand komt. Wacht even, dan kleed ik me aan, en kunnen we weggaan okee?” .....een paar minuten later Vroeoeoeom vroem vroem!, de Mercedes van Klaus spoot vooruit, en trok voor de gein een paar klinkers uit de Madam Curieweg. “Op naar het Vennebos” lachte Klaus, Miranda lachte gezellig mee. “Ik moet nog wel even tanken hoor, anders halen we het niet, denk ik. Deze wagen zuipt benzine, dat wil je niet weten zei Klaus op een licht zangerige stem.” “O, prima hoor,hier de tweede rechts, en daar is de Esso” Bij de Esso aangekomen moest Miranda even naar het toilet. Klaus tankte zijn dikke duitser af, en liep naar binnen om te betalen. Na een paar minuten in de rij staan was hij dan aan de buurt. Klaus werd geholpen door een wat knokige man, die Klaus wat moeilijk aankeek.”Pomp 3 alstublieft!” zei Klaus vrolijk, hij ging per slot van rekening met een niet onaardige dame een weekend weg.” “51 gulden en een duppie” bromde de wat knokige man. “Nou nou, dat mag wat wel aardiger hoor” grinnikte Klaus” “Dat maak ik godverredomme zelf uit ja!” schreeuwde de pompbediende ineens. “Klaus! Klaus! Schiet je op???” Het was Miranda. Het knokige pompjoch keek wat verdwaasd voor zich uit, en mompelde:”Miranda?” en toen harder “Miranda?! Miranda!!????” Miranda keek ineens lang zo vrolijk niet meer. “Peter?” “Ja, wat is hier verdomme toch aan de hand, Miranda!?!?” vraagt Klaus lichtelijk geirriteerd. “Klaus, we moeten gaan!”zegt Miranda angstig. “Ik leg het in de auto wel uit”. Met een ferme kick-down scheurt de bolide de weg weer op. Peter kijkt het stel na. Plotseling ziet hij iets op de grond liggen. Hij raapt het op en bekijkt wat het is. “Reservering Sporthuis Centrum Vennebos vrijdag 5 t/m 7 oktober 1983 door de heer K.G.B.X. Von Stauffenberg” praat Peter in 5

DE WERKPLEK VAN PETER

zichzelf. Er verschijnt een twinkeling in de ogen van de Esso medewerker…”Zo Miranda…dus jij gaat lekker naar Sporthuis Centrum…”. Hij grist een Raider uit het rijke snoep assortiment en begint een plan te bedenken. Na een paar kilometers komt Miranda weer tot bedaren. Klaus legt een hand op haar linkerbeen en vraagt haar hoe het zit met die pompbediende. “Nou Klaus, die pompbediende heet Peter Van ‘t Zelfde en hij is m’n ex-vriendje, hij is nog steeds erg jaloers en als hij me nog eens met een ander zou zien dan zou hij mij wat aandoen en misschien jou ook wel, Klaus!!” Klaus is opeens niet meer de zelfverzekerde textielbaron die we kennen. “Ach, hij weet ons toch niet te vinden dus het zal misschien allemaal wel meevallen, toch Miranda?” Zegt hij. “Je hebt gelijk Klaus”, zegt Miranda inmiddels een stuk vrolijker “laten we het er maar niet meer over hebben”. Klaus geeft nog wat gas, en zet zijn nieuwe cassettespeler aan, met de mooie tonen van Hans de Booy. .....een uurtje later. “Aaaannaabel, het wordt niets zonder jou, Annabel”. Luid zingend komen Klaus en Miranda aan op het altijd gezellige, en van alle gemakken voorziene Sporthuis Centrum Vennebos. Arm in arm lopen de werkgever en werkneemster de receptie in. “Goedenmiddag, Von Stauffenberg is de naam. Ik had gereserveerd voor dat mooie, zeer stilgelegen huisje aan het Vennemeer, met extra waterbed.” De ietwat verwarde receptioniste kijkt Klaus duidelijk chaggerijnig aan en zegt wat zeurderig “Uw reserveringsformulier graag.” Klaus grijpt naar zijn binnenzak, dan naar zijn ander binnenzak (Stauffi Tex colberts, al sinds ‘79 verkrijgbaar met dubbele binnenzak), vervolgens naar alle andere zakken in zijn kleding. Hij vindt er van alles, maar geen reserveringsformulier. “Hè?? Daar snap ik nou niks van! Ik had het vanochtend nog! Miranda, kijk jij even in de auto, of dat papiertje daar ergens ligt??” Miranda huppelt vrolijk naar de wagen, en begint te zoeken. “Aha!” ze ziet het attachékoffertje van Klaus liggen, “daar zal het wel in zitten”, denkt ze hardop. Ze klikt het koffertje open. Ze zoekt een beetje door de papierboel. Van alles, maar geen reserveringsformulier....... Dan..... “Miranda! Miranda!” ze kijkt naar links, dan naar rechts, ineens.... een bekend gezicht! Het is Annemarie van Deursen! Daar heeft ze mee op de M.A.V.O. gezeten, maar sindsdien uit het oog verloren.”Heeee! Annemarie, wat gers dat ik jou nu hier zie zeg! Wat doe je hier??” “Nou, ik werk hier als chef van de administratie” 7

DE AUTO VAN KLAUS

DE AUTO VAN PETER

Kwam dat even mooi uit. 5 Minuten later was alles geregeld, zonder reserveringsformulier, en zaten Klaus en Miranda, samen met Annemarie op het terras van dat mooie, zeer stilgelegen huisje aan het Vennemeer. “Oooh Wat hebben we het toch goed hè!”zegt Klaus gelukzalig. Het is inmiddels al 17.30 uur in de middag. “Ik zit hier naast twee prachtige vrouwen” vervolgt hij. Annemarie is blijven plakken door een snippermiddag op te nemen. Klaus begint een beetje aangeschoten te worden omdat ze al aan de derde fles Bordeaux uit ’77 bezig zijn. “ Klaus, kijk je wel een beetje uit met die wijn? We moeten zo nog dineren” zegt Miranda een beetje ongerust. Ze krijgt bijval van Annemarie die overigens ook niet de helderste meer is. “ Ja meneer von Stauffenberg, straks wordt u nog dronken, hi haaa haaa. Miranda en Annemarie barsten in lachen uit. “Zzzegg…hik..maar..Klauzz ..hik ..hoor!” verbetert Klaus! Hij staat op en loopt naar binnen om een paar toastjes klaar te maken. Ineens hoorde Miranda en Annemarie gerommel en gestommel. “Klaus!!” roepen de twee niet onaardige dames in koor, en ze lopen het huisje binnen. “Klaus? Ben je gevallen?” vraagt Miranda. Klaus mompelt nog wat” Ik.. word zoo..hik..g gg geil …van die …hik wijn” “Ja ja Klaus..jij gaat lekker naar bed toe” En de vrouwen helpen Mister Textiel himself het waterbed in. Miranda kleedt zijn mooie pantalon uit..en dan ziet ze wat ze niet helemaal verwacht had. Klaus draagt een Stauffi-Tex Heren senioren-onderbroek met een extra absorberend kruis. “Waaaaattt!?!!?” schreeuwt Miranda… Ineens begint Klaus te snikken, wat uiteindelijk uitmondt in oeverloos gehuil en gejank.”Boehoehoehoehoe! Daar kan ik toch niks aan doen?? Sinds ik tijdens de Vietnam-oorlog die granaatscherf in mijn plasser heb gekregen lekt ie!” en dan, al minder treurig, misschien wel een beetje trots, maar in ieder geval geil van de wijn: “Maar voor de rest doet ie het nog prima hoor”. En wrijft zichzelf in het kruis. De dames kijken elkaar verrast aan en vervolgens nogmaals naar de onderbroek, waar zich duidelijk een grotere bobbel begint af te tekenen. “Euuuh uh, we geloven je zo ook wel hoor Klausje” zegt Miranda troostend. “Weet je wat? Ga lekker even douchen, daar word je weer lekker nuchter van, dan gaan we daarna lekker dineren. Ik heb van Annemarie een adresje gekregen van een restaurantje hier een dorp verder, daar schijnen ze een heerlijke jachtschotel te serveren” Annemarie knikt bevestigend, en zegt:”Hee jongens, ik vond het gezellig, maar ik moet nu gaan. Eet smakelijk!” Ondertussen bij een niet nader te noemen Esso tankstation nabij de Madam 9

RESTAURANT DE GOUDEN LEEUW TE GOIRLE

Curieweg…. “Tot maandag allemaal!!” zegt Peter tegen z’n collega’s. Zijn werkweek zit er eindelijk op en hij loopt naar z’n gloednieuwe bruine Opel Manta. Peter start de auto en rijdt gestaag weg. “Zo, op naar het Vennebos!” en Peter zet de radio aan. “Aaah! Ferry Maat’s Soul Show” roept Peter. Klaus stapt enigszins opgeknapt de douche uit. “Wat ruik je lekker, Stauffie?” zegt Miranda zwoel. “Amando Musk” antwoordt Klaus fluisterend. En hij kleedt zich aan. “Waar is dat restaurantje precies?” vraagt Klaus. “In Goirle, dat ligt hier 2 kilometer vandaan”. “Wat hebben ze naast jachtschotels nog meer voor eten dan?” “Ja, van alles denk ik, Klaus” “Is het daar wel gezellig?” vraagt Klaus zeurderig. “Ja Klaus nu moet je niet zo zeuren hoor, ik ben er toch ook nog nooit geweest? Volgens Annemarie is het een gezellig restaurant” antwoordt Miranda ietwat geirriteerd. Na enig gekibbel stappen ze de auto in en rijden weg. Inmiddels is Peter in de buurt gekomen van het bungalowpark. Zijn maag begint te knorren want hij heeft nog geen avondeten gehad. Hij besluit een hapje te gaan eten in een dorpje nabij Sporthuis Centrum…. Peter neemt de eerste afslag die hij tegenkomt. “Goirle?? Hoe spreek je dat in godsnaam uit?” denkt hij. Het dorpje binnengekomen, vraagt hij de eerste voetganger waar hij lekker kan eten, maar niet te duur. Hij is per slot van rekening slechts pompbediende. “Nou, eigenlijk is hier maar 1 restaurant, en dat is de Gouden Leeuw, ze hebben daar de lekkerste jachtschotels van deze omgeving” antwoordt de grijzende bewoner van Goirle. “Jachtschotels? Nou, dan ga ik daar maar naar toe’ Peter geeft een dot gas en spuit weg. “Is er geen dankjewel meer bij tegenwoordig! Vervelende vent!” roept de grijsaard hem achterna. Dit had hij beter niet kunnen doen. Peter gaat vol in de ankers, zet zijn Opel in de achteruit, tot vlak voor de oude man. “Sorry?” zegt Peter met een sardonische grijns op zijn gezicht, “ik heb je niet goed verstaan??” “D d d d da da dat j j j je je”, stottert de man. “Wat wil je me nu eigenlijk zeggen dementerende, stotterende, ouwe lul dat je er bent” gilt Peter het uit. “Is er geen dankjewel meer bij ofzo?” verzucht de man uiteindelijk. Dit had hij beter niet kunnen zeggen. Peter stapt uit, pakt zijn gummiknuppel, die hij laatst voor een prikkie op een leger-veiling gekocht heeft, en loopt dreigend op hem af. Hij geeft hem een klein, doch vennijnig tikje tegen het rechterbeen van de man en zegt:”Ik zou maar oppassen met wat je zegt, voor je het weet zit je in een rolstoel ouwe!” 11

Het onschuldige slachtoffer begint te zweten, en half huilend zegt hij:”Sorry, s s s sorry, alsjeblieft, doe me geen kwaad!” Peter kijkt hem nog eens diep in de ogen aan, laat de knuppel zakken en zegt hem dat hij geluk heeft dat Peter in zo’n goeie bui is vandaag. Helaas voor de man kan Peter het toch niet laten om hem een flinke ram in zijn nieren te geven. Hij zakt in elkaar, en Peter scheurt snel in zijn wagen weg. “Zo!” roept hij hardop “Nu sterf ik helemáál van de honger!” Een minuutje later komt hij bij de Gouden Leeuw aan. Op het verregende krijtbord wat buiten staat valt met moeite te lezen:”Heden jachtschotels, vanaf ƒ 17,50. Peter parkeert zijn wagen,en bekijkt het etablissement. Door de beslagen ramen ziet hij meerdere verliefde stelletjes romantisch jachtschotels naar binnen schuiven. “Jezus, wat een ellende hier” bromt hij zachtjes. Voordat hij naar binnenloopt neemt hij de omgeving nog eens goed in zich op. Dan ineens duikt hij weg, en verschuilt zich in de bosjes. Tot zijn verrassing ziet hij Klaus en Miranda arm in arm op het restaurant aflopen........ Peter vergeet meteen z’n inmense trek en slaakt een zachte kreet van geluk. “Zal ik hier toeslaan of in dat verdomde bungalowpark” overweegt hij. Na enig denkwerk besluit hij hier toe te slaan. Hij rent naar de eerste de beste feestartikelenwinkel en koopt voor maar liefst 25 gulden een kokskostuum en diverse vermommingen. Hij loopt naar zijn auto en haalt daar een doosje rattengif tevoorschijn, dit heeft Peter meestal bij zich, voor het geval dat…zullen we maar zeggen. Hij vermomt zich en loopt naar de achterkant van het restaurant alwaar de keuken zich bevindt. De nepkok loopt naar binnen, slaat hier en daar een koksmaatje neer en loopt dan richting de Chef-kok. “Hee, wat doete gij in mien keuken, jij…” Voordat het culinaire brein achter de jachtschotel zijn zin wil afmaken, wordt hij met een bevroren stuk Kasselerrib buitenwesten geslagen. Peter tuurt even door het keukenraam naar binnen en ziet het textiel koppel geduldig op het eten wachten. Vervolgens pakt hij twee borden en schept op, prakt de rattengifkorrels door de dampende substantie en loopt naar binnen richting Klaus en Miranda. “Namens de chefkok wil ik jullie deze heerlijke jachtschotel serveren, eet smakelijk” zegt Peter met een brabants accent….. Miranda en Klaus kijken de als kok vermomde Peter verbaasd aan. “Ik moet zeggen dat de service hier wel erg snel is zeg!” zegt Klaus lachend, “We hebben net besteld, en we hebben het voorgerecht nog niet eens gehad. En als ik zo eens kijk, zijn deze twee schotels zowiezo niet datgene wat wij besteld heb12

ben! Hahahaahahaha!” Miranda en Klaus gieren het uit van het lachen. “Nou, neem je jachtschotel maar weer mee, want wij hoeven hem niet!” zegt Miranda, de tranen van het lachen uit haar ogen vegend. “Mmaar natuurlijk, mijn verontschuldigingen”, zegt de inmiddels vuurrood aangelopen Peter, en hij loopt naar de keuken. Op het moment dat hij de keukendeur opendoet, ziet hij tot zijn schrik dat de kok inmiddels weer bij is gekomen. Peter gooit snel de schalen op het aanrecht, en rent via de achteruitgang naar buiten. Buiten aangekomen zet Peter het op een niet nader te noemen vloeken, en schopt kwaad tegen zijn auto aan. Een half uurtje later..... Aan het tafeltje van Klaus en Miranda is het inmiddels een stuk gezelliger geworden. Bij kaarslicht en met een lekker glaasje rode wijn is Klaus flink bezig om Miranda het hof te maken. “Weet je dat je hele mooie ogen hebt?” zegt hij zachtjes. Miranda is dit soort romantiek niet gewend, zeker tijdens de relatie met Peter draaide het maar om één ding, en weet niet zo goed wat ze hier allemaal mee aanmoet. Ze kijkt Klaus eens goed aan, en verdwijnt met haar linkerhand onder tafel, en begint Klaus zachtjes over zijn bovenbeen, en alles wat daarom ligt/staat, te aaien. Klaus verslikt zich door de opwinding in een stuk vlees, en begint hard te proesten. “Uche uche uche! Wat denk je, lieve Miranda, zullen we zo maar eens richting ons huisje gaan?? Ik heb nog wat champagne staan, dan kunnen we nog wat napraten.” Miranda is inmiddels al behoorlijk aangeschoten, en zegt op een behoorlijk verleidelijke cq. geile manier:”Jihik heb inzmiddelzzz well genoegg gedzronken, zullen we niet medeen naar bedz gaaaaan??” Dit laat Klaus zich geen twee keer zeggen, en voordat Miranda het door heeft, hebben ze een ijsje gegeten, koffie gedronken, een sigaar gerookt, afgerekend en zitten ze in de auto naar het huisje. Miranda is inmiddels zo opgewonden geraakt, dat ze tijdens de nachtelijke rit de broek van Klaus al open heeft, en hem behoorlijk gulzig over zijn buik likt. Klaus vindt dit natuurlijk prima, en heeft weinig oog meer voor wat er om hem heen gebeurd, zo ook niet de gloednieuwe bruine Opel Manta die hen al een kwartier lang achtervolgt....... Miranda likt en likt steeds verder richting de familiejuwelen van Von Stauffenberg. Klaus kijkt onderhand scheel van genot. Wanneer Miranda zijn lid bereikt, geeft Klaus een flinke dot gas. Ze scheuren weg van 80 km/u naar 140 km/u in maar liefst 4 seconden. Peter gelooft zijn ogen niet. Hoewel hij in een, voor het oog, sportieve auto 13

rijdt, is een dergelijke acceleratiesnelheid voor elke Opel Manta rijder een illusie. Peter wordt dan ook compleet schijt gereden. “Miranda, stop alsjeblieft, dadelijk maken we nog ongelukken” zegt Klaus zenuwachtig. “Straks als we in het huisje zijn dan kunnen we de hele nacht nog van elkaar genieten” voegt hij er aan toe. Net als Miranda de boel de boel laat, komen ze aan bij de prachtige ingang van het Vennebos. Ze stappen uit en wandelen naar het huisje toe. Het begint zachtjes aan te regenen. “ O jee, Klaus, ik moet nog even terug naar de auto omdat m’n handtasje er nog in ligt” zegt Miranda enigszins verschrikt. “Hier, doe mijn regenmantel maar aan, dan loop ik vast naar het huisje om de openhaard aan te steken” zegt Klaus romantisch. Miranda trekt de Stauffi-Tex regenjas aan en loopt terug naar de auto. Klaus steekt de haard aan en opent een fles Dom Pompidom uit 1981. Hij kleedt zich uit en gaat in z’n adamskostuum voor het knisperende haardvuur liggen. Opeens hoort hij geklop op de deur. “De deur is open, schatteboutje!” roept Klaus. Dan krijgt Klaus de schrik van z’n leven, het is Peter die met z’n inmiddels beruchte gummi-knuppel op hem af komt lopen. Op het moment dat Peter wil inslaan op Klaus, bezwijkt hij aan de gevolgen van een appelflauwte. Peter had ondanks alle ontwikkelingen van deze avond nog steeds niet gegeten.. Wat nu? Klaus staat daar in z’n blootje, met een bewusteloze man op de grond. Dan gaat de deur open, het is Miranda, die gilt het uit. “Waaaat??? Peter! En, Klaus, jij hebt geen kleren aan! Wat is hier in godsnaam gebeurd??” “Ik snap het ook niet Miranda, ik lig hier op je te wachten, komt ineens deze Peter binnenlopen, klaar om me in elkaar te meppen met die knuppel, en op dat moment stort ‘ie ineens in elkaar.” stottert Klaus. “Ja, en wat nu??” zegt Miranda enigszins geïrriteerd. “Ja, weet ik het! Het is verdomme jouw ex!” roept Klaus uit. “Ooo gaan we zo beginnen meneer von Stauffenberg??” Het is duidelijk. De avond die zo romantisch cq geil aan het verlopen was, mondt uit in een ordinaire ruzie om een kerel die op de vloer ligt. Ineens wordt er weer op de deur geklopt. “Jaaa?? Wie nu weer?” Klaus is het nu duidelijk écht zat. Het is Annemarie, waarschijnlijk op het geschreeuw afgekomen. En inderdaad, ze zegt: “Jongens, wat is hier aan de hand?? Ik hoorde allemaal geschreeuw” en dan lachend: ”Zeg eeuh Klaus, wil je misschien wat kleren aantrekken??” Klaus verlaat, vloekend en wel, de kamer. Nu ziet Annemarie Peter op de grond liggen. “Wat doet............. Peter hier nou weer??” “Waaat??Ken jij Peter??” zegt Miranda, duidelijk verrast. “Ja, daar heb ik nog een tijdje wat mee gehad, 14

op de M.A.V.O. Maar op een gegeven moment was hij echt niet meer te houden joh! Wat een vreemd, en agressief joch”........ “Tjonge, jonge, dat is ook wat!” zegt Miranda verrast,”Ik heb hem ook iets met hem gehad in het eindexamenjaar op de M.A.V.O.” De twee oud klasgenoten barsten in lachen uit en vervolgens delen ze hier en daar enkele ervaringen uit omtrent Peter. Klaus die zich inmiddels weer heeft aangekleed vindt het eigenlijk helemaal niet om te lachen. “Wat doen we in godsnaam met deze psychopaat??!” brult Klaus. “ Wacht” roept Annemarie, ”Ik kijk wel even naar hem want ik heb per slot van rekening een E.H.B.O diploma”. Na enige seconden komt Annemarie met de volgende diagnose: “Hij is flauwgevallen”. Ze loopt naar het keukentje om een glaasje water te halen, ze besprenkelt het gezicht van Peter met water en hij begint bij te komen. Hij heeft geen idee waar hij is en vraagt dan ook, “ Waar ben ik?!?”. Hij kijkt naar de eveneens verbaasde gezichten die hem aanstaren en vraagt dan, ”Wie zijn jullie?”. Even blijft het stil. “Ja, jongeman, we zagen u liggen langs de kant van de weg en toen hebben we u maar mee naar huisgenomen, waarschijnlijk bent u onwel geworden” liegt Klaus alsof het gedrukt staat. “Maar nu u weer bijgekomen bent kunt u uw reis weer voortzetten” Peter staat op en loopt naar de buitendeur van het huisje toe. “Zal ik even met u naar de auto lopen?” stelt Annemarie voor. Peter bedankt Klaus en loopt samen met Annemarie naar de auto. “Zo, dat is met een sisser afgelopen Miranda” zegt Klaus opgelucht. Als Annemarie en Peter naar de auto toewandelen begint Peter weer een beetje bij positieven te komen. Hij kijkt Annemarie aan en… “Pfoeh, zeg” zucht Miranda “Wat een toestand joh. Maar ik ben in ieder geval niet zo dronken meer. Ik weet eerlijk gezegd niet wat ik het laatste uur allemaal heb uitgespookt.” Dan kijkt ze Klaus verschrikt aan en zegt: ”Jij was zonet totaal naakt! Hebben wij.........”. “Nee hoor Miranda” onderbreekt Klaus haar “We hebben niets gedaan”. Maar wat mij betreft kan dat zo nog gebeuren hoor.” Klaus loopt grijnzend op Miranda af, kijkt haar diep in haar blauwe ogen en begint haar hartstochtelijk te zoenen en te betasten. Miranda schrikt zich rot en duwt Klaus van zich af. ”Niet doen Klaus! Alsjeblieft! Ik ben moe en wil slapen.” “Nee, nee, nee, nee Miranda!” roept Klaus, ”Heb je nooit van je moeder geleerd dat je moet afmaken waar je aan begonnen bent?” En hij duwt haar op het grote waterbed, haar ondertussen onder haar rok betastend. Nu gaat hij écht te ver, en Miranda trapt Klaus vol in zijn noten en gilt “Klaus! Ik heb mijn moeder nooit gekend! En wil je nu alsjeblieft opdonderen, en op de bank gaan sla15

pen?? Je bent dronken, je weet niet wat je doet, en hier krijg je morgen écht spijt van. Begrepen??!!” Klaus grijpt naar zijn eerder genoemde familiejuwelen en bromt: ”Okee” en loopt met een zuur gezicht naar de woonkamer. .... ondertussen bij de parkeerplaats Annemarie en Peter staan hartstochtelijk te zoenen bij de mooie Opel van Peter. Blijkbaar was hun liefde voor elkaar nog niet helemaal bekoeld. “OOOO Peter” zegt Annemarie. “OOOOOO Annemarie” zegt Peter op zijn beurt. Na een paar minuten de schade van de laatste jaren ingehaald te hebben, besluit Annemarie dat Peter wel bij haar mag blijven slapen. Romantisch lopen ze arm in arm een klein omweggetje door het prachtige Vennebos, richting het bungalowtje van Annemarie. “Oooh wat heb ik een ontzettende honger” zegt Peter tussen het zoenen door. “Ja ja, ik heb thuis nog wel een pakje Bi-Fi worstjes voor je” antwoord Annemarie. Ondertussen in de bungalow van Klaus en Miranda…… “Nou, welterusten Klaus!” roept Miranda sarcastisch vanuit haar royale bed. Klaus mompelt wat terug en gaat met een kleedje op de bank liggen. “Potverdomme,...het zal ‘ns een keertje meezitten,…wat een avond” praat Klaus in zichzelf. Korte tijd later hoort hij een zoemend vreemd geluid uit de slaapkamer komen. Hij staat op en loop naar de deur. “Rrrrrrrrrr……aaaaahh…rrrrrrrrrrr….ooee…aaah..ooee..rrrrrrr..sop….aah..rrrrrrr..ja ja ja ja…ik kommmmm….rrrrrrrr..sop…sop.sopper..de..sop.rrrrrr.jjaaaaaa…..rrr.r.r.r.r..klik !!” Klaus heeft een vermoeden wat Miranda aan het uitspoken is in bed en baalt nu helemaal als een stekker. Hij loopt terug naar de bank en pakt de nog volle fles champagne. “Klok, klok, klok, klok” gonst het door de woonkamer. Bij Peter en Annemarie wordt het gezelliger en gezelliger. “Ik heb hier nog een heerlijke fles wijn staan, Peter”. “Moet ik hem even openmaken?” vraagt Peter gretig. “Prima, dan ga ik me even opfrissen” antwoordt Annemarie. Peter, die normaal bier drinkt, heeft beduidend moeite om de van een kurk voorziene fles te openen. “Anne, hoe krijg ik die fles open?”. “In het keukenlaatje ligt een kurkentrekker, gewoon in de kruk draaien en dan wip je hem er zo uit”. Peter moet lachen om het woord ‘wip’ en pakt de kurkentrekker. Even later komt Annemarie de badkamer uit lopen. Peter weet niet wat hij ziet, Annemarie heeft alleen een geitenwollen, overigens niet door Stauffi-Tex gefabriceerde onderbroek aan. “Zo knul, kom jij maar eens mee naar mijn slaapkamer, we hebben het een en ander in te halen” zegt ze opgewonden. 16

Klaus, die inmiddels zo goed als zat is van de champagne besluit televisie te gaan kijken. Hij gaat bij het toestel zitten en kijkt wat er allemaal op de buis is, “Da’s niks, da’s niks, da’s ook niks, …aaah, de Sterrenshow!!” zegt Klaus enthousiast. Hij loopt terug naar de bank en gaat genieten van het drukke gekeuvel van Willem Ruis. Ongeveer 100 meter bij hem vandaan gaat het er iets anders aan toe… Oooh Peter, neem me,...neem me nu!! Hij doet wat hij moet doen en steekt zijn ferme mannelijkheid in haar vochtige weelderige liefdesgrotje. Beide lichamen vormen een op en neer bewegend geheel en na enkele minuten bereiken ze gelijktijdig het ultieme hoogtepunt. Moe maar voldaan roken ze een Belinda menthol sigaret. “ Maar Peter, waarom ben je hier eigenlijk naar toegekomen??” vraagt Annemarie………. Oei! Daar had Peter even niet aan gedacht. Hij kan natuurlijk nooit tegen Annemarie zeggen dat hij Klaus en Miranda gevolgd is uit pure haat, nijd en jaloezie. Zeker niet nu hij zonet ontdek je plekje met Annemarie gespeeld heeft. Dus, achteloos zegt hij:”Ik had via via gehoord dat jij hier werkt, dus ben ik op goed geluk maar eens een kijkje gaan nemen.”Zijn bedpartner kijkt hem aan, doet de sigaret in de asbak en zegt:”Via via?? Via wie dan? Ik heb helemaal geen bekenden meer daar!” “Ach het maakt toch ook niet uit??” zegt Peter, en begint haar wederom te betasten en te bevoelen, zodat Annemarie dit hele verhaal snel vergeet. Wat wonder boven wonder goed lukt, want nog geen minuut later zit ze alweer bovenop de pombediende, en berijdt hem dat het een lieve lust is. De volgende morgen..... “Goedenmorgen Klaussie!” roept Miranda vrolijk. “Heeft meneer de directeur lekker geslapen?” Zuchtend en kreunend wordt Klaus wakker. Een behoorlijke kater van de champagne speelt hem behoorlijk parten. Met een klagende stem zegt hij:”Wat ben jij vrolijk vandaag? Kan je wat zachter praten? Ik heb nogal hoofdpijn.” Miranda tuurt de kamer rond, en ziet de lege fles Dom Pompidom staan, de teevee staat nog aan en door de hele kamer liggen een verdacht aantal opgepropte tissues. Klaus kon zich met zijn dronken kop waarschijnlijk niet meer inhouden. ”Zozo directeurtje, een wilde nacht gehad zie ik??” Nu ontploft Klaus zo ongeveer. “Nee jij bent lekker! Mij een beetje op de bank laten slapen, en zelf de halve nacht tekeer gaan met je..je...... vi.....vi... ik krijg het amper uit m’n strot! VIBRATOR! Dat is toch niet normaal! Dat kan toch echt niet door de beugel! Mij eerst opgeilen in die auto, en dat dit?? Weet je wat?? 17

We gaan naar huis toe. Ik heb het helemaal gehad hier in dit stomme klotebos. Ja! Ik smeer hem voordat die gestoorde ex van je me weer aan wil vallen!” Scheldend en tierend loopt Klaus de kamer uit, naar de wc. Miranda blijft in de woonkamer achter, met haar mond vol tanden. Wat nu?? Ze waren eigenlijk naar het Vennebos gegaan om over haar toekomst bij Stauffi-Tex te praten, maar na wat er nu allemaal gebeurd is, zal haar loopbaan bij de textielfabriek waarschijnlijk niet lang meer duren. Ze denkt eens lang na, er moet iets gebeuren om haar baan zeker te stellen. In deze onzekere tijden is het moeilijk om een nieuwe baan te vinden. Het is dus belangrijk om deze baan te behouden. Premier Lubbers had het er ook nog over tijdens prinsjesdag 1982. Inmiddels komt Klaus terug van zijn ochtendplasje, en hij is inmiddels iets afgekoeld. “Klaus.......” begint Miranda, “Sorry Miranda, ik had me niet zo moeten laten gaan” zegt Klaus meteen. Waarop Miranda antwoord “Nee, nee je had gelijk. Maar we kunnen toch best nog twee dagen blijven? Ik heb het best wel naar mijn zin hoor” “Okee” zegt Klaus. “Zal ik maar thee gaan zetten dan?” “Nee, jij doet vandaag helemaal niets” grinnikt Miranda “ik ga je eens lekker verwennen. Ga lekker douchen, dan maak ik het ontbijt. Wat zullen we vanmiddag eens gaan doen?? Het is heerlijk weer.” “Daar ga ik onder de douche eens over na denken” zegt Klaus zingerig. ondertussen in het bungalowtje van Annemarie....... “Dieper, dieper!”, smeekt Annemarie. “Ik kan niet dieper want….ik..kom!!” kreunt Peter en hij, om maar in pompstation-termen te spreken, tankt haar af. Nog nahijgend van het liefdesspel verzinnen ze wat ze vandaag gaan doen. “Zullen we lekker uitgebreid ontbijten in één van de vele restaurantjes die dit park rijk is?” stelt Annemarie voor. “Hè, ontbijten in een restaurant? Wat is dat nu weer voor iets raars!” zegt Peter die, gezien zijn eenvoudige komaf , dit fenomeen niet kent. Annemarie kijkt enigszins verbaast en stapt uit bed om eens lekker te gaan douchen. Klaus staat toevallig ook lekker te douchen, hij smeert z’n haar in met een flinke dosis Head ’n Shoulders en neuriet een vrolijk liedje. Dan voelt hij ineens iets aan zijn wormvormig aanhangsel. “Hela hola, wat heeft dit te betekenen!?” zegt Klaus verrast. “Ik zei toch dat ik je vandaag zou verwennen…” En Miranda neemt het Vietnam-veteraantje van Klaus in de mond. “Ooh, wat is dit zaaalig!” zegt Klaus kreunerig. Als hij na enkele minuten op het punt staat om zijn orgasme te beleven, krijgt hij shampoo in zijn oog. “Goddomme, auw, auw, stop Miranda stop maar, auw het prikt”… 18

Peter en Annemarie zijn weer lekker fris. “Zeg Anne, heb je misschien wat kleding voor me, ik kan moeilijk in m’n Esso-overall naar een restaurant gaan” vraagt hij. “Mmm, wacht, ik heb misschien nog wel iets in m’n kledingkast hangen. Een ogenblik later komt ze met een walgelijk oud pak terug. Voorzichtig laat ze het aan Peter zien. “O o wat mooi zeg! Nu ben ik echt een heertje” zegt hij en trekt het pak met gepaste trots aan. Even later lopen ze arm in arm naar het restaurant alwaar een heerlijk ontbijt buffet op ze staat te wachten. Klaus en Miranda zitten reeds te ontbijten, niet in het restaurant maar gezellig aan de keukentafel. “Nu weten we nog steeds niet wat we gaan doen vandaag” zegt Klaus met een rood doorlopen oog. “Ik wil eigenlijk wel even het park gaan verkennen, dan kunnen we daarna in één van die restaurants wel een kopje koffie gaan drinken” antwoordt Miranda. “Da’s een beregoed idee” zegt Klaus en hij neemt een hap van z’n boterham met PastaChoca. Een half uurtje later hebben Klaus en Miranda het ontbijt binnen, trekken hun schoenen en jas aan, en gaan naar buiten voor een ochtendwandeling. Het is een prachtig bos, dat Vennebos. Een plek waar iedereen elkaar gedag zegt ook al kent men elkaar niet. Een plek met veel groen in de vorm van bomen, en water in de vorm van romantisch kabbelende beekjes, die samen uitmonden in het mooie Vennemeer. Na een tijdje gelopen te hebben besluiten ze koffie te gaan drinken in restaurant “De Gouden Boom”, wat voornamelijk bekend staat om zijn overheerlijke ontbijtbuffetten, en jahoor, op het bord voor het restaurant staat, u raadt het al: ”Vandaag een heerlijk ontbijtbuffet”. En oooo toeval, wie zitten er ook in “De Gouden Boom”?? Peter en Annemarie. Wie had dat verwacht. Peter schrikt zich het lazarus als hij de twee binnen ziet komen, en denkt: ”Nu gaat het mis! Nu gaan ze moeilijk doen. Hoe moet ik dit oooooit aan Annemarie uitleggen?” Maar niets van dit al. De textielbaron en zijn gewillige pijpertje lopen lachend naar het tafeltje van Peter en Annemarie, en zeggen in koor: ”Goedemorgen! Mogen we erbij komen zitten?” En jahoor, dat vinden ze prima. Klaus gaat naast Peter zitten, Miranda op haar beurt, naast Miranda. Zoals het hoort dus. De mannen bij de mannen, en de vrouwen bij de vrouwen. Klaus maakt wat grapjes met Peter over gummiknuppels, en vertelt over die rare ober in dat jachtschotelrestaurant, niet wetende, dat het Peter was. Het wordt een gezellige boel. Na een paar bakjes koffie moet Miranda naar het toilet, en Annemarie loopt gezellig met haar mee. Vrouwenpraat dus. Op het kleinste kamertje praten ze honderduit over hun seksuele escapades van de afgelopen nacht en ochtend, en Miranda poetst haar tanden nog maar een keer. 19

“Jezus! Wat een smaak,” zegt ze “het lijkt wel of ik een dood vogeltje heb opgegeten!” Ondertussen heeft Klaus aan het tafeltje doorgekregen, dat Peter nou niet bepaald het slimste jongetje van de klas is. Hierdoor stokt hun gesprek, en ze wachten dan ook gelaten totdat de vrouwtjes weer terugkomen. Dit blijkt nogal even te duren, dus zegt Klaus, zijn lach onderdrukkend: ”Wat een mooi pak is dat zeg! Nieuw??” Peter baalt van deze opmerking, en wil Klaus meteen naar de strot vliegen. Maar hij bedenkt zich, want de dames komen nét weer teruglopen. “Klauauaus??” zegt Miranda geilig. “Heb je zin om vanmiddag met zijn vieren naar de Efteling te gaan?” O jee! Als Klaus ergens een grondige pesthekel aan heeft, zijn het wel pretparken. Maar ja, als hij nu nee zegt, kan hij een fijne wip met Miranda dit weekend waarschijnlijk wel vergeten. “Ja leuk!” zegt Klaus dus. “Nou mooi! Dat is dan geregeld!” zegt Miranda, die dus totaal geen rekening houdt met domme Peter, maar ach, die vindt toch alles best. Maar dan: ”Zeg euuh, ik moet eigenlijk werken vanavond, dus ik kan het niet te laat maken” zegt Peter zachtjes. Maar helaas, niemand luistert naar hem. Een paar minuten later loopt het gezelschap naar de parkeerplaats…. “Zullen we maar met de Benz gaan?” zegt Klaus stoer. “We kunnen ook met mijn auto gaan, kijk daar staat ie” zegt Peter trots. Het viertal kijkt naar zijn auto. “Zeg Peet, je denkt toch zeker niet dat ik in dat bruine geval ga zitten, hè! Vinden jullie ook niet, meiden? Ha ha ha ha” buldert Klaus. Miranda en Annemarie liggen dubbel van het lachen. Maar Klaus is nog niet klaar, “Als je met dat pak van je daarin gaat rijden lijk je net een gastarbeider!!” De tranen lopen over de wangen van de meisjes. “En dat vossestaartje aan je achteruitkijkspiegel!!” vervolgt Klaus, “Is dat om de vrouwtjes te lokken?? Hè Petertje!?” Miranda plast bijna in haar broek. Inmiddels staan er ook andere mensen omheen, die op het harde gelach zijn afgekomen. Klaus is niet meer te stoppen..”En dan die kleur….die kleur…mensen…” Voordat Klaus zijn One Man show tot een hoogtepunt wil brengen, loopt Peter naar de auto van Klaus en schopt de Mercedes-ster van de motorkap af. Het publiek reageert met de nodige oooh’s en aaaah’s. “Hee, wat doe je nu man!?! Het was maar een grapje hoor!” zegt Klaus. “Peter..beheers je!” zegt Annemarie streng. Even later rijden ze het parkeerterrein af opweg naar De Efteling. De vrouwen zitten nog na te genieten van het optreden van Klaus terwijl Peter sip naar buiten kijkt. Na een klein half uurtje rijden komen ze aan bij het pretpark. Ze parkeren de auto en lopen richting de kassa. ”Ik betaal!” zegt Klaus en hij pakt zijn American Express kaart. “Vierrrr maal alstublieft” zegt hij tegen het meisje van 20

de kassa. “Dat is dan dertig gulden, meneer.” antwoordt het meisje. En Klaus overhandigt zijn creditcard. “Wat is dat, meneer?” Klaus kijkt verbaasd en zegt:” Daar kan je mee betalen, schatje!” “Sorry, maar we accepteren alleen contant geld of girobetaalkaarten, meneer.” “Ok ok ik betaal wel contant” Klaus rekent af en vervolgens lopen ze met z’n viertjes het park in. Na eerst een kopje koffie gedronken te hebben besluiten ze naar het sprookjesbos te gaan, want dat vinden Miranda en Annemarie zo leuk. Na een tijdje rondgelopen te hebben bij Lange Jan, het kasteel van Doornroosje, de griezelgrot en de bekende sultan op het vliegend tapijt, besluiten de twee stelletjes ieder hun weg te gaan, en ze spreken een uurtje later weer af. Klaus en Miranda gaan de gloednieuwe python in, terwijl Peter en Annemarie romantisch (lees: geil) gaan doen op het grote picknickterrein, waar dat leuke stoomlocomotiefje langs rijdt. De vonken vliegen er weer af. Begonnen ze rustig, inmiddels liggen de twee in standje 69, en bevredigen elkaar oraal dat het een lieve lust is. Erg leuk natuurlijk, maar de Efteling is en blijft natuurlijk bedoeld voor kinderen. Deze actie wordt hen dan ook niet in dank afgenomen door de vele vaders en moeders aanwezig op het picknikveld. Binnen een mum van tijd verzamelen zich tientallen mensen om het paar, wat hier helemaal niks van doorheeft. Totdat één van de boze ouders Peter tegen zijn blote kont schopt, en zegt:”Zeg! Hallo! Vinden jullie dit normaal ofzo?” En haalt nog een keer flink uit naar Peter, die verschrikt, maar met volle mond:”AU!” roept. Nu pas hebben de twee tortelduifjes door wat er aan de hand is, en springen van elkaar af, proberend de edele delen niet teveel te laten zien aan de omstanders. Boos zegt Peter:”Wie schopte mij verdomme?” Dit had hij beter niet kunnen zeggen, want 10 mannen zeggen tegelijkertijd:”IK!” Peter en Annemarie begrijpen inmiddels dat ze behoorlijk in de problemen zitten, dus ze kijken elkaar aan, en Annemarie roept:”RENNEN”. Als de gesmeerde bliksem staan ze op, en zetten het op een lopen, wat op zich goed lukt, want de omstanders hadden dit niet verwacht. Snel zetten ze de achtervolging in. Annemarie, schoolkampioen hardlopen 1976, is inmiddels uit het vizier verdwenen, Peter daarentegen is niet zo snel, en wordt dus als opgejaagd wild achterna gezeten. Gelukkig heeft hij een flinke voorsprong, dus ze hebben hem niet zomaar te pakken. Helaas voor de niet zo slimme Peter, was hij vergeten zijn broek goed vast te maken. Hoe langer hoe verder Peter rent, des te losser gaat zijn broek zitten, en op een gegeven moment zakt deze helemaal af. Peter struikelt, en met een luide knal valt hij met zijn kop tegen een Holle Bolle Gijs 21

aan, “Papier hier, papier hier, dank u wel” roept Gijs. De inmiddels totaal doorgedraaide meute duikt bovenop hem, en begint te trappen en te slaan. Annemarie heeft inmiddels Klaus en Miranda op het afspreekpunt ontmoet, en legt uit wat er aan de hand is. “Het is toch niet te geloven” lacht Klaus, “maar wat nu? We kunnen die arme jongen toch niet aan z’n lot overlaten?” “Nee, daar heb je gelijk in Klaus” zegt Miranda “Zullen we hem anders laten omroepen? Dat doen ze bij verdwaalde kinderen toch ook altijd? En Peter is eigenlijk ook een soort kind toch?” “Nou, in bed anders niet hoor!” kreunt Annemarie verliefd. Een kwartiertje later schalt over het Eftelingterrein : ”Wil Peter van ‘t Zelfde naar Ezeltje Strekje lopen? Klaus, Miranda en Annemarie wachten op je!” En dat helpt. Als Peter uiteindelijk bij Ezeltje Strekje aan komt lopen, wordt hij begroet door een regen van gouden dukaten, die met een noodvaart door de ezel worden uitgepoept. Nog nahijgend van de lynchpartij gaat Peter naast de ezel zitten. “Hier, ..je had je onderbroek laten liggen” zegt Peter terwijl hij een haartje tussen zijn tanden weg probeert te halen. Met het schaamrood op haar wangen pakt Annemarie het slipje en stopt het in haar handtasje. “Waar gaan we nu heen?” vraagt Miranda, zonder even aan Peter te vragen of alles wel goed met hem gaat. “Nou Dames..” zegt Klaus “Als jullie nog een rondje in die Bison gaan maken dan ga ik even wat drinken en als ik zo ‘ns naar Peter kijk, kan hij ook wel wat drinken gebruiken. “Bison? Je bedoelt de Python Klaus, Py…thon!” verbetert Miranda. Ze vinden dit een goed idee en de vrouwen lopen giechelend weg. Klaus en Peter lopen naar het eerste de beste terrasje en bestellen, op aanraden van Peter, ieder een laars Heineken. “Wat is dit nu voor gek glas” zegt Klaus verbaasd. “Dit is een zogenaamde laars, zoals je wel kan zien Klaus, en je moet dit op een speciale manier…” Voordat Peter zijn zin af kan maken, neemt Klaus een ferme slok uit de laars, wat natuurlijk helemaal misgaat. Het gerstennat loop z’n neus uit en zijn colbert zit onder het bier. Peter moet lachen en Klaus ziet uiteindelijk de humor er ook wel van in. Ze praten over van alles. Opeens komt ter spake dat Peter vanavond moet werken en dat hij daar helemaal geen zin in heeft. Klaus komt met een idee, “Lijkt het je wat om voor mij te gaan werken?” Peter slaakt een kreet van blijdschap. “Bel maandag m’n secretaresse maar even voor een afspraak en dan gaan we verder babbelen” zegt Klaus. “Bel dat tankstation maar op , dat je niet meer komt” voegt Klaus eraan toe. Zo gezegd, zo gedaan. Op het moment dat Peter naar binnen loopt om te telefoneren, komt Annemarie aanlopen en schuift aan bij het tafeltje van Klaus. Ze zit 22

tegenover hem en Klaus kijkt recht in haar rokje, naar het behaarde poesje. “Waar is Miranda?” vraagt Klaus zenuwachtig en het zweet druppelt van z’n voorhoofd. “Oh, ze wou nog een keertje in die achtbaan, en ik wilde ergens anders gaan kijken” antwoordt ze met een zwoele stem. “Wil je misschien wat drinken?” “Ja lekker Klaus, doe mij maar een Seven Up” De textielbaron wenkt de ober en besteld het sprankelende drankje, en nog een biertje voor zichzelf. “Nou Annemarie, vertel eens wat over jezelf.” zegt de textielbaron op een wel zeer charmante manier. “Tsjaaa, wat wil je van me weten?” zegt ze slim. “Nou,” vervolgt Klaus “Ik zou wel willen weten waarom een mooie, intelligente, welbespraakte, aantrekkelijke vrouw als jij haar tijd verdoet in zo’n duf bungalowpark” Annamarie lacht en zegt: ”Nou nou, wat zijn we complimenteus zeg! Als ik niet beter wist dan dat jij iets met Miranda hebt, dan zou ik denken dat je me aan het versieren bent, meneer von Stauffenberg!” Klaus schuift zijn stoel een stukje dichter naar Miranda, legt zijn hand op haar (mooie) linkerbeen, wrijft er een beetje over, en zegt stoer: ”Ik en Miranda een relatie?? Hoe kom je daar nou bij? Ze werkt voor me, en ik heb een regel voor mezelf dat ik geen relatie begin met werknemers. Dat levert alleen maar problemen op.” Klaus schuift zijn hand nu tot net iets onder het rokje, en vervolgt zijn verhaal met:”Maarre, zou je het leuk vinden? Als ik je zou proberen te versieren?” Annemarie kreunt zachtjes, en duwt Klaus’ hand verder naar de plek der plekken. Maar dan: ”NOU IK HOEF NIET MEER VOOR DAT STOMME TANKSTATION TE WERKEN HOOR!” het is, wie anders, Peter. Luid pratend loopt hij op Klaus en Annemarie af. Deze twee schrikken zich rot, en doen snel ze alsof er niks aan de hand is. Natuurlijk heeft Peter niks door, daar is hij per slot van rekening te dom voor. “Noooou”, zucht Klaus, “Dat is mooi joh! Dan kunnen we vanavond gezellig gaan stappen met zijn vieren” “Euuh, tsja” onderbreekt Annemarie, “Ik denk dat jullie gezellig moeten gaan steppen met zijn drieën, want ik heb avonddienst vanavond” Oef! Dat is even een tegenvaller voor Klaus. Hij denkt eens na. Als hij ergens geen zin in heeft is het vanavond met Miranda en Peter te gaan stappen. Liever zou hij Annemarie eens even lekker gaan uitwonen. Miranda is hij inmiddels best wel een beetje zat, en tsja, Annemarie, ooooo Annemarie, wat een vrouw! Inmiddels is Miranda ook weer terug van haar achtbaan avontuur, maar ze is niet in haar eentje teruggekomen. Naast haar staat een gespierde, lange jongen van een jaar of 25, met een stoere Ray Ban zonnebril op zijn zongebruinde neus en een zeer modieus “Crums” t-shirt aan. “Hoi jongens!” zegt Miranda op 23

puberale wijze “Kijk eens wie ik tegengekomen ben in de Python? Dit is Jeroen! En hij is disc-jockey van discotheek “FenWood” in het vennebos en hij heeft ons uitgenodigd voor een te gek feest vanavond!” Peter is door dolle heen en ook Klaus heeft wel zin in een feestje, vooral als Annemarie ook komt. Jeroen stelt zich voor en gaat bij het gezelschap zitten. Als snel kunnen Peter en Jeroen het goed met elkaar vinden. Ze zijn zo’n beetje even oud en bovendien is Jeroen ook niet bepaald de slimste. Na gezellig enkele drankjes genuttigd te hebben besluit het viertal én Jeroen weer terug te gaan naar het bungalowpark. Het ten slotte al een beetje donker aan het worden en de magen beginnen al te knorren. Annemarie weet dat er vanavond in het Sporthuis Centrum restaurant “De Gouden Boom” onbeperkt spare-rib eten is. “Hè gadver, spare-ribs, daar hou ik nou helemaal niet van” klaagt Klaus, “Neehoor, dat vind ik niks. Je krijgt er vieze handen van, en doordat het onbeperkt eten is, komt er allemaal van dat klootjesvolk op af.” De anderen hebben hier weinig tegenin te brengen, dus ze besluiten chinees te gaan halen, en dit in het bungalowtje op te eten. Annemarie is inmiddels aan het werk en Jeroen is voorbereidingen aan het treffen voor de feestavond. Klaus, Miranda en Peter zitten wat na te tafelen. Erg gezellig is het niet. Miranda zit met haar hoofd bij Jeroen, Klaus denkt de hele tijd aan de poes van Annemarie, en Peter, tsja met Peter valt zowiezo weinig te beleven. Zwijgzaam zitten ze de vooravond uit, en om 2200 uur vertrekken ze gedrieën naar de discotheek. Nou ja, discotheek? Opgekalefaterde schuur is een beter woord, maar het ziet er gezellig uit. Jeroen staat al plaatjes te draaien. Als hij het drietal binnen ziet komen, zet hij de muziek wat zachter, en brult door de microfoon met zware stem:”Jaaaaaa, dames en heren, Jeroen’s Spectacular Drive in Show 2000 verwelkomt Miranda!” en hij zet The Flirts met ‘Passion’ op. Miranda vindt deze aandacht natuurlijk geweldig, gilt het uit van blijdschap en rent de dansvloer op. Klaus en Peter vinden het allemaal maar niks, en lopen linea recta door naar de bar. “Klaus, wat wil je drinken?” “Nee joh Peet, laat mij maar betalen, okee?” Peter wil hier niks van weten en bestelt twee bier. Tot zijn schrik kost dit wel ƒ 4,50 en met een beteuterd gezicht vraagt hij Klaus of hij 2 kwartjes mag lenen. Met een biertje in zijn hand tuurt Klaus de zaal door. “Pffffffff, wat een duffe tent zeg! Allemaal tieners, en geen enkele geschikte vrouw!” Peter, gulzig drinkend van zijn biertje, laat een grote boer en antwoordt:”Ach joh, het is nog hartstikke vroeg! Wie weet wat er allemaal nog binnenkomt. Wil je nog een pilsje?” Klaus haalt zijn schouders op en verzucht:”Welja, doe maar.” En wederom 24

moet Peter geld lenen van Klaus. Een uur en 10 bier later zitten de ex-pompbediende en de textielbaron nog steeds aan de bar. De disco is inmiddels aardig volgelopen, en Miranda is niet van de dansvloer af te slaan. “Zzzeggg, Klauzzz” murmelt Peter, “Ik gggaaeffe naaaar de w w w ceeeee, okeee?” Hier zat Klaus al de hele tijd op te wachten, want hij is dit gezelschap inmiddels behoorlijk zat. Met een drafje verlaat hij FenWood, op zoek naar Annemarie. Na een paar minuutjes lopen komt Klaus aan bij de receptie. Door het raam ziet hij Annemarie al zitten, verzonken in haar typemachine. Ze schrikt zich dan ook het spreekwoordelijke hoedje als Klaus ineens met zijn zegelring tegen het raam klopt. Lachend opent ze de deur. “Zeg, moet jij niet dansen?” Klaus loopt naar binnen en antwoordt:”Het is maar een saaie boel daar. Allemaal kinderen, en van die irritante discomuziek. Is niks voor mij joh!” “Nou, Klaus, hier is anders ook weinig te doen hoor!” “Nee, dat weet ik wel, maar ik had zin in een wandeling, even een frisse neus halen, en toevallig kwam ik hierlangs.” Annemarie steekt een sigaret op, en tijdens de eerste rookwalm zegt ze mysterieus:”Toevallig??” Verleidelijk loopt ze op Klaus af, maakt de sigaret weer uit, en begint hem hartstochtelijk te zoenen. Na een minutenlange zoensessie met hier en daar wat gegraai, gaat ineens de telefoon. Klaus en Annemarie stoppen verschrikt met zoenen. Annemarie vermant zich even, en neemt de telefoon op “Sporthuiscentrum Vennebos, goedenavond met Annemarie....................Wat zegt u???......................Brand?...................Ik.... ik kom eraan! Is de brandweer al gebeld??........... Ja. Okee.” en ze hangt weer op. Met een verschrikt gezicht zegt ze:”De discotheek staat in brand. Het schijnt behoorlijk mis te zijn!” Dan:”Taaatuuuuutaaatuuutaaaaatuuuuu!” Een brandweerauto verschijnt aan de poort. Snel doet Annemarie open, loopt naar buiten en legt de spuitgasten uit waar ze heen moeten. Klaus loopt ook naar buiten en zegt tegen Annemarie:”Miranda is daar nog! En Peter!” Snel rennen ze naar FenWood. De oude schuur staat inderdaad in lichterlaaie. Grote zwarte rookwolken stijgen op, en de grote vlammen krijgen snel vat op al dat hout en stro. Op het straatje wat erlangs loopt zitten vele verschrikte discogangers. Sommigen huilen, anderen staan vol ongeloof te kijken. Zenuwachtig roepen Klaus en Annemarie: ”Mirandaaaaa! Peeeeter! Peeeeter! Miraaaandaaa!” Peter hebben ze al snel gevonden. Hij ligt straalbezopen op de stoep te slapen. Na veel pijn en moeite krijgen ze hem wakker, maar veel komt er niet uit. Dan is Klaus het zat, hij grijpt Peter bij de kraag van dat lelijke pak, sleurt hem omhoog, en schreeuwt:”Waar is Miranda???” Peter kijkt Klaus angstig aan en zegt:”V v 25

volggenss mmiijj isss ze nnnoog bbbinnnen” Klaus bedenkt zich geen moment, trekt zijn colbert uit, en rent richting vlammenzee. “Klaus! NEEEEEEEE!” gilt Annemarie nog. Het heeft geen zin, hij hoort haar niet. Na enkele ogenblikken komt Klaus weer terug lopen. “Ik kon haar niet zien, het was veel te warm daarbinnen, ze zal toch niet….” Zegt Klaus. Na een half uur heeft de brandweer het vuur onder controle. Peter begint een beetje te huilen en te snikken en hij wordt omarmd door Klaus. “We kunnen beter gaan slapen. Dan kunnen we morgen naar de politie gaan of ze al meer weten” stelt Klaus voor. Peter strompelt samen met Annemarie naar haar bungalow terwijl Klaus naar zijn eigen huisje wandelt. Daar aangekomen ziet hij haar nachtjaponnetje over de stoel hangen en hij barst in huilen uit. “Boe…boe…snik..Miranda, Miranda…waar ben je…..je bent toch niet dood?…boe boe” Al huilend valt hij in slaap op het waterbed. Zo’n drie kwartier later wordt er op de deur geklopt. Klaus wordt wakker en opent de deur. Het is Annemarie en een politieagent. “Klaus” zegt Annemarie, “Ze hebben twee lichamen gevonden en de politie wil weten of één van deze lichamen Miranda is”. Klaus trekt z’n colbert aan en ze lopen naar het rampgebied. Daar aangekomen ziet Klaus twee verkoolde lichamen tegen elkaar in een hoekje staan. Op het gezicht van het ene lichaam valt met moeite een montuur van een zonnebril te zien. “Volgens mij zijn dit Miranda en Jeroen!” zucht Klaus en weer begint hij te grienen. Klaus loopt naar Annemarie en ze vallen elkaar in de armen. “Zal ik vanacht bij je blijven?” vraagt Annemarie. “Ja, dat is goed, maar Peter dan?” “Hij slaapt z’n roes uit” En samen lopen ze naar het huisje van Klaus en wijlen Miranda. “Ik lust wel een borrel, Klaus” .Klaus pakt een fles vieux en hij schenkt twee glazen in. Klaus gaat naast Annemarie op de bank zitten en ze halen herinneringen van Miranda op. Inmiddels is de fles vieux bijna leeg en de twee worden ietwat dronken. Klaus laat z’n gevoelens voor Annemarie de vrije loop en ook Annemarie geeft te kennen dat ze het een en ander voor deze goedaardige directeur voelt. Maar dan…”Wil je met me trouwen??” vraagt Klaus. Een angstige stilte volgt op deze vraag. Annemarie trekt een beetje een scheef gezicht en weet duidelijk niet wat ze moet zeggen. “Ik weet niet wat ik moet zeggen Klaus. We kennen elkaar pas 2 dagen, en nu wil je met me trouwen?” Klaus begint weer te huilen en krijst:”Ik weet ook niet waar ik mee bezig ben. Het is allemaal zo.......” Maar Annemarie brengt hem tot bedaren en omhelst hem maar weer. “Weet je wat Klaus? Laten we maar proberen te slapen. 26

Morgen zien we wel weer verder. “ En zo geschied. Maar een rustige nacht wordt het niet. Tot drie keer toe wordt Klaus schreeuwend wakker “MIRANDA! NEEEEEE!” De volgende ochtend worden de twee rouwenden wakker door een luid geklop op de deur. Klaus springt verschrikt op van het bed, maar stort meteen weer in elkaar. Het was nogal goedkope vieux. “Auauauauau! Mijn kop!” klaagt Klaus. Strompelend loopt hij op de deur af, en doet hem open. “Goeiemorgen Klaus!” zegt een bekende vrouwenstem. Het is de stem van Miranda. “Miranda?? Maar... hoe.......” Klaus maakt zijn zin niet af, maar valt bewusteloos neer. Vanuit de slaapkamer roept Annemarie:”Klaus?? Wie is er aan de deur?” Waarop Miranda roept: ”Ik ben het, Miranda! Maarre, Annemarie, moet jij niet bij Peter in bed liggen, of heb ik iets gemist?” Met een noodvaart komt Annemarie naar de deur toe rennen “Miranda! Je leeft! Oooo godzijdank. Maar..... waar was je dan gisterenavond? We dachten dat je dood was.” “Dood?? Hoe kom je daar nou bij? Als ik een keertje niet hier slaap ben ik toch niet meteen dood? Ik had een leuke jongen ontmoet, en ik heb bij hem euuh, geslapen” Dan ontdekt Annemarie dat Klaus voor katzwijm op de vloer ligt. Ze loopt naar de keuken, en vult een glas met water, wat ze vervolgens in het gezicht van von Stauffenberg smijt. Langzaam komt hij bij. “Ik, ik..... had toch zo’n rare droom......Miranda, ze leefde nog en....” “Klaus!” schreeuwt Miranda “Je hebt het niet gedroomd, ik leef nog.” En weer raakt Klaus bewusteloos. Door de deur ziet Miranda dat Peter aan komt lopen, tranen met tuiten huilend. “Peeeeeter! Peter!” Peter loopt op het bungalowtje af, begroet Annemarie, kijkt naar Miranda en zwijgend stort hij ook in elkaar, precies naast Klaus. Als na een paar minuten de heren weer bij komen, draait Klaus helemaal door. “ Ik heb het goddomme helemaal gehad hier, ik ben niet lekker uitgerust, ik heb het niet naar m’n zin gehad, ik heb niet geneukt en ik ben bijna vermoord door deze imbeciel, kortom ik ga nu linea rectaal naar huis!!” schreeuwt Klaus en z’n tranen lopen over z’n wangen. “Rectaal?” vraagt Annemarie lacherig. Maar dat had ze niet moeten zeggen. “Oooh mevrouw de taaljuffrouw, weet jij het allemaal weer beter?” zegt Klaus kwaad. Hij rent vervolgens naar z’n kamer en pakt z’n spullen. Na zeven en een halve minuut is hij gereed en loopt de deur uit naar z’n auto. Het drietal kijkt hem met open mond na. “Zo ken ik Klaus helemaal niet” zegt Miranda. “Ach, hij is enorm van streek geweest, hij dacht dat je dood was. Hij geeft om je, Miranda” bagatelliseert Annemarie terwijl op de achtergrond de Mercedes van Klaus wegscheurt. Peter komt met een, voor 27

zijn doen, goed plan en stelt aan Miranda voor dat zij wel met hem mee kan rijden naar huis. Ze wonen immers in dezelfde stad. Zo gezegd, zo gedaan. Na een klein uurtje zitten Peter en Miranda in de Opel Manta opweg naar huis. Ondertussen is Klaus al bijna thuis. Hij is weer een beetje tot bedaren gekomen door een cassettebandje van Vangelis op te zetten. Terwijl de mooie tonen van Chariots of Fire door de auto galmen, komt hij aan bij de oprit van het prachtige landhuis. Hij rijdt naar binnen en parkeert z’n Mercedes voor de deur. “Annabel, ik ben thuis!” klinkt het door de hal. Het blijft stil en Klaus neemt de trap naar boven om zich even om te kleden. Hij loopt langs de vele portretten van oude Stauffenberg kopstukken en komt aan bij de deur van zijn slaapkamer. Hij opent de deur en ziet tot z’n grote schrik Annabel met de tuinman in zijn bed liggen. “Stoor ik?” vraagt Klaus cynisch. Annabel weet niet wat ze moet zeggen en springt uit bed, ze vergeet dat ze alleen haar schortje nog aan heeft. “Sorry mijnheer Von Stauffenberg, ik dacht dat u vanavond pas terug zou komen.” “Ja ja, ga nu maar snel aan het eten beginnen want ik heb ongelooflijke honger, en trek alsjeblieft even wat fatsoenlijks aan” antwoordt Klaus streng. “En jij gaat nu als de sodemieter verder met het snoeien van die beukenhaag”. En ook Hendrik Jan vliegt het bed uit, pakt z’n kleren en rent snel de tuin in. Klaus lacht in zichzelf en loopt naar de badkamer om het bubbelbad vol te laten lopen. Want hij is wel toe aan een beetje ontspanning. Ondertussen op de rijksweg in een niet nader te noemen bruine Opel. Miranda heeft het helemaal gehad met het slappe gezwets van Peter. Geirriteerd zegt ze:”Kan je geen muziekje opzetten?” “Goed idee Miran!” Peter rommelt in het handschoenenkastje, vist er een bandje uit, stopt deze in het cassetedeck en zet hem aan. Het zijn The Jacksons met ‘Blame it on the Boogie’! “Weet je nog, Miran, dat we elkaar voor het eerst ontmoetten, en dat we de hele avond hierop gedanst hebben?” Miranda is duidelijk niet in de stemming, en snauwt:”Jajajaaa, Peet, dat weet ik nog, maar ik wil er niet meer aan denken. Dus hou je bek, en neem deze afslag. Ik woon hier vlakbij” Bij het huis van Miranda nemen de twee afscheid, en Peter vraagt nog even het telefoonnummer van Stauffi-tex. Moe loopt Miranda haar huis in. Ze ploft neer op de witlederen bank en valt in een diepe slaap. Ze was namelijk zo wild bezig geweest met de jongen uit de discotheek, dat ze geen minuut geslapen had. HOOFDSTUK 2 - DE WERKWEEK BEGINT WEER Fris uitgeslapen loopt Klaus door de fabriek. Hij maakt zijn maandagochten28

drondje. Dit wil zeggen dat Klaus net doet alsof hij het wel en wee van al zijn werknemers aantrekt. Alle afdelingen worden vereerd met een bezoekje van de vrindelijke directeur, maar hij slaat het hoekje waar Miranda werkt over. Plots klinkt er door de intercom: ”Meneer Von Stauffenberg. Telefoon op toestel 3.” Klaus loopt naar de eerste de beste telefoon toe, en neemt het gesprek aan. “Von Stauffenberg?” “Goedenmorgen Klaus” zegt een donkere, strenge mannenstem aan de andere kant. “Ja? Met wie spreek ik?” “Hoor je dat dan niet?” “Nee.” Klaus snapt er helemaal niks van, en laat de stem weten dat deze directeur niet gediend is van dit soort spelletjes en smijt de hoorn erop. Von Stauffenberg vervolgt zijn wandeling maar een minuut later klinkt wederom: ”Telefoon voor Von Stauffenberg” Wederom klinkt dezelfde stem aan de andere zijde: ”Nou nou Klaus. Zwaar weekend gehad, ouwe chagrijn! Je bent ook niks veranderd hè??” Klaus probeert zich te herinneren met wie hij te maken heeft, maar hij kan er niet opkomen, en zegt dus ook maar niks. “Klaus, ik ben het Stephan!” Nu is Klaus door het dolle heen, en schreeuwt woedend: ”Mijn broer Stephan?? Stephan is al 15 jaar dood!” ******flashback******* 12 April 1968. De voorpagina van de Telegraaf kopt: ”Zoon van Textielbaron overleden” Het volgende was gebeurd: Stephan von Stauffenberg, zoon van Gerardus Martinus von Stauffenberg, en broer van Klaus, werd langs de kant van de A16 ter hoogte van Breda gevonden. Zijn auto totaal uitgebrand. Van het lijk was weinig over. “Klaus?? Klaus! Luister je nog?? Ik ben het echt. Ik kom vanmiddag langs, dan zal ik het je bewijzen.” Stom verbaasd legt hij de telefoon neer en loopt naar zijn kantoor. Op het moment dat hij in zijn grote bureaustoel gaat zitten, komt zijn secretaresse binnenlopen. “Meneer Von Stauffenberg, ik heb net een ene meneer Van ‘t Zelfde aan de telefoon gehad en hij had het over afspraak voor een sollicitatie.” “Jezus, ook dat nog” zucht Klaus “Wanneer komt hij langs?” “Na de lunch om half twee, meneer”. Klaus vindt het allemaal prima, want het feit dat zijn broer nog in leven is, speelt vootdurend door zijn gedachten. Hij neemt een kopje koffie en hij belt met het hoofd van de herenpantalon afdeling, meneer Deuse. “Zeg Ton, heb jij om half twee even tijd om een sollicitatie gesprekje te voeren?” Na enige minuten is de afspraak rond. Inmiddels is het lunchtijd bij Stauffi-Tex. De bedrijfskantine zit bomvol. Ook 29

Klaus zit daar te eten omdat hij het altijd leuk vindt om gewoon tussen het personeel te lunchen. Na lekker gegeten te hebben gaat Klaus, samen met meneer Deuse, naar zijn kantoor, om het gesprek van Peter voor te bereiden. Om kwart voor twee komt Peter binnen kakken. “Hee Klaussie , ouwe gek, hoe is het nu?” Klaus is hier duidelijk niet van gediend, “Zeg Peter, we zijn hier niet meer in dat bungalowpark, dus mij spreek je vanaf nu aan met ‘Meneer Von Stauffenberg’, begrepen?” Peter kijkt enigszins beteutert en gaat tegenover de heren zitten. Na een halfuur is het gesprek afgelopen en Peter kan de volgende dag beginnen als assistent rits-tester. Naarmate de middag vordert, wordt Klaus steeds nerveuzer. Nagelbijtend zit hij in zijn directeurskamer. “Zou Stephan écht nog leven, of heb ik hier te maken met een oplichter?” denkt hij. Inmiddels is het half 5, en nog steeds is Stephan niet gesignaleerd. Zou het dan toch allemaal een grap zijn?? Dan gaat de telefoon. “Jahaa?” bibbert Klaus. “Meneer von Stauffenberg, ik heb hier ene Annemarie voor u aan de lijn.” “Ja okee, geef maar. Met Klaus.” “Hoi! Met Annemarie! Hoe is het met je? Ben je alweer een beetje bijgekomen van het weekend?” “Nou, Annemarie, ik vind het hartstikke leuk dat je belt, maar ik heb eigenlijk geen tijd voor je nu.” zegt Klaus enigszins streng, maar met liefde in zijn stem. Annemarie had een heel andere begroeting in gedachten, kan dit duidelijk niet waarderen en zegt: ”Nou, Klaus, een beetje aardiger kan ook wel hoor. Maar weet je wat?? Laat maar zitten. Klik. Tuut tuut tuut.” Ze heeft opgehangen. Nu is Klaus helemaal door het dolle heen. “Godsamme! Die vrouwen toch ook altijd!” Dan wordt er op de deur geklopt. “Wie is daar?” Een donkere stem antwoordt: ”Broertje! Ik ben het, Stephan” Met knikkende knieën en een blosje op zijn wangetjes loopt Klaus op de deur af, en opent hem. Aan de andere kant staat een grote man, in een duur donkerbruin pak (geen Stauffi-tex), een lange zwarte lederen jas (geen Stauffi-tex) en om zijn nek een groot gouden dollarteken. Kortom, een soort pooier. Voor al deze spullen heeft Klaus geen aandacht. Met open mond kijkt hij in het gezicht van de man. Het is inderdaad Stephan, dat kan niet missen. Hij lijkt precies op vader von Stauffenberg. “Stephan” stamelt Klaus. “Jaja Klaussie! Ik ben het echt!” De broers vallen elkaar in de armen. “Ooh Stephan, waar heb je al die jaren gezeten, broertje?” vraagt Klaus. “Nou, dat is te veel om op te noemen” “Ja, dat is zo, we gaan lekker een borrel drinken” Stelt Klaus voor en hij belt zijn secretaresse om door te geven dat hij de rest van de dag niet meer aanwezig is. Ze lopen naar de directieparkeerplaats en rijden weg naar het centrum van de stad. 30

Peter zit ook in de stad. Hij viert zijn nieuwe baan als assistent rits-tester met een paar vrienden. “In een discotheek….zat ik van de week …en ik voelde me zoooooo alleen” brult Peter door het café en hij neemt een slok van het zoveelste biertje. Klaus en Stephan lopen de eerste de beste kroeg binnen. Klaus stapt op de barjuffrouw af en bestelt twee whiskey. Maar dan..“Klaussie bedankt…, Klaussie bedankt…, Klaussie, Klaussie, Klaussie bedankt!!” zingt Peter vanuit de andere kant van de bar. “Zo broer, je bent populair hier. Wie is dat?!” vraagt Stephan. “Dat wil je niet weten, dat is een lang verhaal”. En ze gaan aan een tafeltje zitten. Na een behoorlijke tijd over het wel en wee van Klaus en de fabriek gepraat te hebben, komt nu het levensverhaal van Stephan aan bod. Stephan had vaak ruzie met zijn vader en besloot in 1968 voorgoed weg te gaan uit het leven van de familie Von Stauffenberg door zich dood te wanen. Hij vertrok naar San Francisco om daar als hippie door het leven te gaan. Hij was aanwezig bij het Woodstock festival en nam deel aan de talloze anti-Vietnam demonstraties in het gehele land. Met zijn lange haar en baard zwierf Stephan door de US of A, totdat hij uiteindelijk begin jaren zeventig in Los Angeles terecht kwam, alwaar hij knecht werd bij een fimmaker. Hij werkte zich op in deze business en schopte het uiteindelijk tot eigenaar van een film productiebedrijf. “Maar eh, Stephan,..wat voor films maakte je daar dan” vraagt Klaus geinteresseerd. “Ik zat in de porno wereld” antwoordt Stephan zonder blikken of blozen. “PORNO??” schreeuwt Klaus, en het complete café kijkt de broers enigszins verstoord edoch geïnteresseerd aan. “Porno ja, is dat zo raar?? Daar valt een berg money in te verdienen broertje! En dan heb ik het nog niet eens over de bijkomende extraatjes, if you know what I mean.” Stephan geeft Klaus een stoere stomp en vervolgt:”Maarre, heb jij eigenlijk een wife?” Klaus vertelt honderduit over zijn vele scharrels, bijna allen uit de fabriek, maar dat hij de vrouw van zijn leven nog niet is tegengekomen. Dit doet Stephan deugd, en hij stelt voor om deze avond lekker te gaan stappen met wat vriendinnen van Klaus erbij. Klaus vindt dit prima en besluit Annemarie en Miranda te bellen. Annemarie is inmiddels bijgekomen van haar woede- aanval eerder deze dag en heeft wel zin in een avondje met de von Stauffenbergjes. Vervolgens belt Klaus naar de fabriek en vraagt naar Miranda. “Afdeling slipjesstanzen, met Miranda” “Dag Miranda....... met..... Klaus” zegt Klaus onzeker. Hij weet eigenlijk niet of Miranda nog wel met hem wil praten na zijn woede uitbarsting van zondag. Maar gelukkig valt dit allemaal mee. “Heee Klaussie! Hoe gaat het?? Sorry nog voor afgelopen weekend, ik weet ook niet wat me bezielde, kan ik het nog 31

goedmaken met je?” Opgelucht zegt Klaus: ”Nou, ik belde eigenlijk om je te vragen vanavond mee te gaan stappen met mij en mijn broer.” Dit is duidelijk niet aan dovevrouwsoren gezegd maar ze twijfelt toch, want ze moet morgen weer werken. “Hee Annemarie, maak je daar maar geen zorgen over, ik regel wel dat je vrij hebt morgen okee??” “Okee, leuk! Dan zie ik je vanavond” Klaus loopt terug naar Stephan en stelt hem voor om naar Klaus’ huis te gaan om een hapje te eten en op te frissen voor de avond. De ex-pornograaf vindt dit een prima plan dus met een flinke slok op rijden ze naar “Chez Klaus”. Zodra Klaus zijn deur opendoet hoort hij een gekreun en gehijg van jewelste. “O god, nee hè, niet weer” bromt Klaus. Nieuwsgierig lacht Stephan: ”Wat??” “Loop maar met me mee, ik denk dat jij wel gekker dan dit gezien hebt. “ Ze lopen de trap op richting Klaus’ slaapkamer, en jahoor, daar ligt Annabel aan de pik van de klusjesman te sabbelen. Stephan kan het niet laten, en doet met zijn handen de lens van een camera na, en pist bijna in zijn broek van het lachen. “AHUM!” kucht Klaus. Net op dat moment hijgt de tuinman harder dan hard, komt op zijn hoogtepunt, en spuit Annabel haar complete mondje vol. Dan pas heeft Annabel door dat de twee mannen in de kamer staat, schrikt zich kapot en wil wat zeggen. Voordat ze de kans krijgt zegt Stephan:”Ho ho meisje, niet met volle mond praten” Annabel slikt een paar keer diep, biedt Klaus 1000x haar verontschuldigingen aan, en maakt dat ze wegkomt. “Iek, euuuh, soorry mienier” stottert Allesandro, de uit Spanje geïmporteerde klusjesman. “Allesandro, je hebt geluk dat ik vandaag mijn doodgewaande broer terug heb gekregen, want anders....”. “ikke nie begrijp??” zegt Allesandro huilerig. “Ga nou maar weer verder met die dakpannen, we hebben het er niet meer over okee?” De Spanjaard trekt zijn broek aan en maakt dat hij wegkomt. “Ariba, ariba, andelee, benga” roept Stephan hem lachend na. Klaus ligt dubbel van het lachen. “Ik ga me even opfrissen Klaus” Stephan loopt naar de gastenbadkamer en Klaus gaat naar beneden om het een en ander voor het feestje voor vanavond te regelen. Als hij beneden is, ziet hij Annabel nog net de serre in glippen. “Annabel!! Kom ‘ns even hier!” roept Klaus door de hal. Annabel komt nederig naar Klaus toe schuifelen. “Zeg Annabel, of moet ik zeggen lellebel, ik krijg zometeen wat gasten op bezoek. Zou jij wat drankjes en hapjes kunnen regelen?” Terwijl de directeur en het dienstmeisje nog wat praten over het het fuifje, gaat de deurbel. Klaus loopt naar de deur en doet open. “Hee Annemarie, wat leuk dat je er bent!!” En de twee vliegen elkaar in de armen. “Kijk ‘ns wat ik voor heb meegenomen Klaus” Annemarie geeft hem een doosje Merci chocolade. Op het 32

moment dat Klaus gretig het doosje probeert open te maken komt Stephan de trap aflopen. Hij draagt een hip zalmkleurig kostuum met een zwart lederen stropdasje. “Kijk Steef, dit is Annemarie.” Zegt Klaus trots. Annemarie kijkt Stephan aan en Stephan kijkt Annemarie aan. Er ontstaat een twinkeling in de ogen van deze personen. “En dan nu champagne!” buldert Klaus. Hij opent de fles met een luide knal. Na een klein halfuurtje wordt er wederom aangebeld. “Aah, dat zal Miranda wel zijn” Klaus opent de deur en hij ziet tot zijn schrik dat het niet alleen Miranda is, maar ook de assistent rits-tester in spé, Peter van ’t Zelfde. “Wat doet hij nu weer hier?” vraagt Klaus geïrriteerd. “Sorry Klaus maar ik zag hem op straat liggen, hij is straal bezopen. Ik kon het niet over m’n hart verkrijgen om hem daar te laten liggen” verontschuldigt Miranda. Klaus kan het eigenlijk niks schelen want het enige wat voor hem op dit moment telt is dat Annemarie er is. De tijd vliegt voorbij en de gasten worden teut, aangeschoten en uiteindelijk zo blauw als een tientje. “Ik ga echt de deur niet meer uit hoor, Stephan!” roept Klaus. “Ooh da’s niet erg, ik heb m’n handen al vol aan Miranda”. Peter ligt languit op de bank te slapen. Een ogenblik later gaat Klaus samen met Annemarie naar boven. Stephan heeft een idee. Hij laat Miranda even voor wat het is en hij loopt het duo stiekem achterna. Hij pakt uit zijn koffertje een betamax video camera en gaat stilletjes naar de slaapkamer van Klaus toe. Als hij de deur op een kiertje zet, ziet hij dat Annemarie al met het voorspel begonnen is….”Camera ready…..action!” zegt Stephan in zichzelf. Annemarie en Klaus gaan heftig tekeer, het voorspel duurde slechts een aantal minuten, en nu reeds is de daad in volle gang. Stephan baalt hiervan, want dit materiaal is op deze manier onverkoopbaar. Maar met hoop op nog wat spektakel gaat hij toch door met filmen. Dan ineens wordt hij op zijn rug getikt en hoort hij:”Wwwat bzen jij noouu aanz het ddooeen?” Het is Peter, inmiddels wakker, maar geenszins ontnuchterd. Stephan schrikt hiervan, valt voorover, opent hiermee de deur, en ligt ineens in de kamer van zijn broer. Klaus op zijn beurt schrikt hier ook weer van, en door deze adrenalinestoot komt hij meteen op zijn hoogtepunt. “Tsjonge jonge Klaus” klaagt Annemarie, “nu al??”. “Euuh, tsja” zegt Klaus met rood aangelopen hoofd. Dan krijgt Annemarie Peter en Stephan in de gaten, en duikt gillend onder de dekens. “Wat doen zij hier nou weer!” Stephan krabbelt weer overeind en biedt zijn verontschuldigingen aan. “Tsja Klaus, het is toch m’n werk hè? Ik kan het gewoon niet laten” Dan schiet Peter verschrikkelijk in de slappe lach. “HAHAHAHAHAHAAA33

HAHAAAHAHAHAHA, wat leuk zeg!” Door al deze herrie is Miranda ook wel nieuwsgierig geworden en voegt zich bij het gezelschap. “Wat gebeurt hier allemaal? Enne, Stephan, waarom laat jij mij zomaar alleen achter” zegt ze verleidelijk. Dan is Klaus het weer eens zat, en krijgt één van zijn ‘ikbenhetnuechtzat’ aanvallen, en begint te schelden en te tieren. Hij eindigt zijn betoog met:”En nu opdonderen, allemaal!” De twee Stauffi-tex medewerkers en de pornoman begrijpen deze subtiele hint en maken dat ze wegkomen. Van onder de dekens piept Annemarie:”Moet ik ook weg?” “Nee joh!” lacht Klaus, “jij hebt nog iets tegoed van mij!” en hij daalt af. “OEEEEEEEEEEEEEEEEUUUUUUH! Klausje toch” Kirt Annemarie. Inmiddels heeft Miranda een taxi voor Peter besteld en hem op zeer tactische wijze de deur uitgewerkt. “Zo!” zegt ze kordaat tegen Stephan “Dus jij vindt het leuk om sexende mensen te filmen? Zet die camera maar aan dan!” En ze begint langzaam te strippen. Stephan laat zich dit geen twee keer zeggen en zoekt een mooi camerastandpunt. Wiegend en dansend ontdoet Miranda zich van al haar kleren. Tussendoor vraagt Stephan of ze alleen haar laarzen en rokje aan wilt laten, want dat vindt hij zo geil. Miranda volgt deze bevelen gewillig op. “Show me your embarrassment-lips” zegt Stephan professioneel. Stephan blijft maar filmen en filmen terwijl Miranda alle registers open trekt om een zo goed mogelijk eindprodukt af te leveren. Terwijl iedereen in het huis bezig is met seks, ruimt Annabel de rommel op, die de gasten achtergelaten hebben. Zij is immers vandaag al aan haar trekken gekomen. Als Stephan klaar is met filmen besluit hij en Miranda samen de opnames te bekijken. Ze lopen naar de televisiekamer en stoppen de videotape in de recorder. Als na een uur de film afgelopen is vraagt Stephan of Miranda blijft slapen. “Ja dat lijkt me leuk Steef, maar eh, vindt Klaus dat niet erg dan?” “Tuurlijk niet” antwoordt Stephan stoer en ze besluiten te gaan slapen. Want door al dit gedoe is Miranda bek af. Klaus en Annemarie liggen beiden heerlijk te slapen op het antieke hemelbed waarin Klaus en Stephan jaren geleden zijn verwekt. Opeens wordt Klaus wakker van een tak die tegen het raam aan tikt. Toevallig moet hij enorm nodig plassen en heeft hij ontzettende nadorst van al die champagne die hij deze avond genuttigd had. Hij loopt naar beneden, pakt een glas Herschi Cassis en besluit om nog even televisie te gaan kijken. Hij gaat zitten en ziet dat de video nog aanstaat. Nieuwsgierig spoelt Klaus de tape terug en gaat zitten kijken wat voor film er op staat. Na een minuut van deze opwindende opnames bekeken te hebben, zit Klaus 34

met open mond naar de buis te staren. “Ongelooflijk!” denkt Klaus, “Dat broertje van mij heeft dus écht pornotalent! Maar hoe heeft hij Miranda zo ver gekregen?? Dat is mij nooit gelukt.” Klaus kijkt nog een kwartiertje verder en besluit dan maar weer lekker tegen Annemarie aan te kruipen. Annemarie wordt hier wakker van, en voordat Klaus het doorheeft, is er in zijn eigen bed ook weer een geweldige pornoshow aan de gang. .....de volgende ochtend, 6:00 uur. Annemarie stapt uit bed, ze is wakker geworden door het alarm van haar moderne Casio quartzhorloge met rekenmachine. Ze geeft Klaus een dikke kus op zijn voorhoofd en loopt naar de badkamer. Klaus wordt hier wakker van en geeuwt:”Wat doe jij zo vroeg op?? Kom eens lekker hier liggen?” “Nee Klaus, ik moet weer naar het Vennenbos, ik moet werken liefje!” Klaus gaat zitten, rommelt wat in het nachtkastje en haalt er een klein doosje uit. Hij loopt naar de badkamer en zegt:”Annemarie, ik wil je iets vragen” Klaus knielt neer op de koude badkamertegels, pakt de hand van Annemarie en zegt: ”Ik heb het je al eerder gevraagd....... maar...... W w wil je met me trouwen?” Daar staat Annemarie dan, naakt onder de douche, het HEMA washandje net onder haar oksel, tranen in haar ogen. “Klaus....... ik.... JAAA ik wil!” Klaus staat op, klimt de badkuip in, en omhelst zijn aanstaande “OOO Annemarie, je maakt me zoooo gelukkig” kermt hij. Deze romantische scene gaat zo een tijdje door. Uiteindelijk stelt Klaus aan Annemarie voor om ontslag te nemen bij Sporthuis Centrum. Klaus verdient in zijn eentje genoeg, en hij vindt zowiezo dat een directeursvrouw niet hoeft te werken. Annemarie is het hier wel mee eens, en neemt telefonisch ontslag, wat niet erg gewaardeerd wordt, maar ach, wat maakt dat nou uit? De twee tortelduifjes kleden zich aan en lopen naar beneden. Stephan en Miranda zitten al aan de door Annabel gedekte tafel. “Jongens,” zegt Klaus vrolijk “Ik heb een mededeling. Annemarie en ik gaan trouwen!” “Waaaat??? Gefeliciteerd!” roepen de pornoregisseur en -actrice in koor. Het viertal praat honderduit over de mooiste dag van je leven en ga zo maar door. Het gezelschap heeft dusdanig lang aan de ontbijttafel gezeten dat ze wel een record poging in ‘De Eerste, De Beste’ hadden kunnen ondernemen. Ze verzinnen wat ze vandaag eens kunnen gaan doen. Stephan zegt dat hij wat oude bekenden gaat verrassen met zijn “wederopstanding” en Annemarie nodigt Miranda uit om deze middag op jacht te gaan naar een mooie bruidsjurk. “Hee, ho ho! En ik dan??” zegt Klaus. “Helaas lieverd” kirt Annemarie “Jij mag niet mee, je mag de bruidsjurk niet zien!” “Nou, aan de andere kant, ik heb nog wel wat werk liggen wat ik écht moet afmaken. Zeg 35

Stephan, heb je zin om aan het eind van de middag paard te gaan rijden? Ik heb net 2 Arabische volbloeden gekocht.” Stephan ziet dit wel zitten, en ieder gaat zijns weegs. Klaus pakt zijn Benz en rijdt naar de fabriek. Zoals altijd maakt hij weer zijn rondje langs alle afdelingen, en maakt met iedereen een praatje. Als Klaus uiteindelijk in zijn kantoor zit, gaat de telefoon. Het is Chef Ritsafdeling Govert de Vries. “Zeg Klaus, die Peter die jij laatst had aangenomen, die is vandaag niet op komen dagen. Ik weet dat het een vriend van je is, maar dit kan natuurlijk écht niet hè?” Klaus slaat zichzelf tegen zijn hoofd en zegt:”Ten eerste, Govert, is het geen vriend van me, maar een kennis. Dat vind ik nogal een verschil. Nu weet ik toevallig dat hij gisteren nogal dronken geworden is. Dat zal de reden wel zijn dat hij er niet is. Maar je hebt gelijk, dit kan écht niet. Weet je wat?? Ik bel hem wel, geef hem nog één kans en anders vliegt ie er meteen weer uit.” Klaus hangt op, en belt meteen het huis van Peter. Een dikke stem aan de andere kant:”Met Peter van ‘t Zelfde?” Klaus zet zijn strengste directeurenstem op en zegt:”Meneer Van ‘t Zelfde, met Von Stauffenberg. U bent vandaag niet op de werkvloer verschenen. Ik wilde graag een verklaring hiervoor.” “Heee! Klaussie, ouwe rukker! Tsja, sorry hoor, maar ik kon écht niet wakker worden, ik heb zoooo’n kater, dat is écht niet normaal meer.” “Ik heb je toch laatst gezegd dat ik liever met meneer Von Stauffenberg aangesproken wil worden? Je komt nu als de sodemieter hierheen of je hoeft niet meer te komen, begrepen?” Het blijft even stil aan de andere kant van de lijn. “Ok ok sorry hoor, ik kom er meteen aan Kl…., ik bedoel meneer Von Stauffenberg” zegt Peter pesterig. Klaus legt de hoorn neer en lacht in zichzelf.”Ha ha hi”. Ondertussen zijn Miranda en Annemarie gezellig aan het winkelen. Ze kopen een kroketje bij Vroom&Dreesmann en eten de snack uit het vuistje op. Ze besluiten naar de bruidsmodezaak te gaan. Daar aangekomen worden Annemarie en Miranda vriendelijk begroet door de nichterige verkoper Pierre. “Kan ik u helpen?” vraagt hij. Annemarie geeft haar maten en wensen door en het hele circus van passen en meten kan beginnen.[we zullen u hiermee niet verder lastig vallen] Stephan rijdt in een van de auto’s van Klaus naar een van z’n beste vrienden van vroeger, Lex van Swieten. Hij is opweg naar Amsterdam, want daar woonde Lex nog in 1968. Zonder enige moeite vindt Stephan een parkeerplaats aan de Herengracht. Hij belt aan op nummer 141, na enige seconden wordt de deur geopend. Een man met z’n haar mooi gekamd en een grote snor staat in de deuropening. “Ja, wie ben jij? vraagt Lex. “Lexi boy, ik ben het, Stephan 36

Sympatico van de HBS!!” roept Stephan. “Stephan Von Stauffenberg? Nee, die ken ik niet!” Even blijft het stil. Dan begint Lex hard te lachen en ze omhelsen elkaar. “Hee..maar jij was toch dood?” vraagt Lex. “Je zegt het goed Lex,....was. Maar nu ben ik er weer” antwoordt Stephan. Ze gaan naar binnen en Stephan begint weer z’n levensverhaal te vertellen. Lex luistert aandachtig en het blijkt dat Lex in een soortgelijke business werkzaam is. Hij is namelijk presentator van het populaire erotische spelprogramma ‘De Zip-show’. Stephan is zeer geinteresseert in deze show en hij heeft een idee. Hij wil namelijk Klaus en Annemarie opgeven voor de show. Intussen in de textielfabriek. Peter is eindelijk op z’n werk aangekomen en hij wordt door Govert de Vries ingewerkt. Al gauw wordt duidelijk dat Peter een ongekend talent heeft op het gebied van ritsen. “Als je zo door gaat, word je misschien wel senior-ritstester” zegt Govert. Peter glundert van blijdschap en zijn dag kan niet meer stuk. De dames zijn helemaal uitgeteld van het vele passen en meten. Ze nemen afscheid van Pierre en gaan weer huiswaarts. Lex en Stephan nemen ook afscheid van elkaar, ze maken nog enkele afspraken omtrent een eventueel samenwerkingsverband en dan stapt Stephan de auto in opweg naar het landhuis van broer Klaus, alwaar twee bloedmooie arabische volbloeden staan te trappelen van ongeduld om eens lekker bereden te worden. Het ziet er naar uit dat Miranda, Annemarie, Stephan en Klaus allen tegelijkertijd thuiskomen want, jawel, Klaus is ook onderweg naar huis. Het is een uurtje of vier ’s-middags.Klaus en Stephan lopen in hun ruiters-kledij naar de schitterende stallen van Klaus. De paardepoep lucht komt het tweetal al ruimschoots tegemoet. “Hè, Stephan, ik ben m’n zweepje vergeten” zegt Klaus. “Ach maakt niet uit, dan ga ik vast naar de paarden toe” Klaus rent in een drafje terug naar het huis en Stephan wandelt de stal in. Daar ziet hij een mooi jong paardenmeisje druk in de weer met een roskam. Bij het meisje aangekomen zegt Stephan:”Hallo! Ben je lekker aan het kammen?” Het meisje kijkt verlegen naar de grond en stamelt: ”Ja meneer” “Nou nou! Kom op! Niet zo verlegen! Enne, meneer, dat zeg je maar tegen die Klaus, ik heet gewoon Stephan hoor!” Het meisje is duidelijk opgelucht door de vrolijkheid van Stephan, legt de kam weg en steekt haar hand uit.”Ik ben Jacqueline, ik verzorg de paarden hier” Het ijs is gebroken en ze praten over paarden, paarden en nog eens paarden. Na een paar minuten komt Klaus met zijn zweepje in zijn hand aanlopen. Op het moment dat hij Jacqueline ziet kijkt hij ineens niet zo vrolijk meer en zegt, terwijl hij met het zweepje zachtjes in zijn hand slaat, 37

streng:”Jacqueline, ik heb je niet in dienst genomen om praatjes te maken. Zijn onze paarden al bezadeld?” Stephan is duidelijk verrast door dit optreden van zijn broer, geeft hem een tik tegen zijn hoofd en maakt hem duidelijk dat dit geen manier is om met mensen om te gaan. “Kom op Klaus! Je begint op pa te lijken joh! Veel te streng. Je moet het leven en alle mensen daarin waarderen om wie ze zijn.” Klaus kijkt verward naar zijn broer. “Zeg Stephan, die hippiepraatjes van jou, daar kan ik helemaal niks mee. Dus bemoei je met je eigen zaken. Jacqueline, wat sta je daar nou nog?? Ga die paarden halen verdomme!” Nu blijkt Stephan ineens niet meer zo’n vredelievende hippie te zijn, en hij duwt broertjelief achteruit een modderpoel in. Jacqueline grinnikt een beetje. En ja hoor, Klaus begint weer door te draaien. “GODVERREDOMME!” buldert hij. Klaus krabbelt overeind en vliegt Stephan naar de strot. De twee beginnen te vechten als twee in het nauw gedreven hanen (of een ander dier naar keuze). Het gaat er allesbehalve zachtzinnig aan toe. Al snel hebben beiden een bloedneus. Jacqueline staat met haar handen in het haar. Wat moet ze doen? Uiteindelijk doet ze wat elke vrouw in haar positie zou doen: gillen!......

-ondertussen in de woonkamer van Klaus“Pfhoooeeeee! Ik kan niet meer zeg! Mijn voeten vallen er bijna vanaf van al dat lopen.” zegt Annemarie zangerig en ze ploft neer in een bruinlederen fateuil. “Sssst! Stil eens” fluistert Miranda. “Hoor je dat?? Ik hoor iemand gillen” Annemarie luistert ook eens goed, maar doordat ze te vaak in de helaas afgebrande discotheek Fenwood geweest is, is haar gehoor behoorlijk beschadigd. Miranda weet echter zeker dat ze gegil hoort, en de dames lopen naar buiten. Al snel zien ze de gebroeders Von Stauffenberg door de modder rollen. “Oh jee, ze halen de schade in van de laatste 15 jaar!” lacht Annemarie. Als ze dichterbij de ravottende broertjes komen, zien ze dat er behoorlijk wat bloed vloeit. Miranda valt al snel flauw, want ze kan niet tegen bloed. Dan zet Annemarie haar zwaarste stem op en buldert:”EN NU IS HET AFGELOPEN!” Verschrikt kijken de twee kemphanen Annemarie aan. “Liefste, het is niet wat je denkt” probeert Klaus uit te leggen. Annemarie pakt het zweepje van Klaus en slaat daarmee zowel Stephan als Klaus met een ferme tik op de billen. “Zo dat zal jullie leren. Jullie lijken wel een stel kleine kinderen” zegt Annemarie streng. “Wat zal jij een goede moeder worden, liefste” zegt Klaus gelukzalig. Stephan vindt het allemaal niet zo leuk, hij heeft een aantal flinke klappen gekregen van 38

zijn oudere broer en het ergste is nog dat het allemaal gebeurde in het bijzijn van het knappe doch jonge paardenmeisje Jacqueline. Annemarie wil dat de twee broers beiden hun excuses aanbieden. “Sorry, sorry, sorry Stephan, ik had me niet zo moeten laten gaan”. “Ja sorry Klaus, ik had je niet omver moeten duwen” antwoordt Stephan. Ze staan op, vegen hier en daar wat stro en poep van hun ruiterskleding en geven elkaar de hand. Miranda heeft zich inmiddels ontfermd over Jacqueline die helemaal overstuur is geworden door die vechtpartij. De tranen lopen over haar rode wangetjes. “boe..snik..boe..snik..snik”. Miranda en Annemarie nemen het arme geschrokken kind mee naar binnen en ze vragen Annabel om een lekkere beker Nesquik chocolade melk voor haar te maken. Na een half uurtje komt Stephan weer schoon en fris naar de zitkamer, alwaar de rest al zit. “Waar is Klaus?” vraagt Annemarie ietwat ongerust. “Ooh die ligt geloof ik nog lekker te bubbelen in het bubbelbad.” antwoordt Stephan terwijl hij plaats neemt tussen Jacqueline en Miranda. “Mmmm…ik denk dat ik even bij hem kijken ga, dan kan ik mooi even z’n rug wassen” en Annemarie loopt weg. “Klop, klop, klop”.”Wie..blub..is…bubbel..daar…blubbelblub..?”vraagt Klaus die als een vorst in het royale en van alle gemakken voorziene bubbelbad drijft. De badkamerdeur gaat open en Annemarie loopt op Klaus af. “Is er nog plaats voor mij in bad?”.”Maar natuurlijk liefje, kom er in” zegt Klaus verlekkerd. Annemarie ontdoet zich van haar jurkje en haar slipje en stapt het bad in. “Ik heb je toch geen pijn gedaan met die zweep?” vraagt Annemarie. “Nou ik voel het nu nog wel een beetje” en Klaus staat op en laat z’n blote derrière zien waarop zich een duidelijke rode striem heeft afgetekend. “Maar je kan het wel goed maken hoor” zegt Klaus en hij draait zich om zodat Annemarie recht in de spreekwoordelijke ogen van zijn genitaliën kijkt. Ze pakt het geslachtsdeel en begint er op de sabbelen alsof het de lekkerste lolie is uit de fabriek van Willy Wonka. Net op het moment dat het écht gezellig begint te worden bedenkt Klaus zich ineens iets. Zachtjes duwt hij Annemarie’s hoofd weg en staat op. Annemarie kijkt de naakte textielbaron verschrikt aan. “Is er iets?? Doe ik het niet goed? Vind je het niet lekker?”. Klaus loopt het bad uit en zegt:”Neeneeneenee, Annemarie, het is heerlijk, maar ik bedenk me ineens dat ik geen zin heb om weer door m’n broertje gefilmd te worden” Klaus doet de badkamerdeur op slot en duikt weer bij zijn liefje in bad, die verder gaat met datgene waar ze zonet mee bezig was. 39

HOOFDSTUK 3 – DE JAARLIJKSE TEXTIEL VAKBEURS “Alstublieft, uw boardingpass en uw ticket. Een prettige vlucht, meneer” zegt de lieftallige KLM baliemedewerkster. Klaus glimlacht vriendelijk terug en loopt naar een telefooncel. Hij draait het nummer van thuis. “Met Annemarie van Deurzen?”. “Hoi liefste, met mij” zegt Klaus fluisterend. “Ik sta nu op Schiphol en mijn vliegtuig vetrekt over een half uur”. “Ik zal je missen Klausje, doe je voorzichtig?” zegt Annemarie met op de achtergrond het gegil en gegiechel van Miranda die weer eens met Stephan in de weer is. “Wat hoor ik daar Anne?” vraagt Klaus ietwat bezorgd. “Het begint met een M en eindigt op ‘iranda’”. “Ooh gut, die twee kunnen ook niet van elkaar afblijven hè”. Na enige minuten neemt het toekomstige bruidspaar afscheid van elkaar. Klaus wandelt naar de gate alwaar het reusachtige toestel klaarstaat om hem naar de jaarlijkse textiel vakbeurs in New York te vliegen. Tijdens deze beurs, die ook wel ‘World Confection Fair’ wordt genoemd, komen jaarlijks bekende textielondernemers en mensen uit de modewereld vanuit de hele wereld bijeen om de nieuwste stoffen en snufjes op het gebied van textiel te bewonderen. Inmiddels zit Klaus op een royale stoel in de business-class, kijkend door het kleine raampje naar het steeds kleiner wordende Nederland. Naast hem zit een vreemd flikkerachtige mode kereltje die voortdurend de stewardessen tips en adviezen geeft hoe ze de hoedjes en sjaaltjes het beste kunnen dragen, wat overigens niet in dank wordt afgenomen. Ook Klaus begint zich hieraan enigszins te ergeren. “Zeg meneer, laat die dames nou gewoon hun werk doen. Het is toch geen modeshow!?” zegt Klaus. “Oh sorry, ja ziet u, ik hou zoveel van mijn vak dat ik constant op kleding let” antwoordt de man en hij stelt zich voor. “Ik ben Frans De Wit, maar ik noem mezelf Francois Le Blanc. Ik ben couturier in Amsterdam”. Klaus stelt zich ook voor en al snel zitten ze te praten over alle facetten van de kledingbranche. Het blijkt dat Francois ook naar de textielbeurs gaat, hij probeert te vissen en te vragen in welk hotel Klaus verblijft. Maar 40

Klaus draait daar telkens omheen, want hij heeft er beslist geen zin in, dat die flikker hem constant achterna loopt. Klaus beeindigt het gespek door te zeggen dat hij even een dutje gaat doen. Hij dommelt weg in dromenland en denkt aan zijn lieve Annemarie. Na een half uurtje wordt Klaus weer wakker en tot zijn grote schrik voelt en ziet hij dat Francois tegen hem aan ligt te slapen. “God ’n gadverdömme, rot op!” roept Klaus en hij geeft hem een draai om de oren. Even lijkt het er op dat dit weer uitmondt op een ‘IkBenHetNuEchtZat’ aanval, maar Klaus weet zich te beheersen. Hij staat op en besluit een rondje door het vliegtuig te gaan lopen. Als hij langs de toiletten loopt ziet hij een deftige, niet onaantrekkelijke dame staan van ongeveer dezelfde leeftijd als hemzelf. Klaus kijkt haar even diep in de ogen aan. De vrouw lacht vriendelijk naar hem maar weet zich geen raad met deze situatie en snelt terug naar zijn stoel. Daar aangekomen zit hij voortdurend met die vrouw in gedachten. Hij tuurt om zich heen om te zien waar zij zit, maar tevergeefs. Na een vlucht van ongeveer 8 uur landt het toestel op de het John F. Kennedy vliegveld te New York. In de ruimte waar men de koffers kan ophalen probeert Klaus die mooie vrouw te vinden, maar weer tevergeefs. Hij baalt hier stevig van, maar dan denkt hij ineens aan zijn toekomstige vrouw Annemarie en beseft dat hij helemaal niet meer naar andere vrouwen mag kijken. Met deze gedachte stapt Klaus de knalgele taxi in en vraagt de chauffeur in z’n beste engels om hem naar het zeer luxueuze Park Plaza Hotel te brengen aan de rand van Central Park. De taxichauffeur is een Latino van een jaar of veertig, hij praat honderduit over alles wat “The Big Apple” te bieden heeft, Klaus heeft er weinig aandacht voor. Hij is moe van de reis en de jetlag begint hem nú al parten te spelen. Klaus wil maar één ding en dat is slapen! Na een kwartiertje rijden komen ze bij het hotel aan. “Here we are mister! The luxurious Park Plaza Hotel, with a great view on Central Park” Klaus rekent af en geeft geen fooi, hij is per slot van rekening een Nederlander. Dit vindt de Latino niet grappig, en begint te schelden dat het een lieve lust is. De textielbaron interesseert dit allemaal niets en stapt uit. Na ingechecked te hebben besluit Klaus eerst zijn liefje maar weer eens te bellen. Ze mist hem verschrikkelijk, en hij haar. Na minutenlang kusjes en kleffe woordjes over de Transatlantische telefoonlijn uitgewisseld te hebben, hangen ze op. Klaus besluit, voordat hij gaat slapen, eerst een drankje te doen in de sjieke hotelbar. Hij gaat aan de bar zitten, besteld een wodka met ijs en veel citroen en leest aandachtig de New York Times.

41

....ondertussen in het huis van Klaus...... “Nou jongens, tot volgende week! Ik ga er vandoor.” Annemarie staat met haar koffer bij de grote eikenhouten deur van huize Von Stauffenberg. Ze heeft besloten Klaus eens te gaan verrassen in New York. .....terug naar the States...... Klaus zit nog steeds de krant te lezen en is inmiddels aan zijn tweede wodka met ijs en veel citroen toe. Dan wordt er ineens op zijn rug getikt. Een verwijfde mannenstem zegt:”Nooou zeg! Dat is ook toevalligjes! Klausje!” Het is Frans de Wit. Enigszins van zijn stuk gebracht zegt Von Stauffenberg quasivrolijk dat het inderdaad toevallig is. Frans gaat naast hem aan de bar zitten en besteld een fles champagne. “Dit moéten we vieren! This is New York baby” gilt Francois. Klaus gaat uiteindelijk toch maar mee in de vrolijkheid van Frans. Het kan namelijk altijd van pas komen om iemand in deze stad te kennen. Het wordt een gezellige boel, de drank vloeit rijkelijk. Klaus vergeet helaas dat hij doodmoe is, en wordt dus zeer snel dronken. Een uurtje later zit Klaus een beetje rond te kijken wat er allemaal in de hotelbar gebeurt. Dan ineens verstijft hij van schrik, opwinding en verassing. In de hoek van de ruimte zit de mooie, deftige dame uit het vliegtuig. Klaus bedenkt zich geen seconde en loopt erop af. “Kom je hier wel vaker?” vraagt Klaus puberaal. “Ja, hoezo? Bent u niet die man in het vliegtuig?” antwoordt de vrouw. Klaus vindt het leuk dat de vouw hem herkendt en hij stelt zich voor. “En met wie heb ik het genoegen” vraagt Klaus. “Ik ben Marlène d’Amigo de Chateau Briand in Quax von Hottentotten Büpheus aus der Grave du Genève, maar ik noem me zelf Marlène d’Amigo” antwoordt ze. Het blijft even akelig stil aan de kant van Klaus maar dan, “Eeeh..Marlène, wil je misschien wat drinken van me?”. “Ja, lijkt me lekker, meneer Von Stauffenberg.” De twee lopen naar de bar alwaar Francois probeert de barman te versieren. “Wat mag het zijn, juffrouw d’Amigo?” vraagt Klaus. “Ik heb wel trek in een ‘Bloody Mary’. Hij bestelt het drankje bij de barman en hij neemt zelf nog maar glas champagne. “Cheers” zegt Marlène. Ondertussen boven de Atlantische Oceaan… Annemarie zit lekker te genieten van een rubberachtig stuk omelet en keihard broodje. Daarbij drinkt ze jenever uit het miniature porseleine grachtenpandje wat ze van de vriendelijke steward gekregen heeft. Annemarie begint een beetje 42

aangeschoten te raken en wordt daardoor een beetje opgewonden. Ze staat op en loopt naar het toilet. Daar aangekomen gaat ze eerst even urineren maar als dit gebeurd is, kan ze het toch niet laten om zich even te masturberen. Zachtjes aan begint ze te wrijven, te voelen en te strelen, wat uiteindelijk uitmondt in een gigantische masturbatie show. Hoe heet en gezellig het in de toiletunit van Annemarie is, des te ongezelliger wordt het in de cockpit. “May Day..Papa Hotel 3,0,7..we are going down....May Day…hello control, we are losing altitude…..bye” zegt de gezagsvoeder tegen de verkeersleiding. Het toestel verliest steeds meer hoogte en de paniek onder de passagiers neemt toe. Er ontstaan hysterische taferelen, mensen gooien elkaar omver en lopen over elkaar heen. Annemarie is dusdanig met haarzelf bezig dat ze geen notie heeft wat haar, en de 260 andere passagiers en bemanningsleden, staat te wachten. Met een luide gil komt Annemarie tot haar hoogtepunt, wat gepaard gaat met een luide plons, “PLONS”. Het vliegtuig is in zee gestort en zinkt langzaam naar de bodem. Annemarie beseft dat dit geen turbulentie is en probeert te ontsnappen, ze zwemt door het vliegtuig naar de deur opening en drijft naar boven, dan wordt het zwart voor haar ogen….. Marlène zit inmiddels lekker bij Klaus op schoot. Ze zijn beiden inmiddels behoorlijk tipsy, en Klaus aait haar langzaam en sensueel over haar mooi gevormde benen, om zo af en toe even te stoppen bij haar kruis. Marlène kreunt zachtjes en fluistert Klaus in zijn oor:”Zullen we naar mijn kamer gaan?” Klaus zit dit natuurlijk wel zitten. Hij weet natuurlijk niet dat zijn aanstaande vrouw het inmiddels zwart voor de ogen ziet. Marlène en Klaus drinken snel hun glas leeg en lopen hand in hand richting lift, alwaar de liftbediende al staat te wachten. “To the upper floor please” zegt d’Amigo in vloeiend Engels en ze schuift de man een 5 dollarbiljet toe. “De bovenste verdieping?” zegt Klaus verrast “dat zijn toch de meest luxe kamers in dit hotel?” “Oo, dat weet ik allemaal niet hoor schatje!” schatert Marlène. Aangekomen op de juiste verdieping lopen de twee richting de kamer. Nog voordat ze daar zijn heeft Marlène zich al van een aantal kledingstukken ontdaan en ze huppelt wulps voor de textielbaron uit. “Kom dan! Pak me dan! Neem me dan! Kom dan! Pak me dan! Neem me dan! Kom dan! Pak me dan! Neem me dan! “ roept ze zangerig. Klaus krabbelt zich eens achter de oren en bedenkt dat hij wel weer erg veel geluk heeft vandaag. Wat een ontzettond opwindende vrouw! En nog rijk ook. Hij zet haar tegen haar voordeur aan en begint haar in haar nek te likken. Ze gilt het nu al uit van verruking en opent de deur. Klaus bedenkt zich geen moment en duwt haar 43

hardhandig op de grond, ontdoet zich van zijn pantalon (stauffi-tex) en onderbroek (stauffi-tex) en neemt het er eens flink van. [op datzelfde moment op de hotelkamer van Klaus] “Trrrrriiiiiiing! Trrrriiiiiing!” Het is de telefoon. Maar helaas, Klaus is er niet. Dit hotel is zó lux, dat elke gast een eigen antwoordapparaat op de kamer heeft. Er wordt ingesproken:”Hello mister von Stauffenberg, this is the New York Police. Could you please contact us?? It’s very, very urgent. -click-Klaus en Marlène zijn eindelijk in de hotelsuite aangekomen. “Wow, ik heb veel hotelkamers gezien in mijn succesvolle leven, maar dit…..” Klaus is duidelijk onder de indruk van de kamer van Marlène. Hij laat haar even voor wat het is en loopt naar het balkon om eens lekker van het uitzicht te genieten. Als een klein kind hangt Klaus over de reling. Marlène maakt gretig gebruik van dit moment en loopt naar de slaapkamer. Ze kleedt zich helemaal uit en gaat onder de zijde dekens liggen. “Joehoe, Klausje van me, ik voel me zo alleen in dit grote geile bed!!” gonst het door de suite. Klaus hoort de lokroep van Marlène. Hij rent naar de slaapkamer, doet z’n overhemd uit (de rest was al uit) en neemt een grote duik. Met een plof valt hij naast Marlène d’Amigo neer. “Bef me!” kreunt ze. Klaus schuift de dekens opzij en ziet dat Marlène voor haar leeftijd een uitzonderlijk goed figuur heeft, misschien nog wel beter dan zijn veel jongere aanstaande, Annemarie. Wat er nu in het bed gaat gebeuren is met geen pen te beschrijven, maar één ding is zeker: de spetters vliegen er van af. “Blub..blub..blub…blub..hoest ’n proest..blub..gorgel” Annemarie is gelukkig weer bij bewustzijn. Ze ziet een stuk hout drijven en zwemt er naar toe. Als ze daar is aangekomen, kijkt ze rond of er nog meer mensen zijn. Helaas ze ziet niemand, kennelijk is Annemarie de enige die de crash overleefd heeft. “Hè bah, nu ben ik helemaal in m’n eentje! HELLUP!!” Ze besluit te gaan zwemmen. Met behulp van haar horloge en de stand van de zon bepaalt ze een koers. Na een uur spartelen ziet ze een eiland aan de horizon verschijnen. “Ooh joepie, ik ben gered, ik ben gered!” Denkt Annemarie hardop. Alhoewel ze inmiddels behoorlijk aan het einde van haar zwemlatijn is, krijgt Annemarie het toch voor elkaar om een eindsprint richting het eiland te trekken. Daar aangekomen loopt ze een stukje het strand op en gaat liggen om eens goed uit te rusten van dit gigantische avontuur. Al snel valt ze in slaap. Annemarie droomt over de dag dat zij en Klaus elkaar weer terug zullen zien en de fijne wippartij die daarmee gepaard zal gaan. Plotseling schrikt ze wak44

ker, ze merkt namelijk dat een schaduw zich over haar heen werpt. Voorzichtig doet ze haar ogen open en ziet een groep naakte inboorlingen staan. Ze maken rare oergeluiden in de trant van “Oeer kwa kwa da lielie onk vodzie” en wijzen naar Annemarie. Eentje knielt naast haar neer en raakt haar blanke huidje aan. Annemarie weet niet wat ze moet doen en probeert in het eenvoudig Engels met de mannen te communiceren. “Plane, crash, I swim here” hierbij maakt ze allerlei gebaren om het wat duidelijker te maken. De inboorlingen snappen er helemaal niets van en een van hen zegt streng “Brrraa oerk bli bu dook” De anderen tillen Annemarie aan handen en voeten op en beginnen te lopen. Annemarie gilt het uit van angst en begint hard te huilen. “Neeee! Nee! Ik wil niet opgegeten worden” Natuurlijk slaat dit helemaal nergens op, want Annemarie weet best dat lang niet alle inboorlingen ook kannibalen zijn. Ook al wordt Annemarie dan op een ongemakkelijke manier vervoerd heeft ze wel de tijd om het eiland eens goed te bekijken. Het is werkelijk prachtig. Overal kleurige vogels en vlinders, aan elke boom hangt wel weer een andere lekkere vrucht en de kabbelende beekjes zijn ook niet voor de poes. Na een tocht van een kwartier komen ze aan in het dorp. Het is een drukte van jewelste. Nieuwsgierig komen de vrouwen en kinderen kijken naar wat hun mannen en vaders gevonden hebben. Ze moeten allemaal lachen om de rare huidskleur van Annemarie en ze plukken verbaasd aan de kleding die ze aan heeft. Eén man komt met een gigantisch mes aanlopen. De toekomstige Von Stauffenberg gilt het uit. “Neeeeeeeeeeeeeeeee! Niet doen” dit vinden de dorpsbewoners prachtig en ze doen haar rare taaltje na. In koor klinkt het “Neeeeeeeeiii! Njied dün!” En ze gieren het uit van het lachen. De man met het mes is ineens weg, maar al snel komt hij weer aanlopen met een kokosnoot. Hij slaat de noot in tweeën en geeft hem mete een vriendelijk gezicht aan Annemarie. “Brakka diok” zegt hij. Opgelucht drinkt Annemarie wat kokosmelk, en knikt dankbaar naar de man. Terug in het luxe Park Plaza Hotel. Klaus en Marlène liggen, uitgeteld van de vrijpartij, heerlijk te slapen. Omdat hij nog niet op zijn eigen kamer is geweest, weet Klaus nog steeds niet wat er met Annemarie is gebeurd. Nadat Annemarie haar kokosmelk op heeft gedronken, laat ze een klein boertje. Opeens wordt het muisstil in het dorp. Door de mensenmassa heen, komt een gedaante op Annemarie aflopen. Het is een lang gedaante met een masker 45

op, een verenpak aan en in zijn hand draagt hij een vlijmscherpe speer. Annemarie begint langzaam bang en nerveus te worden. Als de gemaskerde man bij haar is, raakt hij haar met z’n speer aan. “Doe me alstublieft geen pijn!!” Dan doet de man zijn masker af, en tot Annemarie’s verbazing is het geen inboorling maar een halfbloed met duidelijke europesche kenmerken. “Welcome to my village, woman! I am Mambo Jambo, the leader of this tribe and who are you?” . “Well Mambo Jambo, I am Annemarie Van Deurzen and I just survived a plane crash, lucky me hè?!” Mambo kijkt verbaasd en zegt: “Plane? Plane? Who is plane?” Met handen en voeten doet Annemarie een vliegtuig na, wat uiteindelijk helemaal verkeerd wordt geïnterpreteerd door Mambo. Hij denkt namelijk dat Annemarie een engel is die uit de lucht is komen vallen. “Rapi di vodzie göki, masi basi” roept hij tegen zijn onderdanen. De dorpelingen knielen allemaal neer voor Annemarie. Vanuit de hut van Mambo komen twee krijgers met een troon aanlopen. Annemarie wordt verzocht plaats te nemen op de troon. Als ze eenmaal zit, krijgt ze van een vrouw een kroon, gemaakt van papagaaien vleugels, op haar hoofd. Onder het genot van een vreugdedans en een flink portie inboorlingenmuziek wordt ze geescorteerd naar de hut van Mambo Jambo. Daar aangekomen proberen Annemarie en Mambo met elkaar te communiceren. Het blijkt dat Mambo de zoon is van een duitse U-boot kapitein die hier tijdens de tweede wereldoorlog gestrand was. Daarna heeft hij een vrouw van deze stam zwanger gemaakt en Mambo is hiervan het resultaat. Gezien het aparte uiterlijk van Mambo dachten de mensen dat het een god was en zo is hij uiteindelijk stammenhoofd geworden. Ineens schrikt Klaus wakker. Badend in het zweet. Hij heeft een enge droom gehad, al is hij alweer vergeten waar deze droom over ging. Hij kijkt om zich heen, en ziet de beeldschone d’Amigo liggen, een gelukzalige glimlach op haar gezicht van de wilde sexnacht. Zonder dat Klaus echt weet waarom, kruipt hij het bed uit, kleed zich aan en begeeft zich naar zijn kamer. Binnengekomen ziet hij het lampje van het antwoordapparaat knipperen. “Wat een luxe hotel is dit toch zeg” denkt hij “Elke kamer heeft hier zijn eigen antwoordapparaat”. Na wat gegoochel met allerlei knopjes krijgt hij te horen dat hij “two new messages” heeft. “Message one: Hello mister von Stauffenberg, this is the New York Police. Could you please contact us?? It’s very, very urgent. -click-“ Klaus schrikt een beetje en luistert de volgende boodschap af “message two: (de stem van Miranda, duidelijk huilend) Klaus?? Klaus?? Waar ben je?? Bel me zo snel 46

mogelijk terug alsjeblieft? Er is iets met .. -click- “ de verbinding is verbroken. Klaus raakt nu enigszins in paniek en loopt snel naar de minibar voor een borrel. Vervolgens belt hij naar huis. “Stephan von Stauffenberg” klinkt het aan de andere kant. “Stephan.... met Klaus. Ik heb net Miranda’s bericht gehoord. Wat is er in godsnaam aan de hand?? Ik moet de New Yorkse politie ook al bellen!” Klaus hoort dat Stephan even slikt en diep ademt neemt om te antwoorden “Klaus, ik zal er niet al te lang om heen draaien maar.........” “STEPHAN! VERTEL HET ME NU!” schreeuwt de textielbaron. De ex-pornoman begint te snikken en zegt:”Het is Annemarie, ze is je achterna gereisd naar New York, maar..... ze is nooit aangekomen. Haar v v v vlieg t t t tuig is n n n neerg g g gest t t tort.” Klaus’ hele lichaam verstijft en hij laat de hoorn vallen. Annemarie ligt inmiddels in haar hut op een bed van veren en berenhuid, maar ze kan de slaap niet erg vatten. Ze verteld dit aan Mambo Jambo die, tegen alle verwachtingen in, haar niet meteen probeert te penetreren, maar hij haalt een dorpsbewoner om een verhaaltje voor het slapen te gaan vertellen. Het verhaal gaat als volgt: “Spri do kwa di lolo bam riko sjaka waak lur vodzie sprikki dong. Twie ooi ganga swoeriebaga do quer si bombam kwa la pwak zef gol duuuu twawa sjin waak. Lur do swoeriebagga go hanga waaai guurts swo spri. Gol vodzie brakka bluw sjig korl alo fi sonha dirol poi poi hing dir. Sproi kughuig doing dwaaarg loloop swingswoi likki lakki. Doik wallo bom riko swo bilo bang dong eng hugg dil kwo malo. Braankiii wodzikloik. Braankiii wodzikloik. Sprunug dwakka bollo twier swooid juigo triso sitesiteo waaahai runkoid. Tsje tsjao bor kaloi wie waai weg.” Dit gaat zo nog uren door, en nog steeds kan Annemarie niet slapen. Als Mambo op den duur door krijgt dat Annemarie de slaap maar niet kan vatten besluit hij een, voor deze stam, bekend slaapliedje te zingen. Hij stuurt de verhalenverteller naar z’n hut en begint te zingen:” Malo, malo do do do….”. “Oh nee, hou nou toch eens je kop dicht!” denkt Annemarie en ze draait Mambo de rug toe. Dit had ze beter niet kunnen doen, want iemand de rug toekeren wordt in deze stam gezien als een belediging. Mambo stopt dan ook met zingen en loopt jammerend de hut uit. Eindelijk kan Annemarie slapen. Inmiddels is Klaus al aan het zevende mini-flesje congnac uit de mini-bar bezig. “Oooh wat moet ik nu doen! Waarom overkomt mij dit? Waarom heb ik 47

altijd pech met vrouwen!? Waarom, waarom! In godsnaam WAAROM!!” schreeuwt Klaus met z’n handen gevouwen en kijkend naar boven. Klaus besluit om eerst naar de politie te gaan. Hij poetst z’n tanden om de kegel enigszins te verbloemen, haalt vervolgens een kam door z’n haar en loopt naar de deur van zijn hotelkamer. Net op het moment dat hij de deur opendoet, staat Marlène in haar Yves Saint Laurent nachtjapon voor de deur. “Waar ga jij op dit tijdstip nog naar toe?!” vraagt ze. Klaus zit duidelijk in een behoorlijk lastige situatie. Hij kan moeilijk zeggen dat hij naar het politiebureau gaat om te vragen of er al iets bekend is over het lot van z’n vriendin. Dan is hij niet alleen Annemarie kwijt maar ook Marlène, want zij weet immers nog niet dat Klaus bezet is. “Tja,..eeh…ja…ik wilde eventjes een blokje om, ik heb behoefte aan wat frisse lucht” zegt Klaus. “Klausje, dit is New York! Je gaat toch niet midden in de nacht alleen op straat lopen! Weet je wat, jij gaat gewoon weer mee naar m’n kamer en dan kun je op het balkon een lekkere frisse neus halen” stelt Marlène voor. Klaus kan moeilijk ‘nee’ zeggen, zeker niet wanneer hij in de mooie groen/blauwe ogen van haar kijkt. Saampjes lopen ze naar de kamer van Marlène.

De volgende morgen. “Knock, knock…your breakfast Miss d’Amigo” klinkt het op en voor de deur. Marlène opent de deur, geeft de hotelbediende een briefje van 5 dollar en rijdt het karretje naar binnen. Op het dienblad ligt een krant. Met grote koeienletters kopt The New York Times: “Plane Disaster Kills 260 People” Klaus is inmiddels ontwaakt uit een diepe doch onrustige slaap. “Kijk Klaus, er is een nederlands vliegtuig in zee gestort” zegt Marlène ernstig. Klaus barst in huilen uit. Hoewel het ongeluk een vreselijke gebeurtenis is, vindt Marlène de reactie van Klaus wel een beetje overdreven. Na een halfuurtje hebben ze ontbeten, Klaus gaat naar zijn eigen kamer om zich op te frissen. Ze spreken over een uurtje af in de hotel-lounge, want vandaag wordt de textielbeurs feestelijk geopend door niemand minder dan Michael Jackson. Klaus zit nog steeds met Annemarie in z’n maag, maar hij besluit om later deze dag alsnog naar de politie te gaan, desnoods stiekem. In het landhuis van Klaus heerst een droevige sfeer. Iedereen verwerkt de dood van Annemarie op zijn of haar eigen manier. Annabel gaat de keuken boenen, Miranda besluit om een stuk paard te gaan rijden en Stephan uit zijn verdriet 48

door de slechtste pornofilm te bekijken die hij ooit gemaakt heeft. Terwijl iedereen aan het rouwen is om Annemarie, wordt Annemarie wakker van het gekeuvel van haar mede dorpbewoners. Ze steekt haar knappe hoofdje uit de hut en ziet tot haar verbazing dat de inboorlingen aerobics aan het beoefenen zijn. Een aantal van hen maakt eentonige muziek met veel drums en de rest staat met armen en benen te zwaaien, allen met een grote witte tandengrijns op het zwarte gezicht. Annemarie heeft ook wel zin in wat beweging, dus ze kleed zich snel aan en rent naar buiten. Op het moment dat de dorpsbewoners dit door hebben stopt de muziek en vallen ze allen op hun knieën om hun kersverse engel te begroeten. “Nee hoor! Ga maar door met sporten” roept Annemarie vrolijk. Ze begrijpen natuurlijk niet wat ze zegt. Dan zegt Annemarie het nog een keer, en dit keer maakt ze aerobicsbewegingen om het wat duidelijker te maken. Dit had ze beter niet kunnen doen want nu denken ze dat Annemarie gaat toveren of iets dergelijks. Vol verwachting staan ze haar aan te kijken, maar er gebeurt natuurlijk niets. Annemarie kon vroeger niet eens met de makkelijkste goocheldoos van Jumbo een truuk uithalen, laat staan dat ze nu kan toveren. Dan komt Mambo Jambo aanlopen, en hij kijkt niet vrolijk, blijkbaar is hij de belediging van afgelopen nacht nog niet vergeten. Met luide stem en wijzend naar von Stauffenbergs liefje buldert hij:”KWAKA LO POUPO” Nog geen seconde nadat hij dit gezegd heeft komen de twee grootste mannen van het dorp op Annemarie af, pakken haar hardhandig beet, tillen haar op en nemen haar mee het dorp uit. Annemarie gilt het uit. “NEEEEEEEEEEE!” ....een stief kwartiertje later.... Het drietal is aangekomen aan de rand van het eiland. Het is er ronduit prachtig, net een bounty reclame, denkt Annemarie nog. Ze zou best een candybar lusten, ze heeft nog geen ontbijt gehad. Dan gebeurt er iets vreselijks. De ene grote inboorling zegt tegen de ander: ”Linga twaatwaa” en gooit Annemarie op haar rug op de grond. De ander loopt weg. De overgebleven man kijkt Annemarie eens diep in de ogen en ontdoet haar in één ruk van haar kleren. Zijn eigen kleren hoeft hij niet uit te doen want deze stam rent altijd in het adamskostuum rond. Binnen een mum van tijd is zijn geslacht gegroeid tot ongekende proporties. Annemarie kijkt er vol ontzag naar. Het ziet er naar uit dat ze dan toch nog een candybar krijgt. Mét kokosvulling wel te verstaan. Hoe primitief deze stam ook mag lijken, ze hebben wel verstand van geboortebeperking en bovendien zitten de stamleden niet echt te wachten op een twee49

de halfbloed, a la Mambo Jambo. De man pakt daarom een varkensdarm uit z’n lederen tasje en schuift hem over de gigantische penis heen. Dit stelt Annemarie enigszins gerust en ze doet haar benen uit elkaar, ze heeft per slot van rekening wel zin in een wip. Van een voorspel heeft de inboorling nog nooit gehoord, dus hij penetreert Annemarie meteen. In den beginne gaat het allemaal wat stroefjes maar na een paar stoten beginnen de vochtkliertjes van Annemarie al aardig te werken en na verloop van tijd wordt de stilte van het eiland onderbroken door soppende en hijgende geluiden. De inboorling gaat flink tekeer en Annemarie geniet met volle teugen, ze beleefd het ene hoogtepunt na het andere. Dan komt de man tot zijn gerief wat gepaard gaat met een oerbrul “BRRRRUUUUULLLLL” en Annemarie wordt letterlijk 1 meter weggeschoten. Ze maakt een koprol naar achteren en belandt tegen de andere inboorling, die zijn lederentasje reeds tevoorschijn haalt. “Oooh, nee, ik kan niet meer” zegt ze uitgeput. Maar ze wordt alweer op de pik gedreven en het hele verhaal begint weer van voren af aan. Klaus staat in z’n nette pak te wachten op Marlène d’Amigo in de hotel-lounge, dan ziet hij opeens Francois LeBlanc op hem af lopen. “Hello Klaus, ga je ook naar de opening van de beurs? Misschien kunnen we wel samen gaan” Zegt de homosexueel. “Ik dacht het eventjes van niet, Francois” zegt Klaus en op hetzelfde moment komt Marlène de lift uit lopen. “Kom je schat” Zegt de adelijke dame tegen Klaus. “Mag ik met jullie meerijden?” vraagt Francois. Dit vindt het liefdes koppel een goed plan, des te goedkoper is de taxirit. Ze stappen in de taxi. “ To Fifth Avenue please” De taxichauffeur zet de auto in z’n ‘Drive’ en ze tuffen weg. Het ‘tuffen’ wordt al snel scheuren, en het scheuren mondt uiteindelijk uit in asociaal hard rijden. De taxichauffeur heeft duidelijk haast. De passagiers kijken elkaar angstig aan en Francois zegt:”Can you drive a little slower? We are a bit affraid”. De chauffeur kijkt Francois nijdig aan het briest met een Londons accent: ”Why don’t you shut the fuck up, you stupid ass fuckin’ shitstabber” en trapt keihard op de rem. Niet zo handig van het chauffeurtje. Het blijft New York en dat is nu eenmaal een drukke stad. De taxi schuift een stuk door, ramt de voorliggende auto, en een andere auto ramt de taxi van de achterkant. “GOOOODDVERDOMME!” schreeuwt Klaus en bijna komt hij weer in zijn bekende ‘nu ben ik het echt zat’-woede-aanval. Marlène weet hem te kalmeren door hem zachtjes in de schaamstreek te aaien. De passagiers zijn allen onge50

deerd. De grofgebekte chauffeur helaas niet. Bloedend als een rund zit zijn hoofd door de voorruit. “Jongens, ik weet niet wat jullie van plan zijn, maar ik stap uit en loop wel verder. Ik ga niet zitten wachten op de politie. Ik moet naar die beurs toe” zegt Marlène stoer. Francois en Klaus twijfelen even, maar een minuut later lopen ze door de stad waar de straten geen namen maar nummers hebben. Het is niet ver lopen naar 5th Avenue. Vlak voordat ze er zijn lopen ze langs een politiebureau. Klaus bekijkt het aandachtig om te onthouden waar dit bureau is. Hij moet er namelijk nog steeds heen. Dan ineens ziet Klaus iets raars, een bekend gezicht op een “wanted” aanplakbiljet. Hij loopt er naar toe en ziet tot zijn schrik het hoofd van zijn geliefde pornobroer Stephan met de volgende tekst: ‘WANTED, DEAD OR ALIVE’. For several crimes including: drugdealing, murder, rape and, last but not least, bike-theft. Stephan Von Stauffenberg a.k.a. Big Dick Steve a.k.a. Mister Slick. Klaus gelooft zijn ogen niet, maar het staat er toch echt. Er staat zelfs een prijs van $100.000 dollar op zijn hoofd. “Mijn god” denkt Klaus “Het zal ook ‘ns een keertje meezitten” Het zit Klaus inderdaad niet mee. In de afgelopen 24 uur is z’n aanstaande vrouw verongelukt en is hij te weten gekomen dat zijn broer een van de gevaarlijkste criminelen van de U.S.A. is. “Hè gadver, wat is dat voor een enge vent zeg! Die moet je echt niet ’s avonds in een donker steegje tegenkomen” zegt Marlène geschrokken. “Ja inderdaad, die boef moeten ze oppakken en zwaar straffen” zegt Klaus. Klaus werkt zich steeds verder in het nauw door het vele liegen en bedriegen tegenover Marlène, Francois en de rest van New York. Na een enkele minuten komen ze aan bij de mooie ingang van The World Confection Fair. Op de achtergrond klinkt het piepstemmetje van Michael Jackson die momenteel de beurs feestelijk opent. Als het textiel drietal eindelijk binnen is gekomen, is Michael net bezig met zijn laatste woorden van de openings ceremonie. Francois is door dit feit nogal teleurgesteld en roept Michael na als hij het podium af wilt lopen. Tot ieders verbazing reageert ‘The King of Pop’ op het gekrijs van Francois. Met een verlegen gebaar maakt hij Francois duidelijk dat hij bij hem moet komen. Klaus en Marlène vinden dit natuurlijk wel erg interessant en blijven even wachten tot het flikkertje weer terugkomt. Na een minuut of vijf komt hij eindelijk terug. “En wat zei Michael?” vraagt Klaus geinteresseerd. “Hij heeft me uitgenodigd om de opnames bij te wonen van een reclame filmpje van Pepsi Cola. Hij speelt daarin de hoofdrol” zegt LeBlanc apetrots. Na dit leuke intermezzo gaat ieder zijn 51

eigen gang op de beurs. Zo gaat Marlène opzoek naar mooie stoffen voor haar nieuwe lingerie lijn en zo gaat Klaus nieuwe ideeën opdoen voor zijn nieuw op te zetten ‘Stauffie-Tex TopLine’ concept. Deze lijn is bedoeld voor de moderne zelfbewuste man die flink in de slappe was zit. Stoffen als krokodillenleer, zijde en kalfsbalzak-suède worden zeker niet geschuwd voor deze prachtige modelijn. Na een lange dag van stofjes voelen, contacten leggen met andere mode-figuren en nog veel meer besluit Klaus het voor gezien te houden. De textiel-baron heeft met Marlène afgesproken om gezamenlijk weg te gaan om vervolgens een hapje te gaan eten. Francois proberen ze te ontlopen. Als Klaus op de afgesproken tijd op de afgesproken plaats staat is D’Amigo in geen velden of wegen te zien. Klaus vindt dit vreemd maar het komt hem eigenlijk wel goed uit, want nu kan hij eindelijk even bij de politie langs gaan. Na een kleine wandeling komt Klaus bij het bureau aan waar hij eerder op de dag ontdekte dat zijn broer gezocht wordt. Klaus meldt zich bij de balie. “Hello, my name is Klaus von Stauffenberg, I was called in my hotel to contact the police. Well, here I am.” Na het nodige wachten komt er uiteindelijk een rechercheur met een grote neus om Klaus te ontvangen. “Hello mister von Stauffenberg, glad you could come. My name is Dick Schwanz. Will you follow me please?” Klaus volgt de man naar een kamer met enkel een buro en twee stoelen. {vanaf hier wordt dit gesprek in het Nederlands verteld, maar het werd toch echt in het Engels gevoerd, echt waar!} “Zooo, meneer von Stauffenberg. Wij hadden u gebeld inderdaad. Dit heeft twee redenen. De eerste reden kent u waarschijnlijk. Die gaat over het neerstorten van het vliegtuig waar uw aanstaande in zat.” Klaus knikt bevestigend. “Mijn oprechte deelneming daarvoor.” zegt Schwanz koeltjes. “Dan de tweede reden.......” de rechercheur stopt zijn verhaal even, kijkt Klaus streng aan en vervolgt:”Uw broer, Stephan, heeft u daar contact mee?” Klaus schrikt van deze vraag maar weet het verdomd goed te verbloemen. Wat moet hij doen? Aan de ene kant is Klaus altijd eerlijk en oprecht maar aan de andere kant is hij wel blij dat zijn broer terug is, de enige famillie die hij nog heeft. Dus zegt hij:”Nee, die heb ik sinds 1968 niet meer gezien” “Weet u dit heel zeker?” zegt Schwanz. “Dat weet ik heel zeker” zegt von Stauffenberg knikkend. “100% zeker?” zegt de rechercheur weer. “Ja, verdomme, dat weet ik zeker” Dick Schwanz staat zuchtend op en zegt:”Mister von Stauffenberg, you are under 52

arrest. Anything you say can and will be used bla bla bla bla bla” en slaat hem in de boeien. “Waat?? Dit kan je niet menen” gilt Klaus. De rechercheur laat een collega komen om Klaus in bedwang te houden. Het wordt een behoorlijk gevecht, maar onze hoofdrolspeler maakt geen schijn van kans. Eén van de agenten pakt zijn stungun en Klaus bezwijkt onder 300 volt. Hij wordt weer wakker in een muffe cel in de kelder van het bureau. Vanuit een donkere hoek komt een gestalte op hem aflopen. “Hello nice boy!” Zegt het gestalte met een zwoele doch cynische stem. Klaus is opgelucht dat hij niet alleen in deze enge donkere kerker zit en stelt zich netjes voor. “Hello sir, I am Klaus. From Holland!” zegt Klaus vriendelijk. De man komt dichter en dichterbij. Hij geeft Klaus een aai over z’n haar. “Oh nee hè” ,denkt Klaus, “Hij gaat toch niet doen wat ik denk wat hij gaat doen?” Maar het is te laat. De man pakt Klaus beet, houdt hem in een wurggreep en draait hem om. Klaus probeert zich los te wurmen maar die enge vent is dusdanig sterk dat dit niet lukt. Klaus voelt dat zijn broek wordt losgemaakt. Dit lukt echter niet omdat Klaus een pantalon aan heeft die voorzien is van een Stauffi-Tex veiligheidssluiting. Dit systeem is ooit eens als grap uitgevonden omdat de vader van Klaus altijd de neiging had z’n broek te laten zakken wanneer hij te veel gedronken had. Zijn moeder drong er toen op aan dat iets dergelijks gemaakt moest worden. De man is hierdoor een beetje van slag, Klaus maakt gretig gebruik van deze situatie. Hij geeft de man een elleboog in zijn maag, een knietje in z’n kruis en vervolgens duwt Klaus de man omver. De vieze man valt achterover en raakt met zijn hoofd de punt van het bed. Het bloed gutst uit z’n hoofd en hij bezwijkt. Op hetzelfde moment komt detective Schwanz, genietend van een Donut, aanwandelen. [vanaf hier gaan de dialogen weer in het nederlands, maar eigenlijk wordt er engels gesproken] “Meneer Von Stauffenberg, ik zie dat je al kennis gemaakt heb met je celgenoot”. “Sorry sorry, hij viel me aan en ik wilde me verdedigen en toen viel hij neer”. “Het ziet er niet best uit voor je, Stauffenberg!! Of moet ik zeggen Big Dick Steve!?! Zelfs in de cel kun je het moorden niet laten. Jij bent namelijk niet Klaus maar Steve! Er is ons niks bekend van een eventuele broer. Volgens de CIA ben je een tijd uit het zicht gebleven om plastische chirugie te ondergaan. Ik vind het wel een beetje stom van je om je dan alsnog Von Stauffenberg te noemen. Maar dit is weer een bewijs dat de perfecte misdaad niet bestaat” Klaus is hier zo van ondersteboven dat hij begint te huilen.

53

Terug op het zonovergoten eiland ergens in de Atlantische Oceaan. Annemarie wordt door de mannen teruggedragen naar de nederzetting. Ze kan bijna niet meer lopen vanwege de heftige vrijpartij. Ze worden verwelkomd door Mambo Jambo. Als Mambo het vermoeide maar voldane gezicht van Annemarie ziet, is hij verbaasd. Dit uitstapje was eigenlijk bedoeld om Annemarie een lesje te leren en Mambo heeft er eerlijk gezegd niet op gerekend dat ze überhaupt wel levend terug zou komen. “What a great lovers you’ve got here in this tribe” zegt ze. Dan begint Mambo hard te lachen. Hij begint Annemarie te waarderen en hij leidt haar weer naar de troon. “Piki wanki, vodzie wallo bom riko swo bilo” roept Mambo naar de menigte. Hij zegt dat er een groot feest moet worden gehouden ter ere van Annemarie. De dorpsbewonders worden uitzinnig van vreugde. Ze beginnen meteen allerlei festiviteiten te organiseren. Inmiddels is Klaus totaal ingestort in zijn cel. Nadat hij zijn celgenoot vermoord heeft en te horen heeft gekregen dat hij voor zijn broer aangezien wordt, ziet Klaus het allemaal niet meer zitten. Dick Schwanz kijkt het allemaal glimlachend aan. Dick is blij, want hij is al maanden op zoek naar deze crimineel. “Als dit geen dikke kerstbonus wordt, dan weet ik het niet meer” gniffelt hij. Klaus komt weer een beetje bij zinnen en zegt huilerig:”Heb ik geen recht op één telefoontje?” “Wie wilde je bellen dan?? Die denkbeeldige broer van je? Maar okee, je hebt gelijk, je hebt recht op 1 belletje.” Klaus loopt met de politieman mee naar een kamertje met een telefoon erin. Met trillende vingers belt Klaus zijn eigen huis op. Nu maar hopen dat er iemand opneemt. .. tuuuut...... tuuuuuut......tuuuuuut “Huize von Stauffenberg, met Annabel” klinkt het aan de andere kant. “Annabel? Mijn god, wat ben ik blij je te horen. Met Klaus. Is Stephan er ook?” “Nee meneer, die heb ik al een paar dagen niet gezien. Wat is er aan de hand meneer?” “Van alles Annabel, maar dat kan ik nu niet bespreken. Kan jij mijn advocaat bellen?? Zijn nummer staat in het boekje, zijn naam is Hendrik de Gier..... ” Dick Schwanz heeft de verbinding verbroken. “Dit gesprek heeft lang genoeg geduurd Stephan.” Klaus wordt snel weer naar zijn cel gebracht, zij het onder luid protest. -ondertussen in huize von StauffenbergIn de afwezigheid van Klaus heeft Stephan de boel eens goed op stelten gezet. Hij was namelijk wel gewoon thuis, maar hield Annabel onder schot terwijl ze aan de telefoon was. Het hele huis zit inmiddels vol met hoeren, dealers, pooiers en accountants. Miranda is er ook nog steeds, maar door de hoge doses 54

cocaïne die zij regelmatig door Stephan toegedient krijgt, is zij slechts nog een schim van het vrolijke meisje wat ze ooit was. Ze ligt dan ook naakt en uitgeteld in een hoek van de woonkamer. Stephan wist allang dat zijn broer opgepakt was. Zijn informanten bij de NYPD (New York Police Department) doen hun werk nog steeds goed. Het komt hem allemaal goed uit. Hij kan zichzelf een nieuwe identiteit aanmeten, en vanuit het grote huis van Klaus kan hij zeer goed zijn veelal vuile zaakjes goed regelen. Kortom, het is goed mis. Stephan roept een van z’n mannen bij hem. “Zoek uit waar die Hendrik de Gier zich bevindt en maak hem koud!” “Komt in orde meneer Von Stauffenberg”. Als een afgerichte hond loopt de man de deur uit op zoek naar advocaat De Gier. Stephan loopt met een tevreden gezicht naar de eettafel en neemt nog een lijntje cocaïne. Vervolgens roept hij Miranda bij zich. “Ik heb zin om met je te wippen, lekkere sloerie van me”. Miranda is dusdanig onder invloed van diverse narcotica dat ze het allemaal wel prima vindt. Stephan tilt haar op de mooie glazen tafel, slaat haar benen om zijn middel en begint haar ruw te neuken, in het bijzijn van de overige gasten. Annabel maakt gebruik van dit moment en probeert via het kattenluikje te ontsnappen, wat natuurlijk niet lukt, maar goed, een kat in het nauw maakt nou eenmaal rare sprongen. Ze staat op en besluit toch maar gewoon via de keukendeur te ontsnappen. Ze rent naar de stallen, springt op het eerste-de-beste paard en gaat in galop naar de fabriek van Klaus. “Waar is m’n lieve lekkere Klausje, nu!?!” denkt Marlène hardop terwijl ze al rondkijkend de textiel vakbeurs verlaat. Even later stapt ze met tassen vol lapjes en foldertjes een taxi in. “Park Plaza Hotel, please.”… Klaus zit in z’n cel te huilen en te peinzen. Vragen omtrent het hoe en waarom zijn broer dit allemaal gedaan heeft, schieten door zijn gedachten. “Wanneer belt Hendrik de Gier nou!” denkt Klaus. Als Marlène bij het hotel is aangekomen gaat ze eerst even naar haar eigen kamer om haar spullen te droppen. Ze begint een beetje te rennen want ze moet tevens nodig poepen. Na een stevige adelijke drol gedraaid te hebben, gaat ze naar de hotelkamer van Klaus. Ze maakt zich per slot van rekening toch wel een beetje zorgen. Als Marlène bij de kamer van Klaus is aangekomen klopt ze netjes aan. Dan merkt ze dat de deur geopend is. Ze loopt naar binnen, doet het licht aan en ziet tot haar grote verbazing dat de kamer helemaal overhoop gehaald is. 55

Ze loopt wat rond in de kamer en vraagt zich af wat er in godesnaam aan de hand is. Dan besluit ze de hotel-receptie te bellen. Die vertelt haar dat de politie langs is geweest om Klaus’ kamer te doorzoeken. Marléne belt meteen de politie en daar krijgt ze te horen dat Klaus een langgezocht crimineel is. Dit lijkt D’Amigo nogal sterk, maar ach, ze kent hem nog niet zo lang dus ze besluit Klaus te vergeten en door te gaan met haar leventje. Snel verlaat ze de kamer en loopt richting bar, op zoek naar een nieuw neukertje… -terug naar NederlandEen knappe advocatensecretaresse ligt bloedend op de grond in haar kantoortje. In datzelfde kamertje staat een grote Hongaars/Nederlandse crimineel met een vervaarlijk uitziende tronie. Hij schreeuwt: ”WAAR IS JE BAAS, VUILE SLET! WAAR IS HIJ? ZEG HET ME NU OF IK LAAT JE PIJN VOELEN DIE JE NOG NOOIT GEVOELD HEBT!” Het arme meisje weet het echt niet. Ze is dan wel de secretaresse van advocaat De Gier, maar ze weet echt niet waar hij altijd uithangt. “Ik weet het niet, echt niet. Alsjeblieft doe me geen pijn meer. Wat wil je? Geld? Ik heb de sleutel van de kluis. Ik........oempf” en weer krijgt ze een schop in haar maag. Dan gebeurt er iets ongelooflijks. De deur vliegt open en met een noodvaart rent een gestalte op de crimineel af en ramt hem in één keer tegen de grond. “Zo! Dat zal je leren engerd!” Het is Peter van ‘t Zelfde. Hij moest bij De Gier langskomen omdat Peter een probleempje heeft met wat achterstallige betalingen van boetes. “Pfoeh!” zegt Peter “Ik ben wel toe aan een borrel!”. “Meneer Van ’t Zelfde, u heeft m’n leven gered!” zegt de secretaresse. “In de kamer van mijnheer De Gier staat in het onderste laatje van zijn bureau een fles Whiskey. U mag gerust een glas inschenken hoor”. “Whiskey? Ik mot bier hebbe” antwoordt Peter bot. “ ’t Spijt me, maar dat hebben we niet”. “Laat maar zitten dan. Waar is meneer De Gier?” De secretaresse vertelt Peter dat ze niet weet waar hij is. Al mopperend en tierend verlaat Peter het mooie historische pand. Net voordat hij in zijn inmiddels beroemde Opel Manta wilt stappen, komt de secretaresse aanrennen. “Meneer Van ’t Zelfde, wat doen we met die enge vent die bij mij op de vloer ligt?” “Ooh, die neem ik wel mee in de achterbak, die dump ik wel ergens”. Even later rijdt Peter met piepende banden weg richting de fabriek. Als hij na een kleine tien minuten bij de fabriek aankomt, ziet Peter iemand op 56

een paard aan komen rennen. Het paard komt dichter en dichter bij. Dan ziet hij wie het is. Het is Annabel in haar witte schortje en haar mooie bruine haren wapperend in de wind. “PEETEEERRR!” roept ze. Peter blijft staan. “Het gaat volgens mij niet goed in het huis van Klaus”. “Hoezo dan?” vraagt hij. Annabel vertelt. Ze kan haar tranen niet meer tegenhouden, het arme kind begint te snikken en te snotteren. Peter ontfermt zich over haar door een arm om haar heen te slaan. Als Annabel verteld dat Miranda onder de verdovende middelen zit en door het gehele bezoek plat wordt gewipt, slaan bij Peter de stoppen door. “Ik zal die Stephan godverredomme is een lesje leren!! Ik heb die gozer nooit gemogen! Met z’n mooie kleertjes en die gladde praatjes! Godverredomme! Godver de godver de godver de godver de godver de godver de godver!!” Het schuim staat Peter op de mond. Terwijl hij op het punt staat om in zijn auto te stappen. Wordt hij door Annabel tegengehouden. “Peter, alsjeblieft! Kijk uit, want Stephan is gewapend. Bovendien zitten er ook pooiers en accountants in dat huis!! Volgens mij kunnen we het beste een plan maken om hem te pakken!”. “Mmm, daar heb je misschien wel gelijk in” zegt Peter. -We gaan weer eens terug naar onze Annemarie, hoe zou het met haar zijn? – De festiviteiten zijn inmiddels in volle gang, en het is een dolle boel. Iedereen danst om de troon van Annemarie heen. Er wordt bananenbier gedronken en hierbij eten ze heerlijke apen-bitterballen met kokosmosterd. Naarmate de avond vordert raken vooral de mannelijke bewoners steeds meer onder invloed van het pittige bier (25% alcohol). Dit resulteert in een chaos van mannen die allemaal achter de vrouwelijke stamleden aanzitten. Het wordt steeds gezelliger, maar Annemarie vindt het eigenlijk niet zo leuk. Ze mist haar Klausje, ze mist Nederland, ze mist..... tsja alles eigenlijk. Het wordt weer eens tijd om de bewoonde wereld op te zoeken besluit ze. Dus op een onbewaakt moment verlaat ze de troon, verzamelt hier en daar wat eten en drinken, en zet het op een lopen. Ze kan toch nooit ver van de bewoonde wereld zijn? Annemarie besluit richting het westen te lopen, iets wat ze makkelijk vol kan houden, haar vader was namelijk voorzitter van de Nederlandsche Bond voor Padvinders, de, u raadt het al, NBP. Het wordt al snel donkerder en donkerder en de nacht valt. “Oei!” denkt Annemarie “Niet zo slim om nu te gaan lopen, ik had beter overdag weg kunnen gaan. Maar ja, wat maakt het eigenlijk uit?” Het blijkt dat het nogal veel uitmaakt, want ‘s nachts jagen de meest enge dieren in de jungle. Zo 57

ook Burki, de zwarte panther. Hij loopt lekker een beetje rond in zijn territorium op zoek naar een klein snackje, een vogel of een klein aapje ofzo. Maar tot zijn grote verbazing ziet hij ineens een mens lopen. “Nou nou,” denkt Burki, dat is effe boffen, in plaats van een klein hapje meteen een complete maaltijd! Langzaam sluipt hij op Annemarie af. Net op het moment dat hij haar wil bespringen klinkt er een schot. Sterker nog, twee schoten. “Pang! Pang!” Annemarie gilt het uit “AAAAAAAAAAAAAAHHHH HEEEEEELP!” De panther sterft meteen. Uit de bosjes komt een klein blank mannekke gelopen met een leuk jagershoedje op. In zijn handen heeft hij een GIGantisch jachtgeweer “Alleee meiske, wat doette gij hier zo moederziel alleen in dezen jungle?? Zijt gij verdwaald ofzo” Annemarie legt hem haar verhaal uit. Hij luistert aandachtig. Het blijkt dat dit mannekke Sjef den Oetelen heet. Oorspronkelijk uit Gent, België, maar inmiddels woont hij al jaren in Florida. “Florida??” zegt Annemarie “Florida?? Heb ik de hele tijd in Florida gezeten?? Ik dacht dat ik op een klein eilandje zat! Ik heb dagenlang bij één of andere stam gelogeerd”

foute advocaat, Bruno Gazebo, te luisteren naar het ellenlange betoog van de advocaat van de tegenpartij. Vingerafdrukken, videomateriaal, telefoongesprekken, kroongetuigen, kortom alles wijst erop dat Klaus de uiterst gevaarlijke cirmineel Stephan Von Stauffenberg blijkt te zijn, en wordt schuldig bevonden aan ongeveer alles wat God, Allah en zijn collega Boeda verboden heeft. Na uren van pleiten over en weer komt de jury tot haar oordeel. Het vonnis wordt voorgelezen door de rechter, en luidt: LEVENSLANGE OPSLUITING IN DE GEVANGENIS VAN ALCATRAZ!…..

Sjef moet hard lachen, “Ha ha ha, een stam? En heet het stammenhoofd toevallig Mambo Jambo?”. “Ja precies” antwoordt Annemarie. “Ik zal je vertellen wat er aan de hand is”, vervolgt Sjef, “we zitten nu in een natuurreservaat annex adventurepark. Mambo Jambo is een uitgerangeerde Hollywood acteur die uiteindelijk hier nog aan de bak kon komen als entertainer. Samen met wat andere toneelspelers hebben ze een zogenaamde stam opgericht om extra publiek naar dit reservaat te trekken.” Annemarie’s mond valt open van verbazing, “Maar twee van die ‘acteurs’ hebben mij wel min of meer verkracht.”. “Ach, meisje toch, maar dan heb je vast het codewoord “Vodzie” niet gezegd. Als het goed is, is dat duidelijk uitgelegd bij de ingang van het park. Zodra je dat woord zegt, stoppen ze.” “Maar wat doet u hier?” vraagt Annemarie. “Nou, ik werk ook in dit reservaat, als dierenopzichter.” Sjef nodigt Annemarie uit om naar zijn huis te gaan voor een warm bad en fatsoenlijke kleren, ze stappen de stoere pick-up truck in en rijden weg. Intussen is Klaus overgebracht naar de rechtbank. Hij heeft een pro-deo advocaat toegewezen gekregen, dus nu kan Klaus zijn vrijlating wel op z’n buik schrijven. Klaus zit als een zielig vogeltje in het beklaagde bankje naast zijn 58

59

HOOFDSTUK 4 – HET RECHT ZAL ZEGEVIEREN Een paar dagen later, nadat Annemarie weer helemaal op krachten is gekomen van haar avonturen met de “stam” zet ze de televisie eens aan. Ze zit gehurkt bij het toestel en kijkt of er nog wat op de beeldbuis is… dan ziet ze ineens het gezicht van Klaus, met het commentaar: “This is one of the worlds worst criminals, but now, he is in prison. To pay for his bad, bad life.” Annemarie gilt het uit. “Neeeeee! Klaus? Mijn Klaus? Hoe kan dit!?” Op dat moment steekt Sjef net zijn hoofd om de hoek van de deur en zegt: “Wat is er meiske?” Annemarie wijst naar de televisie en gilt: “We zouden gaan trouwen!” En ze 60

barst in huilen uit. Annemarie snapt er helemaal niks meer van. Wat ooit eens een verassings tripje naar New York moest worden, is thans uitgedraaid op een regelrechte nachtmerrie. Sjef kan dit allemaal niet aanzien. Hij gaat naast haar zitten en slaat een arm om haar heen. “Lieve Annemarie, vertel nu eens wat er allemaal gebeurd is” vraagt Sjef oprecht geïnteresseerd. Ze steekt van wal en vertelt over de avonturen in Sporthuis Centrum, over Peter, Miranda, het aanstaande huwelijk met Klaus en niet te vergeten, Klaus’ broer, Stephan Von Stauffenberg. Op de televisie wordt Klaus geëscorteerd naar de ingang van de beruchte gevangenis Alcatraz bij San Francisco. Hij is geboeid aan handen en voeten, bovendien heeft hij een soort muilkorf over zijn mond. “Oh wat vreselijk is dit, zeg! Ik weet zeker dat dit iets met Stephan Von Stauffenberg te maken heeft! Ik vertouwde hem op de één of andere manier niet. MIJN KLAUS IS ONSCHULDIG!” Schreeuwt Annemarie door de gezellige huiskamer van Sjef. “Ik moet daar naar toe.” Vervolgt ze. Ze belt naar de luchthaven en vraagt of er vandaag nog vluchten naar San Fransisco vetrekken. Ze krijgt te horen dat de laatste vlucht net weg is. Annemarie baalt hier stevig van en vraagt of er nog alternatieven zijn. En ja hoor, de vriendelijke dame van de luchthaven adviseert Annemarie eerst naar Los Angeles te vliegen en vanuit daar door te reizen naar San Fransisco. De vlucht naar Los Angeles vertrekt over een uur… “Have a nice flight – click.” Annemarie heeft de vlucht geboekt. “Ziezo” denkt ze. Maar dan beseft ze ineens dat ze geen dollarcent te makken heeft. “Lieve lieve Sjef, lekker Belgisch praliné bonbonnetje van me, lekker Vlaamsch frietje van me, zoals je weet ga ik naar Klaus toe. Maar eh…, ik heb niet genoeg geld, sterker nog, ik heb geen rooie cent meer.” “Allee meiske, maakt ge maar geen zorgen, je kan van mij wel geld lenen, maar als borg wil ik je 24 karaats verlovingsring” stelt Sjef voor. Annemarie vindt dit een prima deal en even later stappen ze wederom in de stoere pick-up truck en rijden in hoog tempo naar het vliegveld. Klaus wordt naar zijn cel begeleid. De norse cipier gromt:”Here’s your cel Steve, hope you enjoy it, because you’re staying for a loooooong loong time. Hahahahahaaa!” Klaus stapt naar binnen en hoort de deur achter zich in het slot vallen. Daar staat hij dan, de grote textielbaron. Door een misverstand belandt in de meest beruchte gevangenis van Amerika. Het is een treurige boel. Kale 61

muren met hier en daar een naam ingekrast, in de hoek een ranzig weeceetje, daar tegenover een groezelig bed. Door het miniscule raampje schijnen wat verdwaalde zonnestralen naar binnen. Klaus wil huilen, maar zijn tranen zijn op. “Ik moet wat drinken geloof ik” denkt Klaus hardop. De laatste dagen heeft Klaus weinig geslapen, dus hij kruipt zijn bedje in en sluit zijn ogen. Nog geen minuut later slaapt hij. ‘s-Nachts schrikt Klaus een aantal keer wakker van het griezelige geschreeuw van zijn mede-gevangenisbewoners. —-de volgende morgen, 06.00 AM—“BOENK BOENK BOENK” Een cipier beukt met zijn gummiknuppel tegen de metalen celdeur van Klaus. “Wake up Steve, It’s breakfast time.” Klaus staat snel op en loopt de cel uit. Bij de uitgang wordt hem niet al te aardig gevraagd of hij bij zijn cel wil blijven staan tot hij andere instructies krijgt. Bij elke deur staat een gevangene. Klaus geeft zijn ogen goed de kost. Zijn linkerbuurman is een dikke, langharige Latino met één oog, de rechterbuurman een scharminkelig, grijzende blanke. “Goodmornig neighbours, are you okay?” Het scharminkel haalt verveeld zijn schouders op, de Latino begroet Klaus met een vrolijk en hoog stemmetje “Ola senôr”. Dan klinkt het uit de her en der opgehangen speakers:”All prisoners, walk to the cantine” Alle gangbewoners beginnen te lopen. Erg snel gaat het niet, enkele minuten later komen ze aan in de eetzaal. Klaus besluit naast de Latino te gaan zitten, die lijkt wel aardig. (vanaf hier gaat alles in het Nederlands, maar, zoals eerder, vinden deze gesprekken toch echt in het Engels plaats, écht waar!). “Is het goed als ik naast je kom zitten, buurman??” vraagt Stauffie enigszins angstig. “Je gaat je gang maar, je bent toch geen flikker hè?” zegt de Latino, wederom met een raar hoog piepstemmetje. “Neehoor, 100% hetero” lacht Klaus en steekt zijn hand uit “Klaus is de naam”. De buurman geeft een stevige hand en zegt:”Allesandro. Aangenaam kennis te maken” Onder het genot van een bord dampende smurrie zitten de twee buren gezellig te kletsen. Allesandro is dusdanig vriendelijk dat Klaus zich begint af te vragen waarom hij hier zit. “Misschien vanwege een groot aantal onbetaalde parkeerbonnen of vanwege te veel zwartrijden in de trein”, denkt Klaus. Na enige twijfel besluit Klaus het toch te vragen. “Zeg, Allesandro, vertel ‘ns..,waarom zit jij hier gevangen joh?..hup voor de draad er mee…kom op..steek ‘ns van wal” 62

zegt Klaus, alsof hij de populairste gevangene van Alcatraz is. “Ach, dat wil je niet weten joh, echt niet” antwoordt hij. “En toch wil ik het weten! Als je het zegt dan krijg je het restant van mijn ontbijt!” stelt Klaus voor. Gezien het postuur van Allesandro, kan hij dat aanbod van Klaus niet afslaan en hij begint te vertellen. “OK daar gaat ie dan, het was tijdens de hete zomer van 1979………” - 15 minuten later “……..Nou, en toen ben ik uiteindelijk opgepakt terwijl ik onder het bloed en de ingewanden zat”. De maag van Klaus is zodanig van streek dat alles, wat hij met moeite heeft opgegeten, er met een geweldige snelheid weer uit komt. Op dat zelfde moment gaat de bel en iedereen wordt verzocht zich in rijen op te stellen. Met de slierten braak en speeksel nog aan de mond, loopt Klaus achter zijn buurman terug naar cellen-blok A-666. Aangekomen in z’n cel verontschuldigt Klaus zich tegenover Allesandro. Hij had immers beloofd dat Allesandro het restant van het eten mocht hebben. Inmiddels is Annemarie aangekomen in het altijd zonnige Los Angeles in de staat Californië, ook wel bekend als de Sunshine State. Het is de staat van de mooie blonde dames, de surfers, de filmindustrie en natuurlijk niet te vergeten…de zon. Omdat Annemarie geen bagage heeft, kan ze meteen doorlopen naar de aankomsthal van het vliegveld. Het is een drukte van jewelste, er lopen mooie mensen en lelijke mensen, dikke mensen en dunne mensen rond. Annemarie geniet van deze drukte en ze is blij dat ze van dat ‘eiland’ weg is. Ze wandelt naar de eerste de beste ‘Coffee-Corner’ en bestelt daar een typisch Amerikaanse slappe bak koffie met een overheerlijke muffin. “Mmmmmh..smek..smak..smik…likkebaard..mmm” klinkt het uit de mooie mond van Anne. Opeens valt haar oog op een krant, ze pakt hem op en begint te lezen. Als Annemarie de krant bijna uit heeft, ziet ze een nogal merkwaardige advertentie staan. In het engels staat er het volgende: “4 werkloze, vogelvrije Vietnam veteranen bieden hulp aan bij al uw problemen. Tel. 0510-638 4875.” “Bij al uw problemen….?” Denkt Annemarie. Nu Klaus onterecht in de gevangenis zit, kan ze wel wat hulp gebruiken. Als ze haar koffie op heeft, besluit ze 63

te gaan bellen. Ze scheurt de advertentie uit de krant en loopt naar de dichstbijzijnde telefooncel. Ze gooit een paar ‘quarters’ in het apparaat en draait het nummer….. “Hello, who’s this?” klinkt het aan de andere kant van de lijn. Na enig gestotter vertelt Annemarie wie ze is en wat ze precies wilt. Even later heeft ze een afspraak gemaakt in het park in de stad. Ze hangt op en loopt het gebouw uit, richting downtown Los Angeles. Een klein half uurtje later komt ze aan in het park. Ze hebben afgesproken bij een bloemenkraam. “Aah daar staat een bloemenkraam” denkt ze hardop. Ze loopt er op af, maar ze ziet, op de bloemenverkoper na, niemand. Teleurgesteld blijft ze wachten, wachten en nog ‘ns wachten. Dan krijgt ze opeens een bosje bloemen van de verkoper in de handen gedrukt. “Je afspraakje komt zeker niet opdagen? Zo’n mooie meid als jij laat men toch niet wachten?” zegt de grijzende bloemenspecialist. Annemarie bedankt de man, bekijkt de bloemen en ziet dat er een kaartje aan hangt. Er staat: “You’ve just found the four unemployed, outlawed Vietnam-vets”

De bloemenverkoper trekt wat aan zijn haar, wat een pruik blijkt te zijn. Vervolgens hoort Annemarie het gegrom van een Chevy Van, die de hoek om komt scheuren. Het is een zeer stoer busje. Helemaal wit, met een gele streep erover. De bloemenverkoper steekt zijn hand uit naar Annemarie. Ze schudden handen en de man zegt: ”Mijn naam is Bannihal Mith.” Het busje stopt bij de kraam en er komen 3 andere mannen uit. Bannihal stelt ze voor. Deze nors uitziende donkere man met hanekam en veel zilver om zijn nek is A.B. Rabacus, dit mannetje met dat leuke petje wat altijd een beetje vreemd doet is Durmock, en deze knappe man, die vaak in een paarse Corvette rondrijdt, is Pemtelton Cep, maar noem hem maar “Nose”. We noemen onszelf “Team A”. Annemarie schudt ieders hand, en is meteen onder indruk van Nose. “Wat een knappe man zeg, ik hoop binnenkort eens met hem mee te rijden in die paarse Corvette” denkt ze. “Nou?” zegt Nose “waarmee kunnen we je van dienst zijn?” -ondertussen in Alcatraz64

Klaus en Allesandro zijn inmiddels dikke vrinden geworden en zitten broederlijk naast elkaar knijpers te monteren. Inmiddels weet de halve gevangenis dat Klaus eigenlijk Stephan is. Tenminste, ze dénken gewoon dat hij Stephan is. Hij krijgt respect uit alle gaten en hoeken van Alcatraz. Klaus laat dit maar zo, want het komt hem wel goed uit. Omdat Stephan zo’n reputatie heeft, krijgt Klaus gratis sigaretten, boeken, drugs, drank, kortom, alles wat hij maar wil hebben. Klaus vindt het leven in de gevangenis helemaal zo erg nog niet. Hij heeft geen telefoontjes, geen drukke agenda, geen afspraken met vervelende en naar zweet riekende vertegenwoordigers en hij heeft geen last van zeurende werknemers. Je zou bijna denken dat dit het perfecte leven is voor Klaus, maar niets is minder waar, want op sommige momenten heeft Klaus het erg moeilijk met de dood van Annemarie. Hij voelt zich op die momenten erg eenzaam en dan kan zelfs z’n maatje Allesandro hem niet aan het lachen maken, zelfs niet met zijn gigantische scheten. Tijdens het monteren van de knijpers zitten Allesandro en Klaus te praten over vrouwen, geld, auto’s, het bewind van president Reagan en over hun favoriete gevangenis bewaker. De gesprekken worden zo nu en dan afgewisseld door wedstrijdjes; ‘wie de meeste knijpers in 1 minuut kan monteren’. Terug in het busje van Team A…. AB zit achter het stuur, Bannihal zit lekker een sigaar te roken en achterin zit Annemarie een beetje te dollen met Durmock en Nose. Vooral met Nose kan ze het goed vinden… “Zeg Nose, wanneer mag ik een keertje mee rijden in je corvette?” “Well Annemarie, wat dacht je van vanavond?” Antwoordt Nose en vrolijk rijdt het vijftal verder door de drukke stad, Los Angeles. Na paar ‘miles’ gereden te hebben, stoppen ze bij een wegrestaurant om even een sanitaire stop te houden en om even een hapje te eten. Ze stappen uit en net op het moment dat ze naar binnen willen lopen, komt er een stoere jongeman met een flinke bos krullen naar buiten lopen die al pratend tegen z’n horloge in een rode Trans-Am sportwagen stapt. Tot Annemarie’s grote verbazing, blijkt dat de auto kan praten. “Wat heeft dit allemaal te betekenen Bannihal?” “Nou, dat is Michael King. Hij werkt voor een organisatie die ongeveer hetzelfde werk doet als wij. Samen met z’n pratende sportwagen helpt hij ook mensen in nood. Maar wij zijn beter hoor, ha ha ha” antwoordt Bannihal. “Maar waarom gaan jullie dan niet samenwerken?” vraagt Annemarie. “Het verschil tussen die Michael King en ons, is dat hij 65

werkt voor een legale organisatie die King Industries heet en wij werken op illegale basis, omdat we vogelvrij verklaard zijn. We worden daarom al tijden op de hielen gezeten door de gemene kolonel Rucker” Annemarie is helemaal op de hoogte van Team A en haar activiteiten. AB drinkt z’n zesde glas melk leeg en ze gaan weer op pad richting het huis van Nose alwaar Team A een plan gaat smeden om Klaus uit de gevangenis te krijgen. Laten we voor de verandering ‘ns gaan kijken wat er allemaal in het kleine kikkerlandje is gebeurd……Hoe zou het met Peter en Annabel zijn. Zou Miranda al aan een overdosis zijn overleden? Heeft Stephan zijn criminele activiteiten nog verder uitgebreid? Is advocaat De Gier al uit de weg geruimd? En heeft Hendrik Jan de tuinman nu eindelijk eens die beukenhaag gesnoeid? We gaan terug naar het landhuis van Klaus……. …..Alhoewel…. Op dit moment is er blijkbaar niemand thuis. Het is een enorme puinhoop in huize Von Stauffenberg. Overal liggen lege flessen drank, zakjes cocaïne, onderbroeken en half opgegeten pizza’s. De keukendeur gaat open en Peter en Annabel lopen voorzichtig naar binnen, ze zien de enorme ravage en Annabel vraagt zich meteen af hoe ze dit allemaal schoon moet krijgen. (Tsja, het blijft toch een dienstmeisje.) Ze lopen vervolgens naar de studeerkamer van Klaus. Annabel doet de deur open en schrikt dan vanwege het feit dat de kluis is opengebroken. “Oh nee hè, dit is echt vreselijk! Hier liggen namelijk de testamenten en de aandelenbewijzen van de fabriek van Klaus!” schreeuwt Annabel. Peter kijkt enigszins verbaasd want zoveel moeilijke woorden in één zin kan hij nooit verwerken. “Testa..watte? Aandeel…huppeldepup, wat bedoel je nou?” vraagt hij dan ook. Annabel, die overigens wel pienter is, legt het allemaal uit in een taal die zelfs voor kinderen van een jaar of zes begrijpelijk is. En ja hoor, het begint allemaal duidelijk te worden voor Peter en zegt: “Maar, Annabel,…dat betekent dat Stephan de fabriek van Klaus wilt overnemen. “Juistem……” zegt ze. “En ik ga NU naar de politie” voegt Annabel er aan toe…… “Aaah, aaaah, ooooh ooooh, ga door Nose, ga door!!” klinkt het vanuit een paarse Corvette. “Waarom noemen ze je eigenlijk niet ‘Dick’?” vraagt Annemarie terwijl ze op de genotsknots van luitenant Pemtelton Cep rijdt. “Oooh , tsja, aarggh, dat moet je maar aan Bannihal vragen, hoor…” Annemarie en Nose kregen de opdracht van Bannihal om plakband en spijkers 66

te kopen voor de reddingsopdracht van Klaus. Maar Nose zal Nose niet zijn als hij de vrouwtjes niet eerst even de mooiste en stilste plekjes van LA laat zien. En bovendien krijgt Annemarie op deze manier toch nog een ritje in de Corvette. Terwijl Nose en Annemarie nog een tijdje van elkaars lichaam genieten hebben ze niet door dat er aan het eind van de straat een auto van de Militaire Politie aan komt rijden. Net op het moment dat Nose aan zijn gerief komt, kijkt hij even om zich heen, en tot zijn schrik ziet hij de auto. “Hoeverdepenne! Het zijn die klootzakken van de MP!” gilt hij. Nose duwt Annemarie ruw opzij, start de auto en geeft flink gas. Helaas, want vanaf de andere kant van de straat komt nog een MP-wagen aanrijden, met op de bijrijders stoel niemand minder dan Kolonel Rucker. Nose probeert nog om de auto heen te rijden, maar hij heeft te weinig ruimte en komt tot stilstand tegen een lantaarnpaal. “Ooo neee!” krijst Pemtelton “Mijn mooie auto!” Kolonel Rucker stapt uit zijn auto en loopt met een grote grijns naar de gehavende paarse Corvette. “Zo, Cep” zegt hij genoegzaam “Eindelijk heb ik je. Nu die vervelende vrindjes van je nog! Waar zitten ze?” Nose zwijgt als het graf. Annemarie begint zachtjes te huilen. Nogal logisch natuurlijk, het zit het meisje allemaal niet mee. Vervolgens komen Ruckers onderdanen erbij, en slaan Nose en Annemarie in de boeien. In de verte rijdt een rode Trans-Am voorbij. —Ondertussen bij Bannihal en de rest van Team A— “Waar blijven ze nou, verdomme” klaagt A.B.. Durmock is weer eens met zijn poppenkastpop aan het spelen en laat dit ding, met de naam Eddie, zeggen dat A.B. zeker jaloers is dat Nose en Annemarie het zo goed kunnen vinden. A.B. wordt hier pislink van, pakt Eddie van Durmocks hand en verplettert hem onder zijn grote voeten. “En nu je bek houden Eddie” bromt A.B.. Durmock is ontroostbaar en gaat verhaal halen bij Bannihal. Net op dat moment gaat de telefoon. “Met Bannihal” zegt Bannihal “Hee Michael! Hoe is het? Wat zeg je? Rucker? Waar? Okee, bedankt.” Met een bleek gezicht hangt Bannihal op en zegt:”Nose en Annemarie zijn gepakt door Rucker. Michael King heeft alles gezien, en weet waar ze zijn. Kom op! Geen tijd te verliezen!” Het drietal rent naar de bus en scheurt weg. Nose en Annemarie zitten stilletjes achter in de auto van kolonel Rucker. Nose hoopt dat z’n vrienden van Team A hem komen redden. En jahoor, nog geen 2 67

minuten later wordt de auto van de kolonel ingehaald door het stoere witte busje van Team A. Dan trapt A.B. boven op de rem. Daardoor is kolonel Rucker genoodzaakt te stoppen. Als de stofwolken zijn opgetrokken, worden Rucker en z’n mannen begroet door een salvo geweerschoten van Durmock en Bannihal. Dit lijkt gevaarlijk maar Team A schiet zelden iemand neer. A.B. rent intussen naar de auto om Annemarie en Nose te bevrijden, wat zonder problemen lukt en uiteindelijk rijdt het vijftal al schietend weg. Kolonel Rucker is des duivels, hij pakt z’n pet van zijn hoofd en gooit hem op de grond. “Ik krijg je nog wel Mith!!” Hoewel er een vrolijke stemming heerst in de bus, is Bannihal niet zo blij met het feit dat Nose zijn pik weer is achterna gelopen. “Sorry Bannihal sorry, je weet dat ik niet van de vrouwtjes kan afblijven. Dat deed ik in Vietnam toch ook altijd!?” zegt Nose. Bannihal trekt alweer een beetje bij en hij moet er eigenlijk wel om lachen. Annemarie krijgt er een kleur van en begint ook te lachen. Ze gaan weer terug naar het huis van Nose om de laatste details van het plan te bespreken…

maar, maar…..” zegt Klaus. “Niks te maren” bromt een cipier, “je gaat nu mee, en de komende week zit jij in de isoleer!” Klaus wordt grof in de boeien geslagen. “Laat me in ieder geval even wat kleren aantrekken” schreeuwt Klaus huilerig. “Hoezo?” lacht de cipier, “er is toch niemand die je ziet in die isoleercel” En zo loopt Klaus in zijn adamskostuum door de gangen van Alcatraz. Vanuit vele cellen klinkt hoongelach en complimenterend gefluit. Na een wandeling van een kwartiertje komt het gezelschap bij de isoleercellen aan. Het stinkt er naar pis, en vanachter de vele deuren klinkt ziekelijk gekrijs en gehuil. “Nou, welkom in je nieuwe onderkomen” lacht de cipier en opent een deur. Klaus loopt naar binnen en de deur wordt achter hem dichtgesmeten. “Gadverredamme” denkt Klaus “wat een ranzig zooitje hier”

“Kun je me de zeep even aangeven, Klaus?” vraagt Allesandro terwijl ze lekker staan te douchen na een dag hard werken. Klaus, die z’n ogen dicht heeft omdat hij zijn haar aan het inzepen is, gaat al tastend opzoek naar de zeep. Zijn handen glijden langs de muur richting het zeepbakje. Maar dan voelt hij iets vreemds. Het voelt langwerpig en kneedbaar aan en bovendien voelt Klaus dat er haar op zit. Hij knijpt erin wat gepaard gaat met een luide “Aaaah”. Vervolgens trekt Klaus aan het object en nu klinkt er een gigantische “Ooooh” door de douche ruimte. Hij laat het geval los, wrijft de zeep uit z’n ogen en ziet tot z’n grote schrik dat hij het pielemuisje van één van z’n mede gevangenen aan het bewerken was. “Zocht je dit soms, ha ha ha??” zegt de man en laat Klaus het stuk zeep zien. “Godverdomme, jij vuile stink nicht! Jij vieze…vuile….” Klaus draait helemaal door. Hij geeft hem een harde klap in het gezicht en de man valt bewusteloos neer op de natte douche-tegels.

-ondertussen bij Team A“Jaaaaaa! We zijn er bi ba bo bijna” giechelt Durmock. “Doe nou toch eens normaal, vuile gek” zegt A.B. chagrijnig. Maar inderdaad, in de verte doemt de Alcatraz gevangenis al op. Voor A.B. en Durmock rijden Bannihal en Nose. Bannihal heeft zijn nepbaard opgeplakt en heeft een politie-uniform aan. Nose zit in een gestreept gevangenispakje in de handboeien. De bedoeling is dat Nose en Bannihal vermomd en al, de gevangenis binnengaan en doen alsof Nose in Alcatraz komt te zitten. Vervolgens zoeken ze Klaus op, verlaten Alcatraz en ze leven nog lang en gelukkig. Zou dit gaan lukken?? Na een stoere slippartij komt het busje tot stilstand aan de waterkant tegenover het eiland waarop de beruchte gevangenis Alcatraz staat. Het begint een beetje te schemeren. De zon maakt langzaam plaats voor de maan en de sterren. A.B. en Durmock pompen het rubberenbootje op waarmee Nose en Bannihal naar de gevangenis gaan varen. Na enige minuten zijn ze klaar om te vertrekken. AB smijt het bootje het water in en Nose en Bannihal klimmen er in. “Voorzichtig hè!” roept Durmock hen na en hij begint het Amerikaanse volkslied te zingen. “Shut up, fool!” schreeuwt AB hem toe.

“Klaus, …die zeep….waar blijft die zeep?” zegt Allesandro op een manier alsof er niks gebeurd is. Net op het moment dat Klaus de zeep wilt pakken, komen er twee gevangenis bewaarders de douche ruimte binnenlopen. “Zo Von Stauffenberg, jij gaat voor straf de isoleercel in vanwege het aftuigen van een mede gevangene” “Maar,

Klaus bevindt zich nog steeds in de smerige isoleercel, hij zit daar gelukkig niet alleen want hij heeft in grote mate bezoek van ratten, kakkerlakken en strontvliegen. Hij begint zo langzamer hand gek te worden van de duisternis en de stank. “Gadverredamme, hoe kunnen ze hier nu mensen in opsluiten” praat Klaus in zichzelf en hij probeert, zo goed en zo kwaad als het kan, te slapen.

68

69

De enige manier waarop hij nog in slaap kan komen is door aan zijn aanstaande vrouw Annemarie te denken. Langzaam valt hij weg in een diep slaap. Korte tijd later…. Er klinkt gerommel aan de celdeur van Klaus. Hij wordt hier wakker van en wordt een beetje bang.. Klaus stapt zijn stinkende bed, nou ja bed een matrasje is eerder het woord, uit en loopt naar het miniscule raampje, wat vol zit met spinnewebben. Hij ziet bijna niks behalve twee gestalten die iets met de deur aan het doen zijn. Dan fluistert één van de gestalten:”We komen je hieruit halen, loop zo ver mogelijk naar achteren en draai je rug naar de deur” Klaus snapt er helemaal niks van. Dit is overigens een bekend fenomeen bij mensen in de isoleercel. Zo’n cel tast hun vermogen tot logica nogal aan. Klaus zegt dus:”Waarom?” De gestalte, die eigenlijk gewoon Bannihal is, fluistert nu eeen stuk harder, wat eigenlijk neer komt op gewoon praten, “Omdat we de deur gaan opblazen!” Klaus loopt doet dus wat van hem verwacht wordt, en een minuutje later klinkt er een luide KNAL! Een enorme rookontwikkeling is het gevolg en vanuit alle hoeken en gaten beginnen de alarmsirenes hun werk te doen. Bannihal en Nose rennen de cel in en schreeuwen tegen Klaus:”Kan je lopen? Kan je rennen?” Klaus beantwoordt dit met een “ja”, en gedrieën zetten ze het op een lopen. Op datzelfde moment steken A.B. en Durmock rondom de gevangenis vele dynamietstaven af om voor wat afleiding te zorgen. Alcatraz slaat groot alarm! Een luide sirene klinkt over het gehele terrein en de gevangenisbewaarders lopen allemaal richting het lawaai wat AB en Durmock aan maken zijn. Ondertussen rennen Klaus, Nose en Bannihal door de catacomben onder het gebouw naar de buiten. Plotseling struikelt Bannihal over een overleden rat. “Aaargh, auw, ik heb m’n enkel verstuikt, ik kan echt niet meer lopen” kermt hij. “Ooh nee hè, alweer je enkel!? In Vietnam heeft die enkel van jou ons ook regelmatig parten gespeeld” zegt Nose gestresst. Klaus op zijn beurt: “Vietnam? Vietnam? Ik heb ook gediend in Vietnam. Ik zat er vanaf juli 1968 tot en met april 1969.” “Waar zat je gelegerd?” vraagt Bannihal terwijl hij vergaat van de pijn. “Ik zat in een kamp in de buurt van Da Nang” antwoordt Klaus. “Hee das toevallig” zegt Nose “Daar zat ook een vriend van ons, maar die is toen ontslagen omdat hij per ongeluk een granaat liet ontploffen in de douche ruimte” Klaus gelooft z’n oren niet en zegt “ Over toeval gesproken,…. ik stond toen net te douchen en had de pech dat er een scherf in m’n plasser terecht kwam!!” 70

Bannihal en Nose weten niet wat ze horen en in een mum van tijd liggen ze alle drie dubbel van het lachen. Door al dit geklets zijn ze helemaal vergeten dat ze bezig zijn met een ontsnapping. Bannihal wordt overeind geholpen en wordt door Klaus en Nose naar buiten gedragen opweg naar de boot. Maar dan schijnt er plotseling een zaklantaarn op hen! “Stop of ik schiet” zegt een bewaker terwijl hij een M-16 op het drietal richt. Het drietal stopt met lopen. Klaus schrikt zo van deze situatie, dat hij prompt in zijn broek pist. Een grote cirkel tekent zich af in de gevangenisbroek. De bewaker kijkt verbaasd naar het kruis van Klaus. Nose maakt hier handig gebruik van en pakt de M-16 bij de loop en trekt hem uit de handen van de bewaker. “ZO!” zegt Bannihal genoeglijk terwijl hij over zijn pijnlijke enkel wrijft, “nu zijn de rollen omgedraaid, jij slaaf van de regering!” Nose richt het wapentuig op de neus van de cipier, maar schiet niet. Team A mag misschien wat millitant overkomen, maar mensen vermoorden doen ze zelden of nooit, ook deze keer niet. “Ik zou hard wegrennen, als ik jou was” zegt Nose. De bewaker zet het op een hollen, maar Nose laat hem struikelen en de arme man valt zo de plomp in. Bannihal steekt maar weer eens een sigaartje op en grijnst:”I love it when a plan comes together” Gedriëen stappen ze in de boot en roeien naar de overkant. Daar staan Durmock en A.B. al te wachten. Vanuit de gevangenis klinken vervolgens vele schoten, waarvan er één de rubberboot raakt. “Psssssssssssssssssssssssssst” zegt de boot, en loopt in een noodvaart leeg. “Wel godverredomme!” schreeuwt Klaus “wat zijn jullie voor een stel amateurs joh?! Hadden jullie geen kogelvrije boot kunnen meenemen? Nu moet ik zeker gaan zwemmen? Daar heb ik nu echt geen zin in hoor.” Bannihal en Nose kijken elkaar verbaasd aan en zonder iets te zeggen duwen ze Klaus het water in. “Inderdaad, zwemmen zal je” bromt Nose. Daarna duiken de andere twee ook het water in “Mijn sigaar, verdomme” zegt Bannihal. Schoten van alle kanten raken het water, maar wonder boven wonder wordt niemand van dit dynamische trio geraakt en bereiken ze zonder kogelgaten de overkant. A.B. en Durmock hijsen de mannen de kade op. Ineens begint Klaus te krijsen en te gillen. “aaaaargh hellepie neee auw auw auw auw!” .A.B. kijkt verbaasd naar de Hollandsche Kaaskop en zegt “Wat loop je te janken, you fool?” “Ik word gebeten op een niet zo’n fijne plaats!” schreeuwt Klaus uit. De leden van Team A kijken naar de schaamstreek van Klaus en zien tot hun grote verbazing dan er het één-en-ander heen en weer beweegt. Klaus opent z’n gulp en opeens 71

steekt daar het kleine gezellige koppie van een zee-paardje uit, die vrolijk op het geslachtsdeel van Klaus aan het rijden is. Klaus pakt het beest beet en gooit het terug in het water, wat gepaard gaat met een enorm lach salvo van Team A. Durmock ziet de humor er niet van in en trekt zich stilletjes terug in het busje van Team A. Hij pakt zijn, van een sok gemaakte poppenkastpop en gaat er tegenaan zitten jammeren. De reden dat Durmock zo sip doet, is het feit dat hij er altijd van uit gaat dat iedereen alleen maar om hem moet lachen, maar nu Klaus de lachers op z’n hand heeft, heeft Durmock het hier beduidend moeilijk mee. Als Bannihal, AB, Nose en Klaus eenmaal in het busje zitten onthult Bannihal dat er een speciale verrassing op Klaus zit te wachten in het huis van Nose.

In het huis van Nose is Annemarie bezig het huishouden te doen, ze maakt de oven schoon, veegt de vloer en ruimt alle damesslipjes op die ze op de gekste plaatsen in het huis vindt. “Oh oh oh, Nosie Nosie Nosie, wat een ben je toch snoepert” denkt Annemarie hardop. Dan gaat de deurbel. Annemarie schrikt zich een hoedje en loopt naar de voordeur. Ze doet open en ze ziet een aantrekkelijke stoere jongeman met een lederenjas, een zonnebril en een prachtige bos krullen voor haar staan. “Hi, is Nose thuis?” vraagt de man. “Nee, hij is met een klus bezig en ik verwacht hem voorlopig nog niet thuis. Maar bent u niet de man die ik laatst tegen een horloge zag praten?” antwoordt Annemarie. “ Ja, dat ben ik ha ha ha! Ik zal me even voorstellen, mijn naam is Michael King en met wie heb ik het genoegen?” “Ik ben Annemarie, ik ben een vriendin van Nose.” Annemarie kijkt over de schouder van Michael en ziet de glimmende mooie rode sportwagen staan. “Wauw, wat een mooie auto heb jij” zegt Annemarie enthousiast. “Ja hè, maar het is niet zomaar een auto, kijkt maar….” En Michael zegt tegen z’n horloge: “Zeg K.I.P.P., laat deze mooie dame eens zien wat je kan?!?” K.I.P.P. toetert en hij knippert met de koplampen. Annemarie wordt lyrisch van verbazing en ze hoopt dat Michael haar uitnodigt voor een ritje en ja hoor, nog geen seconde na deze hoopvolle gedachte zegt Michael; “Heb je zin om even een rondje mee te rijden?”. Terwijl ze naar de auto lopen vraagt Annemarie waarom de auto K.I.P.P. heet. Michael werkt voor de misdaadbestrijdingsorganisatie King Industries en voor het optimale bestrijden van de misdaad gebruikt hij deze speciale auto. De letters staan dan ook voor King Industries Power 72

Pontiac. Ze stappen in en scheuren weg. “Waaaaaauw!” kirt Annemarie, “Dit is écht gaaf zeg” en ze gilt een hoge gil. Michael lacht wat en kijkt haar lief aan. “Wat een mooie meid ben jij zeg, waar kom je eigenlijk vandaan?” Annemarie vertelt Michael dat ze uit Nederland komt en daarna vertelt ze meteen het hele verhaal van de laatste maanden maar. Michael luistert aandachtig, maar ondertussen denkt hij: ”Verdomme, wat een saai mens en ze heeft al een vent, wat moet ik hiermee?” Dan klinkt er een raar geluid “Brrrieuw Brrrrieuw”. Op een klein teeveetje in het dashboard verschijnt het grauwe hoofd van een man van een jaar of 50. “Vedon!” zegt Michael stoer, “zeg het eens”. Vedon kijkt Annemarie aan, lacht een beeetje en vervolgt: ”Er is een uitbraak geweest in Alcatraz. De langgezochte crimineel Stephan von Staufenberg a.k.a. Big Dick Steve is bevrijd door een aantal onbekende mannen. Ga er direct heen en kijk of je er nog wat aan kan doen. Over en uit” “Brrrieuw Brrrrieuw” zegt de monitor en Vedon is weer verdwenen. “Nou Annemarie, je hoort het. De plicht roept. Ik zal je snel bij Nose zijn huis afzetten.” Annemarie schrikt zich het ape-lazarus, want het is natuurlijk wel duidelijk dat hier een aantal dingen door elkaar heen gaan lopen, zijnde de bevrijding van Klaus en het werk van Michael. Wat moet ze doen? Vliegensvlug denkt ze na. Ze moet Michael van zijn werk afhouden, en hoe kan een vrouw dit het beste voor elkaar krijgen? “Michael?” fluistert Annemarie zacht. “Ja? Wat is er?” antwoord de stoere Pontiac-rijder. Annemarie wrijft met haar (mooie) handen over de in jeans gestoken benen van Michael. “Moet je nu echt gaan werken? Ik heb eigenlijk hele andere plannen met je.” inmiddels is ze bij de familliejuwelen van Michael aangekomen en ze knijpt er zachtjes in, wat tot gevolg heeft dat de pik van Michael harder en groter wordt. Michael zucht wat, kijkt Annemarie diep in de ogen aan, zet de auto aan de kant en drukt een paar knopjes in. Ineens worden de ramen van K.I.P.P. donker. “K.I.P.P.?” zegt Michael. “Ja, Michael?” “Ga jij het komende kwartiertje even in stand by stand?”. K.I.P.P. doet wat van hem verwacht wordt en alle lichtjes gaan uit. In een mum van tijd zijn zowel Annemarie als Michael poedelnaakt. Annemarie klimt bovenop Michael en begint hem hard edoch teder te berijden. “Oef, urgh, aaaaaah” zegt Michael. Annemarie mag dan volgens Michael saai zijn, maar vrijen kan ze als de beste. De perfecte controle van haar vaginale spieren, die ritmisch samentrekken om de stoere piemel van Michael is werkelijk heerlijk. Dit gaat zo nog een tijdje door en het hoogtepunt van deze twee vrijende mensen komt met rasse schre73

den dichterbij. “Ik ga je helemaal volspuiten meissie!” zegt Michael hijgend en net voordat hij begint te komen, raakt hij met z’n rechterknie per ongeluk het knopje waarop staat ‘Turbo Boost’. Hoewel K.I.P.P. in de stand-by modus staat geprogrammeerd, is deze functie, uit veiligheidsoverwegingen, altijd beschikbaar. Met een geweldige sprong schiet K.I.P.P. door de lucht en komt neer aan de rand van een recreatie-meer. Terwijl Michael nog volop aan het klaarkomen is, worden ze door de auto heen geslingerd. Het zaad vliegt in de rondte waardoor de bekleding er helemaal mee onder komt te zitten. Annemarie probeert intussen rechtop te gaan zitten maar terwijl ze zich omdraait, drukt ze met haar teen het knopje in wat er voor zorgt dat de bijrijdersstoel wordt gelanceerd. Met een mooie salto, een schroef en een dubbele flik-flak belandt Annemarie in het water, “Plons!” In het busje van Team A zit de stemming er al goed in, nog maar een mile of 10 rijden en ze zijn weer bij het huis van Nose. Klaus en Bannihal zijn inmiddels goede vrienden geworden. Gedurende de reis praten ze voornamelijk over Vietnam. “En weet je nog die hele dikke, vieze, vette hoer die aan dat ene straatje in Pnom Penh werkte?” grinnikt Klaus tegen Bannihal. “Ah, je bedoelt Mei Ling Long? Ja zeker dat ik dat nog weet, ik kan me zelfs herinneren dat ze eens een verhaal vertelde over een klant van haar die een granaatscherf in zijn geslacht gekregen had! Kan je het geloven?? Schijnt er nogal ranzig uitgezien te hebben. Hahahahahahaha!!” Het hele busje lacht hard mee, maar Klaus zit er wat stilletjes bij en krabt eens aan zijn kruis. Op dat moment roept Nose:”Hee! Daar heb je de auto van Michael. Wat een bende joh, hij staat bijna in het water, en er zit allemaal witte zooi aan zijn ramen en bekleding. Zou er iets aan de hand zijn?” Het busje stopt, en het gezelschap stapt uit, ze lopen naar K.I.P.P. en zien daarbinnen een naakte Michael liggen. Dan ineens “HELP! HELP ME PLEASE??!!!”. Klaus schrikt zich wezenloos, en gilt:”Annemarie??????” “Anne?? Ben jij dat?” roept Klaus en hij rent vervolgens het water in om z’n aanstaande te redden. “KLAUS????!!!” Annemarie is zo verrast dat ze flauw valt. Net op het moment dat Annemarie koppie onder gaat, pakt Klaus haar uit het water. Annemarie komt weer bij kennis. Ze kijkt in de mooie ogen van Klaus en de twee tortelduifjes beginnen elkaar hartstochtelijk te zoenen. De tranen lopen over ieders wangen. “Ooh eindelijk Klaus, eindelijk. We zijn weer bij elkaar. Vanaf nu laat ik je nooit meer alleen op reis gaan.” Klaus, op zijn 74

beurt: “Ooh liefste, ik heb in de gevangenis elke dag uitgekeken naar de dag dat we elkaar weer zouden zien!” Aan de waterkant staan de leden van Team-A ontroerd naar het schouwspel te kijken. Durmock pinkt een traantje weg. Michael daarentegen, is zenuwachtig bezig met behulp van tissues de binnenkant van z’n sportwagen weer enigszins proper te maken. Ondertussen heeft hij K.I.P.P. weer in de actieve modus gezet, maar dat had Michael beter niet kunnen doen. “Michael wat ben je precies aan het doen? Wat is dat voor spul? Mijn databank zegt dat het menselijk sperma is. Is dat zo?” En dit gaat zo nog een tijdje door. “K.I.P.P. !! Houd nu ‘ns even je mond dicht, ik vind dit ook ook hoogst vervelend. Vedon mag van niks weten, OK?” Nog geen seconde later klinkt er een luide piep door de auto. “Michael, Michael waar zit….GADVERREDAMME!!!” Vedon kijkt via de camera precies in de krulharige aars van Michael die nog steeds driftig aan het poetsen is. Met enige walging maakt Vedon z’n vraag af. Intussen is Klaus en zijn naakte geliefde weer op het droge gekomen. “Maar schat..” zegt Klaus verbaasd, “Je bent helemaal naakt, joh. Helemaal poedeltje naakt” “Ja klopt Klaus, het zit zo. Ik had het zojuist enorm warm, dus ik wilde even verkoeling zoeken in het water. Dus ik nam een duik en toen gleed m’n slipje en m’n BH van m’n lijf.” Eigenlijk kan het Klaus geen ene malle moer schelen waarom Annemarie naakt is. Bannihal komt met een lange jas aanlopen en slaat deze om Annemarie heen. Met z’n zessen stappen ze het busje in en gaan vervolgens naar het huis van Nose. Als ze wegrijden toetert AB nog even naar Michael, maar AB krijgt een chagrijnig gebaar terug van hem. “ Wat heeft hij nou weer?” vraagt AB. “Ik weet het ook niet hoor” zegt Annemarie met een blosje op haar wangen “Ik vind het maar een rare man, met die pratende auto van hem” “Ach Annemarie, vergeet hem, waar het om gaat is dat wij weer samen zijn” zegt Klaus huilerig, terwijl hij zijn rechterhand onder de lange jas van Annemarie laat glijden. Zachtjes streelt hij haar over haar mooie ruggetje. “OOOOOOOOEEEEEEEEEEEAAAAAAAAAHHHHHH” kreunt Annemarie zachtjes “Wat heb ik die heerlijke handen van je gemist Klaussie!” en ze geeft Klaus een geile, langdurige, natte kus. “Zeg mensen, vinden jullie het hééééél erg om even te wachten tot jullie samen zijn?” vraagt Nose ietwat geirriteerd. “Ja so....” maar Klaus 75

krijgt niet de kans zijn antwoord af te maken. Vanuit alle windstreken klinken ineens sirenes en suizende kogels. “Iedereen bukken en bidden!” roept A.B. iedereen duikt naar beneden terwijl A.B. een flinke dot gas geeft. “Godverredomme!” krijst Klaus, “is deze ellende dan nooit eens afgelopen?” Bannihal pakt zijn Kalashnikov, trapt een ruitje uit de bus (terwijl A.B. netjes vraagt of hij de volgende keer zo vriendelijk wil zijn om gewoon het raam open te draaien) en schiet een zwerm aan kogels richting de aanvallers. Het zijn Kolonel Rucker’s MP, versterkt met bewakingsmensen van Alcatraz, en ze zien er pissig uit. Annemarie heeft het advies van A.B. opgevolgd en is vurig aan het bidden:”Lieve god, ik weet dat we hier allen in de auto niet vrij van zonden zijn. Maar alstublieft God, laat ons niet sterven. We hebben zoveel moeten doorstaan de laatste tijd.” Klaus op zijn beurt pakt het heel anders aan. Hij is namelijk zonet weer eens in een nubenikhetechtzat-bui terecht gekomen, en begint behoorlijk te raaskallen en dergelijke. “Godverdegodgloeiendegodgodverredomme. Vuile pleureszooi, waarom moet ik dit godverdegodver nou toch allemaal meemaken? En jahoor, het lijkt wel of God het smekende gebed van Annemarie hoort want de kogels van Kolonel Rucker en z’n mannen beginnen op te raken. “Klik, klik, klik” klinkt het vanuit de M-16’s. “Aha, dit is onze kans om ons uit de voeten te maken!” zegt Bannihal. AB start de motor en ze scheuren weg. Bannihal schiet voor de gein nog even de banden van Ruckers auto’s lek. “Verdomme” zegt Rucker “Dat verdomde Team A is me weer ‘ns door de vingers geglipt.”

76

View more...

Comments

Copyright © 2020 DOCSPIKE Inc.