project

February 6, 2018 | Author: Anonymous | Category: N/A
Share Embed


Short Description

Download project...

Description

Negen eeuwen Rolduc 1104 2004

De artikelen uit dit boek zijn eerder verschinen in het Limburgs Dagblad 52

Inhoud 4 Inleiding 5 Feestend Rolduc laat de kerk in het midden 7 Negen eeuwen Rolduc in negentien vaandels 10 Elk detail is doordacht 11 Leven volgens de regels van Augustinus 13 Het internaat: discipline, kunst, voetbal 18 Onze maatschappij zit in de puberteit 20 Een priesterstudent woont niet op kamers 25 Het mysterie van de roeping 27 Rolduc drinkt al eeuwen rode wijn van Mayschoss 29 Jubileumwijn van Rolduc van historische kwaliteit 31 Goede wijn verdient een eigen drinklied 33 Rolduc laat Middeleeuwen herleven 35 Galg en rad voor onbetrouwbare Frederik 37 Brokaat en goud voor ridders en jonkvrouwen 39 Paarden in galop voor Walram III 41 Plensbui overvalt Eurode-processie 43 Erebogen voor Ailbertus 45 Baalsbruggermolen maalt weer voor Rolduc 47 De platgetreden paden van de paters 49 Chronogrammen vertellen geschiedenis van Rolduc

2

51

,,Het is een prachtig voorbeeld van een chronogram", legt Bernard Grothues uit. ,,Een korte, puntige tekst waarin een jaartal is verwerkt. Als je in Rolduc goed om je heen kijkt zie je nog veel meer van die chronogrammen, zowel op de gevels van de gebouwen als in de boeken van de abdij; het maken van chronogrammen was voor de priesterstudenten van Rolduc een geliefd tijdverdrijf." Inhakend op die eeuwenoude traditie heeft Grothues een boekje gemaakt waarin hij de geschiedenis van Rolduc beschrijft in tachtig chronogrammen. Twintig van die tijdgedichtjes heeft hij in Rolduc gevonden, de andere zestig heeft hij zelf gemaakt. ,,Wie alles wil weten moet het dikke boek van Joep Offermans lezen", zegt Grothues, ,,wie daar geen tijd voor heeft vindt in mijn boekje een korte en bondige samenvatting." Grothues’ verhaal begint in 1104, als Ailbertus van Antoing in de schaduw van burcht Rode een klooster sticht. Na een paar uurtjes puzzelen met woorden en letters heeft hij dat verhaal in één zin gevangen: ' aILbert en zIJn prIesters koMen Langs ’. De hoofdletters staan voor Romeinse cijfers en leveren bij elkaar opgeteld het jaartal 1104 op. Maar er zijn vele wegen die naar Rome leiden. Grothues heeft nog twee chronogrammen gewijd aan de stichting van Kloosterrade: ' hIJ pLantte z’n spaDe In gras en heI te kLoosterraDe ’ en - in het Latijn - ' roDa trInItatI DICata’ (' Rolduc aan de Drieëenheid’). Vervolgens loopt Grothues met zevenmijlslaarzen door de geschiedenis van Rolduc. Hij beschrijft hoe Richer in 1122 abt werd ('De eerste VaDer Was abt kanUnnIk rICher’ ), hoe de abdij werd geplunderd en in 1843 herrees ('nUDa reLICta, eheU! VerUM tU pULChrIor eXIs’ , 'Helaas, totaal geplunderd, herrijst gij nu mooier’) en hoe in 1943 de kerklokken werden geroofd (' heILLoze oVerMaCht, kLokken WIJken Voor brUUt geWeLD en kraCht ’). Hij eindigt met een lofzang op 900 jaar Rolduc: 'over roLDUC VoorWaar Voor U aChter eLkaar VoILa: Une beLLe hIstoIre Van negenhonDerd Jaar!’ Anno 2004, dus. 50

Een selectie uit de artikelen over 900 jaar Rolduc in het Limburgs Dagblad 3

Een jubileum om nooit te vergeten

Chronogrammen vertellen geschiedenis van Rolduc

I

n 2004 viert abdij Rolduc in Kerkrade haar 900-jarig bestaan. Het negende eeuwfeest wordt herdacht met talloze activiteiten in Kerkrade en buurgemeente Herzogenrath, van waaruit Rolduc in 1104 is gesticht. Ook het Limburgs Dagblad heeft zijn steentje bijgedragen: in de loop van het jubileumjaar zijn tientallen artikelen en reportages gewijd aan Rolduc, zijn bijzondere historie en de betekenis van de abdij voor de huidige samenleving. Ter afsluiting van het jubileumjaar heeft het Limburgs Dagblad een aantal artikelen over Rolduc gebundeld in dit bewaarboek. Omdat 900 jaar Rolduc een jubileum is om nooit te vergeten.

Over de geschiedenis van Rolduc zijn dikke boeken geschreven. Dichter Bernard Grothues uit Hoensbroek heeft het anders aangepakt: in zijn boekje 'Van Kloosterrade tot Rolduc’ vat hij 900 jaar Rolduc samen in tachtig korte, puntige chronogrammen. Op de boog boven het Mariabeeld bij de poort van Rolduc is een Latijnse tekst verwerkt: ' VIRGO SINE LABE CONCEPTA, AEDES HASCE DEFENDE ’, oftewel 'Maria zonder smet ontvangen, bescherm dit huis’. Een aantal letters is rood gekleurd. Als je die leest als Romeinse cijfers en ze optelt krijg je 1857, het jaar waarin de familie Deutz het beeld aan Rolduc schonk.

4

49

Het bos is nog steeds eigendom van het bisdom Roermond. In 1972 heeft de bisschop het beheer echter overgedragen aan de gemeente Kerkrade. ,,Sindsdien is het bos ook voor iedereen toegankelijk", zegt Burema, bij de gemeente verantwoordelijk voor het beheer van het buitengebied. ,,Er wordt hier veel gewandeld door mensen uit de buurt, zowel uit Kerkrade als uit Herzogenrath." Met zijn omvang van amper 20 hectare is het bos van Rolduc relatief klein. ,,Maar het is wel een interessant bos", vindt Burema. ,,Je treft hier alle kenmerken van een typisch Zuid-Limburgs hellingbos aan. Op de hoogste gronden, waar de voedingsstoffen met het grondwater zijn weggespoeld, groeien berken en eiken. Op de helling staan haagbeuken en bloeit de bosanemoon. En beneden zie je elzen, essen en sleutelbloemen." Die enorme variatie aan begroeiing trekt uiteraard een bonte verzameling vogels aan. In de verte hamert een specht op een boom. Aan de overkant van de vijver zingt een glanskopmees de vrouwtjes toe. Een brutaal roodborstje trippelt nerveus langs de rand van het water. ,,Die is gewend dat de vissers hem wel eens wat broodkruimels toewerpen", zegt Burema. Maar ook op de grond leeft het bos. ,,Hier zitten hermelijntjes en wezels", legt Burema uit. ,,Vorige week heb ik nog zo’n hermelijn zien lopen. Een prachtig beestje, zeker in de winter als zijn vacht helemaal wit is. Door die witte pels is hij in de sneeuw moeilijk te zien. Maar wat dat betreft heeft hij dit jaar pech: als er geen sneeuw ligt, valt hij met die witte pels juist extra op." Midden in het bos heeft een vos zijn intrek genomen in een ondergronds hol. ,,We hebben die plek afgezet met paaltjes en draad", zegt Burema. ,,In dit bos hebben we helaas nogal wat last van mountainbikers. In hun zucht naar avontuur crossen ze hier helling op en helling af. We willen voorkomen dat ze dat vossenhol beschadigen, want dan zijn we die vos ook meteen kwijt." De visvijvers in het bos zijn verpacht aan hengelsportvereniging Ons Genoegen. De vier vijvers worden gevoed door een natuurlijke bron achter het dierenparkje. ,,De vissers hebben de indruk dat die bron langzaam maar zeker opdroogt", zegt Burema. ,,Maar dat gevoel wordt niet bevestigd door de cijfers. Uit metingen blijkt dat er niets aan de hand is." Dat is ook goed nieuws voor de behendigste visser van allemaal: het ijsvogeltje. ,,Dat ijsvogeltje broedt in het dal van de Worm", vertelt Burema, ,,maar komt hier foerageren. Dat zien we graag, want het is een aanwijzing dat het hier goed gaat met de natuur." 48

Feestend Rolduc laat de kerk in het midden Voor Kerkrade is 2004 een belangrijk jaar. Abdij Rolduc, hét visitekaartje van Kerkrade, viert haar 900-jarig bestaan. De festiviteiten strekken zich uit over het hele jaar. Rolduc laat de kerk daarbij overigens in het midden: als bisschoppelijk centrum viert het zijn eeuwfeest met een sterk religieus getint feestprogramma. Rolduc heeft onderhand zoveel huurders en onderhuurders in huis dat de abdij stilaan een wereldse uitstraling heeft gekregen. ,,Maar het is en blijft een bisschoppelijk centrum", benadrukt directeur John Debets. ,,Monseigneur Frans Wiertz is hier nog steeds de baas. Ik ben, zoals dat zo mooi heet, slechts zijn gedelegeerde bestuurder." Vandaar dat het feest rond het 900-jarig bestaan van het kloostercomplex op de grens van Kerkrade en Herzogenrath is overgoten met een religieus sausje. Er is in het overvolle programma voldoende ruimte voor 'werelds’ vermaak, benadrukt Debets, maar Rolduc laat de kerk in midden: veel feestelijkheden hebben toch een religieus tintje. Dat geldt zeker voor de opening. Op 17 januari wordt het jubileumjaar officieel ingeluid met een pontificale hoogmis in de abdijkerk. De mis wordt opgedragen door de bisschoppen van Roermond, Aken, Luik en Hasselt. De kardinaal is er helaas niet bij. Ook de paus komt niet, zegt Debets: ,,We hebben er wel aan gedacht om hem uit te nodigen, maar als staatshoofd kan hij kennelijk alleen gevraagd worden door de koningin." De openingsmis vormt de inleiding voor een lange reeks van activiteiten met concerten, lezingen, tentoonstellingen, workshops en conferenties. Zo is er op 23 april, tijdens de reünie van oud-leerlingen van het gymnasium, een concert met historische muziek: het Chevremonts Mannenkoor zal de oud-Rolduciëns verrassen met liedjes van vroeger. ,,Daar zit ook zeker veel Frans bij", legt Debets uit, ,,want dat was tot 1923 hier de voertaal." 5

De platgetreden paden van de paters

In september is er in en rond de abdij een groot volksfeest. ,,Dat feest speelt zich hier af", benadrukt directeur Debets. ,,Je had ook activiteiten kunnen organiseren in het centrum van Kerkrade, maar we willen deze gelegenheid graag aangrijpen om iedereen naar Rolduc te halen. Want ik ben ervan overtuigd dat veel mensen uit Kerkrade hier zelden of nooit komen, hoe dichtbij Rolduc voor hen ook is." Het hoogtepunt van dat volksfeest wordt het klank- en lichtspel op het voorplein van Rolduc. ,,Het stuk wordt officieel vier keer uitgevoerd", zegt Debets, ,,maar met de generale repetitie en de try-out erbij kom je toch op een stuk of zes voorstellingen." Er is ook nog even gedacht aan een historische stoet, maar die gaat uiteindelijk niet door. Het programma vermeldt wel twee processies: een Mariaprocessie op 7 oktober en op 13 december een Luciaviering. Het eeuwfeest wordt kerstavond 2004 in stijl afgesloten: voor het eerst sinds lange tijd is er dan een nachtmis in de sfeervolle abdijkerk van Rolduc, met zang van het Chevremonts Mannenkoor. Daarna kan Rolduc zich langzaam maar zeker gaan voorbereiden op het volgende hoogtepunt in zijn rijke historie: het duizendjarig bestaan in 2104. 6

Op het water van de bovenste visvijver drijft nog een dikke laag ijs. ,,Maar de lente is in aantocht", constateert Jaques Burema, beheerder van het buitengebied in de gemeente Kerkrade. Hij loopt naar een oude hazelaar: ,,Kijk maar, de eerste bomen staan al in bloei." Het bosquet Rolduc vertoont heel wat trekken van een kunstmatig aangelegd park. ,,Je vindt in Rolduc exoten als rododendrons en acacia’s", legt Jaques Burema uit. ,,In een natuurlijk bos komen die niet voor. Dergelijke bomen en struiken zijn hier duidelijk aangeplant voor het plezier van de paters van de abdij, die de rust van dit bosje opzochten om al wandelend hun brevier te lezen." 47

watermolen. "Maar opknappen heeft alleen zin als we het gebouw een functie kunnen geven: als je het niet gebruikt, dan raakt het binnen de kortste keren opnieuw in verval en is alle moeite voor niets geweest." De watermolen van Baalsbruggen vormt samen met het kasteel van Herzogenrath en de abdij van Rolduc een historische driehoek. Uit historische documenten blijkt dat de molen destijds eigendom was van het klooster, dat in 1104 door Ailbertus was gesticht op grond van graaf Saffenberg. In de 'Annales Rondenses' uit 1160 is al sprake van een molen. "Waarschijnlijk heeft die oorspronkelijke molen honderd meter stroomafwaarts gestaan", zegt Wolthuis. "Daar liggen grote stenen langs de oever, vlakbij een stroomversnelling. Volgens molenrestaurateur Sjaak Dehing is dat een logische plek voor een watermolen. In de zeventiende eeuw is ze hier herbouwd, wellicht nadat ze door natuurgeweld was vernield." In 1917 is het driedubbele waterrad van de molen vervangen door een moderne turbine. Jarenlang is er nog graan gemalen en olie geperst. Maar uiteindelijk is ook de laatste molenaar van Baalsbruggen, Mathieu Huynen, ermee gestopt. In 1974 hebben de erven Huynen de waterrechten verkocht, waarna de Worm ter plaatse is gekanaliseerd. Klooster en abdij zijn inmiddels weer in hun oude glorie hersteld. Het wachten is nu tot ook de watermolen wordt gerestaureerd en de 'historische driehoek' hersteld is. Wolthuis heeft een stichting opgericht, de Watermill Foundation, die de plannen verder uitwerkt. Voorzitter is Jan Ruhof van de Grontmij in De Bilt . "Met de turbine willen we groene stroom gaan opwekken", zegt Wolthuis. "Dat moet voldoende elektriciteit opleveren om de buurtschap 'historisch Baalsbruggen' van energie te voorzien. Maar ik hoop dat er ook weer een waterrad komt, zodat we hier ter plekke weer graan kunnen malen voor ons eigen brood." Vast staat in elk geval dat de watermolen toegankelijk wordt voor publiek, benadrukt zij: "Vorig jaar hebben we de molen tijdens de openmonumentendagen opengesteld voor belangstellenden. Daar zijn meer dan zeshonderd bezoekers op afgekomen. Daaruit blijkt wel dat er veel interesse is voor deze oude watermolen." Het wachten is nog op geld. "Het gaat altijd en overal om geld", verzucht Wolthuis. Er komt wellicht schot in nu de herinrichting van het Wormdal is geselecteerd voor de Euregionale 2008, een Duits financieringsplan voor grensoverschrijdende projecten in de regio Aken. Eind dit jaar wordt duidelijk of dat project definitief 46

Negen eeuwen Rolduc in negentien vaandels Er zijn dikke boeken volgeschreven over de bewogen geschiedenis van het eeuwenoude klooster. Het SintCatharinagilde heeft het anders aangepakt. De broederschap vat het verhaal van negen eeuwen Rolduc samen op negentien bonte vaandels, ontworpen door de Kerkraadse architect Winand Groten. 1. Kerkrode 'Rode' staat voor ontgonnen land dat door het rooien van bossen geschikt is gemaakt voor de landbouw. In de Middeleeuwen is er al een kerkje voor de boeren uit de streek. Vandaar de naam Kerkrode, die later verandert in Kerkrade. Rond 1100 wordt het oude kerkje vernield. De bewoners bouwen een nieuw godshuis dat op 14 december 1108 wordt geconsacreeerd door bisschop Otbert van Luik. De nieuwe kerk is toegewijd aan de heilige Lambertus, de bisschop van Maastricht die aan het begin van de 8ste eeuw in Luik is vermoord. 2. Kloosterrode In 1104 strijkt Ailbertus van Antoing met zijn broers Thyemo en Walger neer in het land van Rode. Op een stukje grond dat hij heeft gekregen van graaf Adelbert van Saffenberg, eigenaar van de nabijgelegen burcht Rode, bouwt hij een klein huisje met een eenvoudig, houten kapelletje. Al snel sluiten anderen zich aan bij de kleine gemeenschap, zowel mannen als vrouwen. Op die manier ontstaat aan de rand van het Wormdal een klooster. In de volksmond wordt het gebiedje dan ook Kloosterrode of Kloosterrade genoemd, ter onderscheiding van het gebied Kerkrode rond de kerk. 3. Hertogenrode Het gebied behoort toe aan de graven van Saffenberg. In 1136 trouwt Mathilde, de kleindochter van graaf Adelbert, op de burcht met de latere hertog Hendrik II van Limburg. Door dat huwelijk komt het gebied in handen van de hertogen van Limburg. De naam wordt dan Hertogenrode. In de Franse tijd wordt dat uiteraard verfranst: Hertogenrode wordt Rode le Duc, wat wordt verbasterd tot Rolduc. De oude naam leeft voort in de huidige naam van de gemeente aan de Duitse kant van de grens: Herzogenrath. 4. Graaf van Saffenberg Graaf Adelbert van Saffenberg speelt een sleutelrol in het ontstaan van Rolduc, want hij schenkt Ailbertus de grond voor het latere Rolduc. Adelbert woont op kasteel Saffenburg in Mayschoß aan de Ahr. Vanuit burcht Rode bewaakt hij de oude handelsweg die hier de Worm kruist, zo belangrijk voor het vervoer van de wijn van het Ahrdal naar de grote steden. Het is uiteraard ook een ideale plek om tol te heffen: niemand komt zonder te betalen het riviertje over. 7

5. Ailbertus van Antoing Ailbertus wordt rond 1060 geboren in Antoing, vlakbij Doornik. Hij wordt priester en sluit zich aan bij het kapittel van Onze Lieve Vrouw in Doornik. Ailbertus heeft echter moeite met de losse leefregels in het kapittel en verlaat de stad. Hij gaat op zoek naar een plek waar hij de rust en de eenvoud vindt die bij het kloosterleven passen. Na een moeizame tocht passeert hij in 1104 bij Maastricht de Maas. In het land van Rode herkent hij opeens de plek die hij in zijn visioenen al zo vaak heeft gezien. Hier, op de plaats die God hem heeft gewezen, bouwt hij zijn klooster. 6. Hertogen van Limburg Door het huwelijk van Mathilde met Hendrik II wordt het land van Rode deel van het hertogdom Limburg. De hertogen resideren in het kasteel van Limbourg nabij Verviers. Kloosterrade, zoals Rolduc dan nog heet, wordt hun familieklooster. Ze komen er samen om hun geloof te belijden, maar laten zich ook in Kloosterrade begraven. Drie hertogen en twee hertoginnen vinden er uiteindelijk hun laatste rustplaats. De grafsteen van Walram III (1189-1226) is nog steeds te zien in het middenpad van de abdijkerk, afgedekt met een koperen plaat.

Baalsbrugger molen maalt weer voor Rolduc

7. Abt Richer Onder Ailbertus is het leven in het klooster sober, maar er is nog geen echte kloosterregel. Die wordt pas na Ailbertus' vertrek in het jaar 1111 ingevoerd door de eerste abt van het klooster, Richer. Abt Richer komt uit het klooster van Rottenbuch in Beieren. In Rottenbuch wordt geleefd volgens de regels van Augustinus. Richer brengt die leefregels mee naar Kloosterrade. In het jaar van Richers overlijden, 1122, worden de kloosterregels officieel goedgekeurd door paus Callixtus II. De pauselijke akte wordt bewaard in het Rijksarchief in Maastricht. 8. Abt Erpo Erpo, een jonge priester uit Maastricht, groeit op in Kloosterrade. Hij treedt toe tot de kloosterorde en wordt in 1141 benoemd tot abt. Onder zijn leiding bereikt het klooster een grote bloei. Erpo laat de kerk vergroten. Hij geeft ook opdracht tot het schrijven van de beroemde 'Annales Rodenses', de oudste kloosterkroniek van Nederland. Gerlachus, de heilige van het Geuldal, komt wekelijks vanuit zijn holle eik bij Houthem naar Kloosterrade om bij abt Erpo te biechten. 9. Abt Lamberti Met de Vrede van Münster eindigt in 1648 de Tachtigjarige Oorlog. Over het land van Rode wordt in het verdrag niets gezegd. Winand Lamberti, abt van 1650 tot 1664, moet al zijn diplomatieke kwaliteiten in de strijd gooien om het gebied onder Spaans gezag te houden; inlijving bij de protestantse Republiek der Verenigde Nederlanden zou het einde betekenen voor het klooster. In 1661 wordt in een tractaat vastgelegd dat Kloosterrade Spaans blijft. Als dank voor bewezen moed krijgt Lamberti van de paus toestemming om een mijter te dragen. 10. Abt Van der Steghe Op voorspraak van de abt van het klooster Val Dieu wordt Peter Melchers (die zich later Van der Steghe zal noemen, naar zijn geboortedorp Stegh bij Übach-Palenberg) in 1667 benoemd tot opvolger van de gestorven abt Lamberti. Van der Steghe stelt orde op zaken en voert na jaren van geestelijk verval weer de strenge kloostertucht in. De vieringen ter ere van de heilige Lucia leveren zoveel geld op dat abt Van der Steghe het klooster kan uitbreiden met de fraaie Abtenvleugel, afgerond met de karakteristieke watertoren. 11. Abt Bock Abt Van der Steghe wordt op zijn beurt opgevolgd door Johan Bock. Abt Bock maakt het werk van zijn voorganger af met het vastleggen van de strenge leefregels in de 'Statuta Abbatiae Rodensis'. Zijn wapenspreuk luidt 'Sapide et Valenter', 'Wijs en Krachtig'. Kennelijk ziet Rome hem ook zo, want de vernieuwingen die Bock heeft beschreven in zijn 'Statuta' krijgen pauselijke instemming. Bock laat naast het klooster een bosje aanleggen, waar de kloosterlingen in stilte hun brevier kunnen lezen: het fraaie bosquet van Rolduc. 12. Abt Heyendal Nicolaas Heyendal, abt van 1712 tot 1733, zet de strenge lijn van Van der Steghe en Bock voort. Hij is zelfs zo streng in de leer dat Kloosterrade wordt beschuldigd van Jansenisme, een stroming binnen de katholieke kerk die wordt gekenmerkt door een extreme angst om Gods geboden te overtreden. In 1730 neemt Heyendal in een verklaring officieel afstand van het Jansenisme. Als abt van Kloosterrade is hij qualitate qua lid van de Staten van Limburg, waarvan hij om het jaar voorzitter is, afwisselend met de abt van Val Dieu. 8

De watermolen van Baalsbruggen is amper twee jaar jonger dan de nabijgelegen abdij Rolduc. In 2006 bestaat ook zij negenhonderd jaar. Als het aan eigenares Marga Wolthuis ligt, wordt dan weer graan gemalen in het gehucht aan de Worm.

Het water van de Worm kabbelt rustig voort. Bij het gehucht Baalsbruggen, op de grens van Haanrade en Herzogenrath, heeft het dartele riviertje vrije doorgang. Tot in de jaren '70 dreef het water de turbine van de Baalsbrugger molen aan, maar uiteindelijk is ook die stilgelegd. Sindsdien wacht de molen op een nieuwe bestemming. "Het gebouw is dringend toe aan restauratie", zegt Marga Wolthuis, televisieregisseur en sinds een jaar bewoonster van de eeuwenoude 45

13. Abt Fabritius Met de benoeming van abt Johan Fabritius in 1745 breken voor Kloosterrade en het omringende gebied nieuwe tijden aan. De abdij gaat zich nadrukkelijker bemoeien met de winning van steenkool. Het boerenland verandert daardoor stilaan van karakter. Het is een winstgevende onderneming: de exploitaitie van de steenkool levert zoveel geld op dat abt Fabritius het klooster kan uitbreiden met de imposante oostvleugel. In die nieuwe vleugel wordt ook de bibliotheek ondergebracht.

opgebouwd uit drie stalen bogen waarin ik telkens wat glas-in-lood - zo kenmerkend voor Rolduc - heb verwerkt." Het kunstwerk van Van Neerven wordt deze zomer geplaatst op de rotonde bij Rolduc. Het moet een ijkpunt worden voor mensen die vanuit het centrum van Kerkrade via de gereconstrueerde Rolduckerstraat naar de 900-jarige abdij wandelen. ,,Daarom wilden we op die rotonde ook een kunstwerk hebben dat een directe relatie legt met Rolduc", zegt wethouder Peter Thomas. De Rolduckerstraat is de voorbije maanden helemaal opgeknapt. De reconstructie is een 'cadeautje' van de gemeente Kerkrade aan Rolduc, dat deze zomer zijn 900-jarig bestaan viert. In de bestrating van het trottoir is het patroon van de oprijlaan van Rolduc zelf doorgetrokken: die 'loper' eindigt op het Oranjeplein, waar straks een soortgelijke boog het begin van de 'route naar Rolduc' markeert. Langs die route komen straks negen kunstwerkjes die symbool staan voor negen eeuwen Rolduc. Ook die kunstwerkjes zijn ontworpen door Van Neerven: hij heeft gekozen voor hardstenen driehoeken met in het hart een bronzen plaquette. In die plaquette wordt een stuk glas verwerkt dat 's avonds, als de straatverlichting aangaat, oplicht. Ook in de bestrating zitten zulke lichtjes. Bij de meeste driehoeken komen zitelementen: stoelen met als rug een hoge boog die qua stijl aansluit bij de 'erebogen voor Ailbertus' op de rotonde bij Rolduc. Het aantal stoelen varieert: op sommige plaatsen komen er vijf, op andere slechts twee, en in het smalste gedeelte van de Rolduckerstraat komen er geen. ,,Dat heeft te maken met de ruimte die we hebben", legt Thomas uit. De rug wordt net als de bogen op de rotonde uitgevoerd in staal, de zitting wordt gemaakt van granito. ,,Het zijn stevige stoelen waar je desnoods met drie of vier man op kunt gaan zitten", zegt Van Neerven. ,,Ze zijn ook bestand tegen vandalisme. Aan de andere kant is het materiaal zo ruw dat je er geen uren op blijft zitten, zodat je niet het risico loopt dat er op den duur een hangplek ontstaat."

44

14. Abt Haghen De koorheren van Kloosterrade, dat steeds vaker wordt aangeduid als Rolduc, krijgen de techniek van de steenkoolwinning beter onder de knie. Onder het regime van abt Jan Josef Haghen (1757-1781) wordt de mijnbouw professioneler. Haghen laat langs de Worm een watermolen bouwen waarmee het grondwater - een groot probleem in die tijd - uit de mijngangen wordt gepompt. De opbrengsten stijgen navenant. Haghen gebruikt het geld onder meer om de bibliotheek in de oostvleugel te versieren met roccoco-stucwerk. Tot op de dag van vandaag is die zaal een van pronkstukken van Rolduc. 15. Abt Chaineux De laatste abt van het 'eerste' Rolduc is Peter Chaineux, afkomstig uit Henri Chapelle. Hij laat twee belangrijke straten verharden om het transport van de steenkool te vergemakkelijken, waaronder de huidige Nieuwstraat. Na de slag bij Sprimont in september 1794, die voor de Oostenrijkers eindigt met een zware nederlaag, vlucht abt Chaineux met enkele koorheren voor de naderende Fransen. Hij steekt de Rijn over en zal daar de rest van zijn leven in ballingschap blijven. 16. Tweede Rolduc De Fransen confiskeren alle kloosters en zetten ook Rolduc te koop. Koorheer Peter Simons koopt, samen met nog enkele paters, de gebouwen en beheert het complex tot er weer een religieuze bestemming aan kan worden gegeven. Dat moment breekt aan in 1831, als Rolduc wordt overgedragen aan de bisschop van Luik. Die brengt er de priesteropleiding van zijn bisdom onder. De afscheiding van België maakt echter al na korte tijd een einde aan die 'Luikse' periode. Bisschop Cornelis van Bommel haalt zijn seminarie in 1843 naar SintTruiden en draagt Rolduc over aan Roermond. 17. Derde Rolduc Joannes Paredis, de toekomstige bisschop van Roermond, besluit om van Rolduc 'een katholiek instituut voor geheel Nederland' te maken. Voor priesterstudenten, maar ook voor jongens met andere ambities. Boven de hoofdingang hangt Paredis een groot bord met de tekst 'Auspice Deo', 'Onder Gods zegen'. Rolduc wordt een befaamde kostschool en krijgt na de invoering van de Wet op het Middelbaar Onderwijs in 1863 de eerste katholieke HBS van het land. In 1876 vormt directeur Willem Evers het kleinseminarie om tot gymnasium. 18. Vierde Rolduc Na de Tweede Wereldoorlog komt er abrupt een einde aan het 'derde' Rolduc. Bisschop Guill. Lemmens besluit om van Rolduc een exclusief kleinseminarie te maken. Het is de tijd van het Rijke Roomsche Leven: honderden jongens beginnen in Rolduc aan hun priesteropleiding. Rolduc bloeit als nooit te voren. Maar ook in het katholieke Limburg verliest de kerk in de jaren zestig steeds meer terrein. Het aantal roepingen loopt drastisch terug. Om de opleiding overeind te kunnen houden worden vanaf 1963 weer niet-priesterstudenten toegelaten, en in 1967 gaan de deuren zelfs open voor meisjes. Maar het mag niet baten: in 1971 valt het doek voor het roemruchte internaat. 19. Vijfde Rolduc Jos Stassen, in Limburg meestal aangesproken als Jef, krijgt de opdracht om een nieuwe bestemming te zoeken voor Rolduc. Hij laat het complex, dat flink te lijden heeft gehad onder mijnschade, voor 69 miljoen gulden restaureren. Hij vindt er inderdaad ook een nieuwe bestemming voor. Of betere gezegd: nieuwe bestemmingen. Het 'vijfde' Rolduc van Stassen wordt een multifunctioneel complex met tal van gebruikers. Het gymnasium zit er nog steeds, maar heeft nieuwe buren gekregen: een hotel met congrescentrum, de priesteropleiding van het bisdom Roermond, bedrijven en particuliere bewoners. Rolduc leeft weer.

Bij het schrijven van dit artikel is gebruik gemaakt van de boeken '900 jaar Rolduc op gilde-vendels' van Frits Sprokel en 'De abdij Kloosterrade-Rolduc 1104-1830' van Joep Offermans. 9

Winand Groten ontwerpt Rolduc-vaandels:

‘Elke detail is doordacht’

jaar lang heeft architect Winand Groten uit Kerkrade historische vaandels getekend voor Rolduc. In elk vaandel zit een maand werk, schat hij. "Het tekenen op zich is niet zo moeilijk, maar je moet natuurlijk wel weten wát je tekent; elk detail moet doordacht zijn." Bovendien moet het ook uit te voeren zijn door Joke Willigers, de maakster van de vaandels: "Ik kan wel een leuk kleurtje verzinnen", zegt Groten, ,,maar als de stof niet in die specifieke tint beschikbaar is, heeft zij een probleem." De eerste Rolduc-vaandels zijn qua ontwerp nog vrij simpel. "Als je Kerkrade moet uitbeelden, gebruik je uiteraard een kerk", legt hij uit. "En Kloosterrade beeld je uit met een klooster, dat lijkt me logisch." Moeilijker wordt het met de vaandels voor figuren als Ailbertus, de graaf van Saffenberg en de eerste abten van Rolduc: "Ik heb geen idee hoe die mensen eruit zagen. Ik kan wel een gezicht bedenken, maar dat is historisch niet te verantwoorden - een hoofd met één oor is nog geen Vincent van Gogh. Je zoekt je toevlucht in symbolen. Op het vaandel van Ailbertus staat bijvoorbeeld een pilaar: Ailbertus als het fundament onder Rolduc." Oud-directeur Jef Stassen is de enige persoon die 'naar de natuur' is afgebeeld op de vaandels. "Stassen heb ik als directeur van de Academie van Bouwkunst in Maastricht persoonlijk heel goed gekend", zegt Groten. "Hem kan ik uitbeelden zoals hij was. Vandaar dat het zo'n druk vaandel is geworden: Stassen was een bezig baasje."

Erebogen voor jubilerend Rolduc

Vijf

10

Aan de vooravond van het jubileum van Rolduc heeft Kerkrade Rolduckerstraat gereconstrueerd. In de zomer zijn er enkele kunstwerken geplaatst, net als blikvanger drie bogen op de rotonde bij Rolduc: drie erebogen voor Ailbertus.

Kunstenaar Tei van Neerven heeft zijn inspiratie gezocht bij Ailbertus van Antoing zelf: ,,Als je goed kijkt, dan herken je in die bogen wellicht de vorm van het beeld van Ailbertus op de binnenplaats van Rolduc. Die rondingen komen terug in mijn beeld. Het is 43

op naar de jubilerende abdij. In de kleurrijke stoet liepen ook de vendeliers van het Sint-Catharinagilde uit Eygelshoven en het dragersgilde van SintLambertus uit Maastricht mee. Het dragersgilde had het zilveren borstbeeld van Sint-Lambertus, stadspatroon van Kerkrade, meegebracht uit de SintServaaskerk in de provinciehoofdstad. De processie vertrok om kwart over negen onder een stralende hemel vanaf de Sint-Lambertuskerk in het centrum. Bij het Heilig-Hartbeeld voor de Theaterpassage lichtte deken Borghans de intentie van de processie nog eens uit: "Heer, bescherm alle verenigingen en organisaties die zich inzetten voor een levende gemeenschap, maar ook de verslaafden, de verbitterden en de eenzamen die hier aan U voorbijtrekken." Begeleid door harmonieën, fanfares, fluitkorpsen en zangkoren trok de stoet vervolgens verder in de richting van Rolduc. De hemel begon zich langzaam te betrekken. En in de Abtenlaan begon het opeens te regen. Fluit- en tamboerkorps Wilhelmina uit Holz zette er flink de pas in en haastte zich naar Rolduc. De andere groepen zochten snel een droog plekje om te schuilen. Na vijf minuten was de bui alweer over. Even was er verwarring: de politie riep om dat de processie was afgebroken en dat er een mis zou volgen in de kerk van Holz, maar even later zette de stoet zich toch weer in beweging. Met enige vertraging arriveerde de processie in Rolduc. Daar waren de bankjes voor de openluchtmis inmiddels afgedroogd en opgeruimd: voor alle zekerheid was de afsluitende mis toch maar in de waterdichte abdijkerk van Rolduc.

Leven volgens de regels van Augustinus In de abdijkerk van het 900-jarige Rolduc wordt op een zondagmiddag in september een ouderwetse Augustinusviering gehouden. Voor één keer komt de heilige Augustinus zelf aan het woord: tijdens de dienst zijn teksten en gebeden van de kerkvader voorgelezen.

Rolduc is eeuwenlang bewoond door augustijner koorheren. De troepen van Napoleon hebben hen in 1796 uit Kerkrade verdreven. Maar hun geest is er altijd blijven hangen, constateert pastor Guido Rodheudt van het naburige Herzogenrath: "De augustijner koorheren hebben uiteraard grote invloed gehad op het leven in deze streek, zowel in religieus opzicht als maatschappelijk en economisch. Zonder hen had ons leven er ongetwijfeld anders uitgezien." Als eerbetoon aan de augustijner koorheren laat Rolduc hun grote voorbeeld, de heilige Augustinus, nog één keer aan het woord. Tijdens een speciale Augustinusviering in de abdijkerk van Rolduc lezen Rodheudt en diaken Karel van Hees van Kerkrade - deken Arnold Borghans is nog met vakantie - teksten van Augustinus voor. Het gaat om fragmenten uit de 'Confessiones', de belijdenissen die de kerkvader heeft nagelaten, en gebeden. Eigenlijk zou de Augustinusviering in Rolduc al op 5 mei hebben plaatsgevonden. ,,Vroeger werd 5 mei in de katholieke kerk gevierd als de dag van Augustus' bekering", legt pastor Rodheudt uit. "Dat leek mij een passende datum voor deze viering. Maar in Nederland heeft die 5de mei tegenwoordig een heel andere betekenis. Daarom zijn we uitgeweken naar Augustus' sterfdag, 28 augustus. Dat is echter een zaterdag, zodat het uiteindelijk zondag 29 augustus is geworden." De teksten van Augustinus dateren uit de 5de eeuw. Hoe actueel zijn

42

11

Plensbui overvalt Eurode-processie

die anno 2004 nog? "De spirituele bespiegelingen van Augustinus zijn van alle tijden", concludeert Rodheudt. "Hij hechtte veel waarde aan het leven in een gemeenschap, in dienst van God. Augustijner koorheren in België en Duitsland leven nog steeds volgens dat principe. De tijden zijn veranderd; ook zij hebben gsm's en computers, maar in wezen verschilt hun leven weinig van dat in Rolduc." De vesperdienst in Rolduc wordt muzikaal opgeluisterd met gregoriaanse gezangen uit de begintijd van de abdij. ,,Die koralen hebben we gevonden in eeuwenoude boeken uit de bibliotheek van Rolduc", legt Rodheudt uit. "Bij de ontmanteling van het klooster in de Franse tijd zijn die bij ons terechtgekomen. We hebben ze laten restaureren in Mamelis. Michael Tunger, een musicoloog uit Aken, heeft het notenschrift leesbaar gemaakt voor zangers van nu." De gregoriaanse gezangen worden uitgevoerd door een speciaal voor deze gelegenheid gevormd koortje met zangers uit Kerkrade en Herzogenrath. "Gelet op de plek waar de dienst plaatsvindt hebben we dat koor Scola Rodensis gedoopt", zegt Rodheudt. "Het gaat om een eenmalig optreden van dat koor, net zoals deze hele Augustinusviering in principe eenmalig is. Maar je weet natuurlijk nooit waar zo'n 'eenmalig' initiatief in de praktijk toe leidt. . ." 12

Een van de hoogtepunten van de viering van 900 jaar Rolduc had de Eurode-processie moeten worden. Maar de stoet wordt kort voor de aankomst in Rolduc overvallen door een plotselinge plensbui. Na een korte onderbreking kan de stoet zijn tocht naar Rolduc onverschrokken voortzetten. "Ailbertus zal het ons wel vergeven", zegt deken Arnold Borghans. Een plotselinge regenbui heeft de Eurode-processie in Kerkrade zondagmorgen behoorlijk in de war gestuurd. De geplande openluchtmis op het voorplein van Rolduc is inderhaast afgelast en vervangen door een dienst in de abdijkerk. "De organisatie is perfect", constateert de deken, "maar het weer hebben we natuurlijk niet in de hand." Ter gelegenheid van het negenhonderdjarig bestaan van Rolduc trokken de parochies uit Kerkrade en Herzogenrath zondag gezamenlijk 41

van Aken, en daar is het nog veel rumoeriger dan hier. Het belangrijkste is dat de ruiters rustig blijven. Als die bang zijn, dan slaat dat onmiddellijk over op de paarden. Daarom is het goed dat ruiters en paarden alvast aan elkaar wennen." De manege heeft voor het klank- en lichtspel de rustigste paarden uitgezet. "Paarden zijn net zo verschillend als mensen", legt begeleider May Esser uit. "Je hebt hele kalme dieren, maar je hebt ook echte heethoofden. Die laatste sturen we natuurlijk niet met ongetrainde ruiters de wei in." Over anderhalve week staan ruiters en paarden samen in het theaterlicht. Ze spelen een prominente rol in 'Walram III', het openluchtspel waarmee abdij Rolduc haar 900jarig bestaan viert. De paarden dragen Walram, zijn dochter Margaretha, schoonzoon Frederik en bisschop Engelbrecht de bühne op. Voor Twister, Santana, Typhoon, Sam en Peggy is het werk daarmee gedaan. Voor Aggie Knauf, die de rol van Margaretha speelt, is de korte rit op het paard een ware beproeving. "Zij is doodsbang voor paarden", verklapt producent Marc Charlier. "Ik vind het knap dat ze dit durft." Theo Westgeest (Walram), Arno Deckers (Frederik van Altena) en Jos Heijltjes (de aartsbisschop van Keulen) zijn het gewend om op een paard te zitten, want zij hebben alle drie ervaring als Sinterklaas. "Jos Heijltjes heeft de moeilijkste rol", concludeert Charlier. "Hij wordt vermoord, krabbelt overeind, kruipt weer op het paard, sterft in het zadel en valt op de grond. En dat vijf keer, hè: eerst tijdens de generale repetitie, daarna in de première en vervolgens nog eens in de drie andere voorstellingen. Maar dat vertellen we hem pas als hij terug is van vakantie; hij zit op dit moment in Wenen." Voor de repetities met de paarden zijn Charlier en Pasing uitgeweken naar manege Crombach. "Dit is voor de paarden een vertrouwde omgeving", zegt Esser, "zodat is rustig kunnen wennen aan hun nieuwe ruiters." Volgende week zaterdag zijn er de hele dag repetities op het voorplein van Rolduc, waarbij in de laatste sessie ook de paarden meedoen. De generale repetitie wordt opnieuw een spannend moment. Want de vraag is hoe de dieren reageren op die nieuwe omgeving, waarbij ze via een smalle opening tussen de tribunes door moeten. Charnier heeft er alle vertrouwen in dat het goed komt. "Ik maak me meer zorgen over de toeschouwers die op de eerste rijen zitten", zegt hij, "want die zien de paarden wel van héél dichtbij. . ." 40

Het internaat van Rolduc: discipline, kunst, voetbal

Verboden liefdes tussen leerlingen, strenge priesters met onmenselijke straffen en de oneindige eenzaamheid. De meest geheimzinnige en wilde verhalen doen de ronde over Rolduc. En dan vooral over het kleinseminarie waar duizenden jongens uit heel Nederland vanaf 1946 het gymnasium volgen. De komende weken besteedt deze krant aandacht aan het 900-jarig bestaan van Rolduc. In de eerste aflevering blikken drie Rolduciens terug op de kostschool die in 1971 sluit. "Op Rolduc heb ik de mooiste periode uit mijn leven beleefd." Daar sta je dan. Als broekie van amper dertien jaar oud. Met een propvolle koffer langs de weg in Swalmen. September 1960. Samen met vier leeftijdsgenootjes te wachten op een bus die je naar het verre en onbekende Kerkrade brengt. Weg van vader en moeder, broers en zussen. Naar Rolduc waar priesters strenge tucht en discipline hanteren om honderden pubers op het gymnasium in toom te houden. Maar ook het internaat waar zoveel tijd en ruimte is om te sporten. Voetballen vooral, zo had Huub Evers gehoord van een neef en een vriend die de reis naar Zuid-Limburg al hadden gemaakt. Evers, 57 jaar inmiddels, kan zich die eerste dagen op Rolduc nog goed herinneren. De eenzame zondagen vooral waar hij met zijn gedachten in Swalmen is. Een briefkaart met een zwart-wit foto van Rolduc op de voorkant en een met de hand geschreven tekst achterop is tekenend. De kaart, gedateerd op 4 oktober 1960, is gericht aan zijn ouders, broers en zussen. "Ik heb de hele zondag geen raad geweten met mijn heimwee.(...) Kunnen jullie bij het volgende bezoek tandpasta meenemen? Die is bijna op. " Het verlangen naar huis verdwijnt als het nieuwe ritme van de dag went. "Je groeit erin. Het dagritme was altijd hetzelfde. Opstaan, naar de kerk, ontbijten, naar de les, onder toezicht studeren, eten, nog een keer studeren, daarna nog een uurtje voetballen en dan naar bed. Zaterdagochtend lessen volgen 13

Paarden in galop voor Walram III

en 's middags vrij. Op zondag vooral naar de kerk en de rest vrij. Om te voetballen. Ik heb dat nooit als een keurslijf ervaren. Er was genoeg te doen." Alles onder het toeziend oog van priesters. Vaak in het lang. "Strenge mannen met gezag." Een harde leerschool, maar wel precies datgene wat de jonge Huub goed kan gebruiken. Op het Bisschoppelijk College in Roermond heeft hij een jaar eerder meer tijd op het voetbalveld doorgebracht dan in de schoolbanken. Vandaar dat zijn vader in de zomer voorstelt om toch maar naar het kleinseminarie Rolduc te gaan. Broedplek voor de priesteropleiding in Roermond. Evers sputtert niet tegen. Waarom zou hij? Hij was dol op voetballen. En het priesterschap? Och, daar denk je als kind niet echt over na. Het stond volgens Evers ook niet centraal op school. "Natuurlijk gingen we vaak naar de kerk. Voor sommigen te vaak, die hebben zich later helemaal van het geloof afgekeerd. Ik niet, er was zoveel te doen op school naast het geloof. Ik weet niet hoeveel uur ik gevoetbald heb op de cour, zoals de speelplaats werd genoemd, maar het zijn er heel wat geweest. Op 3 gym zat ik al in het schoolelftal. Dan mocht je mee op toernooi tegen de drie andere Bisschoppelijke Colleges in Weert, Roermond en Sittard. Geweldig was dat. Net als de onderlinge band tussen de studenten. Die was heel hecht omdat je niemand anders had. Ik heb nu nog contact met zes oud-leerlingen. Dat is een hele sterke vriendschap." 14

Tientallen toneelspelers zijn in Kerkrade al weken aan het repeteren voor het openluchtspel 'Walram III' op Rolduc. Deze week hebben zich vijf hoofdrolspelers bij hen gevoegd: Twister, Santana, Typhoon, Sam en Peggy, de paarden van manege Crombach. Het schelle getetter van de trompetten laat de paarden koud. Maar van het eentonige geroffel van de twee trommels schrikken ze telkens weer. "Het is de combinatie van het geluid en de beweging van de tamboers", legt manegehouder Con Crombach uit. " De trompetters staan stil, maar de trommelaars gaan met hun armen op en neer. Daar worden de paarden onrustig van." Na een paar keer oefenen is die onrust weg, verzekert hij regisseur Theo Pasing: "Onze paarden zijn wel wat gewend. Ze lopen elk jaar mee in de optocht 39

Regisseur Pasing is zeer kritisch als het gaat om het beeld dat hij wil scheppen van de dertiende eeuw. Zo mogen de kleuren van de kleren van het armoedige Keulse volk niet te vrolijk zijn. "Het moet sober zijn", zegt Pasing. "De kruisridders moeten in een rode toog met een wit kruis rondlopen en de beulen krijgen een rode of zwarte kap over hun hoofd." De keuzes voor de kostuums voor de nonnen, zwart met een wit onderkapje; het koor, neutraal wit; ruiters met helmen, trommelaars, poortwachters en pages worden redelijk snel gemaakt. De uitdossing van de hoofdrolspelers vergt meer tijd en improvisatie. Zo duurt het even voordat aartsbisschop Engelbrecht van Keulen, gespeeld door Jos Heijltjes, met staf en mijter in vol ornaat kan worden aanschouwd. Tijdens de toneeluitvoering wordt de bisschop door Frederik van Altena, schoonzoon van Walram en neef van Engelbrecht, gespeeld door Arno Deckers, vermoord. Voor Frederik wordt een ridderpak met leeuw uitgezocht. Na ruim drie uur is het middeleeuws plaatje voor de circa 150 medewerkers rond. De keuzes zijn gemaakt. Margaretha, de oudste dochter van Walram III en vrouw van Frederik, gespeeld door Aggie Knauf, heeft haar jurk; Irmgard van Berg, verloofde van Hendrik IV van Limburg (Erik Megens), gespeeld door Marion Hoeppertz, heeft haar trouwjurk en nar Jack Schiffelers zijn neutraal pak. Walram III, de hoofdrol neemt Theo Westgeest voor zijn rekening, is hertog van Limburg. Het stuk speelt zich af in de periode tussen 1214 en 1226. Voor de abdijkerk van Rolduc wordt een tweehonderd meter lang decor opgebouwd met in het midden de troonzaal van Walram III. Rechts is de moestuin van de nonnen uit Essen en links bivakkeren de bewoners van oud Keulen. Van het oorspronkelijk toneelstuk 'Genaderijk Walram' van Jef Heyendael uit 1948 heeft Pasing weinig overgelaten. Na het bestuderen van het Rijksarchief in Maastricht over het leven van Walram III, heeft hij het godsdienstige eruit gelaten. "Walram wordt door Heyendael te vroom afgeschilderd. Mijn visie over Walram is een heel andere: een bandiet, vechtersbaas en roverhoofdman die plunderend rondtrekt tijdens zijn kruistochten." Frederik van Altena vermoordt aartsbisschop Engelbrecht om in het bezit te komen van het graafschap Berg. Na de moord vlucht Frederik naar Rome om vergiffenis is te vragen. Uiteindelijk wordt hij 'geradbraakt' en doodgestoken.

38

Verwacht van Evers geen horrorverhalen over strenge straffen, eenzaamheid of verboden seks tussen leerlingen. En dat komt niet omdat hij het beeld van veertig jaar geleden heeft geromantiseerd. "Natuurlijk heb ik het niet altijd even leuk gevonden, dat strenge leven. Contact met je ouders had je alleen via brieven en kaarten. In de vakanties mochten we naar huis en zo nu en dan kwamen mijn ouders op bezoek. Het normale gezinsleven maakte je niet mee. De warmte, de ruzies. Daardoor heb ik me altijd een buitenbeentje gevoeld." "Relaties tussen jongens? Het gebeurde wel, denk ik. Ik heb het nooit meegemaakt. Je hoorde wel eens dat iemand na een vakantie niet meer terug kwam omdat hij iets had gedaan dat toen niet kon. Daar werd onderling over gesmoesd. Niemand wist het zeker. Maar ondanks alles heeft Rolduc me uiteindelijk wel gevormd. Ik heb een ijzersterke zelfdiscipline en ben heel vroeg zelfstandig geworden. Dat had ik zonder de priesters niet gehad." Lei Crombach (68) is een van die geestelijken die Evers ('ik herinner me hem als een klein, blond mannetje') in de klas heeft gehad. In 1958 zit de Kerkradenaar als leerling nog in de banken van Rolduc, zes jaar later staat hij als priester een paar uur per week voor de klas. De meeste tijd brengt Crombach door als surveillant. "Een soort jeugdleider. Ik had een eigen slaapkamer en een woonkamer, maar voor de rest leefde ik met de leerlingen samen. We aten samen, ze konden bij mij met problemen aankloppen, ik begeleidde hen bij de studie. Ik denk dat ik ze beter begreep omdat ik zelf op Rolduc had gezeten. Bovendien was ik redelijk jong. Als docent voelde ik me echt thuis op Rolduc. Als leerling zit je in een schoolsysteem waar je het eigenlijk niet mee eens bent, dat is iets heel anders. En dan die priesters. In mijn tijd had je president Van der Mullen. Die man wás het gezag." Van der Mullen boezemde niet alleen bij Crombach angst in. De directeur met de weinig vleiende bijnamen Bölles ('vanwege zijn dikke kop') en de Dictator, riep iedereen die stiekem had gerookt, te laat binnen was of iets anders had uitgehaald dat niet door de beugel kon, ten overstaan van de hele school tot de orde. Betrapt op dialect spreken? Reken maar op een noot in het zwarte boek van de Dictator. En op een uitbrander natuurlijk. "Ik heb heel wat noten gekregen. Vooral voor dialect praten. Al ben ik dat stug blijven volhouden. Gelukkig maar, want ik heb later de nodige boeken in het dialect geschreven", lacht Colla Bemelmans (65). De tiener uit Nuth verhuist in 1952 naar Kerkrade om priester te worden. Net als zijn vroeg overleden oom. Vond de familie wel mooi, nog een geestelijke in haar midden. Priester wordt Bemelmans niet. Maar zijn tijd op Rolduc beschrijft hij desondanks als 'een van de mooiste periodes in mijn leven'. "Een prachtige tijd. Je 15

moest hard leren, maar je kon ook veel dingen doen die ik anders nooit had gedaan." Net als Evers was Bemelmans regelmatig op het voetbalveld te vinden. De aandacht voor kunst en cultuur heeft echter de meeste indruk gemaakt. "Ik was lid van de toneelclub, boetseerclub, filmclub, goochelclub. We zijn opera's in Aken gaan kijken, hebben toneelstukken van Shakespeare gespeeld. Welke tiener maakt dat vandaag de dag nog mee?"

Brokaat en goud voor ridders en edelvrouwen

En met het strenge regime ging Bemelmans op geheel eigen wijze om. "Discipline was belangrijk, maar we hebben heel wat flauwekul uitgehaald met onze compagnie. De vriendengroep. Ik was altijd wel een ouwehoer. Als er een filosofiestudent op onze slaapzaal sliep (na het gymnasium konden studenten twee jaar filosofie studeren voordat de daadwerkelijke priesteropleiding begon, red.) om de orde te handhaven bijvoorbeeld. Iedereen had van die pispotten naast zijn bed staan. Dan deden we daar bij hem een vis in. Of we zetten de wijwaterkwast op scherp. De borstel los draaien zodat hij door de lucht vloog als een priester er mee ging zwaaien. Niemand die er achter kwam wie dat gedaan had. We hadden plezier in kleine dingen." Een zwarte toog betekende in de tijd dat leerling Lei Crombach in de banken zat ('48-'58) gezag. Toen hij zes jaar later zelf voor de klas stond (de toog inmiddels ingeruild voor een zwart pak met boord) waren de relaties opvallend opener. " Leerlingen kwamen met problemen naar je toe. Dat deden wij in mijn tijd niet. Ander voorbeeld. In de chambrettes (kleine houten hokjes op de slaapzalen, red.) mochten wij geen posters hangen. Hooguit de tekst van de doopbelofte. Toen ik leraar was, hingen daar poster van de Beatles op." Bemelmans maakte het van dichtbij mee dat de teugels links en rechts gevierd werden. Tijden veranderen, ook op Rolduc. "In 1959 werd de latere bisschop Moors directeur. Hij zorgde ervoor dat Kerkraadse meisjes mee mochten doen in de toneelclub. Vóór die tijd speelden jongens ook de rollen van vrouwen. Dat was een open opstelling voor die tijd. De enige vrouwen die we normaal zagen waren de poetsnimfen en de nonnen. Maar daar mocht je niet mee praten. Alleen met de ziekennon. En met de nonnen die ik als misdienaar ontmoette. Op zondag werden we na een mis in de watten gelegd met koffie en vlaai. Toen praatten ze opeens wel met ons." Huub Evers zag later de echte ommekeer. In de roerige jaren zestig zette Rolduc de poorten steeds verder open. "Je merkte dat het begon te kiepen. We mochten op dansles, we mochten op zondag naar Kerkrade om een pilsje te drinken, of naar Rapid gaan kijken. De verplichte wandelingen door Kerkrade in één grote groep werden afgeschaft. Op den duur werd de dagorde ook minder streng. Je hoefde op zondag niet meer twee keer naar de kerk." 16

Aan het historisch toneelspel ‘Walram III’, dat in september in het kader van 900 jaar Rolduc wordt opgevoerd, werken 150 mensen mee. Ze moeten allemaal in een middeleeuws kostuum worden gestoken. Een hele klus, zo blijkt uit een dagje Antwerpen. De armoedige bewoners van Keulen, kruisridders, beulen, nonnen, trommelaars, herauten, ruiters, poortwachters, edellieden, bedelaars en alle hoofdrolspelers voor ‘Walram III’ moeten een middeleeuwse sfeer creëren op het plein voor de abdijkerk van Rolduc. Om dat allemaal goed te kunnen uitbeelden, togen regisseur Theo Pasing en zijn assistente Adje Kremer en productieleider Marc Charlier naar Huis Baeyens in Antwerpen. Een pakhuis vol kledij, waaronder ook uit de vroege Middeleeuwen.

37

Voor het internaat betekenen de veranderingen het begin van het einde. Ruim twintig jaar na de oprichting van het kleinseminarie in 1946 worden er voor het eerst externen aangenomen op school. Later worden zelfs meisjes toegelaten in de schoolbanken. In 1971 loopt het leerlingenaantal zo ver terug, dat het internaat zijn deuren sluit. Een aderlating voor de regio? Niet echt, vinden de Rolduciens. Niet meer van deze tijd, noemt Evers een internaat met louter jongens. "Je moet het in de tijd plaatsen. Dat zou de jeugd van tegenwoordig niet pikken. Stel je voor, gescheiden scholen. " Opvallend detail is dat Bemelmans noch Evers priester is geworden. Crombach wel, maar lang houdt hij het in zijn toog niet vol. "Van de 23 klasgenoten die samen met mij in 1962 zijn gewijd, zijn er 16 uitgetreden. Waarom? Uit onvrede met de kerk. Het celibaat stond destijds ter discussie. De kans was groot dat het afgeschaft zou worden. Uiteindelijk ging dat niet door. Toen heb ik het samen met veel anderen voor gezien gehouden." Je moet er bijvoorbeeld rekening mee houden dat het tijdens een van de voorstellingen regent. Ook daar moet het decor tegen kunnen. Al weet je dat pas echt zeker als het inderdaad een keertje nat is geworden.'' De decorstukken zijn gemaakt naar de wensen van regisseur Theo Pasing. ,,We proberen het zo te maken als hij het in zijn hoofd heeft'', legt Knauf uit. ,,Het is tenslotte zijn voorstelling. Maar zijn wensen moeten natuurlijk wel te realiseren zijn. Hij wilde bijvoorbeeld graag dat we de troon wat korter zouden maken. Dat ging echter niet: de troon zou instabiel worden, en dat kunnen we niet verantwoorden - de veiligheid van acteurs en publiek staat voor ons voorop.'' Dat geldt ook voor de 'historische' aspecten. 'Walram III' speelt in de dertiende eeuw, en dus moet ook de aankleding van Rolduc de sfeer van de Middeleeuwen oproepen. Producent Marc Charlier gaat daarin heel ver: hij heeft geregeld dat acteurs die zonder bril niets zien van een Kerkraadse opticien contactlenzen in bruikleen krijgen, zodat de sfeer van toen niet wordt verstoord door moderne brillen die het toneellicht keihard weerkaatsen. Voor de galg heeft Knauf oude, houten katrollen geleend bij de folkloristische groep uit Stolberg die tijdens de voorstelling de wanhopige burgers van Keulen uitbeeldt. Maar voor het optrekken van het martelrad met Deckers gebruikt hij zijn eigen, metalen katrol. ,,Wat de veiligheid betreft doe ik geen enkele concessie", benadrukt hij. ,,Ik probeer dat metaal wel weg te werken achter een kluwen touw, dan zie je die metalen katrol hopelijk niet.'' 36

Colla Bemelmans moet de priesteropleiding in Roermond verlaten na een aantal kritische verhalen over de kerk in een studentenblad. Vriendelijk doch dringend wordt hem verzocht iets anders te gaan doen. "Theologie vond ik heel leuk. Maar als leek mocht je dat in Nederland niet studeren." Bemelmans wijkt uit naar het Duitse Bonn en haalt zijn diploma. "In Sittard kon ik als godsdienstleraar terecht. Als een van de eerste leken. Directeur Canton was blij dat hij een docent had wiens lessen niet altijd uitvielen bij een begrafenis of bruiloft." Inmiddels is de oud-docent gepensioneerd. Het idee om priester te worden, laat Huub Evers los tijdens zijn studie theologie. "Het gevoel ebde langzaam weg." Hij maakt zijn studie theologie niet af, maar kiest voor de richting ethiek. Net als de twee andere Rolduciens, belandt ook Evers voor de klas. Frustraties zijn ver te zoeken bij het drietal. De liefde voor Rolduc zit diep. Vol vuur en met een gevoel voor romantiek praten ze over 'hun' middelbare school. Een school met wellicht wel té veel aandacht voor kunst en cultuur, ervaart Bemelmans vandaag de dag regelmatig: "Jammer dat er minder aandacht voor kunst is op de middelbare scholen. Als ik tegenwoordig ergens een koor Gregoriaans hoor zingen, moet ik twee keer huilen. Eén keer om de herinnering aan vroeger, één keer om de uitvoering die zo slecht is."

17

Bisschop Wiertz raakt niet in paniek door priestertekort:

‘Onze maatschappij zit midden in de puberteit’

Galg en rad voor onbetrouwbare Frederik

'Walram III' heet het klank- en lichtspel dat op Rolduc wordt opgevoerd. Volkstoneel Kerkrade zorgt voor de decors. Arno Deckers is al langs geweest om te passen. Als Frederik van Altena, schoonzoon van hertog Walram en neef van aartsbisschop Engelbrecht, speelt hij een dubieuze rol in de machtsstrijd tussen beide heren. Zijn intriges kosten hem uiteindelijk de kop: Frederik wordt geradbraakt. ,,Je moet oppassen dat het rad niet te klein is'', legt Frans Knauf uit, ,,want anders stoot hij zijn hoofd bij het ronddraaien. En dat kunnen we natuurlijk niet hebben: Arno moet minimaal vier voorstellingen mee. . .'' Het martelrad is een van de vele attributen die de decorploeg van het Volkstoneel Kerkrade heeft gebouwd voor het klank- en lichtspel 'Walram III', dat volgende week op Rolduc wordt opgevoerd. Abdij en kloosterkerk vormen zelf het historische decor, de overige attributen worden gebouwd door de decorploeg van het Volkstoneel Kerkrade: zij zorgen voor galg en rad. Het aantal priesters dat het seminarie van Rolduc jaarlijks aflevert is op de vingers van één hand te tellen. Toch ziet bisschop Frans Wiertz de toekomst optimistisch tegemoet: „Het is een moeilijke tijd, maar daar komen we ook wel weer overheen.”

In de vroegere bibliotheek van Heilust hebben Knauf, Sjef Kleinen, Sjef en Hans Roemkens, Hans Alexander, Adrie Bosman en Jo Stuurman wekenlang getimmerd, gezaagd en geverfd. De tijd was krap, maar ze hebben het uiteindelijk gered: alles is klaar en kan zaterdag worden overgebracht naar Rolduc.

Welgeteld zestien studenten heeft bisschop Frans Wiertz aan het begin van het studiejaar 2004-2005 op Rolduc mogen begroeten bij de opening van het nieuwe studiejaar aan het seminarie. Het is niet gemakkelijk om jonge mannen in deze tijd te interesseren voor het priesterambt. Het tekort aan priesters, dat

Het was geen al te moeilijke klus, vindt Kleinen: ,,We hebben voor het Volkstoneel al lastigere decors gebouwd, met twee verdiepingen en een draaitoneel. Maar 'Walram III' wordt in de open lucht gespeeld, en dat brengt toch weer specifieke problemen met zich mee.

18

35

steeds meer pastoors dwingt om zich aan te sluiten bij een clusters van vier of vijf parochies, zal de komende jaren dan ook alleen maar toenemen. dragen aan de toenmalige koningin Wilhelmina, werd Walram voorgesteld als een godvrezende ridder die tweemaal ter kruisvaart trok om het christelijke geloof te verdedigen. ,,Zo'n braverik was het niet'', benadrukt Pasing. ,,Want laten we niet vergeten dat diezelfde Walram in 1225 de moord op aartsbisschop Engelbrecht van Keulen entameerde.'' De heropvoering van het klank- en lichtspel Walram III wordt een van de hoogtepunten bij de viering van het negenhonderdjarig bestaan van abdij Rolduc in Kerkrade. Dat is gekozen voor een stuk over Walram III, hertog van Limburg, ligt volgens voorzitter Ton Tonnaer van het jubileumcomité voor de hand: ,,Walram was heer van Rolduc en werd na zijn dood in 1226 ook in onze abdijkerk begraven. Hoewel hij niet op Rolduc woonde - hij verbleef vaak in Monschau of Valkenburg - is zijn geschiedenis dus onlosmakelijk verbonden met deze eeuwenoude abdij.'' Pasing heeft het oorspronkelijke stuk van Heydendael bewerkt tot een spel voor deze tijd. ,,De gezwollen taal van Heydendael kun je anno 2004 niet meer voorschotelen aan het publiek'', legt hij uit. ,,Ik heb geprobeerd om dat om te zetten in de taal van onze tijd. Bovendien gebruik ik de nar, die alles becommentarieert, om een verbinding te leggen tussen de gebeurtenissen van toen en de wereld van nu. Op die manier maak je van zo'n oud toneelstuk toch een voorstelling die in al haar facetten brandend actueel is.'' Voor de opvoering van Walram III laat de organisatie bijna tweehonderd vrijwilligers opdraven. ,,We hebben vijfentwintig 'sprekende' rollen'', legt productieleider Marc Charlier uit. ,,Daarnaast staan nog eens honderd figuranten op het podium, en dan hebben we ook nog eens een groep van zo'n vijftig man die achter de schermen hand- en spandiensten verleent.'' De vier hoofdrollen worden gespeeld door Theo Westgeest (Walram), Jos Heijltjes (aartsbisschop Engelbrecht), Arno Deckers (Walrams schoonzoon Frederik van Altena) en Jack Schiffelers (de nar). Het decor wordt opgebouwd voor de voorgevel van de abdij. ,,We benutten de volle breedte van het complex'', zegt Pasing. ,,Links, voor de watertoren, bouwen we Keulen na. Dat gaat dus elke avond in rook op.'' Voor het publiek worden op het voorplein twee overdekte tribunes met een totale capaciteit van negenhonderd zitplaatsen gebouwd. ,,Daarvoor hebben we één boom moeten verplaatsen'', legt Charlier uit, ,,maar dat is in zo'n vroeg stadium gebeurd dat die boom het wel overleeft.'' 34

Toch is er geen reden voor paniek, vindt Wiertz. „De priesters worden schaars”, erkent hij. „Maar daar staat tegenover dat steeds meer gelovigen actief worden in de kerk. Diakens, catecheten en pastoraal werkers nemen de priesters tegenwoordig veel werk uit handen. Alleen al in het bisdom Roermond hebben we veertigduizend vrijwilligers. Wat dat betreft maak ik me weinig zorgen over de toekomst van onze parochies hier in Limburg.” Wiertz stamt zelf nog uit de tijd dat het vanzelfsprekend was dat jongens priester werden. „Ik had zelf drie heerooms”, vertelt hij. „Niemand keek dan ook vreemd op toen ik als jongetje van 12 naar Rolduc wilde om priester te worden. En ik was niet de enige: in die tijd had het gymnasium van Rolduc misschien van vijfhonderd leerlingen. Bij de meesten vervaagde de droom om priester te worden, maar ik schat dat toch zeker eenderde doorging.” Dat is in deze tijd wel anders. „Je moet je tegenwoordig tegenover Jan en alleman verantwoorden als je voor het priesterambt kiest”, constateert de bisschop. „Mensen proberen het je eerder uit je hoofd te praten dan dat ze je aanmoedigen. Van de status die het priesterambt in mijn jeugd had is weinig over. Je moet dan ook stevig in je schoenen staan als je in deze tijd, waarin van alle kanten wordt ingehakt op de kerk, priester wordt.” De bisschop ziet in het priester8tekort in elk geval geen aanleiding om jongens die hij niet geschikt acht voor het priester8ambt toch toe te laten tot het seminarie. „Juist nu moet je extra kritisch zijn”, legt hij uit. „We weten allemaal hoe lastig een jonge priester het tegenwoordig heeft. Dat is een reden te meer om goed na te denken over de vraag of je daar echt achter staat, of het echt dat is wat je met je leven wilt. Je moet er, meer dan ooit, klaar voor zijn.” Het is een thema dat Wiertz ook aankaart als hij praat met jongeren die zich aanmelden voor Rolduc: „Je moet je goed realiseren wat van je wordt verwacht. Je moet jezelf openstellen. Voor God, maar ook voor de mensen. En je zult je ook moeten schikken in de lijn van de kerk: God is geen trekpop die zich naar jouw wensen voegt. Als je dat niet kunt, dan moet je er niet aan beginnen. Anders wordt iedereen ongelukkig. Jijzelf, én de mensen met wie je straks werkt.” Wiertz is ervan overtuigd dat ook deze tijd voorbijgaat. „Onze maatschappij zit in wat je de puberteit zou kunnen noemen”, legt hij. „Net als kinderen die langzaam volwassen worden denken we dat we alles alleen kunnen en dat we niemand nodig hebben, ook God niet. Maar zoals jonge volwassenen op een gegeven ogenblik ontdekken dat ze toch hulp nodig hebben, zo zal ook de maatschappij eens merken dat we het zonder God toch niet redden.” 19

De priesteropleiding van Rolduc:

Een priesterstudent woont niet op kamers

Rolduc is al 900 jaar het domein van priesters en paters. De laatste tijd is de abdij in Kerkrade uitgegroeid tot een ‘multifunctioneel centrum’ met een hotel, kantoren en particuliere woningen. Maar één vleugel van het immense complex blijft gereserveerd voor de katholieke kerk. Daar leidt het bisdom Roermond zijn nieuwe priesters op. De recreatiezaal van het seminarie loopt langzaam vol. De studenten, zestien in getal, zijn net teruggekeerd van vakantie. Twee van hen zijn nieuw, zij beginnen dit jaar aan hun priesteropleiding. De jongens schenken zichzelf een kopje koffie in, laten zich neervallen in de ouder20

Rolduc laat Middeleeuwen herleven door Walram III

Rolduc heeft zij 900-jarig bestaan gevierd met een spectaculair klanken lichtspel: ‘Walram III’. Meer dan honderd vrijwilligers brengen de wereld rond de vroegere heer van Rolduc tot leven. Regisseur Theo Pasing maakt van Walram een man van vlees en bloed. Theo Pasing is wijlen Jef Heydendael veel dank verschuldigd, vindt hij zelf: ,,We weten heel weinig van Walram III, de vroegere heer van Rolduc. We hebben niet eens kunnen achterhalen waar en wanneer hij geboren is. Toch heeft Jef Heydendael destijds genoeg gegevens boven water gekregen voor een boeiend toneelstuk over Walram III. En dat in een tijd dat er nog geen informatiebron als internet was, vergeet dat niet.'' Toch zet Pasing begin september een andere Walram neer dan de 'genaderijke Walram' van Heydendael uit 1948. In die voorstelling, opge33

wetse fauteuils en praten elkaar bij over wat er de voorbije maanden is gebeurd. De Perzische tapijtjes op de salontafeltjes geven de zaal iets huiselijks. Al doet het allemaal wat ouderwets aan. En, natuurlijk, oer-katholiek. Aan de muur hangen portretten van de pausen Paulus VI, Johannes Paulus I en Johannes Paulus II. De foto van bisschop Frans Wiertz op de schouw gaat half schuil achter een anderhalve meter hoge yucca.

eigen computer: ,,Je neemt de muziek op via de microfoon van je pc, brandt een cd'tje, en klaar is Kees.'' Maar dan is er nog de administratie, verzucht ze: ,,Als basis hebben we een bestaande melodie genomen, ‘Es gibt kein Bier auf Hawaï’. Dat moet je melden bij de auteursrechtenorganisatie Buma/Stemra, die daar uiteraard geld voor vraagt. Vervolgens moet je je eigen versie registreren, ook weer tegen een royale betaling.'' Het maken van de cd heeft één avond in beslag genomen, inclusief het printen van het hoesje met de tekst. ,,Maar met de Stemra ben ik een paar weken bezig geweest'', legt Tonnaer uit. ,,Je moet stapels papieren en formulieren invullen. Vervolgens moet je wachten tot ze die bij Stemra hebben verwerkt. Dat duurt wéken.'' Uiteindelijk is alles op tijd in orde gekomen, zodat het cd'tje bij de viering van 900 jaar Rolduc klaar is. Tonnaer heeft de eerste exemplaren onlangs aangeboden aan directeur John Debets van Rolduc en voorzitter Frits Sprokel van het Sint-Catharinagilde. Uiteraard bij een glas wijn uit de eigen wijngaard. 32

De recreatiezaal speelt een centrale rol in het leven op Rolduc. „Alle studenten hebben hier hun eigen kamer”, legt rector Jan Vries uit. „Daar kunnen ze zich terugtrekken om te studeren, te bidden of te mediteren. Maar het is niet de bedoeling dat ze de hele dag op hun kamer blijven. Een priesterstudent woont niet op kamers. De sociale vorming van de studenten is een wezenlijk onderdeel van de priesteropleiding, want hun werk bestaat straks voor een belangrijk deel uit het omgaan met mensen. En dat leer je alleen als je je leven deelt met anderen, studenten en docenten.” . Vries, geboren en getogen in Neeritter, behoort zelf tot de eerste generatie priesters die in het ‘nieuwe’ seminarie van Rolduc is opgeleid. ,,Ik ben hier in 1973 gekomen”, vertelt hij. „Het eerste studiejaar liepen we nog college in de Hogeschool voor Theologie en Pastoraat in Heerlen, maar in 1974 startte monseigneur Gijsen met een eigen priesteropleiding in Rolduc.” Het strenge, rechtlijnige beleid van Gijsen stootte veel priesterstudenten af, maar voor anderen was dat juist een reden om naar Rolduc te komen. „Het was toen het enige seminarie van dit type in Nederland”, zegt Vries, „waardoor ook studenten uit andere bisdommen hierheen kwamen. Er waren zelfs studenten uit het buitenland.” Inhoudelijk week de priesteropleiding in Rolduc nauwelijks af van de studie aan de universiteiten. „Ook hier waren theologie en filosofie de belangrijkste vakken”, zegt Vries. „Het grote verschil was je hier samenleefde met andere priesterstudenten. Aan de theologische faculteiten was je na de colleges aan jezelf overgelaten; je zat eenzaam op je studentenkamertje en moest het zelf maar uitzoeken. Dat werkte niet. Een priester is op de eerste plaats een goed mens, en menselijke kwaliteiten ontwikkel je alleen te midden van anderen.” Toen Vries zijn opleiding na zeven jaar had afgerond en Rolduc verliet - hij werd kapelaan in de Maastrichtse parochie Sint-Pieter - telde het seminarie nog zo’n veertig studenten. „Het aantal liep wat terug omdat andere bisdommen het voorbeeld van monseigneur Gijsen hadden gevolgd en eveneens een eigen priesteropleiding waren begonnen”, constateert Vries. „Daardoor vielen de stu21

Goede wijn verdient een eigen drinklied Sinds het jaar 2003 heeft Rolduc weer zijn eigen wijn. En bij goede wijn hoort een vrolijk drinklied, vindt Gerda Tonnaer, gids in de 900-jarige abdij: samen met haar zwager heeft ze een ode aan de Kloeësterroder Wienberg geschreven. Voor een thuis opgenomen cd'tje klinkt het lang niet slecht. ,,Het had natuurlijk beter gekund'', zegt Gerda Tonnaer. ,,Maar dan hadden we een platenstudio moeten huren, en dat had uiteraard veel geld gekost. Dat zou jammer zijn geweest: hoe lager de kosten, hoe meer overblijft voor Rolduc.'' denten uit andere delen van het land weg: het seminarie van Rolduc werd een diocesane priesteropleiding van het bisdom Roermond.” . Van de aantallen uit de begintijd kan het bisdom anno 2004 alleen nog maar dromen. Rolduc telt dit schooljaar zestien studenten, onder wie twee eerstejaars. „Het aantal roepingen daalt nog steeds”, stelt Vries vast. „Natuurlijk is dat jammer. Maar het heeft weinig zin om daar somber over te doen, je kunt dat toch niet veranderen. Ik klamp me liever vast aan het feit dat studenten die anno 2004 kiezen voor een priesteropleiding dat heel bewust doen. Een jongeman die alleen maar priester wordt omdat zijn moeder dat zo graag wil, die kom je niet meer tegen.” Wat opvalt is dat de priesterstudenten van nu doorgaans al een eind in de twintig zijn als ze aan hun opleiding beginnen. Vries: ,,Veel studenten weifelen. Ze worstelen lang met de vraag ‘doe ik het wel of doe ik het niet’. Je ziet ook dat velen eerst een andere opleiding volgen. Ik vind dat niet onverstandig. Priester worden is een besluit voor het leven, net als trouwen. Die stap moet je weloverwogen zetten. Je moet je goed realiseren dat je met de keuze voor deze studie ook kiest voor een bepaalde manier van leven.” 22

Het drinklied Er is weer wijn op Rolduc is een ode aan de Kloeësterroder Wienberg, de wijngaard van het Sint-Catharinagilde achter Rolduc. Vorig jaar heeft die wingerd voor het eerst wijn voortgebracht. En bij goede wijn hoort een passend drinklied, vindt Tonnaer. ,,Ik ben sinds kort gids in Rolduc'', legt Tonnaer uit. ,,Ik vertel in het Nederlands, het Duits of het Engels iets over de geschiedenis van deze negenhonderd jaar oude abdij. Als voorbereiding daarop ben ik zelf een paar keer meegelopen met andere gidsen. Op die manier heb ik ook de wijnberg leren kennen: een prachtig plekje.'' Thuis is ze gaan zoeken naar de achtergronden van die wijnbouw in Rolduc. ,,De koorheren van Rolduc hadden eigen wijnbergen langs de Ahr'', vertelt ze. ,,Zo vreemd is dat niet, want het stamslot van graaf Saffenberg - de heer van Rode - stond in Mayschoβ bij Altenahr. Van daaruit werd de wijn naar Rolduc gebracht.'' Tonnaer heeft dat verhaal verwerkt in een drinklied, dat ze samen met haar zwager Marcel Tonnaer op cd heeft gezet. Gewoon thuis, met de 31

Het voordeel is dat de studenten hun wilde jaren achter zich hebben als ze naar Rolduc komen, constateert Vries: „Een priester is een man Gods. Daar past een bepaalde levenshouding bij. Ik vind het niet kunnen dat een priesterstudent elk weekeinde op stap gaat en tot vroeg in de ochtend in de discotheek rondhangt. Ik zal niemand verbieden om naar de Peppermill te gaan. Maar ik hoef dat ook niet te verbieden: onze priesterstudenten hebben daar helemaal geen behoefte aan. Als ze het gevoel hebben dat ze daardoor iets missen, dan raad ik hen aan om toch nog eens goed na te denken of ze wel het juiste beroep hebben gekozen.” Voor de nieuwelingen - dit schooljaar dus twee - is het leven op Rolduc natuurlijk even wennen. Om de overstap te vergemakkelijken is er vóór de aanvang van het nieuwe schooljaar een korte introductieperiode. „Wij kennen hier geen ontgroening”, zegt rector Vries lachend. „Maar we maken onze nieuwe studenten wel vertrouwd met onze manier van leven. In ons seminarie wordt uiteraard veel gebeden, dat is de enige manier om in contact te komen met Onze Lieve Heer. Daarvoor gebruiken we onder meer ons getijdenboek. Het is uiteraard belangrijk dat de nieuwelingen weten hoe dat boek in elkaar zit.”

De regent-druiven die in oktober zijn geoogst in de wijngaard van Rolduc zijn in Mayschoß verwerkt. De jonge wijn is opgeslagen in eikenhouten vaten. "Elke veertien dagen is de kwaliteit van de wijn gecontroleerd", benadrukt Coenen, "zodat we ook zeker weten dat alles goed gaat tijdens dat rijpingsproces." Daarna is de wijn gebotteld. De hoeveelheid is ditmaal beperkt, constateert Sprokel: "We hebben slechts 1200 flessen. Vorig jaar waren dat er nog 2400. Dat heeft uiteraard te maken met de warme zomer van 2003. Bij die hitte onttrekt de struik vocht aan de druiven, waardoor je uiteindelijk minder wijn krijgt. Maar daar staat tegenover dat de kwaliteit van de wijn uitstekend is. Echt een wijn die bij het 900-jarig jubileum van Rolduc past, denk ik." Vanwege het jubileum hebben de 'Winzer van Rode' dit jaar ook eigen glaasjes laten maken. Op die glaasjes is het etiket van de wijnflessen afgebeeld, ontworpen door Winand Groten. Bovendien staat er een spreuk op die de eeuwenlange banden tussen Rolduc en Mayschoß onderstreept: 'Van hatse tse zame'.

30

Bij die introductie hoort ook een uitstapje naar België. „We gaan naar Leuven, Tremelo en Scherpenheuvel”, legt Vries uit. „Daar treden we min of meer in de voetsporen van Jozef de Veuster, die als pater Damiaan op Hawaii onder de melaatsen leefde. Pater Damiaan was een goed priester, en hij is daarmee een goed voorbeeld voor onze studenten. Het voordeel van zo’n kleine groep is dat we gewoon met de eigen auto kunnen gaan; wij hebben geen bus nodig.” . Afgelopen donderdag is bisschop Wiertz persoonlijk naar Rolduc gekomen om het nieuwe schooljaar te openen met een eucharistieviering in de abdijkerk. Komende maandag begint voor de priesterstudenten het ‘normale’ leven op Rolduc. Vanaf dat moment verlopen de dagen voor hen volgens een vast patroon. Vries kent de tijden inmiddels uit zijn hoofd: „We beginnen om tien voor zeven ’s ochtends met het morgengebed. Daarvoor komen we samen in de abdijkerk, waar we - net als de paters vroeger - in de koorbanken op het altaar zitten. Daarna is er twintig minuten voor studie of meditatie. Om vijf over half acht begint de heilige mis, elke dag met zang en een preek. Na het ontbijt zijn er van negen tot twaalf colleges. ’s Middags kunnen de jongens studeren of werken aan hun scripties.” Om tien voor zes komt de groep weer bij elkaar in de abdijkerk voor het avondgebed. „Vraag me niet waarom we zulke rare tijden hanteren”, zegt Vries. „Het is altijd zo geweest. Ik vermoed dat het te maken heeft met het tijd23

stip waarop het keukenpersoneel ons aan tafel verwacht.” Wie wil kan aansluitend nog even in de kerk blijven voor de rozenkrans of de aanbidding van het Allerheiligste. „Dat is niet verplicht”, benadrukt Vries, „maar in de praktijk blijkt dat de meeste studenten daar toch aan meedoen.” ‘s Avonds zijn de priesterstudenten in principe vrij. „Maar het is niet de bedoeling dat ze in hun eentje in hun kamer blijven”, legt Vries uit. „Daarom hebben ze ook geen eigen televisie op hun kamer. Ik heb er geen moeite mee dat ze ’s avonds tv kijken, al beschouw ik dat persoonlijk als tijdsverspilling. Maar dan wel gezamenlijk in de recreatiezaal.” Na zes jaar wordt het eerste deel van de opleiding afgesloten met de diakenwijding. Dat geldt ook voor de permanente diakens die in het weekeinde, als de priesterstudenten naar huis zijn, naar Rolduc komen. „Die permanente diakens - veelal getrouwde mannen met een gezin - krijgen onze normale leerstof in gecomprimeerde vorm aangeboden”, legt Vries uit. „Ze komen op vrijdagavond, blijven hier slapen en volgen ook op zaterdag colleges. Hun opleiding duurt vier tot vijf jaar.” Momenteel volgen dertien mannen die studie. In het zevende jaar worden de priesterstudenten voorbereid op hun priesterwijding. Ze lopen dan stage in een - doorgaans grote - parochie en komen één dag per week naar Rolduc. Aan het einde van dat zevende studiejaar volgt hun priesterwijding. In juni hebben drie studenten hun opleiding op die manier afgerond. En dan? Wat heeft het bisdom Roermond de jonge priesters te bieden? „Een zware, maar mooie post in een van onze parochies”, antwoordt Vries. „Door de terugloop van het aantal priesters moeten we bijna overal werken met clusters van drie, vier parochies. Dat is voor de priesters die zo‘n cluster moeten bedienen uiteraard niet makkelijk. Maar het blijft een prachtige job. Je werkt onder de mensen, waardoor het nooit een routineklus zal worden: elke dag is anders. Het is ook werk dat voldoening schenkt. De tijd dat meneer pastoor een autoriteit was in het dorp is voorbij, maar ik merk dat priesters nog steeds een gewaarde plaats innemen in onze samenleving, zeker hier in Limburg. Al vind ik dat zelf van ondergeschikt belang: je doet dit werk niet voor het geld of voor het aanzien, maar voor Onze Lieve Heer.” .

Waar jonge priesters voor moeten oppassen, is dat ze na hun studie niet alsnog in een geïsoleerde positie terechtkomen, waarschuwt rector Vries. „Het is belangrijk dat je contact houdt met andere priesters”, benadrukt hij. „Dankzij de gsm en de computer gaat dat tegenwoordig heel makkelijk. Maar ik raad jonge priesters ook altijd aan om elkaar op te zoeken. Er zijn dekenaten waar de priesters elke week bij elkaar komen om samen het ochtendgebed te bidden en daarna samen te ontbijten. Op die manier hou je toch iets in stand van de ‘vitae communis’, het leven in gemeenschap met anderen.” 24

Jubileumwijn Rolduc van historische kwaliteit Tijdens het 'Winzerfest' presenteren de 'Winzer' van Rolduc hun nieuwe wijn. De jubileumwijn - Rolduc bestaat 900 jaar - is volgens 'Opperwinzer' Sjra Coenen van uitzonderlijke kwaliteit. Met dank aan de goede zomer van 2003. Voor een 900-jarige is alleen het allerbeste goed genoeg. Dat moeten ook de weergoden vorig jaar begrepen hebben: de fantastische zomer van 2003 heeft gezorgd voor een uitzonderlijk goede oogst in de wijngaard van het Sint-Catharinagilde achter Rolduc. Het gevolg is dat Rolduc in het jaar van zijn 900-jarig bestaan ook een fantastische wijn kan schenken. De nieuwe wijn wordt gepresenteerd tijdens het jaarlijkse 'Winzerfest', dat ditmaal plaatsvindt op 15 augustus, het feest van Maria Hemelvaart. Wijnkoningin Katrin Ruckes van Mayschoß zal de eerste fles aanbieden aan directeur John Debets van het 900-jarige Rolduc, geassisteerd door haar wijnprinsessen Susanne Maur en Stephanie Gies. Daarna kunnen ook de bezoekers van het wijnfeest zich te goed doen aan de nieuwe wijn. In de aanloop naar het jubileum van Rolduc hebben het Sint-Catharinagilde en de stiching Eurode in 1999 een nieuwe wijngaard aangelegd op de helling achter Rolduc. "Daarmee is in feite een oude traditie in ere hersteld", legt voorzitter Frits Sprokel van het Sint-Catharinagilde uit. "Van oude kaarten weten we dat de koorheren van Rolduc in de middeleeuwen al hun eigen wijngaarden hadden." Al vrij snel heeft het gilde ook de banden met Mayschoß hersteld. "Rolduc heeft in het verleden altijd nauwe contacten gehad met Mayschoß", aldus Sprokel. "Niet alleen omdat daar het stamslot stond van graaf Saffenberg, de heer van Burg Rode die Ailbertus grond schonk voor het latere Rolduc, maar ook omdat de koorheren langs de Ahr bij Mayschoß eigen wijnbergen bezaten. Die waren ingebracht door Embrico, een telg van de Saffenbergs die zich reeds in 1106 had aangesloten bij Ailbertus." 29

Het mysterie van de roeping

dom van de graaf van Saffenberg. De graaf woonde op de Saffenburg in Mayschoß, een machtig kasteel waarvan nu alleen nog een ruïne over is. Burg Rode was een van zijn tolburchten: wie er de Worm passeerde moest tol aan hem betalen. Via Rode had de graaf ook contacten met de koorheren van Rolduc, aan wie hij een stukje grond had geschonken voor de bouw van hun klooster. Op hun beurt stichtten de monniken van Rolduc in 1287 het klooster Marienthal in Walporzheim, op een steenworp afstand van de Saffenburg. Later, toen de politieke verhoudingen in Europa wijzigden, werden die historische banden verbroken. Enkele jaren geleden zijn de contacten tussen Mayschoß, Herzogenrath en Kerkrade hersteld. "Historische verbintenissen moet je koesteren", vindt Mies, "nu meer dan ooit." De wijnboeren van Mayschoß hebben het SintCatharinagilde in Kerkrade geholpen bij de aanleg van een eigen wijngaard achter Rolduc. De druiven uit die wijngaard worden in Mayschoß verwerkt tot wijn. De wijn van Rolduc is prima, vindt Mies: "Je zit daar wat noordelijker, waardoor er minder suiker in de druiven zit. Maar de smaak is uitstekend." Een concurrent voor de eigen Ahrwijn zal het echter nooit worden, verwacht hij: "Daarvoor is de productie te gering. In Mayschoß maken we in een goed jaar één miljoen liter wijn, terwijl Rolduc slechts een paar flessen voortbrengt." Herzogenrath en Kerkrade zullen volgens hem dan ook altijd wijn van Mayschoß blijven drinken. Om die band nog eens te onderstrepen treden de wijnboeren van Mayschoß in het jubileumjaar van Rolduc nog eens in de voetsporen van hun voorouders: in het kader van het 900-jarig bestaan van Rolduc brengen zij een vat Ahrwijn met kar en paard naar Kerkrade.

28

Waarom besluit een jongeman om priester te worden en zijn bestaan aan God te wijden? In Rolduc hebben ze het nog steeds over ‘de roeping’. . Rector Jan Vries van het seminarie in Rolduc groeide op in de jaren zestig. De tijd van de lange haren, de demonstraties tegen de oorlog in Vietnam en de kritische kerk. ,,Ik zat op de kweekschool en wilde leraar worden”, herinnert hij zich. „Rond mijn 20ste voelde ik opeens een hevig verlangen om priester te worden. Zeg maar gerust een religieuze ervaring. Op advies van de pastoor maakte ik mijn opleiding af, maar daarna besloot ik toch om die stap te zetten. Niet iedereen begreep dat. Ik raakte ook vrienden kwijt. Maar ik voelde gewoon dat ik die weg moest gaan.” .Patrick Lipsch (28) uit Heerlen is een generatie jonger. Hij is net begonnen aan het tweede jaar van de priesteropleiding in Rolduc. Daarvóór werkte hij ruim vier jaar in het Heerlense ziekenhuis. „Op zich was dat heel leuk werk”, zegt hij. „Maar ik miste iets; het was niet wat ik me voorstelde bij een zinvolle invulling van mijn leven.” Hij zocht contact met de pastoor en praatte met hem over zijn plan om priester te worden. „Je kunt dat een roeping noemen”, mijmert hij, „zoals ook de keuze om te trouwen en een gezin te stichten een roeping kan zijn.” Na een jaar nadenken hakte Lipsch de knoop door en meldde hij zich aan bij het seminarie in Rolduc. „Voor de mensen in mijn omgeving was dat geen echte verrassing”, vermoedt hij. „Ik was bij ons in de parochie Molenberg altijd misdienaar en later acoliet, dus ik zat toch al een beetje in die richting.” ∝Marco Bodde (31), afkomstig uit Borgharen, is in juni priester gewijd. Hij werkt nu als kapelaan in Posterholt, Melick, Herkenbosch en Sint-Odiliënberg. „Ik heb in eerste instantie een opleiding tot verpleegkundige gevolgd”, vertelt hij. „Een heel mooi beroep, maar ik vond het toch eigenlijk te weinig, ik wilde graag meer betekenen 25

Rolduc drinkt al eeuwen rode wijn uit Mayschoβ Dertig wijnboeren uit Mayschoß komen in het jubileumjaar te voet naar Rolduc om daar een vat rode Ahrwijn af te leveren. Ze volgen de route die hun voorvaderen negen eeuwen geleden al liepen: de historische wijnroute van Mayschoß naar het land van Rode.

De rode Ahrwijn uit Mayschoß heeft de koorheren van Rolduc altijd al gesmaakt. Uit oude geschriften blijkt dat Embrico, die zich al in 1106 aansloot bij de jonge kloostergemeenschap rond Ailbertus van Antoing, regelmatig een vat wijn van zijn eigen wijnberg in Mayschoß naar Rolduc liet komen.

voor de mensen.” Toch heeft hij ruim twee jaar nagedacht over zijn plan om priester te worden. „Je laat heel wat achter”, legt hij uit. „Je kunt geen gezin stichten, en je weet dat je niet veel geld zult verdienen. Je moet goed nadenken of het je dat wel waard is.” De opleiding is hem goed bevallen: „Het duurt zeven jaar. Als je eraan begint lijkt dat een hele tijd. Maar het is omgevlogen.” Bodde is wel blij dat het erop zit: „Zeven jaar is genoeg, ik ben blij dat ik nu eindelijk aan de slag kan.” Bisschop Frans Wiertz wist als kind al wat hij later zou worden: priester. „Dat idee is nooit vervaagd”, zegt hij. „Op het einde van het gymnasium kwam pas enige twijfel of ik toch niet beter geschiedenis kon gaan studeren. Ik zat ook een jaar met veel plezier op de universiteit in Nijmegen. Maar dat verlangen om priester te worden, die ‘roeping’ zo men wil, liet me niet los. Ik maakte het jaar af, maar daarna keerde ik toch terug naar Limburg om de priesteropleiding te volgen.”

26

De wijnboeren van Mayschoß kenden de weg, want ook graaf Adelbert van Saffenberg dronk graag zijn eigen wijn als hij op zijn burcht in het land van Rode verbleef. Mayschoß, een dorp met amper duizend inwoners langs de weg van Altenahr naar Ahrweiler, leeft al eeuwen van zijn wijn. "We weten dat hier al in de 8ste eeuw wijndruiven werden verbouwd", zegt Rudolf Mies, bedrijfsleider van de Winzergenossenschaft MayschoßAltenahr. Het is nog steeds de belangrijkste bron van inkomsten: eenderde van de bevolking leeft van de wijn. Op twee of drie kleine na zijn alle wijnbouwers uit het dorp aangesloten bij de Winzergenossenschaft. "Onze coöperatie is in 1868 opgericht en daarmee de oudste van Duitsland", vertelt Mies. "Wij verwerken de druiven tot wijn en brengen die wijn vervolgens ook op de markt, zodat de wijnbouwers zelf zich volledig kunnen concentreren op de teelt van de wijndruiven." De belangrijkste wijn die Mayschoß produceert, is een rode bourgogne, legt Mies uit: "Driekwart is rode wijn, één kwart wit." De contacten met het land van Rode zijn eveneens eeuwenoud. Het kasteel van Herzogenrath, Burg Rode, was in de 12de eeuw eigen27

View more...

Comments

Copyright © 2020 DOCSPIKE Inc.