1959 - Ancestors

January 13, 2018 | Author: Anonymous | Category: N/A
Share Embed


Short Description

Download 1959 - Ancestors...

Description

- ONS GESLACHT MAANDBLAD DER NEDERLANDSE G E N E A L O G I S C H E ,VERENIGING OOEDOEKEURD BIJ KONINKLIJK q ESL. “,p rp A”uUsT”S ,940. NO. 85 Leetstelijk goedgekeurd bl, K0”l”klijk Besluit van 0 April 1sos JAARGANG

14

No.

1

JANUARI

1959

Hoofdredacteur: W. D. H. Rosier, Postbus 976, Amsterdam. Administrateur van de Contactafdeling: C. Roodenburg, Van Eedenstraat 9, Haarlem. Administrateur der verzending van het Maandblad: Jan Hagoort, Kloosterstraat 11, Naarden. Secretariaat der N.G.V.: Postbus 976, Amsterdam. Contributie minimum fl. 12~50 te storten op Girorekening No. 547064 ten name van de Penningmeester der N.G.V. te NOORDWIJK AAN ZEE.

ALARTS door P. L. H. CRASBORN

H. Macco geeft in ,,Aachener Wappen- und Genealogien, Band 1. Aachen 1907” een fragment genealogie van dit geslacht. Deze stamreeks vangt aan met Jonker Hendrik Allart, scholtis van St. Martensvoeren, gehuwd met Catharina van Wylre. Dit was zijn tweede huwelijk. Uit zijn eerste huwelijk met Elsa Puytgens, erfdochter van het leen ,,Bongart” te St. Martensvoeren 1) zijn vier kinderen geboren. Vele Limburgse en Belgische geslachten hebben voorouders uit deze familie AIarts (ook geschreven Allarts, Allaerts). Wapen : In goud drie (2.1) zwarte adelaren. Helmteken een adelaar uit het schild. Helmkleden : Zwart en goud.2) I. Hendrik Alarts, geboren omstreeks 1560. Overleden te Aken op 6 oktober 163 1. Drossaart van Gronsvelt, scholtis van St. Martensvoeren, schepen van ‘s-Gravenvoeren (hoofdbank) en St. Pietersvoeren. Secretaris van verschillende laathoven. Heerschap van de hof van de Bongart 3). Gehuwd le met Elsa Puyfgens (erfdochter van de Leenhof van de Bongart,d) waarschijnlijk een dochter van Wijnanf Ruygens en E l s k en van Sinf Martens Voeten) l), overleden vóór 28 augustus 1614. Gehuwd 2e met Catharina van Wylre, overleden na 15 maart 1651. Kinderen uit het eerste huwelijk : 1. Wijnandt Alarts, volgt onder 11. 2. Allart Alarts, overleden vóór 12 mei 1623.5) 3, Maria Alarts, overleden op 27 november 1632 aan de pest. Be1

graven in haar voorouders graf, onder de grote steen, naast voor het Sint Stevenskoor in de kerk van Sint Martensvoeren.6) Gehuwd met Maffhijs Mufzenich, schepen van Sint Martensvoeren.‘) 4; Hendrik Alarfs, Kanunnik van de 2e prebende van St. Martensvoeren (Slenaken) .*) Kinderen uit het tweede huwelijk : 5. Catharina Alarfs, gehuwd te Aken op 12 februari 1631 met Herman van Sfroyff, schepen van Aken (Macco). 6. M a g d a l e n a Alarts, overleden tussen 7 mei 1670 en 23 dec. 1676.9) 7. Gregorius Alarfs, gedoopt te Aken 2 maart 1614, overleden vóór 24 mei 1658. Geen nakomelingen.r’J) 8. Georg Alarfs, gedoopt te Aken 20 augustus 1618 (Macco). 9. Andries Hendrik Alarfs, volgt onder Ba. 11.

Wijnandf Alarfs, geboren omstreeks 1580, overleden vóór 27 oktober 1620, gehuwd met Anna N., eveneens overleden voor die

datum.11) Kinderen : 1. Anna Alarfs, geboren omstreeks 1600, overleden te St. Pietersvoeren 23 juli 1653. Gehuwd in 1625 met Jaspar Crasborn, geb. omstreeks 1660 te Weerst, zoon van Andries en Anna Dobbelsfeen.

Overleden te St. Pietersvoeren 23 februari 1677. Scholtis van St. Pietersvoeren en schepen van St. Martensvoeren. 2. Michiel Alarfs, volgt onder 111. IIa. Andries Hendrik Alarfs, gedoopt te Aken 14 februari 1622, gesneuveld in 1660 als kapitein in Zuid-Duitsland. Gehuwd met Maria Fellinger (Macco) . Kinderen uit dit huwelijk : 1. Joh. Gregor Alarfs, gedoopt te Aken 21 november 1650. 2. Andrees Lamberfus Alarfs, gedoopt te Aken 4 maart 1652, overleden te St. Martensvoeren op 15 mei 1699. Woonde op de Strouvenbosch aldaar. Gehuwd te Aken op 5 augustus 1696 met

B a r b e r a josine a Couven.12) 3. Maria Magdelena Cafharina Alarfs, gedoopt te Aken 25 maart

1657. Religeuse in het klooster der Norbertinessen in Langh Waeden. Leeft nog 21 november 1712.12) 4. Hendrik Herman Alarfs, ongehuwd overleden te St. Martensvoeren op 25 juli 1713.12) Woonde op ,,de Strouvenbosch” aldaar.13) De laatste van deze familie die nob. dom. genoemd wordt. 111.

2

Michiel Alarfs, geboren omstreeks 1610. Overleden te St. Martens-

voeren 26 oktober 1667. Schepen van St. Martensvoeren, schepeneed afgelegd op 10 oktober 1663 voor de Hoff van de Bongart te St.M.V. Woonde op ,,de Eicken” te St. Martensvoeren. Gehuwd met Margarefha Hoesmans, overl. na 14 april 1697.14) Hertrouwd met Sander Kicken.15) Uit dit huwelijk zijn de volgende kinderen geboren :

1. Wijnan& AZarfs (volgt onder IV). 2. Cafharina Alarfs, overl. St. Martensvoeren 7 februari 1 7 1 1 ,

begraven in haar voorouderlijk graf in de kerk. Gehuwd met Andreas Heusschen, leeft nog 25 mei 1707.16) 3. Joannes Alarfs, gedoopt St. Martensvoeren in 1646. 4. Hendrik Alarts, gedoopt St. Martensvoeren in 1648. 5. Anna Alarfs, gedoopt St. Martensvoeren 15 september 1656. 6. Laurens Alarfs, gedoopt St. Martensvoeren 7 april 1658. 7. Anna Alarfs, gedoopt St. Martensvoeren in 1661. 8. Michael Alarfs, gedoopt St. Martensvoeren 9 april 1665. (Volgens het Schattingsregister van 1704, reg. 44, waren de ,,Eicken” , ,,huys en hoff etc. met 5 halfbonders” toen eigendom van Wijnandf Allarfs en de erfgenamen van V r a n c k Allarfs, ieder voor de helft). IV.

Wijnandf AZarfs.17) Woonde op ,,de Eicken”. Overl. St. Martensvoeren 14 maart 1708, begraven in het voorouderlijk graf in de kerk van deze plaats. Gehuwd aldaar op 2 februari 1668 met Anna Heusschen.

Kinderen : 1. Michiel Alarfs, geboren te St. Pietersvoeren, gedoopt te St. Martensvoeren 24 april 1668. 2. Barfholomeus Alarfs, geboren op de Eicken, gedoopt St.M.V. 15 maart 1671, overleden aldaar 17 april 1686. 3. Wijnandf Alarfs, geboren op de Eicken, gedoopt St.M.V. 19 december 1672, gehuwd aldaar 22 januari 1702 met Elisabeth Broun. 4. Hopperf Alarfs, geboren op de Eicken, gedoopt Sint M.V. op

27 oktober 1675. 5. Caspar Alarfs, volgt onder V.

V. Caspar Alarfs, gedoopt St. Martensvoeren 8 juli 1677, overleden aldaar 7 juli 1762. Gehuwd aldaar 5 november 1712 met Zde Bindels van Vijlen, overl. St.M.V. 7 oktober 1733. Gehuwd 2e met Margarefha van Wissen, overleden St.M.V. 3 maart 1761. Kinderen : 1. Winandf Alarfs, gedoopt St. Martensvoeren 8 augustus 1714. 2. Anna Cafharina Alarfs, gedoopt Sint Martensvoeren op 17 juni 1718. Gehuwd aldaar op 16 februari 1744 met Gerardis Weerts. 3. Joannis Alarfs, volgt onder VL VL Joannis Alarfs, gedoopt St. Martensvoeren 6 mei 1723, overleden aldaar 8 augustus 1795. Gehuwd aldaar op 16 november 1761 met Maria Cafharina van Hove, geboren te Noorbeek omstreeks 1736, overleden te St. Martensvoeren 12 februari 1796. Kinderen : 1. Casper Alarfs, gedoopt St. Martensvoeren 5 november 1762, overl. aldaar 4 januari 1763. 2. Maria Elisabefh Alarfs, gedoopt St. Martensvoeren 3 januari 1764, gehuwd aldaar 30 juni 1786 met Leonardus Schiffelers van Simpelveld. 3



3. Ida Alarts, gedoopt te St. Martensvoeren 2 januari 1768, gehuwd aldaar 2 februari 1792 met Christiaan Joseph Matla van Aubel. 4. Christianus Alarts, gedoopt St. Martensvoeren 25 oktober 1770, overleden aldaar 16 november 1780. ‘s-Gravenhage.

11) 12) r3) 14) 15) le) r’)

P. L. H. CRASBORN.

Bulletin de la Société dart et d’Histoire du diocese de Les fiefs du comté de Dalham par A. de Ryckel. Devaux. Hist. Eccles. du diocese de Liège. Parochie archief Sint Martensvoeren reg. fol. 124. Rijksarchief Luik, Gedingen S.M.V. reg. 17 fol. 31%. idem, fol. 21%. Parochie Archief St.M.V. reg. X, fol. 129. R. A. Luik. Gedingen St.M.V. reg. 18 fol. 199. Mgr. Simenon, Visitations Archidiaconales 11, p. 672. R. A. Luik. Gedingen St.M.V. reg. 20 fol. 210, reg. 28 Register Goederen. Huisarchief Kasteel Mheer. Copie fol. 89v. R. A. Luik. Gichten St. Pietersvoeren. Reg. 1. fol. 117. Parochie-archief St.M.V. reg. 34 fol. 2v ; R. A. Luik, fol. 168. R. A. Luik, Gedingen St.M.V. reg. 30 fol. 74. idem, reg. 32 fol. 92v. idem, reg. 28 fol. 107. Idem, reg. 34 fol. 186~. idem reg. 28 fol. 86. Parochie- en Gemeente archief van Sint Martensvoeren. lijdens-registers 16261798.

Liège. Tome XVII, 1908.

fol. 22v, reg. 29 fol. 131~. Dr. 1. Nyssen te St.M.V.. gedingen St.M.V. reg. 34

Doop-, huwelijk -en over-

HET EERSTE LUSTRUM DER GELDERSE AFDELING Op 8 september vierde onze Gelderse afdeling haar eerste lustrum met een noviteit in het gebruikelijke schema van voordrachten, n.1. een licht- en klankspel over het geslacht Van ‘t Kruijs. Alvorens we echter deze ,,hoofdfilm” voorgedraaid kregen, gaf de secretaris een uitgebreid verslag over de afgelopen vijf jaren, waaruit wel blijkt hoe actief de afdeling wel is geweest. De landelijke voorzitter liet dit ook in zijn speech uitkomen, vooral de nieuwe originele ideeën die hiervan het gevolg waren. Ook de corr.-secretaris sprak als oprichter nog enige woorden. Deze wees op de grote moeilijkheid om deze qua grondgebied grootste afdeling bij elkaar te houden, wat de opeenvolgende besturen immer uitstekend lukte o.a. door kringvorming. Het licht- en klankspel bleek vol verrassende vondsten. Geluid in de vorm van luitmuziek, een klok, fragmenten van muziekstukken, hoefsmidgeluiden, wisselden af, of werden gecombineerd met beelden uit de omgeving van Nieuwkoop, Vinkeveen en Mijdrecht, plaatsen waar de familie van ‘t Kruijs woonde: een kaart van ‘t Rijnland en dan bij het voortschrijden der tijd: familieportretten, Maarfen van ‘f Kruijs (1821) als eerste; dan weer stamreeksen om het verband te onthouden en gedeelten uit acten. Het geslacht blijkt zeer muzikaal geweest te zijn, wat weerspiegeld wordt in de muziek die Jan en Marinus van ‘f Kruijs zelf hebben gespeeld. (Wat jammer dat er in die tijd nog geen bandrecorders of grammofoonplaten bestonden !) Alles wordt verbonden door gesproken tekst in meerdere stemmen. Zo glijdt deze genealogie in geluid en beeldvorm voort en bij al deze familiefoto’s komt vooral het menselijk element, wat bij een gewone voordracht zo totaal achterwege blijft, sterk naar voren. Terecht wijst de voorzitter bij zijn slotwoord dan ook nog op het vele wat we nog kunnen bereiken, ook voor leken op genealogisch gebied, indien we de techniek inschakelen bij onze wetenschap. F. RENSSEN. Heemstede.

4

DE MISSING LINK VAN EEN OUD EIGENERFD SCHOLTENGESLACHT UIT SALLAND (Een Scholtenprobleem) Tevens bedoeld als antwoord aan de heer W. Enterman door Dr. H. W. M. 1. KITS

NIEUWENKAMP

In aansluiting op mijn voorgaand artikel gepubliceerd in Gens Nostra jrg. 1956, blz. 236-241 : De afstamming van een geslacht van vrije grondgebruikers in Salland. moge thans volgen de oplossing van de ontbrekende schakel, vermeld op blz. 240. Terecht werd deze filiatie ook door de redactie van het Nederland’s Patriciaat 1957 niet aanvaard, gezien de Inleiding op blz. 218 van genoemd jaarboekje. Een en ander was voor mij een prikkel te meer te trachten deze lacune te achterhalen en te overbruggen. Ik meen hierin th.ans te zijn geslaagd, wat ik in het navolgende hoop te kunnen aantonen en nader te bevestigen. Van bevoegde, hoogst ter zake deskundige zijde werd mijn aandacht erop gevestigd, dat de afstamming, meer aannemelijk, niet via Gerrit lansz. (Ned. Patr. 1957, generatie 111, Inleiding, blz. 219) geweest zou zijn, doch over zijn (jongere) broer Tonnis zou zijn gegaan, welke visie inderdaad bij een minutieus en tijdrovend onderzoek zo niet bewezen, dan toch met grote mate van waarschijnlijkheid, onder bepaalde reserve, aanvaardbaar is gebleken, door het vinden o.a. van de akte van boedelscheiding anno 1681 in het recht. arch. van het schoutambt Heino, contentieuze zaken, inv. nr. 26, fol. 44, waarin ]an Tonnissen gezamenlijk optreedt met Ernst Dercxen op de Gansecuile, zie de afstamming hierna. Aangezien de kerkelijke archivalia ons wat Heino betreft in de steek lieten, zat er niets anders op dan het moeizame onderzoek in de rechterlijke van het Schoutambt Heino ter hand te nemen. De aangewezen bron, die daarvoor in de eerste plaats in aanmerking kwam, was het Register van Vrijwillige Zaken, waarvan de eerste drie delen (1638--1674) gecombineerd zijn met contentieuze zaken. Het resultaat van dit onderzoek was in zoverre ongedacht en verrassend, dat ik niet alleen de missing link vond, doch daarenboven nog een generatie (tussenschakel) kon toevoegen, terwijl tevens bleek, dat het geslacht afstamde van een scholteboer en daarbij reeds van ten minste 1628 af in de plattelandsregering zat, in de 18e eeuw voortgezet in de stadsregering van Hasselt (Ov.) tot 1794. Daarbij bleek tevens, dat de familie in 1628 zeker reeds zegelde en tenslotte, dat uit de stam van de oude scholte behalve de familie Nieuwenkamp ook de namen Achferhuys (Agterhuis) en Hoedemaecker (Hoedemaker) voortkwamen. Daarbij deed zich nog een merkwaardigheid voor, die voor mij totaal nieuw bleek toen ik de scholte aantrof met de toenaam Jans(s) meest met dubbel ,,s” geschreven, waarbij ik aanvankelijk meende met zijn patronymicum te doen te hebben. Hier zit echter meer aan vast, want zijn vier zoons komen volgens de gewone gang van zaken n i e t voor met het patronymicum van hun vader : Berentsz., maar alle vier en daarbij blijvend voor hun leven met de naam Janssen met dubbel ,,s”! Wanneer men nu zou menen, dat de naam Jansen als zodanig tot familienaam werd gefixeerd, dan heeft men het mis, aangezien het nageslacht wederom volgens de gewone regel onder de patronymica de stam voortzet. En dat ik mij in deze niet vergis moge blijken uit het gevonden uitgebreide aktenmateriaal. Aangezien mij dit verschijnsel frappeerde, ging ik dit terdege nog eens extra na, doch ik kon tot geen andere conclusie geraken. Mocht men een poging willen ondernemen om dit verschijnsel te verklaren, dan is m.i. de enige aannemelijke oplossing, dat de scholte Berenf Janssen l) destijds in zijn omgeving

1) Berent Janssen en zijn vrouw Elisabeth Jansen (Tylbecke) verkochten 1 febr. 1617 hun ,,alinge andeel (algeheel aandeel) ende gerechticheyt van een stucke landes genoemt die Vriesemaete” gelegen in de buurschap Tongeren ten oosten ,,die Honsthorst” ten westen de ,,Tempelen Berch” aan zijn broer Derrick Janssen en diens vrouw Lubbeken te Raalte. (Rechtarch. Wijhe, no. 1, 1 febr. 1617 en 9 apr. 1618). Een lacob Berendfs wordt in 1587 vermeld als schout van Raalte. Zie voor nadere aanvullende gegevens omtrent Berenf janssen de aantekeningen aan het slot van dit artikel. 5

een man van gezag was en leefde in de overgangstijd in die omgeving toen het gebruik van aanneming van erfelijke familienamen opkwam. Welnu, hij had er geen en voelde er blijkbaar ook niet voor, voor zich en zijn nageslacht een erfelijke familienaam aan te meten. Een man in zijn positie en zijn functie kon echter in de le helft van de 17e eeuw, toen de meeste scholten reeds een familienaam voerden, bezwaarlijk zonder ,,van” door het leven gaan en hij begon zich naar zijn vader niet lansz. doch janssen te noemen, door zijn kinderen voortgezet. Aangezien echter lanssen in feite ook een patronymicum is, ging de opzet van familienaam als zodanig later weer verloren, zodat zijn kleinkinderen weer opnieuw bij bij het patronymicum van hun vader bleven, tot de tijd dat, nu inderdaad b 1 ij ven d, familienamen werden gefixeerd, in dit geval tussen 1680 en 1690. Dat is de meest aannemelijke verklaring van dit ongewoon gebeuren en wij danken dit uitzonderlijke geval van naamgeving aan de klaarblijkelijke eenvoud van de scholte Berenf lanssen van het Achterhuys, wat in hem te waarderen valt, mede dat hij de naam van zijn vader wenste te eren door het patroniem Jansz. om te zetten in de voor hem en zijn kinderen tijdelijke ,,van” Janssen. Tenzij deze ,,van” langs de vrouwelijke lijn van moederszijde werd aangenomen, wat meer geschiedde. Dat laatste is echter in dit geval minder waarschijnlijk, gezien de bewijsvoering van generatie 1 op 11, wederom een schout lanssen, ]acob ,,met die ene handt” óók met dubbel ,,s”, die hoewel niet direct dan wel indirect te bewijzen valt, als zijnde de eerst bekende stamvader van het geslacht. Hiervoor zijn verschillende punten aan te voeren: le. De spelwijze van de naam Janssen met dubbel ,,s”, die overigens te Heino sporadisch voorkomt: 2e. De naam lacob in het geslacht weerkeert, welke voornaam te Heino en zeker in de betrokken periode ter plaatse weinig of niet voorkomt; 3e. Chronologisch de filiatie klopt; 4e. Het schoutambt veelal erfelijk was en in bepaalde families, zoals ook bij de geslachten Fabius en Munfz o.a., bleef gehandhaafd in opvolging van vader op zoon. Hieruit volgt tevens, dat de familie reeds vroeg tot de reformatie moet zijn overgegaan en inderdaad gerekend kan worden tot de ,,vianden ende rebellen”, aangezien zij anders zeer zeker niet tot de regeringsfuncties van schout en keurnoten zouden zijn geroepen, wat ten enenmale onbestaanbaar was in het tegenovergestelde geval. hetwelk niet wegneemt, dat de eerste drie generaties in de Inleiding genoemd van het Nederl. Patr. 1957, blz. 218, 219 als onbewezen dienen te vervallen, temeer het h u i s de Nyencamp omstreeks 1688 werd gebouwd (vuurstedenkohier) . De schout lacob Janssen ,,met die ene handt” leefde in een slechte tijd. In de jaren 1580-1609 heerste een grote malaise. De Sallandse boeren kwamen in opstand, waarvan een boerenoorlog het gevolg was en leverde men zelfs een complete veldslag in de buurt van Raalte. Daarbij lieten vele boeren met de meest verschillende soorten van wapens en geïmproviseerde vaandels uitgerust, het leven. Soldaten brandschatten het land, moorden en plunderden, vernielden of roofden de oogst waardoor hele dorpen en buurschappen als uitgestorven en verlaten waren. Ook de wilde dieren hadden vrij spel en er werden op het platteland klopjachten gehouden tegen de wolvenplaag. De boerenstand had het zwaar te verantwoorden. Het waren inderdaad harde tijden. Waar ZOU de bevolking het geld vandaan halen voor de pacht, wanneer hun vee was ,,gerequireerd” of geroofd? Zou het met dit al onder deze tijdsomstandigheden dan zo vreemd zijn, dat de oude schout ]acob zijn ene hand verspeelde: tenzij dat wij hier te doen hebben met een verlamming? En tevens dat zijn zoon en opvolger Berenf de grootste moeite had zich er bovenop te werken en te handhaven? Het vervolg van deze familiegeschiedenis zal dit uitwijzen. Ten aanzien van het begrip ,,scholte” kan het volgende worden aangehaald. Een ,,middeleeuws grootgrondbezitter, hofheer, schulte of villicus genoemd, beheerde een landgoed (villa) dat door horigen werd bewerkt; het landgoed veranderde later in een gemeenschap van gewaarden”. (Prof. Keurring, 1950). Volgens de brochure van Stegeman ‘) is dit onderwerp in de Nederlandse literatuur wel bijzonder stiefmoederlijk behandeld. Niettegenstaande dat verscheen een dissertatie 1) B. Stegeman: Een en ander over de historische achtergrond der Achterhoekse Scholtengoederen: uitg. ,,C. Misset” N.V., Doetinchem.

6

over het Scholtenprobleem van Heeringa ‘), ook door Stegeman aangehaald. De scholte van het scholtenhuis, de hoofdhof ‘), in het onderhavige geval het erve ‘t Achterhuys bij de kercke aan de Brinck” te Heino. oefende de lage jurisdictie uit s raak). Zo’n hoofdhof bestond uit een aantal onderhorige erven. Bij het Achter( rec htp huys te Heino vinden we als zodanig vermeld ,,een huys en(de) hoff” waar de timmerman op woont met nog een drietal xottersteden”, genoemd: Bo(o)mshoff “) < de Kuyperije gelegen ,,tusschen het rentampt lant en het Agterhuys” (vrijw. zaken no. 6, fol. 127) en vermoedelijk de halve kotterste ‘t Gruene(hof(f), later “t Groene”, waarvan de andere helft in 1643 behoorde aan baron (van) Dedem. Daarnaast werden nog landerijen aangetroffen, zoals ,,twee stucke landes genoempt de Eackerije”, terwijl toenmaals omstreeks het midden van de 17e eeuw, o.a. van ,,den Nijenkamp” of ,,den Nieukamp” een jaarrente uitging. De hoofdhof zelf werd bewoond en bebouwd door de scholte. Hij was tevens de leider van het hofgericht in dit geval het schoutambt Heino, dat hoofdzakelijk de horige rechten en plichten behandelde. Stegeman zegt, die hoven of curiae, althans die hoofdhoven, waren reeds in de Saksische tijd aanwezig. Verschillende onderzoekers houden ze voor de Vroon- of Zadelhoven der vroegere Saksische edelen. De scholte Berenf Janssen was in verband met de uitoefening van de lagere jurisdictie boerrichter. Volgens Stegeman waren zij als vertegenwoordigers van de in de regel grootste .,gewaarden” (grondbezitters) in de marken, veelal ook holt- en markenrichfers, waarvoor nog tal van aanwijzingen voorhanden zijn. Later waren de richters en schouten ,,van nature” gelijk aan de scholten; alleen waren zij meer uitsluitend rechterlijke ambtenaren met een groter ambtsgebied. De meeste hoven zijn reeds voor 1600 te niet gegaan, maar de scholten-hoeven bleven de naam scholtenhuis behouden en hun eigenaren worden heden ten dage nog steeds scholte en scholtinne genoemd. Wat het scholtenhuis van Berenf Janssen betreft, dit werd met zijn dood in 1642 opgeheven en in feite voor goed 16 dec. 1657 te niet gedaan bij de gerechtelijke verkoop en boedelscheiding toen het bezwaard was met een schuld van f 380.-. Het huis zelf werd toenmaals verkocht voor f 11 lO.-, de andere bezittingen niet meegerekend. Om de geschiedenis van het verval van deze hoofdhof te memoreren kan het zijn nut hebben, mede in verband met het vraagstuk van de scholtengoederen, het volgende uit het Register van Vrijwillige Zaken te citeren. 16 Maart 1643: ,,Die weduwe van zalige Beernf Jans(s in zijn leven scholtis ter Heyne betuyget in haer extreme kranckheyt om alle onlusten en(de) oneicheijden T. Heeringa: ,,Dle Graafschap”. Een bijdrage tot de kennis van het cultuurlandschap en het Scholtenprobleem; uitg. Thieme, Zutphen. l. Ph. de Monfé ver Loren: Hoofdlijnen uit de ontwikkeling der rechterlijke organisatie in de noordellijke Nederlanden tot de Bataafsche omwenteling, blz. 63, 64: Het centrum van een ten hofrechte uitgegeven grootgrondbezit werd gevormd door d e n ,,hof”, de ,,curtis” of ,,curia”, waarop de heer of diens vertegenwoordiger, de hofmeier, de villicus, zetelde. De term hoorig of hofhoorig wil dan ook zeggen: onder het hof behoorende, aan een hof onderhoorig. In een buurtschap konden zich één of meer hoven bevinden. Het onder een hof ressorterende grootgrondbezit omvatte gewoonlijk hoeven, gelegen in verschillende buurschappen. Aan vele curtes was het erfmarkerechterschap verbonden, omdat de hof het belangrijkste goed in de buurschap vormde. Bovendien waren de hoven gewoonlijk omgeven met een wal en een gracht (een versterkte hof), noot 148, blz. 64, terwijl de hoeven in het algemeen niet versterkt waren. De eigenaars van de curtes namen als zodanig een bijzondere positie in ten opzichte van de overige, gewone eigenerfden. Zij bezaten rechfsmachf. Zij vormden een praefeodale adel. (blz. 65, cursivering K. N.). Tengevolge van het feit, dat aanvankelijk grondbezit familiegoed was, waartoe de familieleden krachtens geboorte gerechtigd waren, veredelde het bezit van een hof niet één persoon, maar een familie”, blz. 65. Dit erf, of later alleen het land ,,twee Kampies den Bomhoff genaemt,” behoorde in 1734 aan de familie Voorberg, wonende ,,daar ‘t roode hert uijt hangt” (inv. no. 28 achterin, aangifte 50e penning).

7

voor te komen dat hare kinderen Henrick ]ans(s)en ende die naegelaeten sone van Gerr# ]ans(s)en hares vaders goet noijt ontfangen hebben, ende dat oversulx de voorgemelte kinderen al . ..?. . aen die halve stede van het Achterhuys den eijgendom hebben daer beneffens dat sie de pacht van het selve E(rve) van omtrent de 40 jaren herwaerts dit laeste jaer vuytgenomen met sekere twe hondert goltgl., de welcke de vier overgeblevene kinderen (cursivering K. N.) gemaeket waren uut conditie dat sie vanden eenen op den anderen ‘t erven souden met die rente die 43 jaren onbetaelt gebleven is, ten vollen hebben te ontfangen. Gegeven ter Heijno desen 16 meert des jaers 1643. Tot bevestinge der waerheyt hebben wij onsen handen hijer onder gesetth. (w.g.) Fredericus Kemenerus l) predikant aldaer ) Jan Fabius onderscholt [ 1: ) Hermen lorrysen j,t ,;s) Jacob Hermsz I het merk van lan Henrix ril Werner Ahrenfsen (w.g.) 18 Maart 1643 vermeldt de volgende verklaring, zelfde bron : . . . . . .,,de schultinne Lysabefh Jansen weduwe van zal1 (iger) Beer+ ]ans(s)en in zijn leven schultis van der Heyno verklaert in haer extreme swackheyt haer uterste wille te wesen”, dat het vierdedeel van ,,de stede oenoemut het Achterhuys twelck haer voor haer part noch is toebehorende aen die kinderen van hare sone, Jan Henrixe en(de) Anneken Henrix sal gelegateert en(de) gemaekt zijn en (de) blijven.” 10 Juni 1643: Deze akte houdt in het verzoek aan het gerecht van de mombers (voogden) Henrick Bloesem en mr lacob Hermsen van ‘t onmondiae ., kind van zaliaer Gerriit .,,rans(s >, om de nagelaten goederen te mogen verkopen, waarna een beschrijving van die goederen volgt. We lezen daar o.a. uit, dat het Achterhuys bestaat uit een ,,huys, hoff, berch en(de) schuyr staende ende gelegen inder Heyne daer Beerf ]ans(s)en in zijn leven schultis vander Heyne ende Elisabeth lans zijn huysvrouwe inne gewoont hebben ende gestorven zijn”, enz. ,,tsamen percelen bij Berenf lans(s schultus voorsz(egt) en (de) zijn zal1 (iger) huysfr (ouwe) naerelaten”, enz. Ales was ,,met merckelycke pramende schulden beswaert”, waarom tot verkoop werd overgegaan ,,tot voorcominge van meerdere onheylen nog tijtlijck soo vele doenlick, mogen worden gereddet.” 16 April 1650: Op deze datum verkopen ..Hendrick 1ansen Hoedemaecker van Hasselt en seyen huijs vrou Wybbegien Russen (= van Russel( 1) een rente van tyen goltgulden jaerlickx”, enz. ,,tot en over de cotfersfede (cursivering K. N.) genaemt het Achterhuys gelegen ter Heyno bij de kercke”, enz. Deze rente kon ook afgekocht worden ,,met twe hondert goltguldens”, enz. 24 April 1650 : Deze akte betreft een ,,pandinge (= executoriaal arrest) an den Bomhoofft” (= Bo(o)m(s)hoff) en een ,,obbadinge ende aenrigtuge an den Nieukamp” (= inbeslagneming), daarbij verzoekt tevens de momber (= voogd) Handrick Blo(e)sem de betaling van de ,,doen ter tijd wesende koster” .AZberf Tansen. die in gebreke bleef de kooppenningen van het door hem ,,gerichtelijck gekoffte” Achterhuys te voldoen. Engele (Swij,es) de schoondochter van de schulte en de vrouw van zijn toenmaals ook reeds overleden zoon Gerrijf jans(s) bleek bij het passeren van deze akte tevens overleden te zijn. 28 Aug. 1650; Uit deze akte blijkt o.m., dat het ,,Achterhuisz” gelegen aan de Brinck te Heino, vrij, eigen goed (= ,,edel-eigen-goed”, de Monté ver Loren) was, doch door de om1) De Kemenerus was niet de eerste, doch de zesde predikant ; G.N. ‘57, 203.

8

standigheden bezwaard met f 380.-, welke gekort mochten worden op de kooppenningen. Publiek verkocht 14 aug. 1650; opgehouden; definitief 16 dec. 1657. T o e n m a a l s bemeierd door een kleinzoon van de scholte Berent Janssen, ]an Tonnisz. geheten (generatie IV), na 1657 pachter ,,op ‘t Peller aen de oude-Weeteringe”. 28 Aug. 1650: Uit een tweede akte, zelfde datum blijkt, dat Gerrit Janssen (IL3) een broer was van Hendrick Janssen (II,2), meester ,,hoedemaecker tot Hasselt” en hier wordt tevens de onmondige zoon van Gerrit Janssen bij name genoemd : ]an Gerrifsz., de lacune in Ned. Patr. 1957, blz. 219. De eerste keer dat ik die zoon bij name t e g e n k w a m , w a s in een akte van 4 mei 1646, bij de verkoop door de voogd van de ,,cotteije genoemt die Kuyperije achter het kerckdorp van der Heyno en noch een kotterstede achter vors(eg) t kerckdorp mede gelegen ant Heinsche velt” en de ,,Kerckencamp - het Kerckhoff ter Heino ten Noorden gelegen”, enz. 16 Dec. 1657: Op deze datum bekennen Hendrick lanssen hoedemaecker, burger tot Hasselt ende Wibbeken Russen (= van Rusel( 1) ,,syn h u i s v r o u w e ” v a n Roedolff: van Anne10 (ook voorkomende als van Aemelo, van Ameler, van Ameloe, van Arme10 en v a n Warmelo, vermoedelijk de heer van de Alerdinck) ,,met handen ende monden van die voorschreven kotterstede (het Achterhuis) te(n) volle voldaen ende betaelt toe wesen den laetste penninck met den eerste(n) “, enz. En dit was het laatste. Hiermede vond de liquidatie van het oude scholtenhuis, gedegradeerd tot kotterstede, het Achterhuys, in 1657 definitief haar beslag. Volgens de oude stukken bleef het aanvankelijk erf. Er bestaan aanwijzingen, dat er later (tijdelijk) tevens een bakkerij en maalderij in gevestigd moet zijn geweest, waar blijkbaar nazaten van de oude scholte bleven wonen. Niet zo verwonderlijk wanneer men bedenkt, dat het huis in het centrum van Heino stond op de Kerkbrink en als zodanig geschikt was gelegen. Trouwens, het bakkersbedrijf scheen de familie in ‘t bloed te zitten, want vanaf die tijd kwamen regelmatig bakkers en ook een mulder in de familie voor, tot in de 19e eeuw te Hasselt. Toch, wanneer die aanwijzingen ons niet bedriegen moet de vestiging van een bakkerij in het Achterhuys van korte duur zijn geweest. Immers, Lammert lansen in 1700 voorkomende als Lammerf lansen Agferhuis, zoon van Jan Tonnisz. (Tonnissen), generatie IV, bewoonde het Agterhuis als erf, zonder de vermelding, dat hier tevens een bakkerij in gevestigd was. Het Achterhuys te Heino aan de (Kerke)brink l), het scholtenhuis van oudsher, was de stamhoeve vóór de bouw van het woonhuis op de Nyencamp omstreeks 1688 van de geslachten : Nieuwenkamp, Hoedemaker (Hasselt) en Agferhuis. Dit laatste geslacht stierf vermoedelijk reeds in 1719 te Heino uit met Jan Lamberfsz. Agferhuis, die nog slechts drie zusters had, tenzij zijn vermoedelijke opvolger op het goed (althans er werd blijkbaar een minnelijke schikking getroffen), zijn oom Tonnis Nijencamp, in een akte van 16 mei 1719 voorkomende als Tonies Agferhuis (inv. nr. 29) de naam voortzette. Tonnis Nijencamp alias Agferhuis ,,segt te pretenderen van het ervien Agterhuis drie vierde perten” in 1719. Intussen werd door mij in 1744 in het rechterlijk archief van Heino de naam Agferhuis nog aangetroffen. Een nader onderzoek naar descendenten bleef echter achterwege. Het is mij wel bekend, dat de naam nog heden in Overijssel en elders wordt aangetroffen, o.a. ook de familienaam Olde Agterhuis te Enschede. Het blijft echter niet uitgesloten, dat er m e e r huizen van die naam bestaan of bestonden, zodat het niet één en hetzelfde geslacht behoeft te zijn. Daarbij verschillende opvolgende bewoners, van verschillende families, kunnen zich op verschillende tijden naar de hoevenaam genoemd hebben, evenzoveel verschillende families uitmakende. Aldus was en in zekere zin is nog de gang van zaken in het oosten van ons land, dat de bewoners van erven genoemd werden naar de naam van het erf dat zij bewoonden, waaruit vele familienamen zijn ontstaan. Reden, waarom men voorzichtig moet zijn te spoedig conclusies te trekken. En zo kan het ook met de naam Agferhuis zijn gegaan. 1) Men had 3 brinken te Heino : de Kerkbrink, de Brink achter het N.H. kerkhof aan het pad naar de Wetering en de Sikkenbrink waar de weg naar Vlaminkhorst begint. De Kerkbrink was de voornaamste en oudste, het middelpunt van het dorp.

9

Oorspronkelijk was wellicht de hoofdhof een vroon- of zadelhof van vroegere Saksische edelen 1). daarna scholtengoed, boerrichtersgoed en tenslotte omstreeks het midden van de 17e eeuw vervallen tot een katerstede. Sic transit gloria mundi.. . . . . Op één omstandigheid wens ik nog even terloops de aandacht te vestigen. Het is mij opgevallen, dat vele van de bezittingen van de oude scholte gelegen waren in de onmiddellijke nabijheid van of bij en achter de kerk aan de Brink te Heino. Dat kan voor bepaalde gevallen te denken geven, en zo ook hier. Het waren de oudste gronden van de marke, in dit geval wellicht een aanwijzing, dat we hier te doen hebben met inderdaad een familie van een van de oudste markegerechtigden en grondbezitters van Heino, waaruit zou volgen, dat dit geslacht reeds van overoude tijden her in de directe omgeving van Heino gegoed zou zijn geweest, wat zou kloppen met het begrip scholtenboer en scholtengoed, vrij, eigen goed = ,,edel-eigen-goed”. Immers, de Brink met de kerk was het middelpunt en de plaats van de oudste bewoning van een cultuurplek, zodat het dienaangaande niet onmogelijk is, dat we in dit geval met een van de oudste geslachten van de omgeving te doen hebben. Door gebrek aan bronnenmateriaal zal dit wel nimmer definitief met zekerheid zijn uit te maken, doch dat een en ander in deze richting wijst, is wel zeker. Ook in de omgeving van Heino staat de huisnaam Achterhuis inmiddels niet alleen. Er komt nog ,,een stille herberge”, het Achterhuus voor in het aangrenzende schoutambt van Wijhe. De thans emeritus pastoor A. E. Rienfjes, zelf uit deze streek afkomstig, weet ons daar het volgende van te vertellen in zijn lezenswaardige verhandeling ,,Uit de Geschiedenis van het oude Wijhe *). We zitten bij het Broekland, even over de grenzen van de tegenwoordige parochie. Vroeger zou menigeen langs deze wegen bij avond er tegen op gezien hebben, want wij gaan langs het Achterhuus, .,een stille herberge”, toendertijds, daar ,,deugde het vroeger niet”. Daar leeft nog menig spookverhaal in de omgeving voort, en wordt bij winteravond bij ‘t haardvuur of achter de kachel nog eens opgehaald, hoe het daar bij ‘t Achterhuus zo spoken kon. Dst Achterhuus is een ander dan ons Achterhuys te Heino, ook volgens de mening van pastoor Rienfjes, die mij nog welwillend meedeelde, dat de huidige nog steeds bestaande bakkerij te Heino muurankers draagt van 1700 zoveel. Dat is belangrijk en het zou wellicht de moeite lonen deze muurankers aan een nader onderzoek op merken te onderwerpen ! Dat staat nog op het programma. Opmerkelijk is tevens, dat het huis te Heino, volgens pastoor Rienfjes, momenteel bakkerij is ! Belangrijk is eveneens mede te delen voor andere onderzoekers van deze streek, dat er nog een oud markeboek bestaat van het tegenwoordige waterschap het Lierder- en Molenbroek te Heino. Het betreft hier een boekje in 12”, of ,,in klein twelven” op perkament geschreven. Voorin staat geschreven : ,,crimen ferendo vinces” (door geduldig verdragen zult gij het kwaad overwinnen), blijkbaar het devies van Jan Theodoor toe Boecop, 1686, die heer van het Lierderholthuis was en tevens als markerichter heeft gefungeerd. Het boekje dateert uit de 16e eeuw. De secretaris-ontvanger van het waterschap, de heer 1. F. A. Mulder was zo vriendelijk mij in de gelegenheid te stellen dit oudste markeboek geheel door te nemen, waar ik bijzonder erkentelijk voor ben, om zodoende alle beschikbare bronnen te hebben kunnen doorwerken. In verband met mijn onderzoek kwam er echter spijtig genoeg niets in voor, wat niet wegneemt, dat voor andere onderzoekers dit oudste boek van de marke wel degelijk van groot nut kan blijken met de talrijke namen van erven, eigenerfden e.a. die er in voorkomen, waarbij men zelfs terug kan gaan in enkele gevallen vóór 1500. Oudere bronnen zijn er bij mijn weten niet. Tot slot van deze beschouwingen en feiten, alvorens over te gaan tot de stamreeks, opgevoerd tot circa 1520, nog enkele fragmenten en citaten uit de gevonden akten, die ons een aardig beeld verschaffen uit de tijd waarin de oudste geschiedenis van onze familie zich afspeelt.

l) Prof. D. Philippi beschouwt de ,,Erbexen”, in geheel het oude Saksen een naam voor ,,erfgenamen” (eigenerfden in Overijssel), als rechtsopvolgers van de primitieve Saksische volksadel (boerenadel, kleine landedellieden). Zie prof. dr 1. H. Gosses : De organisatie van bestuur en rechtspraak in de landschap Drente, blz. 111. noot 51. *) Historische opstellen over het kerspel Wijhe en de Boerhaar met eenige aanteekeningen over de adellijke huizen in de omgeving ; verschenen in het Overijsselsch Dagblad 1931. Eenzelfde uitgave : Uit de Geschiedenis van de Marke en Schoutambt van Heino ; Ov. Dagblad 1931-‘32.

10

16 Sept. 1642 : In de eerste plaats het testament van de scholte Berent Janssen. . . . . . > > wel cranck aenden lichame maar sijnes verstandes noch volcomen machtich”, enz. ,,Dat nadien Godt de Heere sijn siele soude hebben opgehaelt in sijn eeuwige rijck, dat alsdan sijn vrienden sijn tijtlijcke goederen souden hebben te erven in voeghen als volght”, enz. De familie zal gelijk delen. Tevens ,,dat de armen inder Heyne uit syne naelatenschap sullen genieten Hondert Caroli guldens” verminderd met f 35.- die de predikant had geleend. ,,Sijn huisfrouw (e) Elisabefh Jansen” zal haar leven lang uit zijn na te laten goederen jaarlijks ,,vijftich goltgl.” genieten. ,,Datse oock d’een oft d’ander woning(e) haar leve(n) lanck sal inholden, die haar toegewesen worden bij kennisse van goede lieden”, enz. (w.g.) door de subst. ,,Richter Johan Fabius-en Ceurnoten Johannes Vrijlinck en Fredericus Kemnerus.” 4 Mei 1646 : Verkocht de momber van Jan Gerrifsz. o.a.: . . . . . ..een stuckjen landes in die Hackerije, genoemt den Acker bylangs den wegh” en nog drie vierde van 2 akkers waar Hackerf op woont, eveneens bij het kerkdorp Heino gelegen. In ‘t bijzonder geef ik dit uittreksel, aangezien later blijkt, dat uit de ,,Hackerije” de familienaam Hackert is ontstaan. 29 April 1650 : . . . . < > Compareert Willem Arns (1) gevolmachtigde van vrou Johanna Wiffen (= Wiffe fof Wiffensfein) wed( uwe) van (Jonker Wolfer) van Echfen foe den Relaer die verklaardt dat Berent Jansen destijds en Arenf Werners van Jr. Wolfer van Echfen foe den Relaer Anno 1639 gecofft en(de) gebruyct secker parceel eycken holts staende op die Roolte in Dalfser kerspel1 in die buyrschap Anckum gelegen”. Het blijkt, dat Arenf Werners de W = f 75.- nog dient te betalen van het hout, Berenf Janssen had blijkbaar voldaan. 13 Nov. 1693: Testeren Jan Jansen (Nyencamp) [gen. V] en zijn vrouw, geb. omstr. 1655, mutueel voor ,,Scholtes tot Heyno en ceurnoten en(de) Pr (oc.) Chrisfiaen Fabius”. Jan Jansen **geeft en(de) verspreeckt” bij vóór overlijden ,,het geheele huys en hoff l), so bij Testateur en Testatrixce heden selffs bewoont en gebruickt wort, sonder daer voor ofte deswegen eenige uijtkeringe te doen”, enz. Zijn vrouw wordt genoemd Henrickien Henricx, dochter van Henrick Hannessen en van Jennichien Berenfs. Mocht zij kinderloos overlijden na haar man dan erft haar naaste familie f 50.-. De armen van Heino en Wijhe legateert hij f 25.- en omgekeerd zij f lO.-. 1 April 1694 : Jan Jansen testeert opnieuw, blijkbaar een contentieus man, die het zekere voor het onzekere nam ,,bij goeden blijckenden verstande, doch sieck van lichaem te bedde liggende”. ... Hij geeft hierbij nog ,,aen sijn huisvrouwe Henrickjecn) Henricx een somma van twee en ‘t sestigh Car. gld. 10 sts”, enz. Hij herstelde en liet o.a. 14 aug. 1698 zijn zoon Hendrick (gen. VI) te Heino dopen. Hef scholfenregel. Wat het zegel van de scholte Berenf Janssen betreft, vermeld 6 Aprillis 1638 te Heino in het protocol van Vrijwillige Zaken, dl. 1, moet dit naar alle waarschijnlijkheid het ,,huismerkzegel” geweest zijn. Prof. J. Ph. de Monfé ver Loren geeft in zijn Hoofdlijnen enz. op blz. 66 : ,,Een familiemerk, later wapen, vormde het teeken, waarmede men zijn adel (stand K. N.) bewees. *De Saksenspiegel noemt dit kenteeken ,,Handr) Het onderzoek naar welk, helaas niet nader omschreven, ,,huys en hoff” hier bedoeld wordt, wordt voortgezet. De Nijencamp kan het noodwendig niet zijn en werd dit ,,huys en hoff” vermoedelijk door zijn vrouw (bij huwelijk) aangebracht.

11

gemal”, dat is : persoonsbewijs. Ook het familiegoed wordt daarin als ,,Handgemal” aangeduid, want dit grondbezit vormde het zakelijke standskenmerk voor de familieleden”. Hij zegelde in groene was, bijgeschreven op stukken in het proces tussen Jonker Isack van Uferwijck en Jonker Wolfer van Echten fen Reeler, in appel Ridderschap en Steden Overijssel. (Bron : Rapp. 8 : Drosten en Schouten in Overijssel, fol. 57 ; inv. no. 97, schoutambt Raalte, in appel bij Ridderschap en Steden ; proces van 1639-1642 inzake vordering tot betaling van ongelden van het goed Alerdinck te Lenthe in het kerspel Dalfsen gelegen, enz.: Rijksarch. Zwolle). In dit dossier wordt een gerechtelijk stuk (copie) van de schout van Heino Berent Janssen d.d. 6 apr. 1628 aangetroffen, het oudst bekende stuk met de vermelding dat hij zegelde in groene was. Doorn, Louwmaand 1959. (slot volgt). ,,De Nyencamp”.

TER NAVOLGING Nevenstaande alleraardigste heraldische geboorte en doopaankondiging ontleenden wij aan het tweemaandelijks tijdschrift van het Verbond voor Heemkunde onzer Zuiderburen ,,Ons H e e m ” , J r g . X1, N o . 5 , pag. 138 van de rubriek O n z e S t a m , N o . VL B e halve met de namen en wapens resp. het embleem van Peter en Meter en van de kerstenende Aalmoezenier Lodewyck, doen de ouders de heer en mevrouw Bekemans-Leys kond van gelukkige geboorte en doop van hun derde kind M i e k e ondervermelding van de namen van haar zusjes en broertje Leonce en Piet Bekema. Het heuglijke nieuwsbericht sierden zij bovendien met de wapens van de 16 betovergrootouders van DE UELVKKIGE O”Dtx.3 h e t borelingske, d i e o p MabMwI BEKFMANSLEYS. merkwaardige wijze gerangschikt werden, zodat ahw. telkens slechts het blazoen van de voormoeder gebracht wordt. Deze plaatsingswijze maakte het mogelijk om de 16 kwartierwapens in de beperkte omvang van het kaartje toch volkomen tot zijn recht te laten komen, al zal de rangschikking der voorouderlijke schilden hier en ‘daar onder onze lezers wel eens hoofdbrekens kosten. Indien men in het gelukkig bezit verkeert van zovele voorouderlijke wapens, dan verdient zulk een uitgebreide of bescheidener heraldische geboorte aankondiging zeker ARK navolging. 12

v.D.BURG MADC Z.YOLL.CILANDEN

--

ALKMAAR- I1’DAH

ALBLAJSLRWAARD VYF WELRLNUN8Eb

GRONINGEN

WAPENKAART No. 15

Gens Nostra no. 1, januari 1959

Enkele aanvullingen en verbeteringen op ,,De Gezaghebbers der O.-I. Compagnie op hare Buiten-Comptoiren in Azië”, 1944, van wijlen W. Wynaendts van Resandt door L. C HEYTING Th. zn.

Nu de ,,Index van Persoonsnamen” van bovenstaand boekwerk door onze Documentatiedienst sedert 1956 in het kaartsysteem is opgenomen, lijkt het mij gewenst om enkele aanvullingen en verbeteringen, die ik zelf in mijn eigen boek aanbracht, in Gens Nostra te doen publiceren. Zulks vooral ten bate van de leden van onze N.G.V. Ons mede-lid, de Heer W. Wynaendts uan Resandt Jr. te Driebergen, vond het, vanwege tijdsgebrek, beter het bovenstaande van mij te doen uitgaan, en ook, omdat ik meer de eigenlijke ,,ontdekker” volgens hem, (of ,,niet-vinder ?“) was van een en ander in het werk van zijn Vader. Welnu, in het boek ,,De Gezaghebbers” vond ik in de ,,Index van persoonsnamen” o.a. vermeld : pg. 304 H o o g e v e e n , van 203 en H o o g e v e e n van 202. De eerste vermelding moet m.i. geschrapt worden. Op pg. 203 vond ik niets over van Hoogeveen. pg. 307 Fiellitaz, de en, Fiellifaz Goedhart, dit moet zijn Fillietaz, de en Fillietaz Goedhart, de. pg. 312 Parvé 206, 284, 285, moet zijn 207, 284, 285. pg. 313 Schade 104, 182, 183. Op pg. 104 kon ik geen Schade vinden ! pg. 314. Utenbogaard 176, 182. Op pg. 176 kon ik geen Utenbogaard vinden en ook nergens anders dan op pg. 182. Tot zover wat betreft de ,,Index”. Verder vond ik op pg. 203 bij J o h a n van Riebeeck. ,,Hij is de be kend e stichter van de Kaap, en er bestaat over hem” enz. De komma en er zijn weggevallen. p g . 9 5 Carel Reyniers. ,,Hij was geboren te Amsterdam in 1602.” Volgens wijlen Dr. F. W. Stapel ,,De Gouverneurs-Generaal van N.I. in beeld en woord,” 194 1, moet het zijn 1604 (ged. 26 aug.). pg. 141 Willem Verstegen. De drie laatste zinsneden moeten luiden : Later is hij weder in Soeratte, en komt in 1661 zijn zoon Melchior uit Soeratte te Batavia aan ; deze zoon was 20 mei 1661 tot assistent in Compagnies dienst benoemd”. (De vader was nl. ondertussen overleden). Deze verbetering heb ik te danken aan de nasporingen van Dr. R. Pot te Leiden, naar aanleiding van een gevonden zakboekje van Willem Verstegen, dat naar ik meen door de Museumdirectie van Soeratte aan Dr. Pot ter bestudering werd toegezonden. Met Dr. Pot correspondeerde ik hierover en ook volgde ik een lezing van hem over genoemde Willem Versfegen, enige jaren geleden, op de ‘Ethnologendag te Rotterdam. CURSUS GENEALOGIE Alle lessen zijn nu verzonden en de cursus is hiermede geëindigd. Een beperkt aantal wordt nu in linnen stempelband gebonden en ad f 30,- per exemplaar franco per post verkrijgbaar gesteld. Aanvragen te richten aan de administrateur: Jan Hagoorf, Kloosterstraat 11, Naarden. 14

UIT HET VERLEDEN VAN DE BOMMELERWAARD (Oud Archief polderdistrict bldz. 4) Blijkens de 1538-1548 1548-1558 1558-1563 1563-1566 1566-1569

bii de Rekenkamer inaekomen rekening waren van 1538-1795 Ambtman: Hendrik de Ruyter. Wolter van Baexen (overl. 1558). /ohan van Asperen en Van Vuren. Aelbrecht de Ruyter. Bobbrecht van Heerdt. (Van 1572-1602 zijn geen rekeningen overgelegd.) 1 6 0 3 - 1 6 2 0 loost van Ghiessen. 1 6 2 0 - 1 6 3 7 /ohan Torck, Heer tot Neder-Hemert. 1641-1651 Bartold van Gent, Heer tot Loenen en Meinerswijk. 1 6 5 1 - 1 6 5 3 Herman van Bloemendaal, Heer tot Est. 1 6 5 4 - 1 6 8 2 Cornel.is van Gent. Heer tot Loenen. 1 6 8 2 - 1 7 0 3 Diederik van Els. 1703-1724 /ohan de Cock van Delwijnen; Heer tot Wadenoyen. 1 7 2 4 - 1 7 2 6 Bartold van Haeften. 1 7 2 6 - 1 7 4 6 Walraven van Haeften ; Heer van Ophemert en Zennewijnen. 1746 Sept. 30-1747 Jan. 20 (waarnemend) Barthold van Haeften; Heer van Wadenoven. 1 7 4 7 - 1 7 6 6 dezelfde. 1 7 6 6 - 1 7 8 2 ]an Walraven de Cock van Haeffen. 1 7 8 3 - 1 7 8 4 Zeno Diederik Walraad Tengnagell. 1 7 8 4 - 1 7 9 5 Reinier van Haeften ; Heer van Ophemert en Zennewijnen.

In 1795 werd het college van Ambtman en Edelen vervangen door een Ambtsbestuur, bestaande uit afgevaardigden der dorpen en heerlijkheden en van het Schependom der stad Bommel.

WEERBARE MANNEN ONDER DE 60 JAAR Lijste van de manschappen tot Poederoyen soo bevonden sijn op 23 Ney 1702. de Predicant o. S o o n e n . de Schalt, Corns Verwilligen. Willem Groenevelf. int leger Arien Leenderts. int leger. de Brouwer Cray. Jan Pijss. Claas Peters. int leger Jan Natteuss. Hendrik Corsten. int leger Corsf Bijll. int l e g e r Gosen van Veen. int leger. de Veerman. de Coornmulder. de Watermulder. van Schalt, Burg. en Schepenen 23 Ney 1702 D. Schoock Bs. Uit het ,,Oud Archief” van het Polderdistrict Bommelerwaard boven de Meidijk Zalt Bommel. Een aantekening uit een oud Lidmatenboek van de Ger. Kerk te Zuilichem aangaande een historisch persoon, t.w. Constantijn Hmjgens. a.v.: ,,Den 29 Marty 1706 tot lidtmaat door belijdenis aengenomen Den Ho: Weledgeb. Heer Constantijn Huijgens, Heer van Zeelgem, en Zuilichem etc.” Hier kunnen we, al is het dan ook vaag, een blik werpen in het karakter van deze hooggeplaatste Heer. E. VAN ALPHEN Az. Poederoyen, ,,d’ Oude Meulen”.

15

BOEKBESPREKING Kwartierstatenboek. Verzameling Kwartierstaten bijeengebracht ter gelegenheid van de herdenking van het 75jarig bestaan van het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde. ‘s-Gravenhage 1958. Het bespreken van een boek als het bovenstaande is een vrij hachelijke geschiedenis en wij hebben dan ook in geen enkel tijdschrift enige vermelding daarover gevonden. Niettemin lijkt het ons goed, dat Gens Nostra zich hieraan zal wagen, al was het alleen maar om deze uitgave te beschouwen als een utiliteitsuitgave, want wat is het eerste gebaar, dat een genealoog met dit boek maakt : hij slaat het register op, om te zien of er namen zijn, die hij in zijn eigen genealogie of kwartierstaat ook heeft. Naar aanleiding hiervan moeten wij ons beslist distancieëren van de uitspraak van enkele onzer leden, die meenden, dat zij op dit punt niet bevredigd waren ; in iedere kwartierstaat is wel iets naar onze gading te vinden : de meest vorstelijke kwartierstaat heeft wel zijn burgerlijke kwartieren en omgekeerd de eenvoudige man komt dikwijls tot de voor hem aangename ontdekking van een beter kwartier dan hij aanvankelijk had verwacht, hem strelende in zijn ,,struggle for high life”. Wij zijn van mening, dat de Commissie van samenstellinc; een zeer goed werk verricht heeft en aan de genealogie een grote dienst bewezen heeft. Het zou onhoffelijk tegenover de Commissie zijn, naar fouten te gaan zoeken, afgezien van het feit, dat dit toch ook wel te veel van onze tijd zou vergen. Wij spreken onze bewondering uit over de reeksen Bredius, Schierbeek, Van Limburg Stirum, Meesters, Nolen, Sickinghe, Van Valkenburg, V,ürtheim, die met hun voortzetting het bezwaar hebben ondervangen, hetwelk altijd blijft kleven aan een kwartierstaat van 16 kwartieren, waardoor men steeds het belangrijkste deel moet missen. Hiermede komen wij dan op een groot bezwaar bij sommige staten, dat zij hun gegevens alleen slechts uit de Registers van de Burgerlijke Stand hebben behoeven te putten en dus voor de genealoog van niet veel belang zijn ; wij zijn te ver van de instelling van de Burgerlijke Stand verwijderd om hieraan te ontkomen, wanneer men zijn staat na 1890 begint. Wij willen deze bespreking eindigen met een loffelijk woord over de fraaie uitvoering van het werk en met de uitdrukking van grote dank aan het Kon. Genootschap voor het initiatief en de uitvoering van het boek, dat de genealogische wetenschap grote diensten zal bewijzen

Genealogie Dijkshoorn, samengesteld door D. van BaaZen, Archivaris van Maassluis, lid der Redactie van Gens Nostra. Met genoegen constateren wij de verschijning van deze streekgenealogie, waaraan de schrijver vele maanden zijn beste krachten heeft gewijd. De bekendheid van de auteur met de archieven van het Westland is ons een waarborg voor de correcte samenstelling van deze genealogie. Wij wensen de familie Dtjkshoorn en de schrijver van harte geluk met deze verschijning.

B. de Ridder. Verdwenen straatnamen. Uitgave van de Gemeentelijke Commissie Heemkennis, Amsterdam 1958. De schrijver biedt ons in dit boekje een lijst van de straatnamen van Amsterdam, zowel de oude als de nieuwe met vermelding van de data der besluiten van de Gemeenteraad, die hieraan medewerkte. Een zeer nuttig boek, 12.5 pagina’s, verlucht met verscheidene reproducties van stadsgedeelten van Amsterdam, dat iedere genealoog, die op het Gemeente-Archief aldaar zijn onderzoekingen gaat doen, in zijn bezit moet hebben. Am. H. Clerkx verzorgde de zeer suggestieve omslag. Verkrijgbaar Willemsparkweg 125 te Amsterdam, prijs f 1.60 afgehaald. f 1.85 per post.

Amsterdam, dec. ‘58.

W. R.

16

Monster, klapper op de transporten van onroerende goederen, 1803D. G. E. Middelburg en bewerkt door J. C. v a n

1811. Uitgegeven door

Oeveren.

De klapper is vervaardigd op de in het Rechterlijk Archief voorkomende transportregisters met inventarisnummers C-IV-37 en 38 en bevat de geslachtsnamen, patroniemen en voornamen der partijen, benevens hun verwantschap, voor zover deze uit de akten blijkt. Beroepen en woonplaatsen zijn veelal ook vermeld evenals de namen van voorkomende landgoederen. Voor Westlandse geslachten is deze uitgave een belangrijke bron. De samenstellers verdienen aller dank voor hun nuttig werk.

Ds. W. P. J. Osinga, De bewoners van het kasteel Ilpenstein en hun nakomelingen, 1827-1957. Oplaag 75 ex., prijs f 2.-. Verkrijgbaar bij de schrijver te Ilpendam.

Na de verschijning van zijn boek ,,Kerk en Kasteel” geeft de schrijver nu een overzicht van het geslacht de Graeff-van Garderen, dat een groot deel van de 19e eeuw op het in 1872 gesloopte kasteel heeft gewoond. Als punt van uitgang werd gekozen 27 april 1827 ; zijnde de huwelijksdatum van de laatste bewoonster van Ilpenstein, die de naam de Graeff heeft gedragen. Thans zijn daar 174 nakomelingen in mannelijke en vrouwelijke lijn van bekend. De gestencilde uitgave is door enige historische tekeningen verlucht.

N. Roezen C.M., Rondom de grafzerken in de voormalige Abdijkerk te Susteren. 1958. 127 blz. met 31 foto’s op kunstdrukpapier, ing., oplaag 300 ex., f 10.50. Te bestellen bij N. Roezen, Mariaveld, Susteren, postgiro 278362.

De eerwaarde heer Roezen heeft na zijn terugkeer uit China in 1947, waar hij 25 jaar als missionaris werkzaam was, veel belangstelling gekregen voor zijn huidige woonplaats Susteren, in welker historie hij zich verdiepte. Ook de plaatselijke oudheden trokken zijn aandacht zoals de oud-romaanse parochiekerk en wel in het bijzonder de daarin aanwezige oude grafzerken waarvan de schrijver nog een dertiende exemplaar ontdekte. Na een inleiding over de geschiedenis van de adellijke abdij worden de grafzerken, die de graven van de abdissen, kanunniken en kanunnikessen hebben gedekt, beschreven en vermeldt schrijver daarbij vele genealogische en heraldische gegevens en bijzonderheden. De zerken hebben betrekking op de families von Reuschenberg, van Schoonhoven, von Ttevell, von den Horich, Gripekoven, von Issoncourt, van Putt, van Haastrechf, von Honseler, von Sweilandt, Kars en von Weichs de Wenne. V a n verschillende op de zerken aangeduide personen worden hun kwartieren en familiewapens beschreven waarover schrijver tal van bijzonderheden meedeelt, die hij uit de oude archieven opspoorde. Van enige der besproken figuren worden ook hun portretten afgebeeld. De grafzerken zijn thans in de muren van de kerk ingemetseld. De buitengewoon goed geslaagde foto’s werden door de schrijver zelf vervaardigd. De opschriften van de oude grafkruisen op het kerkhof zijn tevens opgenomen. Dit welverzorgde en goed gedocumenteerde geschrift van de eerwaarde amateur-vorser verdient aller belangstelling. De uitgaven worden door de schrijver zelf bekostigd. Schrijver heeft nog 4 delen over de historie van Susteren en haar oudheden in het vooruitzicht gesteld. Deel 2 komt binnenkort gereed en heeft als titel: ,,Notities over enige oude zegels van Susteren”. Haarlem, dec. ‘58. C. R.

D. MARTIN LUTHER Bij C. A. Starke Verlag, Limburg/Lahn is in bewerking de nieuwe 4e uitgave van het L U T H E R - N A C H K O M M E N B U C H , 1525-1958. Het boek zal 320 bladzijden bevatten en de intekenprijs bedraagt 24.- D.M., [gebonden]. Geïnteresseerden kunnen zich voor inlichtingen wenden tot de Redactie van G.N. 17

TIJDSCHRIFTEN-REVUE Bibliothecaris: J. J. G. Kranen, Mariëndal 5, Rozendaal (Gld.) TijdschrIften kunnen na aankondiging in deze Revue, aan de Leden der N.G.V. op aanvrage worden verzonden. Ons Amsterdam, 10e Jrg. No. 12, dec. 1958 : 1. A. Groen Ir. De Nieuwe Kerk; F. 1. Dubiez. De Amsterdamse familie Boreel en het Landgoed Beeckestein te Velsen ; F. H. Freese. Tram en Stadsontwikkeling. De brabantse leeuw, Jrg. 7 No. 12, december 1958 : Past. H. Hens. Naamlijst van studenten (vervolg); J. A. W. Swane. Berings ; Fragment-genealogie Dagevos ; B. W. van Schijndel. Oude Brabantse families : van Oss. Met gansen trou, 8e Jrg. No. 12, dec. 1958 : A. van Engelen. De dijkdoorbraak te Nieuwkuyk in 1880 ; Walfer Breedveld. Bezweringen en overlezingen ; Inhoud van de 8e Jaargang. Archief: tevens orgaan van de oudheidkundige Vereniging De Graafschap en van de Meester Hendrik Willem Heuvel Stichting, december 1958 : o.a. W. Zondervan. D e Herberg ,,Den Bremer” te Steenderen ; 1. de Graaf. De Gorsselsche molens van weleer ; G. Langeler. De hond in het volksleven ; G. A. van der Lugf. Reize deur de Graafschop in 1823 ; D. W. Kobes. De kapel te Sinderen in de gemeente Wisch ; Mr. H. 1. Steenbergen. Een Groenlo’s loterijproject ; 1. de Graaf. Een eigenaardig testament; H. Odink. Een Joodse begraafplaats te Borculo; H. L. J. Kolks. De heerlijkheid Lichtenberg p1.m. 1 6 4 0 - 1 7 0 0 . lohanniter Orde in Nederland, 10, Jrg. No. 38, Kerstmis 1958/januari 1959 : Baron lean de Waffeville, pasteur de 1’Eglise wallonne de La Haye. Discours prononcé à l’occasion de la Sainte Cene, à l’assemblée générale de l’ordre de Saint Jean à Bubikon ; Mededelingen van het Kapittel ; 50-jarig jubileum der Orde ; De Johanniter-bijeenkomst te Zurich en Bubikon van 3-5 sept. 1958 ; Personalia ; In a Bedouin Tent. De Navorscher, Nederlands Archief voor Genealogie en Heraldiek, Heemkunde en Geschiedenis, Jrg. 97 afl. 5/6 : 1. 1. M. H. Verzijl. Genealogie Costerus de Boschhoven ; Mr. A. P. van Schilfgaarne. Claassen ; W. Muusse. Het geslacht de la Ferté : KZ. Sierksma. Fdese Gemeentevlaggen ; 1. Westra van Holthe. Proces over zilverwerk, in oorlogstijd verborgen te Zwinderen ; M. D. Lamme&. Naamlijst van priesters, etc. De Nederlandsche Leeuw, 75e Jrg. No. 11, nov. 1958 : A. H. Drijfhout van Hoof!. Kwartierstaat van Jan Maurits Drijfhout van Hooff ; Mr. A. Haga. Van Egmond tot den Luchtenberg ; A. B. van Hengel. Het geslacht Wisselinck te Bredevoort. Idem 75e Jrg. No. 12, dec. 1958 : Mr. A. P. van Schilfgaarde. Het geslacht Van (De) Bunynk, heren van Eerbeek en de Grotercamp ; Mr. H. F. Wijnman. Over twee Doopsgezinde leden van het geslacht De Gijselaar ; F. y. Herman. Het geslacht Herman. Her Personeel Statuut, 9e Jrg. No. 12, dec. 1958 : Het nieuwe Burgerlijk Wetboek (X); De erkenning in het huidige en in het komende recht. De Stichfsche Heraut, 5e Jrg. No. 7, dec. 1958 : Mr. W. Eldering-Niemeyer. D e Plompetorengracht; Het Doop- en Trouboek van ,,De Vuursche”. Ons Voorgeslacht, 13e Jrg No. 73, nov./dec. 1958 : Ir. 1. MacLean. Het geslacht van Oel ; Register van de ledematen der Gem. J. Chr. tot Naeldwijck ; G. 1. Vermaat. De zogenaamde geslachtsboom van Doen Beyensz. van Drie1 ; Mr. J. Belonje. De molen te Piershil. Bijgevoegd : register 1957. If Beaken, Jiergong XX No. 5, nov. 1958 : P. B. Winsemius. Pleats en mienskip ; F. W. Wegener Sleeswijk. Bijdrage tot verklaring van de zeventiende eeuwse beroepsaanduiding ,,Cleenrieder” in Friesland ; D. T. E. v. d. Ploeg. Planten yn Eastlik Fryslan ; J. Naarding. Toch nog eens weer ,,Clewendene”; 1. M. Mabesoone. Landschapsen sedimentatieontwikkeling in westelijk Barradeel sinds prehistorische tijd.

18

Oosfvlaamsche Zanfen, 33e Jrg. No. 6, nov.-dec. 1958 : Pr. lanssens, C.S .S .R. Onnozele-Kinderendag ; P. de Keyser. Het Internationaal Congres van de traditionele Speelpop te Luik ; F. van Es. Nog over ijzeren Maskers ; Dienst voor Folkloristische Opzoekingen : Spookhond. Der Deufsche Hugenotf, 22. Jrg. No. 4, Dez. 1958 : Pastor Burkhardf. Die gegenwärtige Lage des Protestantismus. Pf. W. Hérancourf. Königsberg (Preuszen) ; Dr. lob. Fr. Albert Gille. Versuch einer Geschichte der Familie Gillet. Familie und Volk, 7. Jrg. Heft 6, Nov.-Dez. 1958 : 1. A. Geiger. Sammeleifer und Familientradition : Dr. R. Schmidf. Zur Familiengeschichte des pommerschen Rats Jobst von Dervits ; Dr. M. Granzin. Die Torgauer Neubürger 1 6 0 4 - 1 6 2 0 ; B i j g e v o e g d : Hofpfalzgrafen-Register : Heinrich Pantaleon, 1566 (1570)-1595. Der Grafschaffer, Folge 71, 1958, Dezember : Georg Kip. M i r r e w i n t e r ; Ernst B u s m a n n . D i e S c h w e i n e m a s t i n S o m e r n ; H. Wieking. Das Leben i n e i n e m Grafschafter Derf, IV ; Pommersche Köpfe : Friedrich Graf von Wrange1 ; Otto Neitzel ; Otto Lilienthal ; Winfried Lodde. Hier lacht der Schüttorfer ; L. Sager. Seidenschwänze, vornehme Gaste aus der Fremde. Hessische Familienkunde, Band 4 Heft 8, 1958 : Der Westerwälder Pädagoge Joh. Aug. Hofmann; Ahnen und Nachkommen des Darmstädter Superintenten Joh. Angelus ; Die Rentmeister des Amtes Wolfhagen ; Hessische Wappen 87-89. Monafscheffe fiir evangelische Kirchengeschichte des Rheinlandes, Jrg. VII Heft 6, Nov./Dez. 1958 : D. Heinrich Miiller. Die evangelische Kirche zu Emmerich ; Dr. M. Klante. Die lutherische Gemeinde von Pfalzdorf, nach der Union Ostgemeinde genannt. Osffriesland, 1958/4 : A. Seiferf. Gesunde und kranke Landschaft ; M. K. Schwarz. Vom Wesen des Wassers ; Georg Reiners. 300 Jahr Enno-Ludwigs-Gro. Quellen und Forschungen zur Ostfriesischen Familien- und Wappenkunde, 7. Jrg. 1958 : Gerriet Scharz. Schiittmeister, Handwerker u.a. in Grimersum 1677-1725 ; Mathilde Ztes. Namen von Beamten in den Kontrakten-Protokollen des Amtsgerichts Berum 1632-1638 ; Ahnenliste 13 : Kittel. The Genealogisfs’ Magazine, Vol. 12 No. 16, Dec. 1958 : Harfley Thwaife, F.S.A. Genealogical Notes on Kingswood School ; M. Leader. Irish Records; A. W. Read. IC ho 2 son, F.S.A. Some early emigrants to America. Genealogical Collections ; D. P. N’ Adler, Zeitschrift für Geneologie und Heraldik, Wien, März/Juni 1958 : 76. Jrg. 4. (XVIII) Band, 14/15 Heft : Adolf Mais. D%e niederösterreichischen Lebzelten von 1650 bis 1850 ; Erich Kuenburg. Ein Salzburger Lehenbrief aus dem Jahre 1678 ; Herberf A. MansFeZd. Der Direktor des Tosefstädter Theaters Kar1 Maver: österrechische Ahnenlisten : ll. R i s a k . I d e m . 1 6 . H e f t . TuIi/Auaust 1 9 5 8 : RudoZF v. Bartsch-Salaasf-Duhrn. D r e i Geschlechtsstämme des Namen Mayer (Mayr) in Wien ; Gustaf Adolf von Mefnifz. D e r Herrenstand (Kärnten); Klaus W. Jodeit. Beiträge zur Ahnentafel des k.k. Senatspräsidenten AIois Pederzani ( 1794-1854). Le mois généalogique, Vol. X1 No. 12, Déc. 1958 : Réunion de décembre ; l’association des familles Bernier; Affiliation de 1’Institut Généalogique du comté de Portneuf ; Voyage au pays des ancêtres ; Le clergé du diocese de Nicolet ; La famille Davy du Contentin ; Questions et réponses. Genealogical Forum of Portland, Oregon, Vol. VIII No. 3, page 17. Nov en Dec. 1958 : Bestuursmededelingen ; Nieuwe leden ; Vragen ; Onderzoekingen in Illinois, Mississipi, Southwest Kansas, Salt Lake City ; Bible records ; Genealogical material in the Multnomah county Library, Portland.

19

O k l a h o m a Genealogical Sociefy, Oklahoma City, Volume 3, No. 4, Dec. 1958 : Kranten, oud en nieuw ; Nieuwe leden ; Tijdschriften ; Postoffices in Oklahoma ; Oklahoma land openings that brought white settlement ; Saint Patrick’s catholic cemetery ; Cemetery Records, Benton County, Oregon. The Sfafen Island Hisforian, Volume X1X, Number 1, Serial Number 76, OctoberDecember, 1958 : Hamlen Hunf. A villa in Arrochar ; William Frederic Reekstin. The draft Riots of July, 1863 on Staten Island ; Howard R. Hill. History of the great kills.

Aan onze tijdschriftenserie is nu ook toegevoegd de belangrijke Belgische uitgave : BRABANTICA, Recueil de travaux de généalogie d’héraldique et d’histoire familiale pour le province de Brabant. Bundel werken over familiegeschiedenis, geslacht- en wapenkunde voor de provincie Brabant. Uitgave Genealogicum belgicum 36 Boulevard Lambermont, Brussel 3. Alle verschenen delen zijn aanwezig : Deel 1, 1956 ; 11, 2 dln, 1957; 11, 2 din, 1958. BENOEMINGEN In haar vergadering van 4 dec. j.l. heeft de Niederländische Ahnengemeinschaft in Hamburg de Heer F. Renssen tot Erelid benoemd. In mei 1.1. is de Heer Renssen bestuurslid van het Centraal Bureau voor Genealogie geworden. The American International Academy te New York heeft aan de Heren Dr. A. R. Kleyn te Zeist en W. D. H. Rosier te Amsterdam, alle rechten en privileges van het Erelidmaatschap voor het leven verleend, met het recht tot het dragen van de Ster en het Kruis van de Academy.

Op 18 december 1958 huwden te Delft : ROBERT Ch. G. SPONG W I L VAe: D R I E L . Op 11 december 1958 is te ‘s-Gravenhage geboren : CHRISTIAAN MICHAEL ANTOON, zoon van de Heer en Mevrouw Crasborn-Kohlsaat Rauschenplat. op 27 december 1958 te Breda:

VEERLE MARIA THERESIA ROELAND CEPER M A R I A , dochter en zoon van Dr. en Mevrouw KniteZ-Jansen en op 29 december 1958 te Amsterdam : REGINA MARIA HILDA, dochter van Drs. en Mevrouw Dhooge-de Vries. Aan allen onze wel zeer hartelijke gelukwensen. Amsterdam, dec. ‘58.

W . D . H . ROSIER.

20

NIEUWE NUMMERLIJST CONTACTDIENST In het vorige nummer van Gens Nostra is abusievelijk de oude prijs van 50 cent vermeld voor de nieuwe nummerlijst van de contactdienst. Daar de nieuwe nummerlijst de dubbele omvang van de voorgaande heeft en de lijst aanmerkelijk is verbeterd, zodat voor het gebruik de lijst praktischer is geworden, is door de hogere kosten van vervaardiging, de nieuwe prijs gesteld op f l.-. Willen s.v.p. zij, die reeds 50 cent per giro voldeden alsnog 50 cent suppleren (gironummer 547064 t.n.v. penningmeester N.G.V. te Noordwijk a/Zee). De nieuwe nummerlijst is losbladig samengesteld en t.z.t. zal een supplement verschijnen, dat de bestellers van de nieuwe nummerlijst zal worden toegezonden. INLICHTINGEN UIT FRANKRIJK De Heer Gérard de Villeneuve te Valenciennes ontving vele vragen ter plaatsing in het franse blad ,,Chercheurs et Curieux” (zie Gens Nostra act. 1958). De vragen zullen in het januari-nummer 1959 van ,,Chercheurs et Curieux” worden geplaatst, waarna de vragenstellers van de Heer de Villeneuve persoonlijk bericht ontvangen van de binnengekomen antwoorden. Op verzoek van de Afd. Utrecht der N.G.V. heeft de Staatssecretaris van O.K.W. gunstig beschikt op de vraag van de Rijksarchivaris in de Provincie Utrecht, bij wijze van proef de leeskamer van het Rijksarchief aldaar voor één avond per week : 19-2 1.30 voor het publiek toegankelijk te stellen, en wel op donderdag. Zij, die van deze faciliteit gebruik willen maken, zullen daags fe voren moeten berichten, welke archivalia zij zullen willen raadplegen. BESTUURSMEDEDELING In afwijking op onze mededelingen betreffende inlichtingen uit België en Frankrijk (Gens Nostra okt. 1958 pag. 220) vestigen wij er de aandacht op, dat de leden, die met buitenlandse contactadressen wensen te corresponderen, zich niet rechtstreeks met deze personen in verbinding dienen te stellen, doch dat deze correspondentie via het Secretariaat (Postbus 976, Amsterdam-C) geleid dient te worden, aangezien de buitenlandse verenigingen de waarborg dienen te hebben, dat de correspondentie inderdaad van leden van de N.G.V. afkomstig is. Een postzegel voor inzending van de brief, alsmede een internationale antwoordcoupon dienen de brief te vergezellen. WAPENKAART De alom verh.eugende toename der belangstelling voor de heraldiek wordt geïllustreerd door de reeds zo spoedige publicatie na de voorgaande, van een nieuwe wapenkaart elders in dit nummer. De Redactie roept alle lezers op om hun of anderer wapen voor de opname in te zenden, ook al zijn deze soms al eens eerder elders gepubliceerd. Aldus groeit het verbeterde en uitgebreide Armorial Général, waarmede de grote Nederlandse wapenkundige Riefsfap ons bijna een eeuw geleden is voorgegaan. Inzendingen van de volledige en duidelijke beschrijving met kleuraanduiding van het wapen en streek/plaatsen van herkomst van het geslacht, worden gaarne ingewacht bij de Redactie. De kosten van opname ad f 6.50 p. w. te voldoen aan de Penningmr. N.G.V. te Noordwijk a. Zee (girorek. nr. 547064). Op girostrook te vermelden dat het bedrag bestemd is voor de opname van het wapen X op de wapenkaart. Binnen drie weken na afdrukken ontvangen de inzenders het cliché franco thuis. 21

VRAGENRUBRIEK Deze rubriek staat ten dienste van een ieder, die met zijn onderzoek is vastgelopen, dan wel diegenen, die met andere personen verbinding zoeken op genealogisch en heraldisch gebied. De vragen zijn uitsluitend in te zenden aan de Redacteur van Gens Nostra, Postbus 976, AmsterdamC

Deze rubriek ïs uitsluitend voor leden der N.G.V., die zich reeds desbetreffend met de Contactdienst in verbinding stelden. Men wordt wel zeer dringend verzocht het papier, waarop de vragen worden ingezonden, slechts aan één zijde te beschrijven.

.

CLVII. DLIDINGH (DLIDING) a. Op 26-9-1756 trouwde te Westerblokker Jan Dudingh, van elders afkomstig, met Caafje Hendriks Grobbe van Westerblokker. Jan Dudingh, chirurgijn, kreeg een zeer uitgebreid nageslacht, o.a. thans door geheel Westfriesland verspreid. Vermoedelijk is hij afkomstig uit Overijssel of uit het aangrenzende Duitse gebied. Van zijn geboorteplaats en voorouders is echter niets bekend. Kan iemand mij aan nadere gegevens helpen ? b. CONRADI. AZberfus Conradi, geb. omstreeks 1769, mogelijk te Leeuwarden, was van l-7+ 1792 predikant te Scharwoude en daarna te Oostwoud vanaf 5-10-1795 tot zijn emeritaat op november 1835. Hij was getrouwd met Gesina lohanna Engelbert, een dochter van de Hoornse predikant E. M. Engelbert. Albertus Conradi overleed te Medemblik op 28-1-1839 en zou geboren zijn te Leeuwarden, ouders onbekend. De familie-overlevering neemt aan dat hij uit Italië afkomstig is en dat de donkere gelaatstint, die vele nazaten vertonen, een gevolg is van hun Italiaanse voorouders. Kan iemand ons inlichten over de afkomst van de Conradi’s? Ir. C. KOEMAN, Westerblokker 13. CLVIII. LE FIZVRE. Wie kan mij verstrekken de namen, geboorte-, overlijden- en trouwdatum van de ouders en grootouders van Jan Le Fèore, geboortedatum onbekend, in leven fabrikeur, vóór 1778 gehuwd met Maria Evermans, geb. 13-4-1760, beiden te Delft overleden. J. M. LE FEFRE, Kleverparkweg 206, Haarlem. CLIX. Gegevens gevraagd betreffende afkomst en voorgeslacht van : a. DE JONG-VAN BLILIREN. Dirk de Jong, geb. 12-2-1853 te Ouderkerk a/d IJssel, overl. 18-3-1898 te Vrijenban, geh. ? met Theodora Johanna van Buuren, geb. 10-7-1850 te Gouda, overl. ? 1903 te Zaandam. Eén hunner kinderen was Johannes de Jong, geb. 9-4-1875 te Putterhoek, overl. mei 1956. b.

NOORLANDER-VERKERK. Reynier Cornelisz. Noorlander, ged. 19-4-1778 te Ouderkerk a/d IJssel, over1 ?, geh. 27-10-1799 te Bergambacht met Willemijna Verkerk.

c. DE BES-KOOGJE. Pieter Ariensz. de Bes, geb. ? te Streefkerk, overl. 7, geh. 9-1-1780 te Ouderkerk a/d IJssel met Geerfje Piefersd. Koogje, geb. 7-11-1745 te Ouderkerk a/d IJssel.

.

d. DE HAEN-VAN DER GIESSE(N) Abraham Crijensz. de Haen, geb. * 1725 te Nieuw Lekkerkerk, overl. tussen 4-21759 en 8-2-1761 te Nieuw Lekkerkerk, geh. 18-11-1745 te Oud Alblas met Grietje Pietersd. oan der Giesse. CLX. KLINKENBERG. Wanneer en waar overleden : a. Gcdfried Dirksz. Klinkenberg. ged. 14-6-1666 te ‘s-Gravenhage. b. Dirk Dirksz. Klinkenberg, ged. na 1643 te Lisse. c. Dirk Dirksz. Klinkenberg, geb. ?, geh. 17-2-1640 te Warmond.

22

.

d. Dirk Piefersz. Klinkenberg, geb. 1, overl. voor juli 1646. e. Pieter lacobsz. Klinkenberg, geb. 7, 1548, overl. ? 1633. f. Jacob Claesz. Klinkenberg, geb. 7, overl. 1 g. Jacob Cornelisz. Klinkenberg, ged. 30-5-1784 te Rotterdam. h. Barfholomeus Godfriedsz. Klinkenberg, ged. 23-11-1698 te Lisse. Mej. E. J. JANSEN (1403), William Boothlaan 12, Rotterdam. CLXI. a. LELIVELD-BRAS. Wie bezit gegevens over lacob Leliveld en zijn voorgeslacht 1 Waar werd hij (rond 1730) geboren? Hij huwde op 14-5-1752 C ornelia Claasse de Vette te Kethel (Z-H.). Waar hertrouwde hij (ca. 1757) met Crijna Bras ? Waar werd zij geboren 1 Hun dochter Cornelia werd 2-4-1758 te Kethel geboren R.K. en huwde 15-7-1792 Claes Theunisze Buijs te Kethel. Jacob huwde tenslotte te Kethel op 25-9-1768 Joanna van Noord. Het is echter niet geheel zeker, dat deze 3 huwelijken door de z e 1 f d e Jacob Leliveld werden aangegaan. b. V O S K U I C S T O L K . Op 8-11-1721 huwden te Kethel (Z.-H.) in de R.K. kerk : Gijs Pieferse Voskuijl en Arianfie Cornelisze Sfolk. Hun dochter Cornelia trouwde R.K. op 2-9-1764 met Theunis Claese Buijs. Op 9-11-1685 werd te Schiedam-Kethel geboren : Gisberfus, zoon van Pieter Gijze en Pieferien Ariens Lanfman. Zou dit Gijs Pieferse Vos k u ij 1 geweest zijn ? Op 29-12-1779 overleed te Kethel : Ariaenfje 7 a c o b s Sfolk, weduwe van Gijsbrechf Piefers Voskuijl. Zou dit Ariaenfje C o r n e 1 is s e geweest zijn ? Wie bezit nadere gegevens over beide echtgenoten en hun voorgeslacht? C.

BUIJS-NOORDERMEER. In het (ten dele gereconstrueerde) R.K. doopboek te Maasland (Z-H.) is de doop ingeschreven van Nicolaus Buijs, 24-12-1704, zoon van Theunis Arenfze (Buijs) en Griefje Claes (Noordermeer). Waar en wanneer (vermoedelijk vóór 1700) huwden de ouders 7 Wie waren de grootouders? Vele verspreide notities over beide geslachten wijzen naar Delfland, Westland, Den Brie1 of omgeving. Alle aanwijzingen zijn welkom. Toen Nicolaus op 6-6-1743 te Maasland stierf woonde hij ,,op ‘t Huys ten Dorp”. Een huis van die naam was toen echter reeds een ruïne. Waar bevindt zich het archief van de heerlijkheid Dorp 1

d. V A N V E L Z E N - P O S T . Oo 12-2-1724 huwden te Maasland fZ.-H.): 1oris lanse van Velzen en C a t h a r i n a Leenderfs Posf. Een tiental kinderen werd’ R.K. te Maasland gedoopt. Waar en wanneer werden beide echtgenoten geboren? Wie is nader van hun voorgeslacht op de hoogte? Een dochter Lena trouwde in 1747 te Maasland met Servaes Pieferse van Effen. QUANT (KWANT) Op 20-1-1709 huwden te Vrijenban (Delft): Piefer Servaes van Effen en Cafharina Leenderfs Quant. Waar en wanneer (ca. 1685) werd de bruid geboren? Vermoedelijk omgeving Delft. Wie waren haar ouders en grootouders 1 Diverse gegevens omtrent het geslacht Quant zijn in mijn bezit. De weduwe van een Leenderf Quanf trouwde in 1729 met Engel van der Groen (Delft). VAN ETTEN, PERVEEN, V A N L E E U W E N . Op 13-4-1681 huwden te Den Brie1 : Servaes Cornelisse van Effen, smid in de Tenten bij Den Briel, en Aegje Huybrechfs Perveen. Tien of elf kinderen werden in de R.K. kerk gedoopt. Rond 1705 verhuisde het gezin naar Maasland (Z-H.), waar genoemde Aegje ca. 1651 was geboren als dochter van Huybrechf Cornelisze Perveen en Marijfje Pieter Cornelis van Leeuwen. Wie bezit nadere gegevens over deze drie geslachten 7 Diverse notities zijn in mijn bezit. Waar werd Servaes van Effen (ca. 1650) geboren ? Bestaat er familierelatie met een abdis Van Effen van een klooster rond Delft ca. 1560? F. BUIJS, Hengelosestraat 72, Hengelo (0.).

23

CLXII. RAVENS-VAN ASSENDELFT. Gevraaad minimaal vier kwartieren van Helena Wilhelmina Elisabeth Ravens, geboren te Maastricht op 28 januari 1778, dochter van Jan Martin Raoens en v a n Mathilde Gerardina Benine van Assendelft. Zij stierf te Doornik op 23 october 1853, na op 2 november 1800 te Leiden met Franciscus Bernardus Cousebant van Alkemade, heer van Waspik etc. (1775-1843) te zijn gehuwd. VAN DYCK-VAN WYCK. Wordt gevraagd de kwartieren met wapens en enige gegevens van Cornelia van Dyck, gehuwd met Thomas de Coninck te Gent, parochie St. Michel op 27 december 1623. Thomas de Coninck was schepen van Gent en is een der voorvaderen van de huidige baronnen de Coninck van Merckem. Volgens familie-overlevering was zijn vrouw een dochter van Gerard uan Dyck en van N. N. van Vylt. Gerard van Dyck was de enige zoon van Nicolaas van Dyck en van Anna van Wyck, dochter van Arent van Wijck, heer van Oorsenvoort en van Nieuwenwyck, geboren te Haarlem. Deze familie was geparenteerd aan de geslachten van Malsen van Salert, van de Z y p e en van Raveschoot. CHEVALIER J. P. RUZETTE, Namen,

Formulieren van het Familieboek Thans is een nieuw formulier van het Familieboek verschenen, t.w. F 4a (16 kwartierenstaat: getekend als formulier F 4, doch dan gehalveerd). Na herdruk is gebleken, dat de prijzen van verschillende formulieren te laag zijn gesteld. In het vervolg zijn de formulieren verkrijgbaar tegen de volgende prijzen : Ë 1. Handleiding, per stuk f 0,20 ; F 2. Wapenformulier als omschreven in Gens Nostra van november 1958, pag. 246, per stuk f 0,20, bij afname van 50-100 exemplaren f 0,16 per stuk, bij afname van 100 of meer exemplaren f 0,14 per stuk ; F 3. Wapenkwartierstaat, als omschreven in Gens Nostra van november 1958, pag. 246, per stuk f 0,20, premie voor afname van grotere aantallen als bij F 2 ; F 4. (32 kwartierenstaat), per stuk f 0,20 ; bij afname van 50 of meer exemplaren voor f 0,16 per stuk ; F 4a (16 kwartierenstaat), per stuk f 0,15, bij afname van 50-100 ex. voor f 0,13 per stuk, bij afname van 100 of meer ex. voor f 0,12 per stuk ; F 5. (16 kwartierenstaat), per stuk f 0,15, premie voor afname van grotere aantallen als bij F 4a ; F 6. (Gezinsstaat, aan twee zijden bedrukt), per stuk f 0,20, premie voor afname van grotere aantallen als bij F2 ; F ll. Plakboekstaat, per stuk f O,lO, bij afname van 50-100 ex. f 0.09 per stuk, bij afname van 100 of meer ex. f 0.08 per stuk ; F 12. Registerstaat, per stuk f 0,15, premie voor afname van grotere aantallen als bij F 4a. De vier nog te verschijnen stamboomformulieren zijn thans in bewerking. Nadere publicatie hierover volgt zo spoedig mogelijk. Een proefzending van één exemplaar van de hierboven vermelde 9 stuks formulieren wordt thans geleverd (inclusief verpakking in rol en porto) voor f 1,75. Verzoek om toezending hiervan richte men tot het Secretariaat, Postbus 976, Amsterdam-C. De betaling van de kosten ad f 1,75 dient te geschieden op giro-rekening 547064 van de Penningmeester der N.G.V. te Noordwijk aan Zee. Andere bestellingen dan genoemde proefzending dienen eveneens geadresseerd te worden aan het Secretariaat, doch hiervan dient de betaling niet eerder te geschieden dan na ontvangst van de nota.

24

AANVULLINGEN E N W I J Z I G I N G E N O P D E L E D E N L I J S T Nieuwe leden : Tromp, Drs. A. C. E., Stadhouderslaan 36, Utrecht. Ysendoorn, E., Fabriekstraat 20, Apeldoorn. Staal, B., Blancefloorstraat 19 1, Amsterdam. W. 2. Vaarwerk, Joh. te, Usselerweg 11-13, Enschede. Hummel, A., Natuurschoonweg 20, Leek. Wolters, H. J., Brederodestraat 3, Maarssen. Vermaas, E. C., Paramaribostraat 2 E, ‘s-Gravenhage. 3. Lierop, J. A. van, Markt 11, Hulst. Buijs, Drs. F., Hengelose Esstraat 72, Hengelo. 0. Hoogesteger, A. J., Kempkeslaan 1, Opheusden. Bos van Doorneveld, A. M., Moerbeilaan 39, Hilversum. Woudsma, J., Gouden Regenstraat 26, Zwolle. Steenbergen, W., Pannenkoekendijk 23, Zwolle. Moquette, Ir. F. H. H., Leliestraat 97, Zwolle. Kranenborg, G., Julianastraat 49 a, Zwolle. Schmidt Crans, P. C., Monumentenstraat 56, Raalte. Lugtenburg. G. A., H. ter Oeverstraat 48, Zwolle. Kreuzen, G., ,,Selehem”, Zelhem. Heul, H. V . d., van Winoxbergestraat 1, Voorburg. Kloet, A. W., Groenewoud D 114, St. Maartensdijk. Swanenburg de Veye, D. G., Moerheimstraat 3, Dedemsvaart. Hilhorst, J. G., Bremlaan 1, Oisterwijk. Breukels, G., van Moerkerkenstraat 28, Amsterdam. W. 2. Dingemans, W. H., Radioweg 23, Amsterdam. 0. Inniger P. J. J.zn., Fr., p/a Dames van Tatenhove, James Cookstraat 7 111, Amsterdam W. 2. 2140. Mitzel, A., Govert Flinkstraat 13, Utrecht. 2141. Eysden, John van, 646 Hill Avenue, Muskegon, Mich. U.S.A.

2116. 2117. 2118. 2119. 2120. 2121. 2122. 2123. 2124. 1804. 2125. 2126. 2127. 2128. 2129. 2130. 2131. 2132. 2133. 2134. 2135. 2136. 2137. 2138. 2139.

Adreswijzigingen : 617. 945. 1297. 1427. 658. 1504. 1902. 927. 1492. 456. 230. 1261. 899. 605. 2049. 1638. 568. 1152.

Kahmann-van Vlijmen, Mevr. C., Meerweg 19, Bussum. Houten, Mej. Mr. M. A. van, ,,Nieuw Breeschoten” B 45, Laan v. Rijnwijk 1, Zeist. Maters, L. W., Willem de Zwijgerlaan 32, Steenwijk. Veenendaal, C. G. van, Jozef Israëlskade 69, Arnhem. Miezérus, J. A., Orchideeënlaan 1, Heemstede. Riemsdijk, J. van, Rozenstraat 36, Tiel. Broekman, H. J., Wagendwarsstraat 14 bis, Utrecht. Jager, J. J., van Borselenlaan 16, Geldermalsen. Jeveren, W. A. van, Gasseltennijveenstermond N.Z. 103, Stadskanaal. Bruens. B. C. M., Arnhemse Bovenweg 251, Driebergen-Rijsenburg. Verheyen, H. W., Schepenstraat 38 b, Rotterdam. C. 2. Ehrhart, Ir. H., Hagedoornplein 10 1, Leeuwarden. Rijk, M. de, Schipholdijk 230, SCHIPHOL. Spong, R. Ch. C., Almondestraat 220, Delft. Dee-Griffioen, Mevr. G. van, Amersfoortsestraat 18, Barneveld. Schumacher, H. G., Heukelomlaan 63, Utrecht. Lourens, H., Bachweg 88 B, Amersfoort. Halsema, E. F. J. van, Europaplein 25 11, Amsterdam. Z. 2.

Bij dit nummer zijn gevoegd het Register en de Inhoudsopgave van 1958. De Redactie stelt er prijs op met dankbaarheid te gewagen van de samenstelling van dit Register door de heer Ir. Th. P. E. de Klerck te Winschoten.

25

- ONS GESLACHT MAANDBLAD DER NEDERLANDSE G E N E A L O G I S C H E V E R E N I G I N G OOEDGEKEURD BIJ KONINKLIJK BESL. “AN 18 A”uUSTlJS 1849, No. 83 Lsatstelijk

JAARGANG

14

goedgekeurd

NO

bi]

Koninklijk Besluit

2

ven 8 April

1835

FEBRUARI

1959

Hoofdredacteur: W. D. H. Rosier, Postbus 976, Amsterdam. Administrateur van de Contactafdeling: C. Roodenburg, Van Eedenstraat 9, Haarlem. Administrateur der verzending van het Maandblad: Jan Hagoort, Kloosterstraat 11, Naarden. Secretariaat der N.G.V.: Postbus 976, Amsterdam. Contributie minimum fl. 12,5O te storten op Girorekening No. 547064 ten name van de Penningmeester der N.G.V. te NOORDWIJK AAN ZEE.

GENEALOGIE NEDERPELT door J. L. VAN DEN BOS EN J. F. JACOBS

Herkomst van de geslachtsnaam : Nederpelt of Neerpelt, gemeente in België, prov. Limburg. Oudste dragers van de geslachtsnaam : Pieters rans=. (van)-Nederpelt, cramer te Honsholredijck, die op 2 nov. 1652 als getuige optrad (A.R.A., notariële archieven, no. 6038); A d r i a a n Joosten van Nederpelt, j.m. uit het lant van Luick, tr. te Gorcum in de nederduitse gereformeerde kerk op 19 aug. 1662 met Machteltje Jans, j.d. van Gorcum ; Maria Jacobsz. van Nederpell, j.d. van Thiell, woonende aldaer, van wier huwelijk met Johan Sanderson, soldt. garnisoen houdende binnen Thiell, de eerste proclamatie ging te ‘s-Gravenhage voor het gerecht op 10 febr. 1686. Genealogie : 1. Petrus (Pieter Jansz., als boven). Kinderen : (1) Petrus (Pieter), volgt 11 ; (2) Joannes (Jan), volgt IIbis; (3) Laurentius (Louris), tr. te Monster gerecht 18 mei 1683 Gertrudis (Geertje) van Winden, tr. 2e Monster gerecht 7 dec. 1692 Maria (Maritje) Leerrij ; (4) Catharina (Trijntje), ovl. 5 mei 1730. (5) Angels (Engeltje), ovl. 5 febr. 1742. 11. Petrus (Pieter). Kinderen : ( 1) Petrus (Pieter), volgt 111 ; (2) joannes (Jan), volgt IIIbis ; 26

(3) Jacoba (Jaapje), ovl. 16 jan. 1750, tr. Monster ge-

recht en Poeldijk r.k. 17 nov. 1720 Jacobus (Jacob)

Noordermeer ; (4) A n n a (Antje), ovl. 9 jan. 1750, tr. Poeldijk r.k. 1 april 1731 Martinus Onings.

IIbis. Joannes (Jan), ovl. 14 mei 1735. Kinderen : ( 1) P e f rus (Pieter), tr. Veur r.k. 7 april 1709 A n n a van der Pluim ; (2) Cornelius (Cornelis). ovl. Poeldijk 8 febr. 1782 ; (3) Jacoba (Jaapje), tr. Wassenaar gerecht en r.k. 23 nov. 1710 Joannes (Jan) van Duin : (4) Angels (Engeltje). ovl. 6 april 1761 ; (5) Gertrudis (Geertrui), ovl. 4 febr. 1763, tr. ‘s-Gravenhage gerecht 18 okt. 1726 en Poeldijk r.k. 8 okt. 1726 Wilhelmus (Willem) Strik. 111. Petrus (Pieter), geb. Poeldijk, ovl. 16 juli 1761, tr. Nieuweveen gerecht (huw. aang. aldaar en te Monster 15 mei) 1716 Joanna (Jannetje) van der Borst.

Kinderen : 1. Petrus (Pieter), volgt IV ; 2. M a r i a (Marijtje), geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 11 jan. 1718, ovl. Poeldijk 28 okt. 1792, tr. Monster gerecht 21 mei 1741 en Poeldijk r.k. 22 mei 1741 H e r i b e r f u s (Harpert) Alsemgeest : 3. Leonardus (Leenderf), geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 9 febr. 1720, ovl. 19 nov. 1771 ; 4. Cornelius (Cornelis), volgt IVbis : 5. Alida (Aaltje), geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 21 mei 1725, ovl. aang. ‘s-Gravenhage gaarder 2 juni 1784, tr. le ‘s-Gravenhage gerecht 19 jan. 1749 en r.k. Oude Molstraat 18 jan. 1749 Joannes (Jan) van Meurs, tr. 2e ‘s-Gravenhage gerecht 29 febr. 1756 en r.k. Oude Molstraat 28 febr. 1756 Nicolaus van der Tuin ; 6. A n n a (Antje), geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 31 aug. 1729, tr. Warmond gerecht 13 mei 1759 Joannes Aitonius Samwel ; 7. Joannes (Jan), volgt IVter. IIIbis. Joannes (Jan), geb. Poeldijk, tr. Monster gerecht en Poeldijk r.k. 20 mei 1731 Cornelia van Geest. Kinderen : 1. Maria, geb. Honselaarsdijk, ged. Poeldijk r.k. 14 juni 1732, tr. Monster gerecht en Poeldijk r.k. 12 mei 1765 P e t r u s ( P i e t e r ) KVouwenhoven ; 2. Franciscus (Frank), geb. Honselaarsdijk, ged. Poeldijk r.k. 23 juli 1733 : 3. Elisabeth, geb. Honselaarsdijk, ged. Poeldijk r.k. 8 nov. 1734, tr. Voorburg gerecht 27 april 1783 Cornelius (Cornelis) van Heiningen : 27

4. Petrus (Pieter), volgt IVquater ; 5. Jacoba (Jaapje), geb. Honselaarsdijk, ged. Poeldijk r.k. 11 juli 1737 ; 6. Jacoba (Jaapje), geb. Honselaarsdijk, ged. Poeldijk r.k. 20 sept. 1738 : 7. Francisca, geb. Honselaarsdijk, ged. Poeldijk r.k. 4 maart 1740. IV. Petrus (Pieter), geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 15 dec. 1716, tr. Monster gerecht en Poeldijk r.k. 9 juli ,1757 Cornelia van Veen. Kinderen : 1. Joanna (Jannetje), geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 26 april 1753, ovl. 18 dec. 1809, geestelijke dochter ; 2. Adriana, geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 25 nov. 1754, tr. Jodocus Rasens ; 3. Petrus (Pieter), volgt V ; 4. CaeciZia, doopgetuige 1805-1809. IVbis. Cornelius (Cornelis). geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 3 jan. 1724, ovl. 15 juli 1751, tr. Monster gerecht en Poeldijk r.k. 12 april 1744 Anna (Antje) Olierook. Kinderen : 1. Leonardus (Leendert). volgt Vbis ; 2. Petrus (Pieter), geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 23 juli 1745, ovl. Poeldijk 14 april 1787: 3. Cornelius (Cornelis). volgt Vter ; 4. Joannes (Jan), geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 28 sept. 1748 ; 5. Joannes (]an), geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 2 sept. 1750, tr. le Wateringen gerecht 8 mei 1791 M aria van Middelburg, tr. 2e Wateringen r.k. 14 aug. 1803 Alida (Aaltje) de Bruin. IVter, Joannes (Jan), geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 24 nov. 1731, ovl. Poeldijk 16 april 1798, tr. Monster gerecht en Poeldijk r.k. 19 mei 1754 Catharina (Trijntje) Thoen. K i n d e r e n : 1. Petrus (Pieter), geb. Poeldiik, ged. Poeldiik r.k. , 5 maart’ 1755 :’ 2. Ma ria (Marijtje), geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 8 dec. 1756, tr. Monster gerecht en Poeldijk r.k. 24 sept. 1786 Cornelius (Cornelis) van Vugt : 3. Clara (Klaartje), geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 21 febr. 1759, geestelijke dochter te Naaldwijk : 4. Joanna (Jannetje), geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 27 dec. 1760, ovl. 9 dec. 1781 ; 5. Nicolaus (Klaas), volgt Vquater ; 6. Cornelius (Cornelis), volgt Vquinquies ; 7. Adrianus (Arie), geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 5 jan. 1767 ; 8. Adriana (Ariaantje of laantje), geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 3 maart 1769, tr. le Monster gerecht en Poeldijk r.k. 8 sept. 1793 Laurentius (Louw) van den Bos, tr. 2e Monster gerecht en Poeldijk r.k. 10 nov. 1811 Hendricus (Hendrik) de Wit ; ”

28

9. Petronella (Pieternelletje of Pietje), geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 2 maart 1771, tr. Monster gerecht en Poeldijk r.k. 9 aug. 1801 Hendricus (Hendrik) van den Broek ; 10. Catharina (Trijntje), geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 3 maart 1773, tr. Monster gerecht en Poeldijk r.k. 22 okt. 1809 Quirinus (Krijn) Bredero. IVquater. Petrus (Pieter), geb. Honselaarsdijk, ged. Poeldijk r.k. 26 jan. 1736. tr. le Voorbura aerecht en r.k. 23 mei 1762 Maria (Mariitie) van Veen, tr. 2e Vo&bUrg gerecht 3 aug. 1783 Margaretha (Grietje) Hensbergen. Kinderen : 1. Joannes (Jan), ged. Voorburg r.k. 3 jan. 1764 ; 2. Joannes (Jan), geb. Voorburg, ged. Voorburg r.k. 2 mei 1765, tr. Voorburg gerecht en r.k. 3 aug. 1806 Jacoba van Leeuwen ; 3. Maria, ged. Voorburg r.k. 16 sept. 1784 ; 4. Cornelius (Cornelis), ged. Voorburg r.k. 12 maart 1786 ; Petrus (Pieter), ged. Voorburg r.k. 9 sept. 1788 ; 5: Alida (Aaltje). ged. Voorburg r.k. 10 april 1791. V . Petrus (Pieter), geb. onder Delft, tr. Naaldwijk gerecht 11 mei 1800 Adriana (Ariaantie) van Paassen. Kinderen : 1. P e t r u s (Pieter). geb. ‘Made, ged. Poeldijk r.k. 1 4 maart 1801 ; 2. Maria, geb. Made, ged. Poeldijk r.k. 6 april 1802 ; 3. Servatius, geb. Nieuwe Weg, ged. Poeldijk r.k. 22 maart 1804 : 4. Cornelia, geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 17 juli 1805 ; 5. Cornelius (Cornelis). geb. Nieuwe Weg, ged. Poeldijk r.k. 4 sept. 1806 : 6. Marinus, geb. Nieuwe Weg, ged. Poeldijk r.k. 14 febr. 1808 ; 7. Cornelius (Cornelis), geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 18 aug. 1809. Vbis. Leonardus (Leendert), geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 7 -juni 1744, tr. Monster gerecht en Poeldijk r.k. 14 mei 1780 Joanna (Jannetje) van Middelburg. Kinderen : 1. Anna, geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 28 aug. 1781 : 2. Joanna (Jannetje), geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 12 jan. 1783 : 3. Anna. aeb. Poeldiik. aed. Poeldiik r.k. 16 dec. 1783. tr. Monster gerecht in Poeldijk r.k. 12 april 1807 Cornelius (Cornelis) van Dijk : 4. lacobus (lacob), g e b . P o e l d, i j k -, ged. Poeldijk r.k. 2 m a a r t i785; ’ ” 5. Cornelius (Cornelis), geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k 15 juni 1786; 6. Joanna (Jannetje), geb. Poeldijk. ged. Poeldijk r.k. 8 sept. 1787 ; 29

7. Petronella (Pieternelletje). geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 10 okt. 1788 ; 8. Petronella (Pieternelletje). geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 9 april 1791 ; 9. Cornelia, geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 16 nov. 1792. Vter. Cornelius (Cornek). geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 5 maart 1747, ovl. Loosduinen onder Haagambacht okt. 1781, tr. ‘s-Gravenhage gerecht en r.k. Oude Molstraat 20 juni 1773 Cornelia Warmenhoven. Kinderen : 1. Cornelius (Cornelis). geb. Wateringen mei 1774, tr. ‘s-Gravenhage gerecht en Loosduinen r.k. 5 mei 1811 Maria Magdalena van der Meer ; 2. Adrianus (Arie), volgt VI ; 3. Anna (Antje), geb. Wassenaar, ged. Wassenaar r.k. 18 nov. 1776, ovl. Loosduinen 10 maart 1813, tr. Monster gerecht en Loosduinen r.k. 28 febr. 1802 Joannes Theodorus (Jan) de Voogt ; 4. Jacobus (Jacob). geb. Wassenaar dec. 1779, ged. Wassenaar r.k. 5 dec. 1779. Vquater. Nicolaas (Klaas), geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 6 sept. 1762, tr. le Poeldijk r.k. 18 jan. 1789 Wilhelmina (Willemijntje) van der Ven, tr. 2e Naaldwijk gerecht en r.k. 20 febr. 1791 Adriana (Ariaantje) Bunthof of Punthof. Kinderen : 1. Petrus (Pieter), geb. Nieuwe Tuinen, ged. Poeldijk r.k. 22 okt. 1789 ; 2. Wilhelmina, geb. Nieuwe Tuinen, ged. Poeldijk r.k. 4 dec. 1791 : 3. Joannes (Jan), geb. Nieuwe Tuinen, ged. Poeldijk r.k. 15 aug. 1793 ; 4. Arnoldus, geb. Nieuwe Tuinen, ged. Poeldijk r.k. 5 april 1795. Vquinquies. Cornelius (Cornelis), geb. Poeldijk, ged. Poeldijk r.k. 10 nov. 1764, tr. Ketel gerecht (huw. aang. Naaldwijk 13) okt. 1798 Maria Rijneveen. Kinderen : 1. Catharina (Trijntje), geb. Naaldwijk, ged. Naaldwijk r.k. 7 april 1808 : 2. Adrianus (Arie), geb. Naaldwijk, ged. Naaldwijk r.k. 10 juni 1810. VI. Adrianus (Arie), geb. Wateringen okt. 1775, tr. ‘s-Gravenhage gerecht en Loosduinen r.k. 18 mei 1806 Hendrica Josina van der Meer. Kinderen : 1. Cornelius (Cornelis), ged. Loosduinen r.k. 25 febr. 1807 ; 2. Pefrus (Pieter), ged. Loosduinen r.k. 27 juli 1808 ; 3. Cornelia, ged. Loosduinen r.k. 24 dec. 1809. 30

DE MISSING LINK VAN EEN OUD EIGENERFD SCHOLTENGESLACHT UIT SALLAND (Een Scholtenprobleem) Tevens bedoeld als antwoord aan de heer W. Enterman door Dr H. W. M. J. KITS NIEUWENKAMP (slot)

Het zegelen met groene was geschiedde oorspronkelijk door de niet adellijken (ambtenaren) in tegenstelling met de edelen, die oorspronkelijk rode was gebruikten, later algemeen toegepast. D e schulte voerde een ,,onstrafbaar” zegel. (Gosses : blz. 304-305). Gezien de grosse, het charter ontbreekt en de minuut in het register (dossier, copie 1628) als te doen gebruikelijk ongezegeld is, kennen wij als zodanig het scholtenzegel van Berenf Janssen niet. We weten slechts met zekerheid, dat hij reeds in 1628 in groene was officieel in zijn functie als schout van Heino een stuk zegelde, opgelegd in het dossier betreffende het proces van Uiterwijck contra van E c h t e n . Wij kennen daarentegen wèl het ,.huismerkzegel” van de Heinosche schout en Scholtenzegel van Jacob Janssen. richter Jacob Janssen van 1549 en mogen A”. 1549. gerede aanvaarden, dat dit hetzelfde merkteken geweest zal zijn. Hij zegelt Ao. 1549 stukken in claringe van Uterwijck contra van Armelo, zijnde een gerechtelijke verklaring : klaring 13687 ; Rapp. 8, fo. 57, inv. nr. 97 ; Rijksarch. Zwolle ; ,,dess. mandach voer Sacrae m e n t . ” Dit oude scholtenzegel vertoont in zijn eenvoudigste vorm een ,,boerenhuismerk”, geplaatst in een schild van de tijd, in de overgang laat-GothischRenaissance-stijl, met omschrift of legende in Latijnse karakters, diameter - 25 mm. Zonder kleuraanduiding door middel van harcering, welk systeem pas later in 1638 door pater Petra Sancta werd ingevoerd. Het merk zelf is een bijzonder fraai voorbeeld van een gechristianiseerd 1/\ of gekerstend runeachtig teken, kenmerkend door zijn eenvoud, vrij algemeen voorkomend. Het hoofdmotief zonder het bovenste dwarsstreepje, een kruisje vormend, kan bedoeld zijn als de figuur bekend staande onder de naam kraaien- of druïdenvoet, waar tegenover staat, dat wanneer men de volledige figuur beschouwt, dus met kruisje, de afbeelding de indruk wekt, dat we hier te doen zouden hebben met een (graf)heuveltje getopt met het kruis, heiligdom, gerechtsplaats waar meer voorbeelden van bekend zijn en o.a. veel wordt aangetroffen bij de oude ,,handgemalen” (handtekeningen) van de middeleeuwse notarissen, notarismerken. Deze vertonen veelal een soort pyramide-achtige opbouw van drie treden met het kruis en andere symbolen, terwijl dan de naam van de notaris, meest alleen de voornaam, op een van de treden, vaak de onderste, wordt aangegeven. Opmerkelijk is ook, dat de omgekeerde gaffel, dus met twee tanden of poten in plaats van drie, zou wijzen op het van Hoger Hand naar beneden (de aarde) zich uitbreidende geluk (zegen). Ook hier weer een religieuze gedachte, doch deze betekenis zal vermoedelijk niet in het merk van dit scholtenzegel zijn gelegd, aangezien het merk drievoetig is. Dat er echter een religieuze grondslag aan verbonden is, staat wel vast. Eveneens staat vast, dat het bekende stipelteken, evenals de geveltoptekens op de Saksische boerenhoeven in ons land gekestend werden (worden) door de toevoeging van het kruisteken, zodat wij hier ook met dit typerende huismerk geheel in de lijn zijn van het historisch gebeuren uit de streek van herkomst! Om hier thans dieper op in te gaan, zou ons te ver voeren, zo ook ten aanzien van

31

de achtergrond welke de hoogst interessante oude notaristekens ons bieden. Evenwel, hier blijkt weer voor de zoveelste maal uit, dat bij de beoefening van de genealogie en heraldiek, de symboliek en de folklore zeer zeker niet als hulpwetenschappen gemist kunnen worden en bij een even dieper ingaan op de feiten deze steeds naar voren treden. Men dient hier ook niet de functie van de schout uit het oog te verliezen en het is alleszins begrijpelijk, dat men zich een dergelijk teken koos naar analogie van het notaristeken. Wenst men hier m e e r over te vernemen, dan kan ik bij deze verwijzen naar de b e l a n g w e k k e n d e s t u d i e v a n C h r . L I . Freiherr von Ulmenstein : über Ursprung u n d Entstehung des Wappenwesens, uitgegeven in de serie Forschungen zum deutschen Recht; Band 1, Heft 2 : Verlag Hermann Böhlaus Nachf./Weimar, 1935, terwijl tevens verwezen kan worden naar Dr. jur. Edward Beek: Grundfragen der Wappenlehre und des Wappenrechts, uitg. Speyer am Rhein, 1931 ; Verlag Pfälzische Gesellschaft zur Förderung der Wissenschaften. Auslieferung für den Buchhandel ; Dr. E. Jaeger’sche Buchhandlung Speyer am Rhein. Om tot onze schout Jacob Janssen alias ,,Jacob met die ene handt” terug te keren, dient er volledigheidshalve op gewezen, dat hij in hetzelfde stuk, de verklaring welke hij zegelde, tegelijkertijd voorkomt onder het patronymicum Jacob Johans(s)z. Zijn vader moet dus een Johan(nes) of Jan geweest zijn, denkelijk Johann N. w a a r verder niets van bekend is, die dan omstreeks 1490 geboren moet zijn. Het meest wordt hii echter aangetroffen onder Jacob Janssen, 1549, 1557, 1558 en 1564. -De legende- van het zegel is bezwaarlijk leesbaar. Zij zal vermoedelijk als volgt gelezen moeten worden : Jacob Janssen schulz fer Heyne.) l) De dagtekening op Sacramentsdag is de Ze donderdag na Pinksteren. Dit wat het oude scholtenzegel van 1549 betreft. Het huidige door de familie Nieuwenkamp gevoerde wapen valt hiermee geheel uit de toon in zoverre, dat het hier in wezen óók een huismerkwauen betreft. wat men kan lezen en de betekenis daarvan in mijn Het raadsel der huismerken, blz. 31 en mijn artikel in Neerlands Volksleven, ira. VIII, afl. 2, winter 1957-1958, blz. 81-87 : De toverknoop of het koord-zonder-eind in de volkskunst en in de heraldiek. Dit behoeft echter niet te verwonderen wanneer men bedenkt, dat na het overlijden van de schout van het Achterhuys, omstreeks het midden van de 17e eeuw, de familie (tijdelijk) op maatschappelijk niveau achteruit ging. Schouten kwamen na Berenf Janssen in de familie niet meer voor, wel regelmatig in opvolging keurnoten, bijzitters van de schout, min of meer te vergelijken met schepenen in de stedelijke regeringen, met o.a. dit verschil, dat keurnoten niet behoefden te zegelen, in tegenstelling met de schouten, waar dat zelfs verplichf voor was. Met andere woorden het schoutenzegel geraakte bij de eerste opvolgende generaties in het beruchte vergeetboek. Men had het niet meer nodig, totdat leden van het geslacht in de 2e helft van de 18e eeuw wederom een zegel (wapen) van node hadden toen zij gezeten waren in de regering van een stemhebbende stad, Hasselt (Ov.). Dienaangaande bleef het zegelen in de familie ruim een eeuw van -t- 1642 (het sterfjaar van de laatste schout)- tot +Z 1757 (het jaar van intrede in de stadsregering van Hasselt) latent, niettegenstaande zij minstens 166 jaren achtereen bij voortduring eerst in de plattelandsregering, daarna in de stedelijke regering had gezeten in openbare functies als scholte, richter, keurnoot en als gezworene en gemeensman, misschien zelfs reeds 245 jaren! Gevolg hiervan was, dat het oude scholtenzegel met het huismerk voor het geslacht verloren ging en de familie omstreeks 1757 een nieuw wapenzegel moest creëren, wat zij dan ook trouw deed en waarbij het merkwaardige huismerk, de zogenaamde ,,toverknoop” of het koord-zonder-eind, eeuwigheidssymbool, oorspronkelijk gebruikt als geveltopteken of bovenlicht als nieuwe wapenfiguur werd gekozen en in een wapenschild werd gevat, volledig met helm en helmteken, waarvan het oudst bekende eenvoudig koperen cachet, uitgevoerd in de Empire-stijl nog steeds in de familie wordt bewaard en gebruikt. Opmerkelijk hierbij is de suggestie door de heer W. F. del Campo Harfman gemaakt, dat de beide ellipsen in het wapen wel eens zouden kunnen duiden op een ,,krakelingmotief” in het kader van het in de familie niet eens, doch meer malen voorkomende bakkers-muldersbedrijf en dat mede daarom wellicht de familie te Hasselt omstreeks 1757, de mr bakker en gemeensman, Hendrick Nieuwenkamp, dit wapen aangenomen zou l) Nader bleek door schaduwwerking op de fotografische reproductie van het zegel, dat de naam Zacob wordt gespeld en de plaatsnaam ,,Raelte” luidt, grenzend aan Heino.

32

hebben. Daar is inderdaad veel voor te zeggen, temeer het krakeling-motief (gebak) tevens voorkomt als eeuwigheidssymbool (zie Neerlands Volksleven 1957/‘58, afl. 2, blz. 86). Vergelijk ook het koord met liefdeknopen ; krakeling-vormige knopen. - De driehoekjes in het wapen kunnen dan ,,timpen” voorstellen. Een timp is het puntig (smal) uiteinde van het brood = tip of het kapje, de eindsnede. Zie tevens Gens Nostra, jrg. 1956, blz. 126, noot 2. Alle met elkaar is dat nog niet zo onwaarschijnlijk, waarbij het begrip eeuwigheid blijft gehandhaafd. Misschien hebben we hier met een combinatie van een en ander te doen. Niet het wapen als zodanig, doch wel het gebruikte motief van het eeuwigheidssymbool is oeroud. Daarbij is deze verklaring, in verband met het bakkersbedrijf, meer voor de hand liggend. Op die manier kon het gebeuren, dat naast het jongere wapen een ouder huismerk als zodanig werd gevoerd, welk verschijnsel niet op zichzelf staat, doch meer voorkomt o.a. bij de Overijsselse familie Wesfrik e.a.

STAMREEKS Als eerste bekende stamvader kan beschouwd worden : 1. Jacob ]aanssen te Raalte, geb. omstr. 1520, alias ,,Jacob met die ene handt”, schout en richter van Heino, zegelt 1549, vermeld 1557, 1558 en 1564. Documenfafie: Rapp. 8, fo. 57, inv. no. 97 ; o.a. Ao. 1549 stukken in claringe van Uferwijck contra van Armelo, klaring 13687 : Rijksarch. Zwolle. 11. Berenf lanssen, geb. omstr. 1565, borger van Zwolle, komende van Raalte 28 mei 1595, kocht 1609 en verkocht 1617 de Vriesemaete in de buurschap Tongeren onder Wijhe aan zijn broer Derrick ]ans(s)en te Raalte ; (recht. arch. Wijhe); scholteboer op het ,,edel-eigen-goed” het erve ‘t Achterhuys te Heino ,,bij de kercke aen de Brinck” met bijbehorende landerijen en 3 xottersteden” met nog een ,,huys” en(de) hoff daer Hans Huybertsz, timmerman op woont”, waaronder mede ressorteert ,,den Nijenkamp” (ook ,,den Nieukamp” genoemd) bij de havezathe ,,het Relear, maer int kerspel van der Heino” gelegen, met een uitgaande jaarrente : ,,109 guld. 7 stu. 8 penn. vant jaer 1644 tot het jaer ‘49”; scholte van het schoutambt Heino in welke functie hij zegelt in groene was met zijn ,,gewoontelycken zegel op spatium van desen gedruckt ende met eijgener handt onderteickent, gegeven inden jaeren onses heeren duysent ses hondert en(de) achtendertich. Actum Heyne den 6 Aprillis”; (boer)richter ald. van 1628 r) tot zijn overl. in 1642 tussen 16 sept. en 29 nov. van dat jaar; hij testeerde voor richter en ceurnoten 16 seot. 1642 en tr. Elisabeth iansen (Tulbecke), overl. Heino tussen / 18 mrt en 10 juni -1643. Documentafie : Vriiwilliae Zaken. dl. 1638-1657. inv. nr. 1. R.A. Zwolle : bii akte van 28 aug. 1650 werd het Erve ‘t Achterhuys verkocht voor f 11 lO.- ; de ,,cottersteden” en landerijen werden afzonderlijk verkocht. Id. inv. nr. 1 voor het huis van de timmerman de akte van 10 juni 1643. Id. inv. nr. 1 voor ,,den Nijenkamp” de akte van 2 apr. 1650. Id. inv. nr. 1 voor ,,den Nieukamp” de akte van 24 apr. 1650. Idem voor de uitgaande jaarrente van ,,den Nyencamp” de akten van 16/18 mrt 1643, 10 juni 1643 en 2/24 apr. 1650. Idem betreffende het zegel van Berenf Janssen de akte van 6 apr. 1638. Id. aangaande de ,,vier overgeblevene kinderen” de akte van 16 mrt 1643. Uit het huw. van Berenf Jansen X Elisabeth Jansen (Tylbecke) in 1643 ,,vier overgeblevene kinderen”, volgorde onbekend. ”

I



1. Jan Janssen ,,upt gruenen hof” (‘t Groene), akte van 15 mei 1641 (Vrijw. Zaken inv. nr. l), verm. kort daarna overl. De katerstede het Groene lag ten oosten van het kerkdorp Heino, vóór 1741 in het bezit van de familie Voet, 3 nov. 1741 verkocht aan de gemeensman van Hoboken rechterl. arch. Heino no. 28 en zelfde bron achterin, aangifte 50e penning). 1) Eerste vermelding, van zegelen rapp. 8, fol. 57, inv. nr. 97, gerechtelijk stuk van 6 apr. 1628, als ,,schultus” van Heino : in groene was ; processtukken jonker Isack van Uterwijck contra jonker Wolter van Echten fen Reeler.

33

2. Hendrick Janssen (Hoedemaecker) geb. omstr. 1595, reeds in 1626 mr. hoedemaecker te Hasselt, treedt verschillende malen op als ,,ceurnoot” te Heino, kocht het burgerrecht van Hasselt (Ov.) in 1639, leverde evenals zijn zoon Jacob H o e d e m a e c k e r aan het stadsweeshuis en aan het gasthuis te Hasselt, tr. Wyb(b)eken van Russel(l), zuster van de mr. glazenmaker (glazenier) Wycher van Russel l). Uit dit huw. 3 kinderen in 1643 genoemd : a. Jacob Hoedemaecker, mr. hoedemaker te Hasselt, in 1643 meerderjarig ; zie o.a. de nieuwe inventaris van dr. F o r m s m a . b. Jan. c. Anneken. Documentatie : Het echtpaar Hendrick Janssen (Hoedemaecket) X Wyb(b)e k e n v a n RusseZ( 1) wordt genoemd zelfde bron, inv. nr. 1, akte van 20 aug. 1647, id. 16 apr. 1650 en inv. nr. 2 akte van 16 dec. 1657. De 3 kinderen treft men aan in inv. nr. 1, akte van 18 mrt. 1643. 3. Gerrfjt Janssen, geb. vóór 1610, van het erve De Kiefte, van Echten’s b e z i t in 1686, gelegen in de buurschap Tijenraan, kerspel Raalte ; in 1632, met zijn broeder Tonnis (gen. 111) pachter van ,,twee stucken seijllandt (ses mudde landts) gelegen int kerspel1 ter Heine tuschen Averheine und het Reeler genaimt d e n Nijencamp” (cursivering K. N.) door jonker Wolter van Echten voór 1632 gekocht van de markegerechtigden van Heino, overl. kort vóór 29 mrt. 1643, tr. Engele Swijres, overl. in apr. 1650. Uit dit huw. één kind : aa. Jan Gerritsz2), geb. omstr. 1640, vermeld in verschillende akten van het register van Vrijw. Zaken van het schoutambt Heino, meerdere malen voorkomende als ,,ceurnoot”, bewoonde verm. het erve ‘t Achterhuys aan de (Kerke) brink te Heino en was tevens bakker ald., gegoed in ‘t Lierderbroeck waar hij 13 nov. 1676 (zelfde bron, inv. nr. 4) zes tiende parten kocht kocht ,,in een tamp landts groodt sijnde eenen mergen int Lierderbroeck, geheeten den Loes-mergen, tussche (n) d(e) Geere, Nije-weijde, Coopmanscampje en d(e) Swarte-koe onder deser schoutampte van (der) Heyno, sijnde vrij, eijchelijck goedt”, enz. (reg. nr. 4, fol. 36-41), tr. A n n a Jacobsen. Zijn zoon Gerrit lansen komt voor als ,,mulder” (inv. nr. 4 , akte van 26 juni 1693) en keurnoot, o.a. in 1690. Documenfafie : 1632 ,,Den Nyencamp” in de processtukken van de Klaring en Hooge Bank van Overijssel van het jaar 1634, met aangehechte copie van 1632 aan de eis van conclusie van Johan van Bocholt t e g e n Wolter van Echfen fen Reelaer ; Rijksarchief Zwolle. Engele Swijres wordt genoemd in de akten van 2 of 29 mei 1644 en 3 juli 1650, inv. nr. 1, Vrijw. Z a k e n . Dat Gerrijt Janssen en Hendrick Janssen broers waren blijkt uit een akte van 28 aug. 1650 (inv. nr. 1). 4. Tonnis, volgt 111. -~‘) De Hoedemaker-gegevens dank ik aan de welwillende mededeling van dr 1. G. Auis te Zwolle, mede beheerder van het stadsarchief te Hasselt. De glazenier van Russel( 1) compareert herhaaldelijk als glazenmaker in de stadsrekeningen. Op zijn naam staan diverse gebrandschilderde ramen, helaas niet meer aanwezig. ,,Ellenlange declaraties zijn van deze man nog in het archief voorhanden”. (Avis). 2, Recht, arch. Heino; Prot. Vrijw. Zaken, nr. 1 ; akten van 16, 18, 29 mrt., 10 juni 1643, 2 of 29 mei 1644, 4 mei 1646 (voor het eerst met name genoemd, andere steeds h e t ,,onmundige kijndt” of de ,,onmundige s o o n ” ) , 2 a p r . 1 6 5 0 ( w a a r i n ,,den Nijenkamp” genoemd), 24 apr. 1650 (waarin ,,den Nieukamp” genoemd ,,liggende bij het Reler nochtans in het kerspel1 van der Heine, toe behoerende die Weled. Juffr. ]ohanna Wijfhen (= Witte tof W i f f e n s f e i n ) w e d u w e ( J o n k e r Wolter) v a n Echten toe den Reler”. De momber Hendrick Blo(e)sem verzoekt hier ,,obbadinge ende aenrigtuge an den Nieukamp van wegen die verloepene renten die ter somma s i j n t g e r e c k e n t a d i e m o r i 1 0 9 guld. 7 stu. 8 penn. soo woort die gedae(n), om die verlopene rente(n) te moegen bekomen.“: 3 juli 1650, 28 aug. 1650. 34

111. Tonnis Janssen, geb. omstr. 1600, pachter in 1632 met zijn broeder Gerrijr van ,,twee stucken seyllandt (ses mudde landts) gelegen int kerspel1 ter Heine tuschen Averheine und het Reeler, genaimt den Nyencamp” door jonker Wolfer van Echfen vóór 1632 gekocht van de markegerechtigden van Heino (bron als voren), ,,ceurnoot” in 1639, overl. omstr. 1643, tr. N. N. Ten minste 2 kinderen : 1. Jan, volgt IV. 2. Een niet bij name genoemde dochter, overl. nà 6 nov. 1679 en voor 30 nov. 1680. aehuwd met Ernst Dercxen ..OD de Gansecuile”l) in het Liederbroeck gepacht van Franciscus Ignafius van Oideniel toe den Heerenbrink en eigenaar van de katerstede ,,‘t Walreuters” genaempt met recht en(de) gerechtigheijt, raedt en onraedt, mitsgaeders ‘t holtgewas en timmeragie, soo en(de) als deselve bij Jan Jansen (gen. V) meijersche gebruijckt wordt, ende gemelte Ernst Dercwen op de Gansecuijle en sijn sal(iger) huysvrouwe offte derselver Erffgen (amen) daervan den eiiaendom is comoeterende. alhier inden Carsnel vander Heiino ande Nije-Weeteringe ‘gelegen”, enz. lakte van verwin, toewijzing bij executie d.d. 30 nov. 1680, schoutambt Heino, inv. no. 26, fo. 14 *) ; het erve ‘t Walreuters werd in 1681 gerechtelijk verkocht aan Fr. Ign. van Oldeneel voor f 500.- wegens ,,onbetaelde nacht” van de Gansecuile, ,,restanten boeckschult en(de) onbetaelde verscheene (n) heerenschattingen” (inv; nr. 26): akte van panding ‘6 nov. 1679, inv. nr. 25. IV. Jan Tonnisz. (Tonnissen), geb. omstr. 1625, in 1650 meijer op het oude schoutenhuis ‘t Achterhuvs te Heino tot de definitieve verkooo 16 dec. 1657 voor f lIlO.- aan Roedolff ’ v a n Amelo (inv. nr. 2), keurnoot in 1 6 8 0 : 1677-1681 oachter ..OD ‘t Peller 2, aen de oude-Weeterinae” (Cent. Zaken. inv. 25 en 26, akten van 8. mrt. en 22 mrt. 1677 en van 4 jan. in 2~2 mrt. 1681). genoemd tesamen met Ernsf Dercxen ,,op de Gansecuile” in de akte van boedelscheiding van 1681, (inv. nr. 26, fo. 44) wegens de ,,anpandinge an het beweechliicke aoet” in verband met de ..resuective achterwesene(n) ~ I als uiit desselffs reecke&ge(n) s a l blijcke(n)“, (anpanding 8 mrt. 1677( inv. nr. 25). b e w o o n d e v e r m . nà 1682 met ziin zoon Jan de Nvencamo. . tr. N. N. Minstens 3 zoons : 1. Tonnis Jansen Nijencamp of Agterhuis ,,segt te pretenderen van het ervien Agterhuis drie vierde perten” (inv. nr. 29, 16 mei 1719), treedt in dezelfde akte op onder Tonies Agterhuis als voogd over de kinderen van Jan Lamberts Agterhuis, diverse akten inv. no. 29 tussen 16 mei 1719-28 mei 1720 handelende over de vererving van het erf het ,,Agterhuys”. Hij was keurnoot in 1720 en 1723 en liet als Tonnis Nijencamp zijn dochter Fenneghien op 20 apr. 1694 te Heino dopen, in welk jaar het oudste doopboek van Heino werd aangelegd. 2. Lammert of Lambert lansen Aaterhuis, bouwman OD het Aaterhuvs, had een zoon Jan Lamberts Agterhuis geh. met Hermtien I@illems. Hij wAs eveneens bouwman op het Agterhuys en overl. in 1719 (bron, zie boven). Behalve genoemde zoon Jan had Lammert nog 3 dochters, waarmede de tak Agterhuis. althans in de mannelijke lijn, in 1719 te Heino uitstierf, tenzij Tonnis de naam voortzette en voorgoed van de naam Nijencamp of Nijenkamp afstand deed, tenminste er schijnt een accoord getroffen te zijn met de vererving van het l) De halve Gansecuil bracht 15 apr. 1738 f 2900.- op (inv. nr. 28; 50e penn.). Ernst zijn broer Tonis D. Gansecuil(e) X Derckien Jansen, overl. 29 juli 1690, momberstelling (inv. nr. 4) ; 3 kinderen : Derckien, Joanna en Henrick, 1690. Hij was keurnoot en hertr. D e r c k j e n Alberfs (inv. nr. 4; 23 apr. 1705). 2) Behoorde omstr. midden 18e eeuw tot de havezathe de Heerenbrink, id. 50e penn. *) Over en weer worden Jan Tonnissen (gen. IV) en Jan Jansen (gen. V) genoemd in verschillende akten van het rechterlijk archief, schoutambt Heino, terwijl ten overvloede het verpondingsregister de nadere bevestiging van de bewoning der erven dient op te leveren. Volledigheidshalve, om geen enkele bron te verwaarlozen, dient dat nog nagegaan, om de familieverhoudingen nader te bevestigen als doorslaand bewijs, waar mij te recht door de heer del Campo Hartman op werd gewezen. Er dient echter met nadruk op gewezen, dat het in de betrokken periode de enige patronymica zijn die op deze namen gevonden worden en die er voor in aanmerking komen.

35

oude erf, aangezien de procedure werd gestaakt, zonder dat wij de oplossing verder vernemen. (Zie ook inv. no. 29, fo. 85). Of Lammert meer kinderen had is niet bekend.‘) 3. Jan, volgt V. V. Jan Jansen N y e n k a m p , geb. omstr. 1655, meijer in 1680 op ‘twalreuters van Ernst Dercxen ,.op de Gansecuile” aan de Nije-Weeteringe Content. Zaken, inv. nr. 26, fo. 14, akte van verwin 30 nov. 1680). daarna voorkomende als eerste bewoner (met zijn vader ?) en pachter van het ,,vrij en alodiaal Erve en goed den Nyencamp” onder Heino, keurnoot 1679, ‘83, mutueel testament voor schout en keurnoten van Heino 13 nov. 1693, testeerde ten tweede male 1 apr. 1694 met zijn vrouw Henrickjen Henricx, dr. van Henrick Hannessen e n Jennichien Berents. (Vrijw. Zaken nr. 4). N.B. De familienaam werd omstreeks 1688 gefixeerd, evenals de Nyencamp gebouwd (Vuurstedenkohier). Zijn eerste kind in het doopboek van Heino was Tonisien, ged. 12 jan. 1696, het vijfde en laatste Fenneghien, ged. 31 act. 1706. Denkelijk waren er meer kinderen vóór 1694. VL Hendrick Jansen Niencamp, ged. Heino 14 aug. 1698, bewoonde als pachter de zathe en landen genaamd de Nyenkamp, later de Nieuwenkamp geheten, onder Heino, keurnoot in 1730 (Vrijw. Zaken nr. 5), diaken in 1749 (id. nr. 6), overl. tussen 1749 en ‘51, tr. lenneghien Jansen, overl. nà ....... 2 juni 1765.

De thans volgende generatie VII sluit aan op generatie 111 in Ned. Patr. jrg. X X X X I I I (1957), blz. 219 met de mr brood- en koekbakker te Hasselt (Ov.), gezworene en gemeensman ald., ijker en peiler voor de accijns te Hasselt, Hendrick Nieuwenkamp, waarmede ik meen in verband met het voorgaande meer licht ontstoken te hebben omtrent de afstamming en herkomst van dit oude van oorsprong eigenerfde scholtengeslacht uit Salland te Heino in de provincie Overijssel. Tenslotte moge ik hier tevens de hoop uitspreken, dat ik tegelijkertijd met deze genealogische studie een steentje heb bijgedragen voor hen, die zich met Overijsselse afstammings-problemen bezig houden, waarom ik dan ook niet verzuimde steeds mijn bronnen te noemen en vooraf een meer uitvoerige beschouwing te geven, ten aanzien van de verschillende vraagpunten naast bepaalde begrippen, welke zich daarbij voordeden en waarbij het ,,scholtenprobleem” wel de hoofdzaak vormde. *

l l

Een laatste opmerking. De schout Berent Janssen onderhield blijkbaar nauwe relaties met de in 1818 in mannelijke lijn uitgestorven oud-adellijke familie van Echten. Het eerst en meest opvallend komt dit tot uiting door zijn bemiddelend optreden in verband met de aankoop van ,,den Nijenkamp” vóór 1632 van de markegerechtigden van Heino voor en ten behoeve van jonker Wolter van Echten tot den Reelaer (Processt. v. d. Klaring en Hooge Bank v. Overijssel v. h. jaar 1634 ; 2 stukken in extenso afgedrukt in mijn E u r o p e e s c h e ,,Totemdieren”, blz. 152, 153), terwijl van die tijd af dit geslacht steeds weer een belangrijke rol speelde in onze familiegeschiedenis. Prof. dr. W. van Iterson had de goedheid de copie door te nemen met de erkentelijkheid, daaraan o.a. de navolgende bemerkingen toe te voegen.

‘) Als toenaam wordt de naam Achterhuis (Agterhuis) voor het eerst in 1684 aangetroffen te Heino (Lammert, borgstelling) en nog in 1744. Een nader onderzoek bleef achterwege. Niet onmogelijk, dat deze tak van het oude scholtengeslacht zich voortzette, genoemd naar het oudst bekende scholtenhuis van Heino. Zie ook het medegedeelde hier vóór. De naam komt in Overijssel en ook elders meer voor, hoewel voor zover mij bekend niet veelvuldig. Men werd eenvoudig genoemd naar de naam van het erf waar men op woonde, waar later veelal de familienamen uit ontstonden, afgeleid uit de namen van de erven, speciaal in het oosten van het land.

36

Voor en aleer een oordeel gevormd zou kunnen worden over de rechterlijke organisatie van Heino en het al of niet bestaan hebben van grondheerlijke verhoudingen aldaar en wat daarmede samenhangt, daartoe zou de rechtshistorie van Heino uitgekamd moeten worden. Immers, zo’n hoofdhof kan eerder zeer wel een horig goed zijn geweest. Ook de term keurnoot wijst in de richting van vroegere horigheidsverhoudingen. Met dit al is het wel duidelijk, dat over het scholtenprobleem voorlopig nog niet het laatste woord is gezegd of geschreven. Nog kan worden opgemerkt, dat het erf Ny (c)landt positief niet identiek is met de Nyencamp. (N.P. 1957, 218 en G.N. 1956, 239, 240). Het onomstotelijk bewijs daartoe kan men aantreffen in het recht. arch., schoutambt Wijhe; inv. nr. 1, akte van 8 sept. 1615, waar het heet : het ,,erve Nylandt ofte Flemincks haerst (= Fleminkshorst) in de Heyno gelegen int Dalms holt.’ Zie tevens de Addenda van het Nederland’s Patriciaat 1959. De verbeterde redaktie van de wapenbeschrijving in het Ned. Patr. 1959 luidt : In zilver een schuingekruiste en dooreengestrengelde krakelingf i g u u r (= 2 ,,bestellen” of ,,mastellen” = b r o o d v o r m = eeuwigheidssymbool, zie 1. H. Nannings; Brood en Gebakvormen en hunne Beteekenis in de Folklore ; S c h e v e n i n g e n 1932/‘33) van blauw, vergezeld in het hoofd en in de voet van het schild van twee timpen (gebak) van rood, de punten naar het hart van het schild gericht. Helmteken : een timp van het schild, punt omhoog. Dekkleden : zilver en b l a u w . Gewezen dient op de omstandigheid, dat behalve de poorterinschrijving van Berent Jans(s als ,,borger” van Zwolle, komende van ,,Raelte” op 28 mei 1595 nog een BerenC lansen ter plaatse werd ingeschreven op 4 mei 1598 in het Burgerboek als ,,Hiedemaker” van Hellendoorn. Kennelijk een ander, hoewel het opmerkelijk is, dat hier het beroep hoedemaker naar voren treedt. Berent Jans(s) borger der stad Zwolle en zijn huisvrouw kopen 30 aug. 1609 ,,eenen soedanigen stucke landes genoemt die vreijes~;vM~t,35~ recht* arch. wijhe) , vrq, eigen goed van zijn neven Arent Borcharfz, Derriek Borchartz en Borcharf Borcharfz. Verkocht, waarbij zijn vrouw Elisabeth w o r d t genoemd, 1 febr. 1617 aan zijn broer Derrick Janssen en diens vrouw Lubbeken te Raalte. Tenslotte een Jan Berentzen komt voor in een akte van 20 dec. 1608 (inv. nr. 35), ,,pachter vanden Impost vant slachten des Karspels Wijhe.” Doorn, Louwmaand 1959. ,,De Nyencamp”.

\vij vermelden met genomegen de geboorte: op 29 december 1958 te Antwerpen van PHILIPPUS LUDOVICUS JULIA zoon van de heer en mevrouw Thiré-van Berendoncks, te Wilrijk

en op 11 januari 1959 te Purmerend, van YMKE CORNELIA dochter van de heer en mevrouw Roskam-Koomen. Aan allen onze hartelijke gelukwensen.

37

W. R.

TWEELINGEN door C. HAMOEN

Gaarne voldoe ik aan het verzoek van enige leden van de Ned. Gen. Ver. om de resultaten te publiceren van mijn onderzoek op het gebied van het voorkomen van tweelingen in onze familie Hamoen. In het bijzonder die tweelingen die rechtstreeks in verband staan met de Kwartierstaat van : Cornelis en Gzjsberf Hamoen, geb. 19 november 1932 te Leiden, zoons van Gerard Cornelis Hamoen en Cornelia Boer. Rond onze wieg was iedereen verwonderd om ons tweeling zijn, daar zover de familie bekend was, er geen tweelingen voorkwamen. Alleen een tante van onze moeder had een tweeling, maar dat was zover weg dat men dat niet meer als familie beschouwde. Bij het samenstellen van onze kwartierstaat stuitten we weliswaar niet op tweelingen waar we van afstamden, maar wel 5 voorouders die onder hun kinderen wel tweelingen hadden, broers en zusters van b.v. onze overgrootvader en bet-overgrootvader. Naast de reeds genoemde tweeling leeft er zover mij bekend op dit ogenblik nog één, nl. Jan Hendrik en Agafha Cornelia Hamoen, kinderen van Hendrik Hamoen en Johanna Vijjhuizen. Deze kinderen werden geb. 14-1-1950 te Woerden en hebben met ons dezelfde overgrootvader gemeen, dus zijn wij achterneven en -nicht. Nu de vroegere Hamoen-tweelingen. Onze bet-overgrootvader Dirk Hamoen, geh. met Dirkje de Beeld - No. 16 en 17 van de kwartierstaat - hadden een tweeling, geb. 10 mei 1839 te Harmelen, genaamd Gerrif en Cornelia. No. 32 en 33 Gerrif Hamoen en Cornelia van Stam hadden ook een tweeling genaamd Teefje en Maria, geb. 21 april 1800 te Veldhuizen. Dus deze twee meisjes waren zusters van No. 16 die ook zelf een tweeling had. Of bij de nakomelingen van deze tweelingen ook weer tweelingen voorkomen is mij niet bekend. No. 82 en 83 van onze kwartierstaat Adrianus de Waayer en Aalfje Kafz hadden een tweeling genaamd Gijsbert en Arie, geb. 19 november 1782 te Zegveld. U zult ongetwijfeld al de ongelooflijke merkwaardigheid gezien hebben dat deze kinderen op de zelfde datum en in dezelfde maand precies 150 jaar tevoren geboren werden als wij zelf. We vervolgen nu met de dubbele tweeling die de No. 48 en 49 Arie Boer en Aalfje Walewijn kregen, 1. geboren 26 februari 1816 te Zwammerdam, Arie en Jacobus ; 2. geboren 17 mei 1827 te Zwammerdam, Arie en Emilia. Daar ik nog niet alle kwartieren uitgezocht heb, en onze familie zich in een betrekkelijk klein gebied beweegt, en dus bij verder onderzoek kwartierverlies op kan treden, is de mogelijkheid niet uitgesloten dat ik bovengenoemde tweelingen nog meer zal zien opduiken. Ook geloof ik dat een uitgebreid onderzoek van alle nakomelingen der genoemde tweelingen interessante gegevens op zal leveren voor de Eugenetiek. Daar dit een zeer tijdrovend werk is, ben ik er maar nooit aan begonnen, al zal het resultaat de moeite lonen, daar ik aanwijsbaar aan kan tonen dat van b.v. de genoemde 82. en 83 nog heden ten dage buiten ons 2 tweelingen leven. Bodegraven. 38

DER NEDERLANDEN door Mr. J. W. F. X. DE RIJK

Willem en Marianne der Nederlanden, de eerste dragers van deze merkwaardige geslachtsnaam, zijn door een gesluierde dame naar de koloniën der Maatschappij van Weldadigheid bij Vledder gebracht, zo beweert een romantische familietraditiel ) . Deze overlevering wint echter aan waarschijnlijkheid in het licht van hetgeen blijkens de archieven dezer instellings) is voorafgegaan aan de opneming der kinderen in de kolonie Willemsoord, die op 5 juli 1820 plaats had.3) Hierover heeft nl. in de loop van mei 1820 een persoon, die zijn werkelijke naam niet kon noemen en zijn brieven daarom met P. Nederlander ondertekende, overleg gepleegd met de zg. Permanente Commissie, het dagelijks bestuur der Maatschappij, toentertijd bestaande uit J. Graaf van den Bosch, Professor P. J. van Hemert en Mr. I. C. Faber van l$emsdijk resp. als voorzitter, secretaris en penningmeester. Op 1 juni zond deze onbekende vanuit Leerdam 2 Weense metallique obligaties van f lOOO.-, om uit de interest daarvan de opvoeding der kinderen der Nederlanden te bekostigen, en herstelde op 15 juni vanuit Waalwijk een bij de telling der coupons begane vergissing. In antwoord op de mededeling, dat hij zich thans over de opzending der kinderen naar Vledder met de heer Ameshof te Amsterdam kon verstaan, ontving tenslotte Professor van Hemert het volgende ,,Gorinchem, 29 Juni 1820” gedateerde schrijven4): ,,Hooggeleerde Heer, ,,Om zo spoedig doendelijk de eer te hebben het bij Hooged. ,,laatste letteren gevraagde te beantwoorden, neem ik daar nu nog, ,,op mijn doorrijse van Utrecht komende, de eerste gelegenheid ,,waar, om U Hooged. ter kennisse te brengen, ik hedenmorgen twee ,,kinderen voor de kolonie Frederiksoord aan de heer Ameshoff ,,toegezonden heb, met, zo hoop ik, voldoende rijskosten etc., doch ,,so ver er iets aan mocht tekort komen, zal ik steeds gaarne bereid ,,wezen te voldoen en in mijn debet te lijden. ,,De namen der twee kinderen vind U Hoogel. hiernevens, en ,,sonder voor deselven meer te willen verlangen als alle andere kin,,deren behandelt worden, zoude het mij echter aangenaam wezen, ,,bij tijd ,en gelegenheid geïnformeert te worden, in welk huisgezin ,,die ingedeeld zijn, en de naam van hun opsienders en directeuren ,,dier Colonie te mogen weten, hetwelk U Hooggeleerde mij zeer ,,zoude verplichten alsdan Poste Restante op hier Gorinchem de 1) M. C. Sigal: Der Nederlanden in ,,De Navorser”, jaargang 96. pag. 131/134. 2, Cf. over geschiedenis en inventaris dezer archieven, die zich sedert enige jaren in het Rijksarchief in de Provincie Drente te Assen bevinden, de bijdrage van 1. C. Befh : De arch’even der eerste Maatschappij van Weldadigheid in de Noordelijke Nederlanden. 1818-1859. verschenen in Verslaaen van ‘s Riiks oude archieven, 1915, pag. 191-238. In casu zijn van belang : de notulen der Permanente Commissie; de ingekomen brieven 5/3/1818 -8/5/1829 en de minuten van verzonden brieven 24/6/181830/5/1829 in de bundels 4-9; 10-52 en 57-64. “) Mededeling ontleend aan het familie-archief. 4) Cf. de notulen der Permanente Commissie dd. 4, 11, 18 en 30 juni en dd. 5, 7 en 12 juli 1820 resp. §§17 ; 26; 20; 16; 14 en 19. Aan de notulen van 21 mei en van de daaraan voorafgegane vergadering ontbreken minstens 4 dubbele bladzijden.

39

,,goedheid te hebben zulks op te geven. Dan daar ik nu eersdaags ,,naar Westphalen vertrek, hoop ik tegen het najaar vandaar op ,,gelijke voet en onder gelijk verband nog een paar kinderen in de ,,kolonie te mogen opzenden, in welker verwagting ik de eer heb ,,te zijn, U Hooggeleerde onderd. dienaar >> P. Nederlander. 3, ,, Willem Nederlander, geboren den 5 Meij 18 18 ,,Marianne Nederlander, geboren den 14 Maart 1820 ,,gereformeerde religie.” 5) Eenmaal in de koloniën aangekomen, werd Marianne daar in het uit Rotterdam afkomstige gezin van Teunis Berkenkamp en Magteltje ten Heuvel, geboren resp. 12/2/1764 en 14/2/1775,, ondergebracht, waar zij bleef tot haar op 1/10/1840 te Steenwijkerwold gesloten huwelijk met Jan Wardenier, die op 10/5/1813 te Rotterdam was geborens). Thans is niet meer na te gaan, of haar opvoeding in dit Rotterdamse pleeggezin - haar broer werd daarin overigens pas 10 jaar later opgenomen - misschien met het feit verband houdt, dat haar moeder ook uit die stad afkomstig was. Dit laatste toch verklaart W. 1. 1. C. BijZeveZd, die haar in zijn - ter gelegenheid van zijn 70ste verjaardag ook als brochure verspreide - rede ,,Bouwens van der Boyen en consorten” ,,de dochter van een voorname Rotterdamsche familie” noemt, terwijl hij op een hem gedaan verzoek om nadere inlichtingen antwoorddes) : ,,De moeder der kinderen der Nederlanden was uit een aanzien,,lijke Rotterdamse koopmansfamilie. Ik weet haren naam, doch heb ,,reeds in 1901 beloofd dien niet te noemen. Ik ontmoette toen op ,,Unitas”, de deftige societeit van Rotterdam, een bejaarden heer. ,,die mij vroeg, of ik hem kon helpen (enkele boerderijen) te doen ,,taxeren. Hij vertelde toen, dat die landerijen in kwestie afkomstig ,,waren van die vrouw, die nimmer gehuwd was en zeer oud is ,,geworden. In 1843 had zij van Willem 11 7) als gedachtenis een ,,drietal boerderijen in Noordbrabant *) gekregen, doch haar kin-, ,,deren mochten die niet erven.9) Zij had die toen aan een vrijwel 5

) Deze brief, waarvan een in 1932 vervaardigd afschrift zich in het familie-archief

u

)

5

)

9

g,

bevindt, was in 1955 niet meer in bundel 7 aanwezig, evenmin trouwens als de brieven van 1 en 15 juni van en die van 19 juli aan P. Nederlander, waarvan in de nog aanwezige notulen gewag gemaakt wordt. Een lid der familie deelde mij mede, dat deze brieven reeds vermist werden, toen het archief zich nog in het Algemeen Rijksarchief te Den Haag bevond. Brochure en brief bevinden zich onder nummer Broch. 4 P b 6 in de bibliotheek der Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam. Cf. over deze vorst L. 1. Rogier : In Vrijheid Herboren, pag. 54/74 (1953), of zijn bewerking van L. G. 1. Verberne: Geschieden’s1 van Nederland in de iaren 1813185C, pag. 1-49 (1958). Misschien betreft het hier enige der landerijen, die krachtens artikel 60 van het Tractaat van Brussel in 1842 weer het persoonlijk eigendom des Konings waren geworden, en sedert 1848 de kern van het Kroondomein hebben gevormd. (cf. artikel 22 der Grondwet en de daarop betrekking hebbende litteratuur). In geen geval waren zij in de gemeente Dinteloord gelegen, doch misschien wel in Mi11 of in Escharen en Reek. Het aan de Franse wet ontleende en pas sede;t 1/9/1948 gewijzigde artikel 335 Burgerlijk Wetboek gaf aan een natuurlijk kind pas een deel van de nalatenschap zijner moeder, als deze het bij akte van de Burgerlijke Stand had erkend.

40

,,innocent nichtje nagelaten, dat nimmer had kunnen testeren. De ,,vrouw van mijn zegsman was ene der erven. De drie boerderijen ,,zijn toen door mijn bemiddeling gewaardeerd op ruim 2% ton.” Ook Bijleveld, die kort voor zijn overlijden weer over deze aangelegenheid heeft gecorrespondeerd, schijnt er echter niet in te zijn geslaagd, de geboorte-acten of doopinschrijvingen dezer beide kinderen op te sporen. Dit zou erop kunnen wijzen, dat de aan Professor van Hemert medegedeelde data niet juist zijn geweest, ofwel dat de kinderen onder een andere naam zijn ingeschreven of gedoopt. Een voortgezet onderzoek naar de herkomst zal dan ook op de eerste plaats uit moeten gaan van Bijlevefd’s mededelingen. Haarlem. AANVULLING FAMILIE-AANTEKENINGEN VAN RINCOM Ter aanvulling van hetgeen over deze familie op pagina 114 van jaargang 12 (1957) werd gepubliceerd, moge het volgende dienen : De eerste echtgenote van ]acob Abramzoon, die op 25 september 1652 overleed, was Bereynfje Zsaax van Muizenhol, met wie hij op 17 october 1645 in de Oude Kerk te Amsterdam was gehuwd en die hem reeds op 16 november d.a.v. ontviel. Zijn tweede huwelijk met Anna de Haas, overleden 22 december 1680, werd te Ouderkerk gesloten op 10 juni 1646, terwijl de tweede dochter daaruit is geboren op 12 juni 1648. In de notities komt de naam ,,van Rincom” eerst in de derde generatie voor. DE RIJK.

SOLDATEN EN SOLDATENHUWELIJKEN Kunnen hier oplossingen liggen voor het ,,dode punt?” door H. SEVERIJN te Utrecht

Terwijl ik enkele jaren geleden op het Utrechtse oud-archief nasporingen verrichtte en daartoe o.a. de minuut-registers van huwelijken (geref. religie) blad voor blad nasloeg, viel het mij op, dat daarin zoveel soldatenhuwelijken voorkwamen, wat natuurlijk op zichzelf m.b.t. een garnizoenstad geen wonder behoeft te zijn. Zelf ook een soldatenhuwelijk nasporende (dat ik nog niet gevonden heb), bedacht ik, dat door herhaalde verplaatsingen van soldaten van het staatse leger naar andere garnizoenen (W .O . ook die van de zg. barriëre-steden, in België : Namen, Doornik. Menen, Veurne, Warneton, Yperen, fort Knocke en Dendermonde) heel gemakkelijk een soldaat elders in het huwelijk kan zijn getreden, zonder dat men kan nagaan wáár. Ofschoon willekeurig begonnen en daarmee geëindigd, maakte ik een vrij groot aantal noteringen van door mij aan getroffen soldatenhuwelijken, over een tijdvak van 1728 tot + 1743. Aangezien publicatie dier notities wellicht voor velen van hetzelfde belang kan zijn, als voor mij, heb ik deze (overigens summiere gegevens) overgetypt en moge ik ze hierbij onder de aandacht van belangstellenden brengen. Uit onderlinge vergelijkingen kan men aardige conclusies trekken over herkomst uit den vreemde, typische namen, onderlinge verwantschappen, waardoor men zelfs de indruk krijgt, dat er hele ,,soldaten-families” bestonden. Z o u d e n A. Coenen van Bosheyden (1729) en G. Coenen van Bosheyden ( 1736) geen broers geweest zijn, ook misschien van Jan vatz Bosijden, (1740), de ruiter in de comp. van D’Hr. v. Tuyl van Seroos-

kerken ? 41

Jacobus de Munnik (ook een naam die herhaaldelijk voorkomt), die 1731 Ha. v. d. Sleesen huwde en de v. d. Sleesen, die in 1734 Ca. Pauw huwde, zwagers ? Evenals Jacobus v. d. Heyden, die 1733 huwde m e t Ma. van Leusden en Pieter Thijssen van Anhoesen, die 1737 Jacoba v. d. Heyden huwde ? En Josina Zep 1732, gehuwd met jonas Kamp, een zuster van Christoffel Zep, die 1737 trouwde met Luusa Verhoef ? Komen onder de bruidegom buitenlandse namen (met verbasteringen ?) voor als Sintament en Sintaman (= Saint Amand ?), Siero, Siro en Sero ; Revet, Keller, du Bois, Epinoy, Deltour, Varenton, Certong ( =Serfon ?). Smith, Fay, Vivë (Viveen ?), Melgringh, Cracoü, B o u d d ë , Mattelage, Eir, Arni, Lamrë, Dia, Jossa, v. Wolvenbuttel, Labrion, Lauret, Tulbagh, bij de bruiden treffen wij er ook aan, als : Lasré (Lamë ?), Douaij, Brüner, Lahouden, Legra, Flaman, Lombart, Tavenier, Vinsant (Vincent ?), Verni, Bikragh, Spinster, Scammal, Hilverton, La Gas, Monfaban (= Montauban ?), Hilverstoon (= Hilverton ? of Hilverstnoe ?), La rooke ( = de la Roque ?), Lafeber ( = de smid, een reeds inheems geworden naam), Lamas, Hariël, Bouché, Werrenson (= Werverstone ?), Hulsman, Legra, Bregard, Vernoìí, (of zou deze laatste naam eigenlijk Vernoy moeten zijn ? Zonderlinge namen mag men zeker wel noemen, die als Sinfaman, Lopikiker, Schivartman, P o I emokker en die van de capiteyn d’Armes Sojabads. Dit zal wel een zelfde soort verschrijving zijn als die ik eens ontmoette t.a.v. ds. du Toict, welke naam ik eenmaal geschreven vond als ,,dutojet”. Arme vaandrig v. Cuylenburch, die 16.5.1742 f 50.- boete moest betalen, omdat hij noch zijn bruid te Ravesteyn woonachtig waren ; zijn wapenbroeder vaandrig v. d. Mijlen kreeg 12.2.1735 de geboden zo maar mee tot Andelst, die van d’Heerlykheid daar haar kerkgang hebben. Maar wie helpt mij aan het huwelijk van de soldaat : Hendrik Severijn, die 2.12.1724 in de Jacobikerk werd begraven : laat na syn vrouw en onmondige kind. Waar werd ergens zijn huwelijk gesloten en met wie ? (Indien zou blijken, dat zij, haar moeder of zuster Sophia heette, ben ik zeker raak !) (Wordt vervolgd)

De heer I. 1. G. Kranen, Mariëndaal 5, Rozendaal, post Velp, heeft het doopregister lder Nederl. Geref. Gemeente van Rozendaal (Gld.), gecopieerd en geklapperd. Tegen vergoeding van porto is de heer Kranen bereid uittreksels hieruit aan #de leden der N.G.V. te verstrekken.

WAPENKAART Tot haar genoegen deelt de Redactie mede dat reeds in het maart-nummer van ,,Gens Nostra” wederom een wapenkaart met 25 wapenschilden zal verschijnen. Nieuwe inzendingen van de volledige en duidelijke beschrijving en kleuraanduiding van wapens met vermelding van de herkomst van het wapenvoerende geslacht worden gaarne ingewacht (Amsterdam, postbus 976). De kosten van opname ad f 6.50 p. w. te voldoen aan de Penningmr. Ned. Gen. Ver. te Noordwijk a. Zee (girorek. nr. 547064). Na afdrukken ontvangen de inzenders het cliché franco thuis. 42

TIJDSCHRIFTEN-REVUE Bibliothecaris: J. J. G. Kranen, Mariëndal 5, Rozendaal (Gld.) Tijdschriften kunnen na aankondiging in deze Revue, aan de Leden der N.G.V. op aanvrage worden verzonden. Ons Amsterdam, lle Jrg. No. 1, jan. 1959 : Joh. M. Coffeng. Een Nieuwjaarswens uit 1859 ; Ir. B. Jansen. Thans behouden vaart voor IJ-tunnelschip 7; De Vroedschap van Amsterdam; J. A. Groen Jr. Jan Ligthart’s Amsterdamse tijd; Joh. K. A. Schreuder. Bij ons in de Jordaan : Het Jan Ligtharthuis ; C. van Heesch. Het nieuwe R.A.I.gebouw aan het Europaplein ; Blauwhoed N.V. Vrieshuis ,,Amerika”; Literatuuropgave betreffende Amsterdam. De brabanfse Zeeuw, 8 : Jrg. No. 1, jan. 1959. Pastoor H. Hens. Naamlijst van Studenten ; A. J. L. van Bokhouen. De Heusdense familie Hamel ; 1. A. W. Swane. Mulders in Brabant : Nagelmakers. De Nederlandsche Leeuw, L X X V I : Jrg. No. 1 : Mr. Dr. J. C. Maris van Sandelingenambachf. Een onderzoek naar de herkomst der Haitsma Mulier’s ; Ir. J. Mac Lean en Ir. J. F. Sfraafman. Het geslacht Hoogendijk. Bijgevoegd : Bijblad, jan. 1959 : D. van Baalen. Dijkshoorn-Dijkxhoorn, blz. 139-152. De Maasgouw, deel LXXIII, afl. 6 : G. Panhuysen. Mr. Drs. H. H. E. Wouters. J. J. M. Timmers. Een nieuw boek over de Romaanse Steensculptuur van het Maasland ; J. Grauwels. Sint Pieter in 1763 ; J. Sprenger. Overblijfselen van de Romeinse Heerbaan en 17e eeuwse woonsporen te Maastricht, Keizer Karelplein 12. Hef Personeel Sfafuuf, 10e Jrg. No. 1, jan. 1959 : S. v. d. Berg. De Indonesische nationaliteitswet. Ons Voorgeslacht 14e Jrg. No. 74, jan./febr. 1959 : Ir. J. Mac Lean. Het geslacht van Oel ; P. Bos. Register van stemgerechtigden in Monster ; Ir. J. A. van der Giessen. Nogmaals het geslacht Stehouwer/Droogendijk te Rijsoord en H. 1. Ambacht ; C. Hamoen en N. Plomp. Stamreeks van de familie Moen (Hamoen). Oostvlaamsche Zanfen, 34e Jrg. No. 1, jan.-febr. 1959 : M. van Wesemael. Over Zielhonden en hun bedrijf; F. van Es. Een Enquête : Moederdag en Vaderdag in Vlaams-België; Lic. R. de Geefer. Bijdrage tot een Sagenboek van Zuid-Oost-Vlaanderen. Blaffer des Bayerischen Landesverein fiir Familienkunde, Schriftleitung : Gerhart Nebinger, 21. Jrg. No. 2, 1958 : A. P&efscher. Das Burgerrecht der Stadt Laufen a. d. Salzach ; B. Heller. Pfriinder im Heilig Geist-Spital München 1575-1597 ; G. Nebinger. Ehebuchauszüge 1763-1783 aus den Matriklen der Dompfarrei Augsburg. Das Trauregister der Arnstedt’schen Husareneskadron in Uffenheim 1793-1803, Die Familiennamen im Ehebuch 1655-1705 der Kath. Pfarrei St. Ulrich im Grödental. Der Grafschaffer, Jhr. 1959, Folge 72, Januar : Eberhard Liese. Die ersten Badegäste von Bentheim ; Ds. Ludwig Edel. Alle B auernerben im Kirchspiel Gildehaus ; Joh. Holfhuis. Ein weiterer Beitrag zur Geschichte der Uelser ref. Kirche ; Pommersche Köpfe : Ludwig von Schröder, Heinrich Stephan, Hans Hoffmann, Rudolf Virchow. Monafsheffe für evangelische Kirchengeschichfe des Rheinfandes, Jrg. VIII Heft 1, Jan./Febr. 1959 : Dr. J. F. Gerhard Goefers. Maximilian Wilhelm Goebel (1811-1857); Dr. Lofhar Przybylski. Ein Gedenken f,ür Herrn Pastor Ernst Hense ; D. Heinrich Muller. Nochmals Philippus Eilbrachtius ,,der Ireniker”. Quellen und Forschungen zur Osffriesischen Familien- und Wappenkunde, Jrg. 8 , Heft 1/1959 : Mafhilde Ifes. Beamte in den Kontrakten-Protokollen des Amtsgerichts Berum, 1597-1613 ; Klaas Kempe. Die Bildnisse eines Groninger Malers in Ostfriesland. Berend Wierts Kunst.

43

Miffeilungen der Gesellschaff fiir Schleswig-Holsteinische Familienforschung und Wappenkunde, Heft 9, Oct. 1958 : D. Jonafhan Smith. Haustrauunger und Dispensat i o n e n ; Otfo Neumann. D i e Schulakten im Stadtarchiv Wilster als genealogische Quellen 1349-1886 ; Joh. Schweftscher. Auswärtige Gaste bei der Schweinemast im Kisdorfer Wohld im Jahre 1541. Adder, Zeitschrift i%r Genealogie und Heraldik, 76. Jrg. 4. Band, 17-18 Heft, Sept. Dez. 1958 : H. Jager-Sunstenau. Die Wappen der Städte und Märkte Oherösterreichs; Kurt Ikasik. Zur Erhehung Friedrich Schillers in den Adelstand ; l?. von BartschSalaasf-Duhrn. Toseph Freiherr von Silvatici und sein Geschlecht ; O s t e r r e i c h i s c h e Ahnenlisten : 11 Risak. 1

L.

Släkt och Hävd, No. 3, 1 9 5 8 : Kiel1 Magnell. Engelbrektssläkten fran Kälkesrud ; Erik Hellerström. D%belns mödernefränder ; Ingel Wadén. När dog Bogislaus von Chemnitz ; Erik Hard af Segerstad. Om smälandssläktens Wiboms ursprung. T h e Genealoaical Maoazine OF New lerseu, V o l u m e X X X I I I . N u m b e r s 1/2. Ian./ A p r i l 1 9 5 8 : K&n Sfryk&Bodda. The ‘Janeway A c c o u n t Books 1735-1746.; Mercer Country Gravestones ; Bennet S. Pancoasf. Evens family bible records ; Kenn StrykerRodda. Two eighteenth-century John Smiths of Readington : Lewis D. Cook. T h e family of John Staats of Hillshorough Township ; Donald A. Sinclair. Hoogeland family records ; Edward J. Raser. Records of the Dutch Congregations of Freehold and Middletown. (Provoste, van Pelt, van Dyn, Wykhoof, Snyder, Zutphen, Schenck, van Kerk, van der Bylt, van Meter, van Mater, van Brunt, Covenhoven, Van Cleef, Voorhees, Hyer, van Noortwijk, enz.) Met veel genoegen maken wij melding van het verschijnen van de eerste aflevering van La France Généalogique Centre d’Entr’aide généalogique, onder redactie van Dr. du Chalard te Villaines-la-Juhel-Mayenne, France. Wij wensen Dr. du Chalard van harte geluk met deze verschijning, die voor Frankriik, naast de reeds aanweziae tijdschriften, de oeleaenheid biedt tot het stellen van vragen op genealogisch en heraldisch gebied. - De mogelijkheid tot het stellen van vragen in dit tijdschrift zal ook voor onze leden bestaan; zoals reeds is gemeld, moeten deze vragen eveneens bij de Secretaris der N.G.V., Postbus 976, Amsterdam worden ingezonden. De inhoud van dit nummer. dat 24 nao. bevat. is als volat : I n l e i d i n g ; Les principales sources g~n~alogiques aux Arcuhives d e s C ô t e s - d u - N o r d ; Questions : Réponses ; la famille du Ceg ; Mémorial de Falaise : furent présent à Hastings en 1066 aux cötés de Guillaume le conquérant : Jean de Rye, Achard d’Ambrières, etc. etc.

JAARBOEKEN Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie, Deel X11, ‘s-Gravenhage 1958. Na het jaarverslag 1957-58 over de werkzaamheden van het Bureau in al zijn geledinaen. beschriift Mr. 1. Belonie ,,Het Adelliike Gesees” de Poll bii Huissen. waarna de -Heer J. H.‘Bekouw zijn belangrijke verhandeling over de emigratie uit Belle, Poperingen en Hondschooten naar Leiden, vervolgt, waarbij vermeld dient te worden, dat de namen in dit artikel gegeven, teruggevonden worden in het Register van dit Jaarboek. Verder bevat het hoek: F. de Josselin de Jong. Samengestelde geslachtsnamen. M. Thierry de Bye Dólleman. Het geslacht van Berckenrode, voorafgegaan van een dertiental fraaie reproducties; hf. Warfena. Huwelijksdispensatiën in Gelderland ; W. Muusse. ‘n Familieboek Van Sorgen ; J. J. Hooft van Huysduynen. Uittreksels uit de Avondmaalsregisters der Willibrordi-Kirche te Wesel van 1699 tot 1750 : Dr. D. Hoek. Het aeslacht Duvst van Voorhout in de zestiende eeuw ; terwijl het. boek gesloten wordt “met een uitstekend lexicografisch naamregister, waarvoor ondergetekende aan de samensteller zijn bewondering uitdrukt. Al met al een uitstekende uitgave. 44

Jierboekje fan it Genealogysk Wurkforbân, utjefte fan de Fryske Akademy tot Ljouwert, MCMLIX. Met een goed gelijkend portret van de Heer E. B. Folkerfsma wordt dit Jaarboek geopend. Na de jaarverslagen over de afdelingen genealogie en heraldiek, volgt de bekende lijst van inlichtingen over de samenstelling der verschillende commissies, de archieven in Friesland, enz. zonder welk een goed jaarboek toch eigenlijk niet mogelijk is. Hierna volgen een verhandeling over het wapen Halbertsma, een staat van afstamming van Hiddle Buwes 1610-‘66 X Wyfske Sipckes Halbertsma, verlucht met vele wapentekeningen, van de hand van H. G. van Slofen. D. M. v. d. Woude geeft de genealogie Langeraap, R. S. Roorda de 16 kwartieren van Eelfje Bofes Folkertsma, leidende persoonlijkheid in de friese beweging, hoofdredakteur van de Stim fan Fryslân, redakteur Friesche Dagblad, wiens portret op de voorpagina van het jaarboek; H. Algra beschrijft E.B.F.; D. u. d. Meer en W. Dolk. De Verwanten van Vincenf Lucas ; W. Zondervan. Genealogische aantekeningen uit het kerkeboek der vroegere doopsgezinde gemeente Kromwal (bij Britswerd). W. Dolk. De genealogie Vossenberg, voorafgegaan door een verhandeling getiteld : Van Furstentot Vossenberg. De Harlinger steenhouwer Jacob Leus Forssenburg en zijn familie; Bibliografie ; D. 1. van der Meer. Lijst van testamenten voorkomende in band E E E No. 5 van het Hof Provinciaal (Rijksarchief Leeuwarden). Een boek vol genealogische gegevens waarvoor wij de samenstellers dankbaar moeten wezen.

Het oude Land van Loon. Jaarboek van de Federatie der geschieden oudheidkundige kringen van Limburg. Jaargang X111, Hasselt 1958. Het sedert enige jaren verschijnend jaarboek in de plaats gesteld van het vroegere tijdschrift, dat ieder kwartaal verscheen, brengt ons o.a.: Dr. M. Gorissen en H. Hermans. Geschiedenis van het Maasland : Dilsen. A. Remans en R. Verbois. Rekem tijdens de Franse Revolutie. R. Enckels. Nog enkele bijzonderheden over Landwijk. D. Eugènie Willems, S.O.C. La correspondance de Herkenrode. F. van Vinckenroye. Refereyn van Hasselt, 1567. Henry Baillion. Vondelingen te Tongeren. Comte de Hemricourt de Grunne. Histoire du Château de Hamal. Dr. 1. Michiels. De vroegste geschiedenis van Wellen. FI. Ulrix. Het Romeins Stadsplan van Tongeren. Drs. Jozef Leunis. De oudste Limburgse uurwerkmakers. Een fraai uitgevoerde uitgave, welke ons veel belangrijks over het land van Loon mededeelt.

Annuaire des Archives héraldiques Suisses ; Schweizer Archiv für Heraldik ; Archivio Araldico Svixzero, Ao LXXII. Deze rijk geïllustreerde uitgave brengt ons, naast het jaarlijkse rapport en het verslag over de financiën : Fr.-I. Schauder. Heraldische Denkmäler des Seetals und Umaebuna. A. Decollo&y. A propos des armoiries des Gingins - La Sarra. Agnes Segesser von Brunegg. Ein genealogisch interessantes Waffel-Eisen. 0. CZoffu. Armoiries des Liber Amicorum neuchâtelois. P. Rudolf Henggeler - Die Siegel der Aebte der Benediktinerabtei von Trub. G. Kasser. Nouvelles notes sur les armoiries d’IJverdon. P. P. Harfmann - Das Wappenbuch des Glasmalers Hans Jost Tschupp von Sursee. H. M. Mensonides. Les armoiries de la commune de La Haye. Berty Bruckner - Herbstreit - Die Fenster - und Wappenschenkungen des standes Schaffhausen. De verhandelingen over de verschillende wapens zijn buitengewoon belangrijk en met grote kennis van zaken medegedeeld. De bijdrage van de Archivaris van ‘s-Gravenhage, de Heer Mensonides, zal de hollander trekken, terwijl voor liefhebbers van huismerken een fraaie tekening voorkomt van een schip met wijnvaten, die alle voorzien zijn van een huismerk. W. D. H. ROSIER. Amsterdam, januari 1959.

45

UITGAVE KWARTIERSTATEN Zoals de leden bekend zal zijn overweegt het bestuur de uitgave van een kwartierstaten-boek. Een onderzoek naar de mogelijkheid van een dergelijke uitgave werd opgedragen aan een commissie, die haar werkzaamheden inmiddels kon beëindigen. Alvorens het Bestuur het besluit kan nemen een dergelijk werk uit te geven is, een opgave van de leden die een kwartierstaat wensen te plaatsen en de intekening op het boek noodzakelijk, daar een uitgave alleen gerealiseerd kan worden bij voldoende deelname. Het titel van het boek wordt ,,125 Kwartierstaten”. De 125 kwartierstaten kunnen bestaan uit 16, 32 of 64 kwartieren, terwijl de uitvoering ongeveer zal zijn als de kwartierstaat welke werd opgenomen op pag. 196 van jaargang 1958 in Gens Nostra, bovendien kunnen biografische gegevens worden vermeld. Voor 16 kwartieren zijn 2 pagina’s, voor 32 kwartieren 4 pagina’s, en voor 64 kwartieren 8 pagina’s nodig. De vergoeding welke door de inzender dient te worden betaald is gesteld op f 5.- per pagina druks, terwijl de prijs van het boek voorlopig is vastgesteld op f 9.- per exemplaar, bij een grotere oplage, 1000 stuks, kan de prijs op f 7.50 worden gesteld. U ziet, de uitgave kan alleen doorgaan bij voldoende deelname, daarom moest ook worden bepaald dat de inzender voor elke pagina druks voor 1 boek intekent. Gaarne verzoeken wij U onderstaande strook voor 1 maart a.s. in te zenden aan de Redactie van G.N., Postbus 976 te Amsterdam. Zendt U dus nog geen kwartierstaten of geld. In het april-nummer volgen, wanneer het Bestuur tot uitgave kan overgaan, nadere mededelingen over de wijze van inzending en betaling.

A. Hierdoor deelt ondergetekende mede bij een eventuele uitgave van een kwartierstatenboek één kwartierstaat in te zenden van . . . . . . . . . kwartieren en in te tekenen voor . . . . . . boeken. B. Hierdoor deelt ondergetekende mede bij uitgave van een kwartierstatenboek in te tekenen voor . . . . . . . . . boeken. Naam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Adres . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Woonplaats

................................................... 46

.

VRAGENRUBRIEK Deze rubriek staat ten dienste van een ieder, die met zijn onderzoek is vastgelopen, dan wel diegenen, die met andere personen verbinding zoeken op genealogisch en heraldisch gebied. De vragen zijn uitsluitend in te zenden aan de Redacteur van Gens Nostra, Postbus 976, Amsterdam-C.

Deze rubriek ïs uitsluitend voor leden der N.G.V., die zich reeds desbetreffend met de Contactdienst in verbinding stelden. Men wordt wel zeer dringend verzocht het papier, waarop de vragen worden ingezonden, slechts aan één zijde te beschrijven. Het verdient aanbeveling de vragen rechtsstreeks aan de Redactie te zenden, daar de mogelijkheid groot is, dat bij overbrenging der vragen door een andere functionaris der N.G.V., deze verkeerd worden overgenomen, waardoor herhaalde plaatsing meer plaatsruimte vraagt, die dan aan het Maandblad onttrokken wordt. CLXII SLINKMAN. Gaarne ontvang ik gegevens omtrent geslacht Slinkman uit geheel Nederland. Naam komt ook voor in Amerika. A. K. LOONSTRA, Joz. Israëlsplein 9, Groningen. CLXIV. HEERSPINK of HEERSPING, VERWEIJ, SINKGRAVEN. Berenf (lansen) Heerspink, geb. 19-10-1740 te Coevorden als zoon van Jan Heerspink en Aaltien Wolbink. Wie kan mij nadere gegevens meedelen, omtrent laatstgenoemde personen. Voor verdere gegevens betreffende het geslacht Heerspink houd ik mij tenzeerste aanbevolen. Wie waren de ouders van en wanneer is geboren Balfhazar Verweij, overl. 3-3-1804 te Gorinchem. De geboorteplaats is waarschijnlijk Tiel, terwijl hij in Gorinchem 18-8-1780 trouwde met Aalfje van Sfeenbruggen uit Rossum. Jan Klazens Sinkgraven, geb. 8-8-1784 te Nijholpade (Fr.) en overleden 21-12-1868 te Peize. Wie waren de ouders van vorengenoemd persoon? Wie kan inlichtingen geven over dit geslacht en bestaat er enige verwantschap met de havezafhe uit de Achterhoek ? Drs. W. HEERSPINK, Groningen.

De contributie voor 1959 bedraagt f 1250 ; enkele leden betaalden nog f lO.- ; willen zij, voor zover zij dit nog niet delen, het restant ad. f 250 alsnog overmaken op postgiro 547064 t.n.v. de Penningmeester der N.G.V. te Noordwijk aan Zee. Binnenkort worden de kwitanties voor de contributie 1959, verhoogd met f 0,50 incassokosten verzonden. Bespaart U deze incassokosten door alsnog spoedig te gireren. Het volledig adres van de penningmeester der N.G.V. is als volgt : Boschweg 28, Noordwijk aan Zee.

De eerste catalogus van de Bibliotheek der N.G.V. is uitverkocht; van het supplement zijn nog exemplaren voorradig.

47

Herplaatsing wegens foutieve opgave : cxxxv.

Johanna Alberfina Kloege was gehuwd met jacobus Symonsz Canter Visscher, Tegal 5 mei 1846, dochter van Johannes Thomas Kloege, chirurgijn O.I.C., geb. te 1, overl. en begr. Colombo de ? 1773 en van Adriana Geerfruida de Vos. geb. te Galle 22 dec. 1753, overl. en bear. te ? de 7. Gevraagd: ouders en grootouders van voornoemde Johannes Thomas Kloege en Adriana Geerfruida de Vos alsmede geb.- en over]. data en plaatsen. lohanna Albertina Kloege was gehuwd met locobus Symonsz Canter Visscher, geb. Nagapatnam 26 mei 1764, over]. en benr. te Taffananatnam 14 maart 1822. zoon van Tammerus Canfer Visscher, geb. te Pingjum (Friesland) 11 aug. 1729: Oppercoopman O.I.C. te Cazem Bazdar, overl. en begr. te Calcapur-Murshidabad 31 jan. 1778, en van Carohna Suzanna Symons(z), geb. te 7 de 7, overl. en begr. te Nagapatnam 11 act. 1813. Gevraagd: geb. datum en plaats van voornoemde Carolina Suzanna Symonsz, haar ouders en eventueel grootouders. Bekend is, dat zii familie is van Cornelis Tohannes Sumonsz. in 1690 van Nederland naar Indië gegaan, op 11 mei 1703 overl. en begr. te Calle (voormalige hoofdolaats van Colombo). Is het mogelijk, dat zij een kleindochter is en wellicht een dochter van Laurens jolles Symonsz, die omstreeks 1747 eveneens op Colombo was gevestigd? Vorengenoemde Tammerus Canter Visscher was een zoon van Cornebis Canter Visscher, geb. te Bolsward 23 aug. 1701, predikant te Pingjum, over]. en begr. te 7 de 7, en van Sytske (Doifsis?) Di(c)kland (2). Gevraagd: de juiste naam en familienaam van laatstgenoemde Sytske (het geraadpleegde MS van Mr. van der Pavoirt Canfer Visscher is op dit punt niet duidelijk te lezen), haar ouders en grootouders zo mogelijk. nr 5. als volat te rectificeren : Het gestelde onder nr 5 van vraag CXXXV van GN nr 11 dient tot aan ..]acobus Canter Vissscher etc” te vervallen. Nieuwe redactie van vraag CXXXV nr 5 is als volat: lohannes Laureyssen, geb.-te Meerle de 1, gedoopt aldaar 12 mei 1740, overl. en begr. te (Breda?) de 7, gehuwd te Breda de 5 nov. 1769 met Helena Scherders, geb. te Oosterhout de ? en gedoopt aldaar 27 maart 1734, overl. en begr. te 7 de 7, dochter van Adrianus Simonsz (Symensz) Scherders en Maria Peters Canfers, geb. te Drost de 7 en gedoopt aldaar 22 dec. 1703, overl. en begr. Oosterhout de 5 dec. 1791. dochter van Peter Canters (Kanfers) en Elisabefh Adriaenssens Vermeren. Gevraagd: Wie kan mij helpen aan de ontbrekende gegevens en zo mogelijk ook aan de 4 (8) kwartieren van vorengenoemde Adrianus Scherders e n Maria (C)(K)anfers? -”

_

~~.

__._

J. H STADELMANN VON ESCHOLZMATT, ‘s-Gravenhage, Melis Stokelaan 494.

BANDEN GENS NOSTRA De aSdministrateur van Gens Nostra maakt bekend, dat nieuwe (grotere) banden voor Gens Nolstra vanaf heden gelevead kunnen worlden. De prijs voor banden jaargang 1958 bedraagt f 1,65, die der oudere jaargangen f 1,85 per stuk, franco per post. Ook zijn nog vele oude losse nummers van Gens Nolstra leverbaar. Men wordt verzocht pas te gireren NA ontvangst der nota. Jan Hagoort, administrateur Kloosterstraat 11, Naarden. 48

AANVULLINGEN EN WIJZIGINGEN OP DE LEDENLIJST Nieuwe leden : 193. Pronk Czn., Drs. S. E., Generaal Spoorlaan 199, Rijswijk (Z-H.). 2142. Balkest,ein, Drs. J., Plantsoen 37, Leiden. 2143. Wormhoudt, H. J., Palestrinastraat 30bov.. Amsterdam 2. 1. 2144. Klippe, C. van der, Paul Krugerstraat 104, Vlissingen. 2145. Kurtz, Mej. Dr. G. H., Lucas van Leydenlaan 17, Heemstede. 2146. Oldenborgh, L. C. van, Andr. Pauwlaan 17, Heemstede. 2 147. Boekhout, T., Bobbahn 11, Davos-Platz, Zwitserland. 2148. Nolte, H. T. F., Heemraadschapslaan 68, Amstelveen. 2149. Barlagen, A., Riemen Rienkesheerd, Nieuwolda. 2150. Vries, A. de, Stationsweg 45, Winschoten. 2151. Drinkwaard, C., Ottoburgstraat 12, Rijswijk (Z-H.) . 2152. Sterck, A. J. M., Grotestraat 8, Wehl. 2153. Vermeulen Jzn., Kometensingel 185, Amsterdam-N. 2154. Amelrooy, P. van, Prinses Beatrixstraat 23, Castricum. 2155. Gerholt, Joh., H. van Eykenstraat 16, Naarden. 2156. Prieling, R. Tj.. 2de Oosterparkstraat, 73 11. Amsterdam-0. 2157. Noppen, M. J., Juliana van Stolberglaan 484, Haarlem. 2158. Horrix, Mevr. Mary. Juliana van Stolberglaan 486, Den Haag 2. 2159. Scheffers, H. J., Bilderdijkstraat 54, Amsterdam-W 1. 2160. Putman, A. M., p/a M. H. Trompstraat 37 huis, Amsterdam-W 1. 2161. Schoemaker, O., Curaçaostraat, 3 1, Amsterdam-W 2. 2162. Merckelbach, Dr. F. L. L. M., L Kerkdam 97, Wassenaar. 2163. Voslamer, J. G., Beersterweg 80, Winschoten. 2164. Friesen, J. S., Vinkwijkerweg 72, Zeddam. 2165. Eijk, F. J. van den, Joh. v. Oldenbarneveltlaan 28, ‘s-Gravenhage. 2166. Koren, F. G., Oudwijk 9, Utrecht. 2167. Slok, Hendrik O., 1131 Wilson Ave, Salt Lake City, Utah, U.S.A. 2168. Mülschlegel, Ir. J. S., Schoollaan 21, Beetsterzwaag. 2169. Glasbergen, J. B., Eemstraat 18, Baarn. 2170. Vink, W. H. Th,, Rijnegommerstraat 23, Zoeterwoude (Leiderdorp). 2171. Vooren, F., Tumwijklaan 20, Haarlem-Z. 2172. Roose, W., Vrijdomweg 6, Vlissingen. 2173. Jellema, C. 0.. Utrechtseweg 181, Amersfoort. 2174. Kedde, G. J., Duistervoordseweg 120, Twello. 2175. Jansen-van der Plaats, Mevr. P. B., Maarten Verhoffstraat 9, Breda. Adreswijzigingen : 1728. Nekeman. J., p/a Fam. Wattez, Westwal 91, Goes. 1073. Termen, J., 301 5th Ave, Calgary (Alta), Canada. 2079. Bijwaard, A. J., Breestraat 56A, Leiden. 1248. Hamer, Mr. P. M. C. J., p/a Prof. W. Schmurr, Wildenbruchstrasse 22, Düsseldorf-Oberkassel, Duitsland. 1739. Gosen, H., Batterijlaan 15, Bussum. 715. Munnik, D. A., Bankstraat 9, Nijmegen. 216. Kilsdonk, Jr., M. D., Jan Tooropstraat 46 111, Amsterdam-W III/17. 1667. Boon, J. G., Schiedamschedijk 192, Rot,terdam. A 34. Groningen, Openbare Leeszaal, Kwinkenplein 8, Groningen. Overleden : Zeer tot ons leedwezen berichten wij het overlijden van ons lid: 382. Dijk, Notaris H. C. A. van, Amsterdam. Naamcorrecfie : 2140. moet zijn Witzel, A., Govert Flinkstraat 13, Utrecht. 2005. $&itzen, Dr. J. G., wordt gespeld met 2 inplaats van s. Nummerwijziging : 2152. Sterck, A. J. M., Wehl, wordt oud nummer 940.

49

- ONS GESLACHT MAANDBLAD DER NEDERLANDSE G E N E A L O G I S C H E V E R E N I G I N G OOEDuEKEURD BIJ r Häkert, H e c k e r t Hagihar > Hecker, Heckel = Tagelöhner Hetzelfde verband legt Max Gottschald, Deutsche Namenkunde, (1942): afgeleid van HAG : Hecchihard > Hagart, Hackert, Haakert, Hägert, He c k e r f. Hagihari > Hacker Hago, Hecco > Heck(e)l H e c k e (s.HAG) > Hecker(s), meist T a g e l ö h n e r ( H a c k e r ) . En in verband met Hacken > Hacker, Hecker, Heckel. In Nederland heeft de naam verscheidene andere oorsprongen. H. 1. Moerman, Oostnederlandse Plaatsnamen, Nom. Geo’gr. Neer]., VII, 43, vermeldt : ,,Namen als Hekhuis, Hekkert en Hekwoller ‘behoren bij een hek, dat met een ,,tuun” of ,,glinde” de essen afsloot”. (In het Twents is glînd een afrastering met planken of rasterdraad. Duits : geländer. G. H. Wanink, Twents-Achterhoeks Woordenboek). De uitgang -,ert is een verzwaring van de nomen agentis -er (Vgl. Schönfeld, Hist. Gr. 146). A. Bach, Deutsche Namenkunde., Die deutschen ortsnamen, 256, vermeldt deze uitgang voor nederlandse namen en zegt: ,,Die Endung ist mit -er gleichbedeutend und steht gelegentlich damit im Wechsel. Mit Ding75

wörter verbunden bedeutet es, dasz an einer Ortlichkeit etwas vorhanden ist : Knickert : Ort, wo ein Knick im Wege ist.” Andere voorbeelden van dergelijke namen zijn Bruggerf, Demmer, Beumer, Brinkerf. Het schattingsregister van Twente van 1475, uitgegeven door A. L. Hulshof, vermeldt : p. 86 : Het erve Ther Bruggen, bij Usselo, huidige naam : Bruggerf. p. 81 : het erve Ten Damme, bij Lonneker, huidige naam : Demmer. De namen Bomer( Beumer(s). Brinkerf kunnen op dezelfde wijze afgeleid zijn van fen Boom en fen Brink. Alle vier namen komen in Twente voor. Dat Hekkerf een boerderijnaam is, blijkt uit de doopboeken op het Gemeentelijk Archief te Deventer. Het Doopboek van de Herv. Gem., 1699-1738, vermeldt : 4 Feb. 1717 Janna Janssen (op Hekkert). Uit het R.K. Doopboek : 9 Aug. 1760 Joannes, zoon van H e r m a n n u s Hekkerf en W i l m i n a Derks, in Diepenveen op Hekkert. Van het bestaan van deze hoeve kon men mij te Deventer echter niets medelen. Dezelfde doopboeken illustreren ook het feit, dat de uitgangen. -er, -,ert en -ers zonder enig systeem met elkaar wisselen. De boven vermelde Hermannus Hekkerf heet op 19 Aug. 1764 bij de geboorte van een zoon A n f o n i : Herman Hekkers. Jan Hekkerf, echtgenoot van Janna Range, heet bij de geboorte van zijn dochter Johanna op 9 Nov. 1749 : Jan Hekkers. Zijn zoon Lambertus, geboren 24 Sept. 1747 heet bij zijn overlijden in 1804 : Hekker. Een andere Jan Hekkerf, gehuwd met Trijnfje Kuijper, heet in 1757, 1759 en 1760 Hekkerf, maar in 1764 Hekkers. In 1733, 20 J u1’I wordt de geboorte vermeld van Jenneken en Gerrif Heekerf, kinderen van Hendrik Hendriks Heckerf en Teunfjen Gerrifsen Lenderink uit Wetering. Wellicht is dit een verschrijving. Een geheel andere oorsprong van de naam Hekkerf vermelden de doopboeken te Amsterdam 1733-1735 : 1734 L. Heckkerf of Heckaerf zoon Jacobus (Kerk ‘t Boompje). De Franse kerk vermeldt in 1735. de naam P. Heckart ; of deze tot Hekkerf geworden is, bleek me niet. Andere mogelijkheden zouden kunnen zijn de franse naam Hecquef, die ik aantrof in Grohmann, Neues Hist. Biogr. Handwörterbuch, Leipzig, 1797 : Philippe Hecquef, arts uit Abbeville, 1661-1737, of de engelse naam Hackeff, Hackiff of Hecketf, afgeleid van de oud-engelse persoonsnaam Haco met verkleiningsuitgang -ett (vgl. Bennett). (Ernest Weekley, The Romance of Words, p. 136). En tenslotte is de naam de verbastering van Hekkef, door invoeging van r, een verspreking en verschrijving, die tot de huidige dag zo vaak voorkomt, ook in officiële stukken, dat het een wonder is, dat de naam zich door de eeuwen heen heeft kunnen handhaven. Door de eeuwen heen, want de naam is zeer oud en stamt uit Duitsland. In de 14e eeuw werd de naam gedragen door een geslacht van Burgmänner uit Rheda, Westfalen. De naam luidde toen Hekef, een middelduits en middel-nederlands woord, dat snoek betekent, zoals VerwijsVerdam, Middelnederlands Woordenboek vermeldt. In het nederlands 76

is het woord verdwenen ; dat- het in de middeleeuwen ook als geslachtsnaam in Nederland voorkwam, blijkt uit een boerderijnaam, vermeld door Slicher van Bath in Mens en Land in de Middeleeuwen 11 : Zwolle : des Hekedes goet, erf 1381/83 P. 247 P. 241. Id. : des Hekedes gut, erg 1400/50 Hekedes is de genitief van heket. In het duits heeft het woord zich ontwikkeld tot Hecht. Een variant in beide talen is hekel ; deze variant treft men ook bij de persoonsnaam aan. Vgl. hiervoor Kluge-Göste, !Etym. Wörterbuch der deutschen Sprache, 1953. In het engels bestaat het woord nog in de vormen : Haked, Hacot ; (dialect) = snoek. (‘Oxford English Dictionary). Dat de naam van dit duitse geslacht inderdaad snoek betekende, blijkt uit hun wapen, dat afgebeeld staat in het Wappenbuch des westfälischen Adels, 11, tafel 161. Op p. 67 staat de toelichting : ,,Heckef, Heckede (verbogen Form) Burgmänner von Rheda. Auch im Niederstift Munster begütert. Wappen : in R. schrägrechts gestellter, nach oben etwas gebogener Hecht. Auf dem Helm eine g. Säule oben mit zwei Reihen gr. Pfauenfedern besteckt, davor der w. Hecht rechtsgewandt. Stammbaum der Familie u. Dincklage. Die Familie kommt noch 1494 ver.” Het Staatsarchiv te Munster verschafte me enige gegevens omtrent deze familie, ontleend aan de nasporingen van de genealoog M. von Spiessen naar de familie Dincklage : ,,Herbord von Dincklage, Burgmann zu Quakenbrück, 1494, verh. mit Anna von Hecket, Erbin des Burgsitzes zu Quakenbrück”. Winand Hecket, famulus, Burgmann zu Rheda, 1334-37, verh. m. Gertrud. Albert von Hecket, Sohn des verstorbenen Evert, 1359. Johan von Hecket, 1 4 3 5 Wennemar von Hecket, 1432, Domherr zu Munster. Van enige genealogische samenhang blijkt niets. Von Spiessen vermeldt geen bronnen, maar heeft zijn gegevens vermoedelijk gekregen van het Fürstliches Archiv te Rheda. De archivaris kon mij desgevraagd geen inlichtingen over de familie (von) Hecket verstrekken. Die Mitteilungen des historischen Vereins zu ‘Osnabrück, 1850, p. 239 vermelden : 1392 auf Gallus (16 October) vor dem gewählten Richter Detward van Arnhorst verschrieb Werner van Drele, Knape und unverheirathet, aus seiner Menrichs, nun des neulich verstorbenen Helmich Heckets Stelle zu Bramsche zu Gunsten der ersten Obedienz und deren Unterhaber Sander van Meppen Kanonich in Bramsche 2 Schill. Rente für ein Darlehn von 2 Mark ; diese Rente solle an den Pastor in Quakenbrück, oder wen sonst der Gläubiger beauftragen werde, bezahlt werden. Der Schuldner bekennt auch, dasz diese Stelle an die erste Obedienz zehntpflichtig sei.” Op p. 225 wordt de naam vermeld van een geestelijke uit Quakenbrück : ,,Der Vikar Bernard Heket, Seine Haushälterin Suaneke und Konigund van Arendorf hatten in 1352 den 3 Januar 90 Osnabrücksche Pfennigmarken an den Ritter Friedrich van Schagen geliehen.” 77

Helmich Heckefs Stelle is de eerste aanduiding van de erven Hecket te Bramsche en te Pente, buurtschap Strohe, van welke laatste mijn familie stamt : Gegevens vond ik o.m. in de dissertatie van Dr. Wilhelm Haseman : Norddeutsche Bauernhöfe in der Geschichte. Die Siedlungen im Kirchspiel Bramsche Bezirk Osnabrück und die wirtschafitlichen Verhältnisse der Höfe bis zum Ende des 18 Jahrhunderts, (Bramsche 1933). Hij vermeldt uit een Viehschatzregister vom Jahre 1490 het volgende : Hinrich Heket

Pferde 5

Kühe Rinder Schweine Heutige Name : 5 Heckert 8 18

De volgende door mij geraadpleegde Kopf- und Viehschatzregisters tonen : 1512 Domus Hecket desolata erat 1 5 3 2 ]ohan Heket 1550 Johan Heckef 1589 Johan Heckef 1601 Gahlich Hecket Deze reeks bewijst niets wat betreft genealogische samenhang, daar de bewoner van de hoeve de naam van het erf aanneemt. Ook valt niet te bewijzen, dat er enig verband bestaat tussen de Burgmänner van Rheda en de boeren van Pente. Het is mogelijk, dat de familie verarmd is en in de boerenstand is getreden, ; meer voor de hand ligt, dat de hoeve eenmaal aan de familie uit Rheda toebehoord heeft. (Haseman, p. 15., 19). Nog een aanhaling uit Haseman ; p. 85 : ,,Im Jahre 1579 verkaufte Heckel (Heckerf), Bramsche, Seine Markengerechtigkeit in der Penter Mark”, als bewijs, dat de namen Heckef en Heckel wel eens verwisseld werden. De Heckert Hof in Stohe behoorde aan het Domkapittel te Osnabrück. Het aldaar aanwezige register geeft op p. 38 de naam en familie van colonus Johan Diefrich Heckef, en van hem, mijn rechtstreekse voorvader, geven de kerkboeken in Bramsche de volgende bijzonderheden. Zijn vader heette ook Johann Diederich Hecket of Heckf, vermoedelijk de zoon van Diderich Heckt en Anna Margarefha Meijers. Hij werd geboren in 1667, huwde 1694 Anna Adelheif Meijers, (,,aus dem Meijershof zu Strohe”) en overleed in 1732. Zijn oudste zoon Kord Henrich, geboren 1696, huwde 1734 Margarefha Elisabefh Voszkamp, overleden 1736, en na colonus van de Voskamp geworden te zijn, nam hij die naam aan. De hoeve bestaat nog en de huidige bewoners van die naam heetten dus oorspronkelijk Heckef. De tweede zoon Johan Henrich 1701-1773, volgde zijn vader niet op als colonus en woonde later in de ,,Leibzucht”. De derde zoon was de bovenvermelde Johan Diederich : geboren 1710, gehuwd 1735 met Cafharina Margaretha Borcherf, die in 1736 overleed na de geboorte van een zoon Johan Stephen. In 1737 huwde hij Anna Adelheif Enkelsfroof ; hij overleed Sept. 1783, zijn vrouw in 1795. Uit dit tweede huwelijk werden 8 kinderen geboren, te weten : 1. Herman H e n r i c h 2. Johan Henrich 3. Johan Dirck 4. Johan Rudolph 5. Anna Adelheit 78

1738-1755 1740-1800 1742-1808 1744- ? 1746-1747

6. Johan Wilhelm 7. Johan Balthasar 8. Johan Herman

1747-1773, overleden te Heemstede ; ongehuwd. 1 7 5 0 - 1 8 1 1 , overleden te Nigtevegt. 1756-1825, overleden te Heemstede.

Johan Stephen, uit het eerste huwelijk, huwde in 1773 Christina Elisabeth Freijer, en overleed in 1806 als colonus te Strohe. Van zijn vier kinderen volgde zijn jongste zoon Henrich Rudolph, geboren 1786, hem als colonus op. Uit diens huwelijk met Margaretha Maria Fischers w e r den 5 kinderen geboren en in de doopboeken is de overgang van Hecket op Heckert precies te volgen : 1809 Maria Elisabeth Hecket (de R is doorgehaald) 1812 Catharina Maria Charlotte Hecker, dochter van Henrich Rudolph Heckert (de R is ingelast) 1815 Regina Maria Heckert 1818 Anna Maria Heckert 1820 Johan Herman Heckert. Een zoon van deze laatste, Heinrich Rudolph, liet in 1878 een schuur bouwen, die nu nog bestaat en de gedenksteen draagt : 1878 Anna Maria Heckert gb. F r ö l k e

Heinrich Rudolph Heckert.

De hoeve zelf bestaat niet meer ; deze is verkocht en gesloopt. Er woont niemand van de naam Heckert meer in Bramsche of omgeving. Uit de doop-, trouw- en sterfboeken te Bramsche blijkt, dat de naam

Hecket wisselt met Heckt : Doopboeken : 1670-1682 : Hecket ; in 1675 : Anna Heckets, d o c h ter van Herman uit Heckets leibzucht. 1683-1727 : niet aanwezig 1728-1745. : Heckt. In 1730 een keer : Hecket. Na 1745 : Hecket. : Hecket. Trouwboeken : 1685 1686-17 10 : niet aanwezig 1711, 1727, 1729: Heckt; 1719: Heckts. 1737 : Heck(e) t, met e tussen haakjes. t/m 1744 : Heckt : in 1745 een keer : Heckts. 1 7 5 8 - 1 7 7 3 : Heckts. Na 1775 : Hecket. Sterfboeken : 1 6 7 1 - 1 6 7 9 : H e c k e t . 1 7 1 3 - 1 7 3 7 : Heckt(s). 1740 : Hecket ; 1 7 4 1 - 1 7 6 4 : Heckt. 1754 : Hecket. Na 1764 : Hecket. In 1773 : Heckets. Van de Heckets uit Strohe zijn er in de 18e eeuw verscheidene naar Nederland getrokken, enkele voorgoed. De ,,Naamlijst der Leden van de gemeente toegedaan de Onveranderde Augburgsche Geloofsbelijdenisse binnen deeze stad Haarlem” op het Gemeente Archief te Haarlem vermeldt: 14 July 1771 Herman Dirck Hecket, u i t h e t O s n a b r u g s c h e 13 April 1783 Joh an Balthasar Hecket uit Bramsche. Johan Herman Hecket uit Bramsche. 79

Herman Dirck was een zoon van Johan Henrich Hecket, broer van de colonus ; geboren 1745, overleden 1793 te Bramsche. Zijn zoon Johan Belthasar kwam op een onbekende datum naar Nederland en huwde Anna Margaretha Klein Elhorn. Hun dochter Anna Maria Heckert overleed 3 Juli 1822, 6 dagen oud. In 1823 werd een dochter Anna geboren en in 1825 een zoon Herman Diderich Heckert. Deze huwde 14 Mei 1851 te Amsterdam met Petronella Sara Hoffman, maar had geen nakomelingen. Deze tak is dus uitgestorven, In Amsterdam overleed op 17 Juni 1832 Johan Herman Hekket, oud 55 jaar, geboren te Osnabriick, gehuwd met Anna Geertrui Erck. Hij moet dus omstreeks 1777 geboren zijn, vermoedelijk te Bramsche, maar de registers aldaar vermelden zijn naam niet. De doopboeken te Amsterdam vermelden : 1801 Johan Wilhelm Hekkert, zoon van Herman Hekkert en Naatje Erk. Gehuwd 20-8-1828 met Kaatje van der Laar. Overleden 11-8-1829. De vader, die aangifte doet, tekent. Herman Hekkert. 1811 Johanna Catharina Hekket. Dochter van Jan Harmen Hekket e n Anna Catharina Erck. De vader tekent J. H. Hekket. 1808 Jan Hekket, geboren 22-9- ? Overleden : 22-9-1812. De vader tekent J. H. Hekket. 1813 Johan Hekkert, geboren 12-5. Zoon van Johan Harmen Hekkert en Johanna Erck. De vader tekent J. H. Hekkert. 1815 Johanna Hekkert, geboren 30~12. Dr. van Johan Harmen Hekkert en Johanna Erck. Overleden 7-12-1816. De vader tekment J. H. Hekkert. Deze tak is dus ook uitgestorven. Johan Balthasar Hecket, in 1783 in Haarlem als lidmaat ingeschreven is de zoon van de colonus Johan Diederich Hecket, geboren 1750. In 1787, 12 April huwt hij te Amsterdam Pieternella Ditmer. Hij tekent de akte met Baltharser Hekket. ‘Op 15-4-1787 wordt het huwelijk te Bloemendaal ingeschreven : de naam is Hekkert. Hij woont in Vogelenzang, maar nou in 1787 vinden we het echtpaar te Nigtevegt, op Klein Muiden. Er word,en drie kinderen geboren : ”

1787, 6 Mei : Anna Maria, overleden 31-8-1845 te Amsterdam, wed. van Gerrit Smies. De naam is Hekket. 1794, 28 Dec. : Abraham Pieter, genoemd naar Mr. Abraham Pieter van Notten, die als getuige fungeert. Overleden 23 Jan. 1808 te Nigtevegt. 1799, 28 Sept.: Jan Frederik. Hij huwt 22-5-1822 Christina van der Horst ; tweede huwelijk op 28-4-41 met I o c k e m y n a Alberdina Gelissen. Hij overlijdt te Amsterdam op 11 Dec. 1851, Uit het eerste huwelijk zijn er vier kinderen : 1823, 24 Jan. : Anna Maria ; overleden 1 S- 11-1871, geh. 17-2- 1864 met H. Chr. Salomons. 80

1824, 27 Jan. : Catharina Ehsabeth. In 1852, 20-6 krijgt zij een zoontje, dat als Jan Frederik Hekkert wordt ingeschreven. Het overlijdt 19-8-1852. 1826. 14 Jan. : Pefronella, overleden te Amsterdam 18-10-1882, ongehuwd. 1828, 16 Febr.: Johanna Frederika. De naam luidt vrijwel steeds Hekkef. Johan Balthasar overleed 22-2181 1 te Nigtevegt. Ook deze tak is uitgestorven. Johan Herman Hecket, de jongste zoon van de colonus Johan Diederich Hecket huwde in Heemstede op 19 Februari 1786 met Margaretha Schreurs uit Halen,, in het Land van Luijk. Het Schepen trouwboek vermeldt zijn naam als : Hekkef. Het doopregister van de Evang. Luth. Gemeente te Haarlem vermeldt 9 kinderen : 1786, 26 Februari : Kaatje (Catharina). Op 18-3-1804 wordt ze aangenomen, in het lidmatenboek staat Cafharina Hekkert. Ze overlijdt 8-7-1865 te Amsterdam, wed. Jan Otto. De naam is weer Hekket. 1789, 9 Februari : Anna Margarefha. Overleden 2-2-1830. Geh. met André Dietz. Doopgetuige was Johan Balthasar Hecket. 1790, 12 November : Johannes. Jong overleden. Doopgetuige : Johan Diederich Hecket. 1792, 12 September : Hendrik. Doopgetuige : Johan Heinrich Hecket. Volgt later. 1794, 12 December : Diderik. Doopgetuige Johan Diderich Hecket. Vertrekt 29-10-1815 naar Indië met Zr. Ms. de Ruijter. Overleden 19-9-1816 te Semarang. De scheepsrol vermeldt : Dirk Hekke. 1797, 16 Hei : Johannes Wilhelmus. Doopgetuige : Cafrina AdeIeit Hecket. Huwt in 1815 met Trijntje van Duijn. Tekent : Hekket, evenals zijn vader. Huwt 8-8-1827 Geertruy Kuneman. In 1825, bij de dood van zijn vader, tekent hij Heckket. Hij overleed 7 Feb. 1871 te Heemstede. 1799, 17 December : Rudolf. Doopgetuige : Johan Roedolf Hekkef. Overleden : 19-7-1833 te Tilburg, als militair. 1802, 1 November : Jannetje Elizabeth. Bij haar aanneming in 1818 heet ze Johanna Etizabeth. Gehuwd 20-9-1820 met Antonie van Hiften : op 16-11-1831 met Piefer Serné. Overleden te Heemstede 12- 1 -,1843. 1805, 15 April : Johan Balfhasar. Doopgetuige : Joh. Balthasar Hekkef. Overleden : 26-9-1805. Van de 9 kinderen van Johan Herman Hecket hebben er 2 nakomelingen gehad, die de naam Hekket dragen : Johannes Wilhelmus, wiens nageslacht voornamelijk in Haarlem en omstreken woont, en Hendrik, mijn betovergrootvader. Hij trouwde 21 Dec. 1816 te Weesperkarspel met Ehsabeth Pool, R.K. Zijn ouders hebben schriftelijk toestemming tot het huwelijk gegeven. De vader heet in de akte : Jan Herman Hecket, maar tekent johann Hermann Hekket. Het nageslacht van Hendrik woont 81

in Alkmaar, Amsterdam, Santpoort, Den Haag, Gouda, Delft, Lochem, Hengelo en nog een enkele andere plaats, waaronder een in Zweden. De naam Hekket heeft zich tot op heden in deze spelling gehandhaafd ; het aantal dergenen die de naam draagt is gering. Verscheidene takken zijn uitgestorven of zullen dat doen, daar uit verscheidene huwelijken slechts één dochter werd geboren.

Behalve de eerder vermelde hoeven te Bramsche bestond er in de middeleeuwen in Duitsland nog een erve Hecket, te Hiddinghausen, Z.O. van Osnabriick, in het Wiesengebergte. De Mittelalterlichen Lehnbticher der Bischofe von Osnabrtick vermelden : p. 138, 141, 169, 218 beleningen van 1424 tot 1482 van ,,hekedes hus to Hiddesham, Hiddinchusen, Hiddinghusen of Heddinckhusen.” In een artikel van H. Wesferfeld, Kirchen- und Schulwesen in Schledehausen in de Mitteilungen van 1911 staat : 1704 : . ..das Vollerbe H&ket in Hiddinghausen und das kleine Gut Hohenwalde in Grambergen (gelangten) voriibergehend in katholischen Hände. 1777 : . ..Als ( d e r ,,Vogt”) zur V e r h a f t u n g d e s ,,Winkelpredigers” s c h r e i t e n wollte, nahmen die zu seinem Schutz h e r b e i g e e i l t e n erregten Personen, deren Wortführer die Vollerben Plogstert und Hecket aus Hiddinghausen waren, eine drohende Haltung an.” Het is mogelijk, dat deze Hecket dezelfde is, die in 1787 in de provincie Groningen als ,,Afgezant van de Prins van ‘Oranje” onrust verwekte. De Nieuwe Nederlandsche Jaarboeken van dat jaar vermelden, dat op 9 Mei te Zuidbroek werd ,,gegeesselt, voorts in ‘t Tugthuis geconfineert voor den tyd van vyf jaren, en daar na voor al zyn leven gebannen Hindrich Overbek Heckef, volgens deszelfs opgave geboortig in Osabrugge”. Het verhaal komt ook voor in een artikel De Patriottenbeweging in stad en lande 1780-1787, door K. Hildebrand, in de Groningse Volksalmanak van 1950, p. 65. Fantastisch uitgedost, met een grote sabel gewapend, maakte hij propaganda voor de zaak van de Prins. Hij vond geloof, werd vaak deftig ontvangen, maar bij Zuidbroek werd hij gevangen genomen. Hiervan bestaat een afbeelding, naar J. Buijs door Reinier Vinkeles in 1797 gemaakt, met het onderschrift : Een oproermaker in de Ommelanden gevat. Met inkt staat hierbij geschreven : Hendrik Overbek Hekket wordt gevangen genomen in de Ommelanden. 1787. Volgens het vonnis was hij 47 jaar oud. De naam Ooerbek k a n hij ontleend hebben aan een erve Overbek in Glane, in dezelfde streek. Ingevolge een schrijven van de Erfstadhouder Willem V, werd hij op 30 mei 1789 in vrijheid gesteld. Hengelo (0.)

82

MERKEN door W. ALBERS

In zijn artikel in Gens Nostra 1952 1) publiceert de Heer S. Pos e e n aantal tekens en merken, waarmede verschillende testamenten uit de 17e en 18e eeuw, voorkomend in de gerechtelijke archieven van Loosdrecht, ondertekend zijn. Bij sommige maakte de desbetreffende secretaris de aantekening ,,dit merk gesteld door”, gevolgd door een naam, bij andere, ,,dit teken gesteld”. Hij vraagt zich af of bij de aantekening ,,dit merk” gedacht moet worden aan een huismerk. Het antwoord op deze vraag kan benaderd worden door vergelijking o.a. met een zeven en dertigtal soortgelijke figuurtjes, die met veertien handtekeningen voorkomen onder een stuk uit 1689 te Ruurlo 2). #Deze vergelijking is geoorloofd wegens het wijdverbreide, soortgelijke gebruik van merken ter bekrachtiging van acten. De Ruurlose merken zijn vergezeld van de aantekening ,,Dit is het merck v a n ( v o l g t n a a m ) m e t sijn eigen hand getrocken”. Hier is dus uitsluitend sprake van merken, Zijn dit huismerken, d.w.z. erfelijke familietekens ? Zij volgen hieronder : 1

2

3

4 5 6

Y

25 F

Y

ad

Qv ?

1. Willem Wissinck 1 6 8 9 Jacob fen Boom 1689 :: Berenf Weyenbergh 1 6 8 9 Ales Goossens 1689 Z: Berent Veldekes 1 6 8 9 Reinf Rommeler 1689 ;. iohansen Willem 1 6 8 9 8’. Jan fer Vrughf 1 6 8 9 9. fan Berents 1689 10. Vosser Lamberf 1689 11. Albert Lubberfs 1689 12. Toenis ten Boom 1 6 8 9 13. Berenf Ouelinck 1689 14. Wolfer Blueminck 1689 15. Hendrick Luesinck 1689 16. Jan Hesselinck 1689 17. Arent odpe V a e r s c h e 1 6 8 9 18. Hendrick fen Paelder 1689 19. Berent Stricker 1689

4= -Y 36-G 30 _v 29

24 h

;2: ;:. 24: E: 27. 29: 30. 31. 32. 33. 34. 35. 3;:

37 Q

lan Oorfs 1689 Jan Hiedkamp (?) 1689 Lammert Landers 1689 Egbert Mol 1689 Hendrick Garbelinck 1689 Roelof Muller 1689 Willem Hendrixs 1 6 8 9 Hendrick Berenpas 1689 Wessel Oldenboom 1689 Goese Vreuinck 1689 Guert op f e Toijkf ( ? ) 1 6 8 9 Jan Heikamp 1689 Hermen op de Wuest 1 6 8 9 Willem Garbelinck 1689 Drist Nijehuys 1689 Hendrick Pasman 1689 Hendrick ctein Lievensfro 1 6 8 9 Toenis opf Lievenstroo 1 6 8 9

83

Ten eerste zij opgemerkt, dat in totaal een en vijftig lidmaten der Kerk ondertekenen, waarvan ruim een vierde deel, n.1. veertien met een handtekening en zeven en dertig met een merk. Het blijkt, dat de mensen, van wie men moet verwachten, dat ze kunnen schrijven, zoals de Heer van Ruurlo, Wigbolt de Rode van Hekeren, de Kerkmeester en Richter van Ruurlo, Hermannus Martens etc. zich bedienen van hun handtekening. Ook sommige boeren, als Andries toe Elschott, Hendrick Naeldenbargh, Barthold ten Erue, Jan ter Spencke, Jan Boumeysters e.a. plaatsen een handtekening. Hierbij moet men bedenken, dat in de 17e eeuw ten platte lande zeker niet iedereen zich vlot van de pen bediende, zodat het aantal intentiele handtekeningen veel groter gerekend moet worden. Blijkbaar gaf men dus de voorkeur aan handtekeningen boven huismerken, die toch evenzeer rechtkracht bezaten. Mr. H. Reydon schrijft in zijn boekje ,,Huismerken” s) dat het huismerk, wortelend in de germaanse volksaard, een zinnebeeld is van een sibbe en van haar leden afzonderlijk. De oudste zoon zal het huismerk van zijn vader ongewijzigd mogen overnemen, de andere afstammelingen ,,breken” het huismerk door het aanbrengen van bijstreepjes. Het bewustzijn te behoren tot een bepaalde sibbe is dus de voedingsbodem van het voortleven en het gebruik van huismerken. In het feit, dat men merendeels slechts node gebruik maakt van een merk bij gebrek aan beter (de handtekening), hetgeen geenszins duidt op een sterk levend sibbebewustzijn, kan men reeds een aanwijzing zien dat de merken voorkomend in het Ruurlose stuk uit 1689, geen huismerken zijn, doch hoogstens persoonlijke tekens. Verder valt het op, dat verschillende lieden hetzelfde merk gebruiken ; b.v. de drietand wordt gebruikt door Berent Ovelinck (13), Arent op de Vaersche (17) en Jan Oorts (20). Niets wijst er op dat deze lieden tot een zelfde geslacht behoren, in welk geval de merken dan nog, volgens de regelen der kunst, door breuken onderscheiden hadden behoren te zijn. De drietand met breuk wordt gebezigd o.a. door Willem Wissinck (1) en Wolter Blueminck ( 14), die zeker niet tot de eerstgenoemde drie in ZO nauwe verwantschap staan, als een enkele of dubbele breuk aangeeft. Eveneens geven Hendrick Luesinck (15) en Hendrick Gärbelinck (24) een zelfde merk. Deze gaffel, doch in andere posities, wordt nog door vele anderen gebruikt. (Nrs. 2, 7; 9, 1’0, 11, 12, 21, 22, 27, 28,-31, 32). Het wordt duidelijk, dat we hier niet met erfelijke geslachtssymbolen te maken hebben, doch met persoonlijke tekens. Het is dus op zijn minst misleidend als Mr. Reydon 3, xhrijvend dat in de middeleeuwen het wapenzegel rechtskracht van handtekening had, koppelt aan : ,,Met het huismerk is hetzelfde het geval. In notariële acten, vóór 1795 ten platte lande opgemaakt, komt, naast de handtekening, vaak het huismerk voor.“, en verder : ,,het vertegenwoordigde den burger of boer evenzeer als het wapen den edelman.” en : ,,Het huismerk was dus niet zoo maar een liefhebberij of gelijk te stellen met het kruisje van hem, die de schrijfkunst niet machtig was, maar het was een rechtsinstelling onzer voorouders. Het heeft zijn plaats in ons oud-vaderlandsch recht.“. Wanneer hij verder betoogt dat bij vele volkeren merken voorkomen, dienstdoende om vee of gereedschappen te merken, welke echter persoonlijke merken zijn en vooral niet verward mogen worden met het huismerk dat wij kunnen waarnemen in het rechtsleven onzer voorouders, 84

dan beweert hij met even zo vele woorden dat de merken, voorkomende op notariële stukken e.d. huismerken zijn. Aan bovenstaande voorbeelden is aangetoond, dat deze bewering van Mr. Reydon in het algemeen niet opgaat. Ten overvloede moge dit nog geïllustreerd worden aan merken, die geplaatst zijn door naaste familieleden en die voorkomen onder een Ruurlose actie van 1750 4). Het betreft hier het merk geplaatst door E g b e r t Albers (38). zijn zoon Willem Albers (39) en zijn dochter Jenneken AIbers ( 4 0 ) .

38. Egberf Albers 1750 39. Willem Albers 1750

40. Jenneken Albers 1750 41. Harmen Florin 1750

Dat merken zijn gebezigd in plaats van handtekeningen is ook hier geen uiting van sibbebewustzijn, doch kan nogmaals verklaard worden uit onvermogen tot schrijven. Egbert was ongeveer tachtig jaar (,,wel oud en swak van Lighaem edog van goeden verstande en uytspraeke” 5) en Willem was ziekelijk. (,,Voorts considererende den Elendigen toestand en continuelen siekelijken staet en lighaems ongemakken van haeren soon Willem Aelbers, waerdoor denselven buyten staet gesteld word van na behoren sijn broot te winnen.” s) ) Beiden stierven binnen het jaar. Het is duidelijk, dat hier geen sprake is van huismerken, al of niet gebroken. Het zijn dus hoogstens persoonlijke merken. Merk (41) komt voor in hetzelfde stuk4) en is geplaatst door de toekomstige schoonzoon van Egbert Albers, Harmen Florin. Hij gebruikt blijkbaar als merk de eerste letter van zijn voornaam. Dit is zeer persoonlijk. Had hij de neiging gehad, zoals niet in een echt huismerk, dan toch in een letter, zijn geslacht aan te geven dan had hij een hoofdletter F geplaatst. Ook in het merk gebezigd door Roelof Muller (25) mag men misschien zijn bedoeling raden een hoofdletter R te plaatsen. Bij de Loosdrechtse tekens, beschreven door de Heer S. Pos kunnen we in de merken, gebruikt door Abraham Molenaar, Geertje Gijsberfs Pos en Willem Jacobsz Bakker achtereenvolgens de hoofdletters A, G, en W herkennen, eveneens de beginletters der voornamen. Ook in dit geval dus persoonlijke tekens. Dat hij in het merk van Aannetje Jans Bieser de afbeelding van een spade (dus geen huismerk met breuken) vermoedt, lijkt mij juist. Ook in het Ruurlose stuk uit 1689 kan men gebruiksvoorwerpen herkennen, namelijk o.a. een schaar (3) en een lepel (6) of iets dergelijks. Resumerend wil ik dus, de vraag van de Heer S Pos beantwoordend, opmerken, dat men in de tekens en merken op de Loosdrechtse testamenten eerder persoonlijke, en misschien zelfs merendeels eenmalig gebruikte merken moet zien dan huismerken. Men mag zelfs m. i. aannemen, dat de ondertekenaars, die, uit onvermogen tot het zetten van een handtekening, een willekeurig, eventueel persoonlijk teken plaatsten, van een huismerk, hun geslacht betreffende, geen weet hadden. 85

Litteratuur : 1. Pos, S., Gens Nostra 7, 8 (1952). 2. Dit stuk, handelend over het beroepen van een predikant, werd vorig jaar gevonden bij het verbouwen van de Ned. Herv. Kerk te Ruurlo ; het bevindt zich thans in het kerkelijk archief aldaar. 3. Reydon, Mr. H., ,,Huismerken”, Uitgeversmij A. Rutgers N.V., Naarden. 4. Nadere bepalingen betreffende de na te laten goederen door Eg6erf Albers, Gerichtelijke protocollen Ruurlo 24 Jan. 1750. 5. Testament van Egbert Albers en Willemina Aalberinck, Gerichtelijke protocollen Ruurlo 29 Nov. 1749. Eindhoven 1958.

Op zaterdag 7 maart 1.1. hield de Afdeling 2.0. Noord-Brabant een vergadering in Eindhoven. De gemeente-archivaris van Eindhoven, de Heer A. 1. J. H. Tops, vertelde ons belangrijke wetenswaardigheden over zijn Archief, dat hij ons daarna ‘toonde. Staande de Vergadering werd een nieuw (bestuur voor de afdeling gevormd, bestaande uit : Voorzitter : E. J. Th. A. M. van Ernstede, Klooster te Bakel. Secretaris : Drs. I. L. M. Plouvier, Petr. Dondersstraat 72, Eindhoven, tel. 04900-11548. Penningmeesteresse : Mevr. H. C. Kuijken, Beukenlaan 45, Eindhoven. Lid : A. J. /. H. Tops, Fazantlaan 13, Eindhoven. Lid : K. ba;Z der Tak, Thomas à Kempislaan 20, Eindhoven. Wij wensen de afdeling Z.O. Noord-Brabant alle goeds voor de W. R. toekomst. BIOGRAFISCHE

DOCUMENTATIE D I E N S T

Gezien de steeds toenemende omvang van werkzaamheden bij de afdeling Documentatie van onze vereniging, watibij het #steed.s moeilijker wordt om in de beschikbare vrije tijd de leden snel te kunnen antwoorden op de talrijke brieven, die binnenkomen, hebben wij een deel hiervan overgedragen. De correspondentie zal in het vervolg worden beantwoord door de Heer R. F. Vulsma, die bij deze door het hoofd van de biografische documentatie dienst (benoemd is tot correspondent van deze afdeling. Alle stukken voor de dienst bestemd wordt men verzocht normaal te blijven richten aan de Biogr. Documentatie Dienst p/a J. T. van der Ham, Egstraat 35, Amsterdam Oost. Het verheugt ons tevens te kunnen meedelen, dat vrijwel alle Nederlandse familienamen in onze advertentie-collectie opgenomen zijn en door de leden opgevraagd kunnen worden. Porti-kosten voor toezending dienen te worden vergoed, terwijl duplikaat-advertenties behouden kunnen worden tegen betaling van 5 cent per exemplaar. Namens de Biogr. Doc. Dienst, J. T. VAN DBR HAM. 86

VAN KERSBERGEN door J. F. JACOBS

Onderstaande gegevens werden in 1951 door wijlen de heer G. C. van

Koert en mij uitgewisseld. Ons had de Contactdienst der N. G. V. in relatie gebracht: daarbij bleek de heer Van Koerf een nakomeling van Pefroruolla van Kersbergen, zuster van mijn voorvader Arend, b e i d e n hieronder sub IV. Een latere vondst was de afstamming van Vincenf van Gogh uit Pieter Cornelisz. Hefs of Groen, schoonvader van Mees Adriaensz. van Corsbergen, welke hieraan als appendix is. toegevoegd. Een broeder van de laatste, Arenf Arenfsz. Corsbergen, wordt in een notariële acte van 1647 genoemd (notariële archieven ‘s-Gravenhage no. 57 fol. 43, 43v). Stamreeks 1. Mees Adriaensz. van Corsbergen, tr. ‘s-Gravenhage nederduitse geref. Grote Kerk 1 april 1636. Neelfgen Piefersdr., dr. van Piefer Cornelisz. Hefs of Groen en Griefgen Romboufsdr. Kinderen: 1. Pieter, volgt 11; 2. Arenf of Ary, ged. Loosduinen r.k. 29 dec. 1642; 3. Willem, tr. Femmefgen Jansdr. van Dalen: 4. Neelfgen, tr. Herman Arenfsz. Kuyper; 5. Griefgen, tr. le Monster gerecht 24 mei 1681 J a c o b Hendricxt. van der Zughf; tr. 2e Jacob van der Valck 6. Apolonia, ovl. 1 juli 1715; 7. A r i a e n f g e n of Jane, tr. ‘s-Gravenhage gerecht (le afk. 30 mei) 1683 en r.k. Juffrouw Idastraat 13 juni 1683 David Piefersz. van de; Elsf. 11. Piefer Meesz. van Corsbergen, g e d . E i k e n d u i n e n r.k. 7 maart 1638, tr. ‘s-Gravenhage gerecht 23 juni 1665. Griefgen Aryensdr.

Persoon.

Kinderen: 1. David, ovl. aang. ‘s-Gravenhage gaarder 22 dec. 1742, tr. ‘s Gravenhage gerecht 12 mei 1686 Jaepgen

Piefersdr, Hooghduyn; 2. Anna, tr. ‘s-Gravenhage gerecht 17 jan. 1694 Dirck Jansz. van Overseyl: 3. Ary, volgt 111; 4. Guilielmus, ged. ‘s-,Gravenhage r.k. O u d e M o l s t r a a t

15 mei 1680: 5. Pefronella, ged, ‘s-Gravenhage r.k. Juffrouw Idastr. 3 mei 1682: 6. Hermanus, ged. ‘s-Gravenhage r.k. Juffrouw Idastr. 25 april 1685, tr. Scheveningen nederduits geref. 29 jan. 1721 Ariaanfje Piefersdr. van der Weg. III. Ary Piefersz. van Korsbergen of van Kersbergen, geb. ca. 1673/4, ovl. aang. ‘s-Gravenhage gaarder 15 april 1757, begr. Eikenduinen, tr. le ‘s-Gravenhage gerecht 7 mei 1702. Neeltje Jansdr. van der Lubbe; tr. 2e ‘s-Gravenhage gerecht en Poeldijk r.k. 7 febr. 1723 Anna Jansdr. van Dijck. Kinderen: 1. Jan, volgt IV; 2. Piefer, ged. ‘s-Gravenhage r.k. Casuariestraat 6 aug.

87

1715, tr. le Monster gerecht en Poeldijk r.k. 30 april 1741 Anna Aertsdr. Keyser; tr. 2e Monster gerecht 6 nov. 1763 Johanna Oppermans van den Bergh: 3. Neeltje, ged. ‘s-Graven#hage r.k. Kon. Spaanse Kapel 23 dec. 1723, ovl. in de Made 8 dec. 1793, tr. ‘s-Gravenhage gerecht 28 okt. 1759 en r.k. Kon. Spaanse Kapel 27 okt. 1759 Sander van der Beek. IV. Jan Arysz. van Kersbergen, geb. onder Haagambacht, ged. ‘s-Gravenhage r.k. Juffrouw Idastraat 28 dec. 1704, ovl. aang. Wassenaar gaarder 27 sept. 1771, tr. le ‘s-Gravenhage gerecht 21 jan. 1731 en r.k. Casuariestraat 20 jan. 1731 Trijntje Lourensdr. van Raaphorst; tr, 2e ‘s-Gravenhage gerecht 17 mei 1744 en r.k. Oude Molstraat 16 mei 1744 Petronelfa Arentsdr. van der Voort. Kinderen: 1. Laurentius, ged. ‘s-Gravenhage r.k. Oude Molstraat 22 okt. 1731; 2. Cornelia, g e d . ‘s>Gravenhage r.k. C a s u a r i e s t r a a t 19 okt. 1732; 3. Cornelia, ged. alsvoren 10 nov. 1733: 4. Laurentius (Lourens), ged. alsvoren 14 maart 1735: 5. Adrianus, ged. alsvoren 27 mei 1736; 6. Cornelia (Neeltje). ged. alsvoren 22 sept. 1737; 7. A d r i a n u s (Ary), ged, alsvoren 17 mei 1739; 8. Petrus (Pieter), ged. alsvoren 28 febr. 1742; 9. Arnoldus (Arend), ged, ‘s-Gravenhage r.k. Oude Molstraat 22 april 1745; 10. Jacobus, ged. alsvoren 12 nov. 1746; l l . Catharina, ged. alsvoren 29 febr. 1748; 12. Leonardus, ged. alsvoren 16 nov. 1749; 13. Jacobus, ged. alsvoren 31 mei 1751; 14. S e b a s t i a n a (Bastiaantje), ged. alsvoren 1 3 a p r i l 1753; 15, Martinus (Maarten), ged. alsvoren 26 dec. 1754; 16. Petronella, ged. Wassenaar r.k. 27 juni 1756; 17. Jacob, ged. alsvoren 22 aug. 1758; 18. Cornelis, ged. alsvoren 6 okt. 1760. Appendix, Afstammingsreeks van Vincent van Gogh uit Pieter Cornelisz. Hets of Groen, schoonvader van Mees Adriaensz. van Corsbergen.

1. Pieter Cornelisz. Hets of Groen, tr. Grietgen Romboutsdr. 11 Aechtgen Pietersdr. Groen, tr. Claes Jan&. van Nieroperhout 111. Pieter Claesz. van Nieroperhout, ged. Loosduinen nederduits geref. 3 aug. 1642, tr. De Lier, nederduits geref. 12 febr. 1679 Ariaentgen Theunisdr. van Tol

IV. Anthony van Nieroperhout, ged. Loosduinen nederduits geref. 25 mei 1687, tr. te Wateringen nederduits geref. 11 okt. 1716 Klaartje Huysman ; tr. 2e De Lier nederduits geref. 20 april 1721

Annetje Cornelisdr. Besemer. V . Pieter van Nieropperhout, ged. Loosduinen nederduits geref. 8 jan. 1719, tr. le Loosduinen nederduits geref. 22 mei 1747 Cornelia

2&l&w-s 88

5

Rotferveel ; tr. 2e Loosduinen nederduits geref. 19 aug. 1793 Cornelia Sluimers. VI. Clara van Nieropperhout, ged. Loosduinen nederduits geref. 21

april 1758, ovl. ‘s-Gravenhage 29 aug. 1827, tr. Loos.duinen nederduits geref. 17 april 1785 Arie van der Gaag VIL Anna Cornelia van der Gaag, geb. ‘s-Gravenhage 21 juni 1792, ovl. ‘s-Gravenhage 14 april 1855, tr. IsGravenhage 4 okt. 1815 Willem Carbenfus

VIII. Anna Cornelia Carbentus, geb. ‘s-Gravenhage 10 sept. 1819, ovl. Leiden 29 april 1907, tr. ‘s-Gravenhage 21 mei 1851 Ds. Theodorus van Gogh.

1x. Vincent Willem van Gogh, geb. Zundert 30 maart 1853, ovl. Anvers-sur-Oise 29 juli 1890. Voorburg, 1958. O~~~~~~~~@~@~~~~~~~@ Q

Wij vermelden met genoegen de geboorten van :

8

ALAIN,

8

$

zoon van de Heer en Mevrouw Fouché-Verduyn op 8 jan. 1959 $ te la Ferté-Gauche, Frankrijk. $ * t t Q 8 WILHELMUS ANTONIUS,

$

$

zoon van de Heer en Mevrouw Knoop+Verzijl, op 12 februari 1959 $ te Rotterdam. $ * * * 8 $ $ $

RONALD FRANK

!!

zoon van de Heer en Mevrouw De la Bey-Kokos, op 16 februari 1959 te Purmerend. $ * * * D

$ Q

$

MARIANNE,

$ dochter van de Heer en Mevrouw de Ridder-Goezinne. op 28 fe- 8

$

bruari 1959 te Zaandijk.

$

* * *

8 8

MENNO,

$ zoon van de Heer en Mevrouw Sfaalenhoef, op 3 maart 1959 te $ Amsterdam, Slotermeer. * * * 8 !J 8

JOHANNE

$

KATRIENE GERTRUDE,

Q dochter van de Heer en Mevrouw WiegeI-Weber, op 9 maart $

8

1959 te Haarlem.

Aan allen onze wel zeer hartelijke gelukwensen.

W.R.

Q

$ $ O@B~~~~~~@~@~~~~~~~@B@ 89

De contributie voor 1959 bedraagt f 12.50 ; enkele leden betaalden nog f lO.--. Willen zij, voor zover zij dit nog niet deden, het restant ad f 2.50 alsnog overmaken op postgiro 547.064 t.n.v. de Penningmeester der N.G.V. te Noordwijk aan Zee. Binnenkort worden de kwitanties voor de contributie 1959, verhoogd met f 0.50 incassokosten, verzonden. Bespaar U deze incassokosten door spoedig te gireren.

De Redactie vestigt de aandacht van de Leden der N.G.V. op de aankondiging, op de volgende pagina, van de jaarlijkse algemene vergadering, welke zal gehouden worden op zaterdag, 25 april a.s. te drie uur in een der zalen van het Stadhuis te Haarlem, welwillend afgestaan door het Stadsbestuur van Haarlem. De Redactie moedigt het bijwonen van deze vergadering aan, daar hieraan is verbonden een causerie van de Gemeente-Secretaris Mr. H. E. Phaff over het Stadhuis, waarna een rondwandeling door het Gebouw zal worden gehouden. Mejuffrouw Dr. G. H. Kurtz, Gemeente-archivaris van Haarlem, zal bij die gelegenheid enige oude handschriften en gravures laten zien. Wij hopen U allen op 25 april in Haarlem te ontmoeten. VOORLOPIGE

MEDEDELING

De Genealogendag der N.G.V. zal gehouden worden op zaterdag, 20 juni a.s. te Amersfoort. Gelieve deze datum te reserveren.

Ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van H.M. Koningin Juliana verschijnt bij het Hist.-Genealog. en Heraldisch Archief, Parklaan 2b, Zeist, een schitterend uitgevoerde kwartierstaat ( 16) der Vorstin, gesierd met 31 door de beste heraldicus in den lande uiterst fraai getekende gekroonde wapens. Dit wapenkundige unicum is gedrukt op zwaar kunstdrukpapier in de afmetingen van c. 29 X 21 cm. De oplage blijft beperkt tot het aantal der binnengekomen orders. Men gelieve bestellingen spoedig te richten aan bovengenoemd archief door middel van overschrijving van f 6.75 per plaat, op postgirorek. nr. 139985, waarna bij verschijning de toezending franco volgt. 90

A G E N D A van de Jaarlijkse Algemene Vergadering der Nederlandse Genealogische Vereniging te houden .op zaterdag 25 april 1959 te 15 uur in een der zalen van-het Siadhuis te H a a r 1 e m. -__1, Opening door de voorzitter : Mr. E. H. Y. van Hees. 2, Vaststelling der Notulen van de Jaarvergadering van 19 april 1958 te ‘s-Hertogenbosch. 3. Ingekomen Stukken en Mededelingen. 4. Jaarverslag van de secretaris. Financieel Verslag van de penningmee’ster. 2: Verslag van Kascontrôle-commissie. 7. Begroting voor 1959. 8. Bestuursverkiezing wegens het periodiek aftreden van de heren Mr. E. H. Y. van Hees, voorzitter, C. Roodenburg, 2de penningmeester en consul en W. van Groenenbergh, lsste commissaris. Allen zijn en stellen zich ‘herkiesbaar. 9. Benoeming van een nieuwe Kascontrôle-commissie. 10. Rondvraag en sluiting van het officiële gedeelte. P A U Z E 11. D e Weledelge,strenge Heer Mr. H. E. Phaff, g e m e e n t e secretaris van Haarlem, zal een voordracht houden over het Haarlemse Stadhuis. Hij zal in het kader van deze voordracht de deelnemers aan Jansse van ‘f Wesfende. 25- 5-1798, dito 18- 6-1798, dito, doch uitspraak dat huwelijk onverhinderd kan plaatsvinden. Hoedekenskerke, gerechtsrol 1741-1807, Inv. Las. 2850, keerzijde 31- 8-1793, Ondertrouwd Pieter Piefersz Rijk, geboren te ‘s Heerenhoek, wonende t e Goes, 25 jaar oud, met Maafje Janse Timmerman, 21 jaar oud, gehuwd 16-9-1793. 19- 3-1785, Ondertrouwd, Andries Willems Jansen, geboren te Ossendrecht, 27 jaar oud, met Digna Janse den Belder, 28 jaar oud. Gehuwd op 4-4-1785. 3-10-1795, O n d e r t r o u w d , Jacob Willemsz Wesfdorp, 25 jaar oud, met D i g n a Laurense Raas, geboren te ‘s Heer Arendskerke, 20 jaar oud, wonende te Hoedekenskerke. Gehuwd op 19-10-1795. 16- 4-1796. Ondertrouwd, Cornelis Piefersz Voef, geboren te ‘s Gravenpolder, wonende te Zwake, 27 jaar oud, met Susanna Hendrika Fessen, geboren te Sinoutskerke, 24 jaar oud. Gehuwd op 2-5-1796. 29- 4-1797, Ondertrouwd, Piefer Vlaams, geboren te Landorp in Brabant, 30 jaar oud, met Helena Kegel, weduwe van Basfiaan Bol, 32 jaar oud. Gehuwd op 15-5-1797. 8- 3-1798, Ondertrouwd, Jacob Boekhouf Thomson, predikant, geboren te Ritthem. 26 jaar oud, met Magdalena van den Ende, geboren te Ossenisse, 25 jaar oud. Getrouwd op 28-3-1798.

103

(De inventaris vermeldt, dat in dit nummer zich huwelijksacten zouden bevinden van 1745-1748. Deze hebben wij niet aangetroffen.) Krabbendijke, register van schepenacten 1682-1726, Inv. Las. 3207. 16- 2-1686, Ondertrouwd, Schout Joris Borger, weduwnaar van Elisabeth van Noorden, met lanneken Bastiaans Goeman. Gehuwd op 5-3-1686. 16- 3-1697, Ondertrouwd, Pieter janse van Eel, met Dingenfie lanse, weduwe van Dingenis Jacobs Plate. Getrouwd op 1-4-1697 Ouezande, gerechtsrol 1681-1739, Inv. Las. 3416. 9- 9-1690, O n d e r t r o u w d , P i e t e r lanse Oudendijck, m e t Cornelija lacobs Rotiers, weduwe van Hubregt Gleerum. Getrouwd den 2-10-1690. 16- 5-1693, Ondertrouwd, Linder Piefersz Loockman, van ‘s Heer Arendskerke, met lannetje Evers, weduwe van Adriaan Linders Huysman. 16- 5-1693, Ondertrouwd, Johannis van de Sfeen, met Cornelya Polderdijcks, weduwe van de schout Linderf lans Rulof. Getrouwd op 2-6-1693. 16- 7-1690, Getrouwd lacob Bellingh met Lisabefh Carels, weduwe van Jan Doeselaar. 14- 5-1726, Getrouwd, Roelanf van den Sandenberg, van Loenhout, met Levina Dingenisse Noorfhoek, van Nisse. 27- 5-1727, G e t r o u w d , C h r i s t i a a n lacobs Boonman, van Heinkenszand, met Leunfje Pieferse Kopmels. 12- 6-1727, Getrouwd, Dankert Sfeuense Nieuwkamer, van Heinkenszand, met Clasinfje Pooers, weduwe van lacob Boonman. 3- 2-1728, Getrouwd, loannes Cornelisz Vlaanderman, van Borssele met A d r i a n a Cornelisse, van Borssele. 6- 5-1728, Getrouwd, Job Cornelisse, van Ovezande, met lacomijnfje Henheere, v a n Heinkenszand. 12- 5-1733, Getrouwd, Cornelis Laurisse Hoedemaker, weduwnaar van lanna lanse Rijk, met lannefje loosen de Vroe. 7- 4-1733, Getrouwd, Pieter Laurusse, van ‘s Gravenpolder, met Caafje Cornelisse. 10-12-1734, Ondertrouwd, Piefer Verdonk, van Driewegen, met Leuina Noordhoek. weduwe van Roeland van den Langenberg. (Vergelijk 14-5-1726). 5- 1-1735, Piefer Vroonlanf, van ‘s Heerenhoek ondertrouwd met Cornelai Barfelse Bos, van Hoedekenskerke. Gehuwd op 22-2-1735. 5- 5-1736, Ondertrouwd, Cornelis Menheere, van Heinkenszand, met Bastiaantje op ‘t Hof, weduwe van Cornelis Boonman. Getrouwd op 22-5-1736. 21- 9-1736, Ondertrouwd, Cornelis Leenderfse Wesfdorp, van Kloetinge met lacoba lanse Rijk. Getrouwd op 9-10-1736. 9- 9-1737, O n d e r t r o u w d , C o r n e l i s lanse Rijk, met lobje loannisse de Winfer, van Goes. Getrouwd op 26-9-1737. Ovezande, register van weesacten 1743-1810, keerzijde van Inv. Las. 3417, Inv. Las. 3459. 29- 9- 1740, Ondertrouwd, Jan Lievense de Wilde, weduwnaar van Ida Gijsbrechfs, met Adriaena Wilmsen Kleyn, van Capelle. Getrouwd op 10-10-1740. 9-12-1740, Getrouwd, Cornelis loosen de Vroe, met Catharina Leenderse Wesdijk. van Heinkenszand. 26- 6-1789, Ondertrouwd Laurus ]anse de Jonge, weduwnaar van Marina Johannesse Pover, met Janna lanse Priem, getrouwd op 13-7-1789. 21- 1-1792, Ondertrouwd, Jan lanse Priem, en Elisabefh Pieterse de Jonge. Getuigen : Pieter Marinusz de jonge en ]an Priem. Getrouwd den 6-2-1792. 28-12-1792, O n d e r t r o u w d lacob Wesfplafe, geboren te Heinkenszand met S o p h i a d e Leeuw. Getrouwd op 16-1-1793. ll- 4-1795, Ondertrouwd, Maarten van Gessel, van het Prinsdom van Luyk, met E l i sabeth Adriaanse Rijk. Gehuwd op 28-4-1795. 23- 4-1796, Ondertrouwd, Willem Hoonde&, weduwnaar van Tannetje Verduyn, m e t Antje Janse Brijs, van ‘s Heerenhoek. Getrouwd op 9-5-1796. 7- 5-1796, O n d e r t r o u w d , Gillis Kleynpuf, van St. Gillis, met Janna de Winter. Getrouwd op 23-5-1796. 29-10-1796, Ondertrouwd Cornelis Jansz van Eykeren, van Driewegen en wonende te ‘s Gravenpolder. met Maria Polderdijk, van Heinkenszand. Getrouwd op 14-11-1796. 104

12-11-1796, Ondertrouwd, Cornelis Wagenaar, van ‘s Heerenhoek, en Cornelia Minnaart, van ‘s Gravenpolder. 6- 1-1797. Ondertrouwd, Jan Lamusse Rijk, met Adriana van de Pas, van Hoedekenskerke. Getrouwd 25-1-1797. 25 1-1797, Getrouwd, Pieter Laurusse Rijk, weduwnaar, met Kaatje Janse Knuyf, van Nisse. 24- 6-1797, Ondertrouwd, Marinus Janse van ‘t Westende, weduwnaar van Jannefje Geeraarse Acda, met Joanna Janse Reyk.

FERRAGEAU DE SAINT AMAND Familie afkomstig uit Parijs. De geregelde stamreeks begint met Claude Jacques Ferrageau de Saint Amand omstreeks 1775 door W. GEERING Jr.

Claude Jacques Ferrageau de Saìnf Amand, geboren te Parijs omstreeks 1775, Majoor in het 92e Franse Linie Regiment, ondertrouwde te Nijmegen 14 juni 1805 en huwde aldaar 16 juni 1805 met Jacoba Anna Verwoerd. 11) Sebastien Claude Ferrageau de Sainf Amand, geboren te Nijmegen omstreeks 1806, huwde met Sophia Hendrika Limpers. 111) a) Sebasfìen Claude Ferrageau de Sainf Amand, g e b o r e n t e Wychen 21 augustus 1841, overleden te Amsterdam 16 juni 1877, huwde met Anna Maria Raben. IV) 1) Jacques Pierre Claude Marie Ferrageau de Saint Amand geboren te Amsterdam 28 april 1871, huwde met A n n a Keerwolf. aeboren te Haarlem 15 december 1876. V) al Cat&&a Anna Petronella Maria Ferrageau de Saint Amand, geboren te Haarlem 3 mei 1900, huwde te Rotterdam 1 october 1919 met Marfinus de Slaard, geboren te Rotterdam 3 october 1894.

1)

b) Sebasfien Claude Charles Marie Ferrageau de Saint

cl dl

boren te Rotterdam 15, december 1910. Charles Hendrikus Jacques Marie Ferrageau de S a i n t Amand, geboren te Rotterdam 3 april 1913, huwde te Rotterdam 30 augustus 1939 met Angenita Maria van

den Berg. Jacques Charles Ferrageau de Saìnt Amand. g e b o r e n

VI) IV)

Amand, geboren te Haarlem 17 april 1903, huwde te R o t t e r d a m 1 1 o c t o b e r 1 9 3 3 m e t Christina H e n d r i a Maria Minolì. Anna Maria Susanna Ferrageau de Sainf Amand, ge-

te Rotterdam 6 juni 1940.

2)

A n n a Pefronella Chrisfina Sophia Ferrageau de Sainf Amond, geboren te Amsterdam 20 februari 1876, huwde te Amsterdam 25 november 1920 met Ocfave Hubert Vicfoz Marie Tervooren. 3) Sebastien Jacques Franciscus Marie Ferrageau de S a i n t Amand, geboren te Amsterdam 1 januari 1874, huwde met Catharìna van Eerde. 105

a) Sebastien Frederik Claude Johannes Ferrageau de Saint Amand, geboren te Amsterdam 30 october 1905, huwde te Amsterdam 17 october 1928 met Johanna Susanna Lochner. 1) Margaretha Catharina Ferrageau de Saint Amand, VI) geboren te Amsterdam 6 juni 1930. 2) Sebastien Claude Johannes Ferrageau de Saint Amand, geboren te Amsterdam 10 mei 1932. 3) Hendrik Frederik Ferrageau de Saint Amand, geboren te Amsterdam 6 januari 1938. b) Frederik Johannes Ferrageau de Saint Amand, geboren V) te Amsterdam 18 juni 1909, huwde te Amsterdam 14 juni 1933 met Carolina Wilhelmina Elisabeth de Struif. 1) Wilhelmina Catharina Elisabeth Ferrageau de Saint VI) Amand, geboren te Amsterdam 15 september 1936. 2) Frederik Johannes Ferrageau de Saint Amand, geboren te Amsterdam 23 maart 1939. c) Johannes Albertus Ferrageau de Saint Amand, geboV) boren Amsterdam 2 mei 1911, huwde te Amsterdam 29 november 1939 met Klarina Janna Kwint. 1) Catharina Klazina Ferrageau de Saint Amand, geVI) boren te Amsterdam 21 october 1940. 2) Johanna Marianna Ferrageau de Saint Amand, geboren te Amsterdam 1 mei 1942. d) Jan Hendrik Ferrageau de Saint Amand, geboren te V) Amsterdam 27 mei 1913, huwde te Amsterdam 2 1 september 1939 met Maria Magdalena des Bouvrie. e) Catharina Ferrageau de Saint Amand, geboren te Amsterdam 13 februari 1920, huwde te Amsterdam 19 november 1941 met Pieter Fernhout. 111) b) Derkje Cornelia Ferrageau de Saint Amand, geboren omstreeks 1843, huwde te Zeddam 2 augustus 1872 met Wouter van Leyden.

V)

De contributie voor 1959 bedraagt f 12.50. Maakte U dit bedrag reeds over op postgiro 547064 t.n.v. de Penningmeester der N.G.V. te Noordwijk aan Zee, Drs. W. Roodenburg, Boschweg 28 ?

De genealogische dag der N.G.V. is thans definitief vastgesteld op 20 juni as. te Amersfoort. De circulaire met programma en intekenbiljet zal de Leden binnenkort worden toegezonden. 106

BOEKBESPREKING C. Parna. Heralsdiek. Geschiedenis der familiewapens van de middeleeuwen tot heden. Prisma-Boek, 1959. Ons corresponderend lid, de Heer C. Pama, brengt ons in dit 200 pagina’s tellende boekje een uitstekend overzicht over de ontwikkeling van de familiewapens in de loop der tijden en men mag dit beschouwen als een voortzetting van het wapenboek enige jaren geleden uitgegeven door zijn Echtgenote, Mevrouw Pama-Brouwer. Zonder o v e r te gaan tot het achter elkaar uit te lezen, is het, door zijn handig formaat, bizonder geschikt om op reis, in de trein, mede te nemen en er telkens een hoofdstuk uit te lezen. De schrijver legt ons op heldere wijze uit het ontstaan van het familiewapen, dat door de eeuwen heen, steeds allerwege belangstelling heeft opgewekt en zich thans opnieuw, zie onze wapenkaarten, hierin mag verheugen. Een alfabetisch register is toegevoegd. Wij danken de schrijver, ofschoon in Zuid-Afrika wonende, voor de aandacht die hij aan zijn geboorteland blijft wijden en zien met verlangen uit naar het nieuwe wapenboek, dat hij het plan heeft binnenkort te laten verschijnen.

Dr. A. W. E. Dek. Genealogie der Heren en Graven van Egmond. ‘s-Gravenhage 1958. Verkrijgbaar bij de schrijver. Prijs f 15.50, op giro no. 543595. De schrijver zet zijn uitgaven van de oudste adellijke geslachten in Nederland met de genealogie van Egmond voort. Met de accuratesse, die wij altijd bij zijn werken bewonderd hebben, geeft hij : 1. de oudste generaties van Egmond. 2. De tak der hertogen van Gelre, 3. De heren van Gelder te Arcen en de graven von Geldern-Egmond in Beieren, om te vervolgen met de uit Egmond gesproten families. Tien tabellen en zes kwartierstaten zijn in dit boek geplaatst, waarvan de beide laatsten, die van Anna van Buren en Willem de Zwijger ons bizonder interesseren. Twaalf portretten sieren de tekst.

Mr. A. H. Sfikker. Het geslacht Meursing. Driehuis-Velsen, 1958. Het geslacht Meursing is, zoals de naam aanduidt, afkomstig uit Overijssel en de schrijver noteert de eerste Meursing in 1585 te Gieten. Een directe aansluiting op de daarop volgende genealogie kon verkregen worden door Willem Moersingc, 1550-1608. als stamvader van 2 zoons Roelof en Offo, waarvan de zoon W i l l e m Roclofsz. die omstreeks 1627 naar Groningerland trok en als nakomelingen hadden de Groningse tak : Hooites M e u r s i n g . A/berf Meursing, broeder van de stamvader Willem, bleef in Drenthe en had daar nakomelingschap, terwijl Offo Meursing WilZemsz. eveneens in Drenthe nakomelingen achterliet. DP genealogie is zeer overzichtelijk opgesteld en heeft een naamregister met aanduiding van de pagina en van het geboortejaar.

Mr. J. Belonje. De Groote Hegge te Thorn, Alkmaar 1957, prijs f 6.bij de schrijver, Nassaulaan 41, Alkmaar. Met de behandeling van de geschiedenis van het Huis De Groote Hegge heeft de schrijver zich een grote taak opgelegd, doch hij vergt van de lezer ook een ruime genealogische kennis. Aan de hand van vele akten, die in extenso zijn bijgevoegd, volgt hij de geschiedenis van het Huis. Wij drukken onze bewondering uit voor de uitgave, die op een bizonder hoog genealogisch peil staat.

Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent. Verhand e l i n g e n . A. de Vos. Inventaris der Landbouwpachten in de Gentse JaarregistPers van de Keuze. Gent 1958. Amsterdam, april 1959.

W. D. H. ROSER. 107

GEEN SCHOLTENPROBLEEM door W. ENTERMAN

In deze jaargang van ,,Gens Nostra”, blz. 5-12 en 31-37 heeft Dr. H. W. M. 1. Kits Nieuwenkamp een artikel gepubliceerd, geheten ,,DQ missing link van een oud eigenerfd scholtengeslacht uit Salland. (Een scholtenprobleem). Tevens bedoeld als antwoord aan de heer W. Enterman”. Buiten het antwoord op mijn commentaar uit ,,Gens Nostra”, jaargang 12, blz. 202, wordt tevens een constructie gegeven van de eerste generaties van de genealogie (Kits) Nieuwenkamp. Bij aandachtige lezing van het gevoerde betoog en de aangevoerde ,,bewijzen”, kan ik mij niet aan de indruk onttrekken, dat óf meer bewezen werd, dan toegestaan is, dan wel, dat het artikel dermate onvolledig is, dat het de schijn wekt meer te ontlenen aan de bronnen dan deze kunnen verstrekken. Daarnaast wordt m.i. een scholtenprobleem gecreëerd, waar geen probleem bestaat. T’eneinde misverstanden te voorkomen, moge ik een aantal facetten belichten uit het betrokken artikel, die m.i. de toets der critiek niet kunnen weerstaan, althans niet’ in de huidige vorm. Wellicht zal mijn critiek de heer Kits Nieuwenkamp de gelegenheid bieden d.m.v. een andere redactie toch de inhoud van zijn artikel grotendeels te kunnen handhaven. Mijn commentaar betreft de volgende aspecten : 1. Gegeven : a. een Jacob Janssen (Johansz) is in 1549 Schout van Raalte : b. een Jacob Janssen is in 1557, 1558 en 1564 Schout van Heino. Hij wordt (altijd ?) aangeduid als Jacob Janssen ,,met die ene handt”. Te bewijzen : a = b. Toelichting : Dit bewijs is in het artikel niet geleverd. Het komt ook zeer onwaarschijnlijk voor, dat iemand, die eerst Schout is van het grote Schoutambt Raalte, later Schout zal worden van het Schoutambt Heino, dat een der kleinste van Salland was. Het zou mogelijk zijn, dat de schoutambten Raalte en Heino gedurende enige tijd gecombineerd zijn geweest, zoals dit bij Holten en Bathmen het geval is geweest, maar dit dient dan eerst te worden bewezen. De toevoeging ,,met die ene handt” wordt op blz. 6 ,,verklaard” onder verwijzing naar de calamiteiten tussen 15,80 en 1609. Het ontgaat mij, dat iemand rond het midden der 16e eeuw zijn hand kan verspelen ten gevolge van gebeurtenissen, die zich 20-50 jaren later afspelen. 2. Gegeven : a. een Berent Janssen wordt in 1595 burger van Zwolle, komende van Raalte. Hij en zijn huisvrouw kopen in 1609 een maat in de buurschap Tongeren (bewesten Raalte), die zij in 1617 wederom verkopen. In dit laatste jaar bleek zijn vrouw Elisabeth te heten. Zijn broer woonde toen te Raalte. b. een Berent Janssen is tussen 1628 en 1642 Schout van Heino. Zijn vrouw heet Elisabeth Jansen (Tylbecke). 108

Te bewijzen : a = b. 2 a en l/of 2 b is een zoon van 1 a en/of 1 b. Toelichting : Geen van beide bewijzen is geleverd. Het feit, dat beide Berent Janssen’s een Elisabeth tot vrouw hadden, is onvoldoende bewijsgrond. Evenmin het feit, dat een kleinzoon van Berent ook Jacob heette. Overigens hinkt ook de heer Kits Nieuwenkamp ter zake hiervan op twee gedachten. Op blz. 6 vermeldt hij namelijk ,,dat hij (Berent Janssen) de naam van zijn vader wenste te eren door het patroniem jansz. om te zetten in de voor hem en zijn kinderen tijdelijke ,,van” Janssen”, m.a.w. de vader van Berenlt heet Jan. Later wordt echter Jacob Janssen gepousseerd. Wie is nu de vader ? De heer Kits Nieuwenkamp stelt op blz. 6 tevens, dat chronologisch de filiatie klopt, maar is dat wel zo ? Jacob Janssen te Raalte : 1549. Jacob Janssen te Heino : 1557, 1558, 1564. Berent Janssen te Zwolle : 1595- 1617. Berent Janssen te Heino : 1628-1642. Ten einde de filiatie kloppend te maken wordt het geboortejaar van Jacob Janssen gesteld op omstreeks 1520 en dat van Berent Janssen op omstreeks 156 5.. Zijn hiervoor bewijzen voorhanden ? Als men aanneemt, dat een Schout slechts werd aangesteld op een leeftijd, die een zekere levenswijsheid garandeert, dan kan het geboortejaar van Jacob Jannsen evengoed omstreeks 1500 gesteld worden. Zo lang in het bovenstaande geen ondubbelzinnige klaarheid wordt gebracht. dient Jacob Janssen van de genealogie te worden afgevoerd, evenals de verwijzingen naar de Berent Janssen in Zwolle (ex Raalte). 3. ‘Om de functie van Berent Janssen als scholte van het schoutambt Heino toe te lichten heeft de heer Kits Nieuwenkamp voornamelijk bronnen geraadpleegd, die betrekking hebben op de toestanden in de Graafschap Zutphen, waardoor een ernstig misverstand is ontstaan, omdat de Graafschapse scholteboeren niet vergelijkbaar zijn met de Overijsselse (Sallandse) scholten (schouten). In Salland kent men twee verschillende bestuurskringen, die naast en onafhankelijk van elkaar bestaan, t.w.: a. de Schoutambten (Gerichten, Richterambten), waarvan het hoofd was de Schout (scholte, scholtis, Richter), aan wie de jurisdictie in civiele en doorgaans ook die in voluntaire zaken werd overgedragen. (Zie Verslagen en Mededelingen van de Vereeniging tot Beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis, 60ste stuk, 1945, blz. 35). Deze schouten werden bijgestaan door keurnoten, die over het algemeen werden aangezocht of aangewezen bij bepaalde zaken op te treden. Op dezelfde dag kunnen derhalve bij verschillende zaken ook verschillende keurnoten optreden. Zij zijn dus niet te vergelijken ,met sc,hepenen in stedelijke regeringen. b. de marken, waarvan het hoofd was de Markerichter, die werd bijgestaan door gezworenen. Deze laatste werd,en gekozen en zijn wel te vergelijken met schepenen. Zowel de Markerichter als de gezworenen dienden eigenaar te zijn van gewaarde goederen in de marke. Daar de schouten buiten de marke-organisatie staan, 109

behoeven zij niet gewaard te zijn in een marke, evenmin als de keurnoten. Uit het bovenstaande en uit het artikel van de heer Kits Nieuwenkamp blijkt zonder meer duidelijk, dat Berent Janssen Schout (Richter) was van het Schoutambt (Gericht) Heino en geen Markerichter (Boerrichter. Holtrichter) van de Marke Heino. Iedere associatie met de zogenaamde scholteboeren en scholtehoeven is hier misplaatst. Wellicht ten overvloede mag hieraan nog toegevoegd worden, dat in vele marken functionnarissen voorkomen, die als bode, of deurwaarder optreden en die in Overijssel meestal voorkomen onder de namen scholte, onderscholte of onderrichter. Het komt mij voor, dat uit het artikel van de heer Kits Nieuwenkamp alle speculaties omtrent scholteboercn en het door hen bewoonde scholtenhuis ten rechte dienen te verdwijnen, als niet ter zake dienende. Op blz. 9 staat vermeld ,,Hiermede vond de liquidatie van het oude scholtenhuis, gedegradeerd tot kotterstede, het Achterhuys, in 1657 definitief haar beslag”. In de eerste plaats is het Achterhuys geen scholtenhuis in de betekenis, die hieraan in de Graafschap Zutphen wordt gehecht, zoals reeds sub 3 werd beklemtoond. Maar is er verder wel sprake van degradatie ? Waar is het bewijs, dat het Achterhuys gewaard was in de Marke Heino ? Daar zo’n feit van doorslaggevende invloed was op de status van de eigenaar in de marke, werd het bezit van een waar vrijwel immer vermeld in koopakten. Hiervan blijkt echter niets in de akte van 10 juni 1643. Dat het Achterhuys op 28 augustus 1650 vrij, eigen goed wordt genoemd, zegt niets over gewaardheid in de marke, want dit vrij, eigen (allodiaal) werd ook gebruikt t.a.v. katersteden. Als voorbeeld hiervan : op 11 februari 1737 kopen Swaantjen Roelofs en Jan Gerrits Snijder, echtelieden van Albert Hermsen van de Haar en Fenneken Hermsen, echtelieden ,,de vrije en allodiale katerstede de Hare of ‘t Wolters nu Ruiter Herms genaamt, in den gerigte Holten” (Rechterlijk Archief Schoutambt Holten). Zonder tegenbewijs dient derhalve voorshands aangenomen te worden, dat het Achterhuys een katerstede in de Marke Heino was. Ook het feit, dat de bewoner Schout van het Schoutambt Heino was, doet hieraan niets af, want hij behoefde niet gewaard te zijn in enige marke. Daar iemand slechts geacht kan worden eigenerfd te zijn, als hij eigenaar was van een gewaard goed in een marke, dan vloeit hieruit voort, dat, voor zover thans bekend, het geslacht Nieuwenkamp niet eigenerfd genoemd mag worden. Afgezien van het feit of Jacob janssen de stamvader van het geslacht Nieuwenkamp is of niet, paraisseert hij in ieder geval in een openbare functie vóór het uitbreken der tachtigjarige oorlog en Berent Janssen in een tijd, waarin Salland reeds geconsolideerd Staats was, zodat het geen enkele zin heeft te speculeren omtrent de eventuele Spaansvijandige gezindheid van de Nieuwenkamp’s rond 1583. Den Helder, 23 februari 1959. 110

REPLIEK.

En toch.

. . EIGENERFDEN, SCHOUTEN en REBELLEN.. . Met belangstelling en waardering werd door mij kennis genomen van de leerzame reacties op mijn ,,scholtenprobleem”, welke ik o.m. van de luitenant-ter-zee, de heer W. Enterman en de schrijver-folklorist Jacques R. W. Sinninghe mocht ontvangen, in deze lopende jaargang van Gens Nostra. In verband met de plaatsruimte wordt getracht de verschilpunten zo kort mogelijk met mijn repliek te dienen. In de eerste plaats dient op de voorgrond gesteld, dat het voor mij niet zozeer een scholtenprob2eem voor eigen familie betrof, dan wel dat ik dit begrip meer in algemene zin stelde, om gegevens naar voren te brengen. die er toe bij zouden kunnen dragen tot aanvulling en verduidelijking van het begrip als zodanig en dit temeer, aangezien over dit onderwerp tot dusver nog zo weinig werd gepubliceerd en zeker niet in genealogisch verband. Ten tweede het komt mij voor, dat de heer Enterman blijkbaar t e vluchtig las en in zijn ijver mij te kunnen weerleggen, nog vluchtiger zijn conclusies trok, met het gevolg dat men helaas tot een geheel verwrongen voorstelling van de feiten geraakte, erger, die een volkomen foutief beeld verschaften omtrent de oudste generaties van dit scholtengeslacht. 1. - Immers, zo poneert de heer Enterman zijn eerste gegeven : a. ,,Een Jacob Janssen (Johansz.) is in 1549 schout van Raalte.” Het ontging de heer E., dat voor zover bekend, Jacob Janssen voor het eerst zegelde met een zegel als schout van H ei n o, waarbij in het omschrift de plaatsnaam ,,R a e 1 t e” vermeld staat. In de desbetreffende gerechtelijke verklaring (1549, G.N. blz. 31) wordt hij dan ook nadrukkelijk vermeld als ,,. . . . ..schulz ter Heyne” en zal de plaatsnaam ,,Raelte” in het zegel vermeld, vermoedelijk betrekking hebben op de plaats van herkomst, vóór Heino waar hij blijkbaar vóór 1549 eveneens de een of andere openbare functie bekleedde. Als aangegeven, is de legende van het zegel bezwaarlijk leesbaar, vgl, blz. 31 en 32 met de voetnoot. Ik vermeldde hem dan ook nergens als schout van Raalte, evenmin in de stamreeks (1), blz. 33. De heer Enterman stelt vervolgens : b. ,,Een Jacob Janssen is in 1557, 1558 en 1564 schout van Heino. Hij wordt (altijd ?) aangeduid als Jacob Janssen ” “met die ene handt.” ” Ik vraag mij af : Waarom rukt de heer Enterman hier een en ander uit het verband en onze brave schout ,,met die ene handt” in tweeën ? ? Immers, we hebben hier met één en dezelfde persoon te doen, mede volgens het register van drosten en schouten in 10verijssel met de daar opgegeven vindplaatsen in de officiële archivalia te verifiëren ; R.A. Zwolle. Hij wordt steeds aangeduid als Jacob lanssen ,,met die ene han’dt.” Daarenboven werd door mij nog ten overvloede aangetroffen een akte van 19 juli 1610 in het recht. arch. van het schoutambt van Wijhe, inv. nr. 35 waarin hij wordt vermeld als ,,saliger Jacob met die eene handt”, schout te Heino. En hiermede meen ik de rest van het betoog ten opzichte van dit punt 111

van de heer E. onbeantwoord te mogen laten als zijnde niet ter zake dienende door de foutieve gevolgtrekkingen van het verkeerd lezen en het uit zijn verband rukken van het door mij gestelde. Daarnaast de opgave van de hierbij vermelde bronnen, door mij geraadpleegd ten rijksarchieve te Zwolle, waarvan de opgaven aangehaald in het genoemde register maken wel de voornaamste bewijsplaatsen uit. De ,,verklaring” van het feit van ,,die ene handt” liet ook ik in het midden, zoals men bij goed lezen zal opmerken en bleef dit een ueronderstelling op gezag van het geschrevene van pastoor Rientjes, een streekgenoot. waarbij ik tevens een verlamming niet uitgesloten achtte (uitdrukkelijk vermeld blz. 6). Daarbij niet te vergeten, dat het een tijd vol strubbelingen, gevaren en vechtpartijen was, een rauwe tijd met het land afstropende soldaten, waaraan beide partijen zich schuldig maakten ! 2. - Dat Berenf Janssen en zijn vrouw Elisabefh die in 1609 land kopen te Wijhe wel degelijk de stamouders blijken te zijn van de Nieuwenkamp’s ,Achterhuis’ en Hoedemaker’s, tevens geparenteerd aan de Tielbeek’s wordt duidelijk, wanneer men kennis neemt van de volgende voogdijstelling; Berendf Janssen, schults ter Heine, ende Jan Wilmssen Wechferholfe worden momberss gestelt over die kinderen zal (iger) Biffer Tilbecke end Swaenfien Garridtssen. Sijn in den e( delen) gerichte erschenen Berendt Janssen, schults ter Heine end Jan Wilmssen Wechferholfe, respective verwante end nabuir van zal(iger) Bitfer Tilbecke end Swaenfien Garridfssen, end hebben die momberschap van die kinderen bij zal (iger ) Bitter Tijlbecke end Swaenfie Garridtssen geprocruertt, sub benefitio inventarii angewerdett, ,enz. Bron : Akte van 24 apr. 1638 in het register van vrijwillige gerichtshandelingen van het schoutambt Wijhe van 1637-1647 (inv. no. 4). In het geheel zijn een viertal akten te reproduceren uit het rechterlijk archief van Wijhe, waaruit de familiebetrekkingen blijken met de Tylbecke’s of Tilbecke’s, later Tielbeek, een erf onder Wijhe waarvan de familienaam werd afgeleid met het gekochte en verkochte land de Vriesemaat aan zijn broer Dirck, wonende te Raalte. Ter wille van de plaatsruimte beperk ik mij tot bovenstaande aanhef van de voogdijstelling van 1638, waaruit volgt : a = b sub 2 in het gegeven van de heer Enferman. Wat de filiatie van generatie 1 op 11 betreft, gaf ik (die onder uoorbehoud (blz. 6), waarbij ik echter de aan zekerheid grenzende waarschijnlqkheid allerminsf ontken. Het is dan beslist ontoelaatbaar, dat de heer E. doet voorkomen alsof ik de afstamming van Jacob ,,met die ene handt” als een realiteit poneerde. Ik neem dan ook aan, dat dit geheel te goeder trouw geschiedde, als gevolg van te vluchtig lezen en te spoedige conclusies trekken. Daarbij dient men zich ook wel te realiseren, dat de ,,van” Janssen reeds ten tijde van Jacob ,,met die ene handt” kán stammen. Het chronologische staatje van de heer E. gaat evenmin op nu we gezien hebben, dat de beide Jacob’s en de beide Berent’s geen 4 doch 2 personen zijn en wel vermoedelijk vader en zoon. Met andere woorden prognatisch klopt mijn opstelling. 3. - Wat de functie van Berenf Janssen als scholte (schout) van het schoutambt Heino betreft, ging ik o.m. af op de door mij 112

aangehaalde gedrukte bronnen van de Mont6 ver Loren (Iblz. 7), Philippi (blz. 10) behandelt het gehele Saksische gebied ; idem Gosses, Rientjes met daarbij de niet door mij genoemde werken van Gonggrijp, Linthorst Homan en Reimers, die ik wel raadpleegde. Dat de keurnoten niet te vergelijken zijn met de schepenen is in zoverre juist, dat zij niet doorlopend vast optraden, maar wel beschikbaar bleven (wanneer ze niet verhinderd waren) en als bijzitter de schout bijstonden evenals de schepenen. Dat was mijn bedoeling om de functie van keurnoot vergelijkend toe te lichten, doch niet te vereenzelvigen met die van schepen. Het grootste verschil is, dat zij ,,ambulant” waren in tegenstelling met de schepenen vast. Betreffende het ,,gewaard” zijn in de marke kan het volgende opgemerkt worden. De schout Berent Janssen was wel degelijk eigenaar van gewaarde goederen in de marke Heino en eigenerfd met de eigendom van het vóór 1642 genoemde ,,edel eigen goed” en e r v e het Achterhuys, het oudst bekende scholtenhuis te Heino als middelpunt met zijn minstens 3 kottersteden (de Bo(o)mshoff, de Kuyperije en de helft van ‘t Gruene(hoff), later ‘t Groene) met daarbij nog andere losse landerijen zonder opstalling, zoals de Eackerije en de Nyencamp met nog een huis waar de timmerman in woont. Van de Nyencamp is het direct aantoonbaar, dat het hier om nieuw aangegraven (ontgonnen) oorspronkelijk onverdeelde markegrond gaat, waar zelfs verschillende malen onenigheid over ontstond, beschreven o.m. in mijn voorgaand artikel G. N. 1956, blz. 236-241. Met andere woorden het recht op het gebruik van de oorspronkelijk onverdeelde markegrond, de markegerechtigheid of het gewaard zijn is o.a. uit het land ,,de Nyencamp” nawijsbaar. Vergelijk ook de akte van 30 juni 1632 (Processtukken v./d. Klaring en Hooge Bank v. Ov. van het jaar 1634 ; copie gehecht aan de eis van conclusie van Johan van Bocholt tegen Wolter van Echten ten Reelear, in extenso afgedrukt in ,,Totemdieren”, blz. 153). Bedoelde akte is ondertekend door Berent Janssen, waaruit blijkt, dat hij over deze onverdeelde markegrond medezeggingschap had en hij genoot daarenboven tevens de revenuen van een jaarrente van die grond. Ook het feit, dat het voornaamste gedeelte van zijn bezittingen direct in het centrum gelegen waren van Heino duidt aan, dat hij te midden van de oude marke als gewaarde zetelde. De maat was ver overschreden voor het eigenerfd zijn (Gonggrijp, Linthorst Homan, enz.). Daarbij was het eigendom en niet gepacht, zoals bleek bij de verkoop in (na) 1642, het jaar van zijn overlijden. Zijn opvolger, eerst als ,,onderscholtis”, was een lid van het bekende geslacht Fabius (Ned. Patr. en G. N. blz. 8, 1 1 ), een aanwijzing, dat het schoutambt Heino toch niet van zo ondergeschikte betekenis was, als de heer Enterman wil doen voorkomen. Ik ben intussen de heer E. zeer erkentelijk voor zijn literatuur-opgave uit de Verslagen en Mededelingen van de Vereeniging tot Beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis, 60ste stuk, 1945, blz. 35, welke bron mij tot dusver ontging. Aanbeveling dient ook kennis te nemen van de onlangs verschenen inventaris van De oude archieven der gemeente Hasselt, samengesteld door dr W. J. Formsma en dr 1. G. Avis, uitgegeven bij van Gorcum te Assen en daaruit in ‘t bijzonder de Inleiding en blz. 171, waar men zich op de hoogte kan stellen omtrent de taak 113

en bevoegdheden op het gebied van de rechtspraak van de schout over geheel Overijssel. Een en ander verheldert de positie van de schout (scholte, scholtis, richter) Berenf janssen, gewaard en gegoed in de marke Heino. 4. c In feite is hier wel degelijk sprake van achteruitgang van het maatschappelijk milieu omstreeks het midden van de 17e eeuw. Van een van oudsher edel, eigenerfd scholtengeslacht liep het terug tot de stand van keuterboeren en pachters, bezegeld door de executoriale verkoop van het scholtengoed, de hoofdhof, de 3 katersteden, het huis van de timmerman en de losse landerijen. Daarbij komt het Achterhuys vóór 1642 uitsluitend voor als volwaardig, vrij, edel eigen erf en goed, nadien als kater-, kotter-, koter- of keuterstede. De verhoudingen lagen daarbij in de eerste helft van de 17e eeuw ietwat anders, dan in de meer gevorderde tijd van de 18e eeuw, een honderd jaar later. Zeker, het Achterhuys werd gedegradeerd van edel eigen, vrij erf tot katerstede en de daaruit gesproten stam van eigenerfden tot keufers, kafers, kofers of koffers, kleine (pacht)boeren. Het begrip adel, edel is nauw verbonden aan (groot) grondbezit. Resumerende kan de status van de stam Nieuwenkamp volgens het voorgaande vastgesteld worden in een herziene redaktie van de heer Enferman als volgt : Een van oudsher gegoed, eigenerfd, ,scholtengeslacht voortgekomen uit de primitieve, kleine, Saksische boerenadel (bekend over het gehele Saksische gebied, met inbegrip van de Saksische gouwen in het oosten van ons land; prof. D. Philippi, prof. dr. 1. H. Gosses). Na 1642 in de decadente, kotters en pachters ; vervolgens in de 18e eeuw in stijgende lijn, voorkomende in de regering van de stad Hasselt vanaf 1757, terwijl de Amsterdamse tak in de koophandel ging, naast andere takken behorende tot de kleine middenstand en handwerkslieden. 5. - Ten aanzien van de ,,vianden ende rebellen” dient opgemerkt, dat men in de 16e eeuw blijkbaar meer vergevensgezind en verdraagzaam was dan in de 20e eeuw, inderdaad, mooie christelijke deugden, waardoor dit punt dient toegegeven aan de heren Enferman en Sinninghe. Maar, was dat overal in den lande het geval en ook bij de eenvoudige plattelander ? Mijn voorouders voerden géén adellijke titel en naam en hadden géén getorend huis, noch zijn er straten naar hen genoemd, maar evenmin zijn er kwade praktijken van hen bekend in tegenstelling met jonker oan Bleyenburch en dat dient men wel te bedenken. Ook hier liggen de verhoudingen bij beide gevallen anders en dat kan verschillen geven van opvatting, waardoor mijn plattelanders, méér nog dan jonker van Bleyenburch, door hun houding in aanmerking kwamen voor openbare fucties ! M.a.w. kunnen zij uiteindelijk toch nog wel en met meer recht tot de ,,vianden ende rebellen” behoord hebben. Het juridisch bewijs blijft echter zoek. Het kan even zo goed, zelfs met meer recht van spreken, w e 1 als n i et zo zijn. Ik ben echter de heer Sinninghe erkentelijk, dat hij mij op het geval Bleyenburch wees. Elk geval staat 114

op zich

zelf en spreken ook de plaatselijke geaardheid en de omstandigheden van de streek met ‘s mensen mentaliteit een woordje mee. En met dit al meen ik wel de bezwaren van de heer Enterman punt voor punt te hebben weerlegd aan de hand van de opgegeven bronnen. Het volgende citaat uit een brief d.d. 3 maart 1.1. van pastoor Rientjes kan dienen tot een volledig eerherstel voor het oude schoutenhuis te Heino : ,,Uw documentatie van het Achterhuys aan de Kerkbrink vond ik voor de plaatselijke geschiedenis zeer belangrijk. Is het niet treffend, dat op die plaats vroeger bakkerij, grutterij (ongeveer ten minste) de woning lag van den laatsten Heinoschen schout A, Klomp, die op de hoek van de Stationsstraat woonde nadat hij grutterij, bakkerij enz. had overgedaan aan Blom-Oortwijn, welke ik nog gekend heb. Klomp had nog de misère van den Kozakkentijd meegemaakt. Hij woonde tegenover den toren, was Burgemeester in Heino tot 1838. Het woonhuis is afgebroken en door een ander vervangen.” Inmiddels wordt het onderzoek voortgezet en zijn er reeds andere punten die de aandacht vragen, voorzeker niet minder interessant en ongedacht, waarover ik binnen afzienbare tijd nadere mededelingen hoop te kunnen doen. Doorn, Lentemaand 1959. ,,De Nyencamp”. De discussie is hiermede gesloten, Red.

KITS NIEUWENKAMP.

TIJDSCHRIFTEN-REVUE Bibliothecaris: J. J. G. Kranen, Mariëndal 5, Rozendaal (Gld.) Tijdschriften kunnen na aankondiging in deze Revue, aan de Leden der N.G.V. op aanvrage worden verzonden. O n s A m s f e r d a m , lle Jrg. No. 3, maart 1959 : F. 1. Dubiez. Rembrandt als Boekillustrator ; v. d. W. Herengracht 467 en 469 ; T. den Herder. D e H a a r l e m m e r w e g (11); Prof. dr. K. H. Vooys. Tentoonstelling ,,Dier en plant in Amstelland”; 1. 2. Kannegiefer. Amsterdam en de opstand tegen Spanje. De brabanfse leeuw, Jrg. 8 No. 3, maart 1959 : Past. H. Hens. Naamlijst van Studenten ; Jac. Heeren. De oud-helmondse doktersfamilie Van den Grootenacker ; Mr. W. de Vries. Bossche scherprechters en hun familie ; De heusdense familie Hamel. Mef gansen frou, 9e Jrg. No. 3, maart 1959 : Chr. A. J. van Herpf. Uit eigen ervar i n g ; B. W. van Schijnde?. H e t g e s l a c h t V a n G r e v e n b r o e c k ; P. Raymundus v a n Kessel. Bezoek aan het ,,Oude Huis” te Berne ; H. B. M. Essink. Een kleine bijdrage tot de geschiedenis van bngelen ; A. 1. L. v a n B o k h o o e n . Enkele bezitters van de Camp genaamd Het Eygen te Bokhoven. De Maasgouw, 78e Jrg. No.1. L. 1. Moreau. Het fort St.-Pieter te Maastricht, schepping van Daniël Wolff, baron van Dopff ; Jan Ver& Genealogie van Broeckhuysen. Hef Nederlands Archievenblad, 63e Jrg. No. 2 : H. Hardenberg. Het Restauratiebeginsel ; J. Willemsen. De materiële archiefverzorging ; Mr. Elis. Prins en T. 1. Naudin fer Cafe. In memoriam Dr. L. W. A. M. Lasonder: Het ontwerp Archiefwet 1959, memorie van antwoord (ingezonden 26 januari 1959).

115

D e Nederlandsche Leeuw. LXXVI Jrg. No. 3, maart 1959 : Jhr. H. H. Roëll t ; W. Muusse. Genealoaie van het Geslacht Kerens : 1. K. H. de Roo van Alderwerelt : Mr. I. Belonje. De Eïtense ambtmannen en de Van de Pavorts ; Korte mededelingen ; Boekbespreking ; Vragen en Antwoorden. Hef Personeel Sfafuuf, 10 Jrg. No. 3, maart 1959 : Th. v. S. u. 11. Het Nederlandse handschoenhuwelijk en het Duitse internationaal privaatrecht ; 1. C. S. Overschrijving van buitenlandse huwelijksakten ; Ontkenning in Zwitserland van de wettigheid van een Nederlands kind ; Een bijzondere adoptie. Met inhoudsopgave. Alfabetisch Register, Jurisprudentie Register 1957 en 1958. ..De Navorscher”, Jrg. 98 Afl. 1/2 : H. Molendijk. Veranderde stad ; J. Hovy. H e t aemeentearchief van Amersfoort: 1. M. Reinboud. Abraham van Bemmel; Stamreeks van Bemmel ; Naamlijsten van Schepenen ; Thiens ; De oudste zoon van Mr. Paulus Buys ; ,,Voor stad, land en vrijheid”. Een uitstekend Amersfoort-nummer ; jammer dat de Redactie weer nalaat aan te duiden in welk jaar en maand dit nummer is verschenen. De Sfichfsche Heraut, 6e Jrg. afl. 1, maart 1959 : Dr. A. J. van de Ven. Van Abiobola tot G r o o t - U t r e c h t ; Mr. W. Eldering-Nierneder. De Plompetorengracht en haar bewoners van 1552 tot plm. 1800: De Westzijde No. 16 ; Het doop- trouwboek van ,.De Vuursche”. Ons Voorgeslacht, 14e Jrg. No. 75, maart-april 1959 : Ir. 1. MacLean. Het geslacht van Oel ; Registers van de Ledematen tot Naeldwijck ; Ir. F. A. Nelemans. Van Erk ; Cohier van de tiende penning van de Brie1 anno 1545. Ons H e e m , Jrg. X111 No. 4. Lentemaand 1959 : B. Befferkerke. Tin ; E. V. S. Geschiedkundig Overzicht; B. B. Tinnen Kannen ; A. L. Techniek; A. Lowyck. V e r v a l ste tin ; Vakterminologie ; W. Uurwerkmakers ; A. Lowijck. Brugse Tinnenpotgieters ; A. L. Tinmerken leren lezen. P. Baudouin en A. L. Herkomsttekens. Brugge, Gent, Antwerpen, Mechelen ; R. Morren. Tingieters te Tienen. L’lnfermédiaire, De Middelaar, A” X1X No. 79, 1/1959 : J.-1. Le Pas. LIn l i g n a g e d’ancienne noblesse limbourgeoise, les Parys de Rabotrath ; Chronique de nos Provinces: Antwerpen : Het geslacht de Medicis te Antwerpen ; B r a b a n t ; D é p o u i l l e m e n t des questionnaires ; West-Vlaanderen : Necrologie van de karthuize Sint-Martens-Bos te Sint-Martens Lierde ; Oost-Vlaanderen : Koopmanschap te Dendermonde in 1572, door 1. Anne de Molina ; Hainauf : Les ,,families-souches” d’Estinnes-au-mont ; Liége : Les ,,families souches” d’ Aywaille ; Limbourg. Echange. Les ,,families-souches” de R i e m s t ; L u x e m b o u r g : Salm ; Namur : De l’orgine des Crevecoeur d’Ardenne, par F. Collon. Chronique de 1’Etranger ; Questions ; Réponses. In een artikel : Aan de Leden, maakt het Bestuur bekend, dat het zich voorstelt een kwartierstatenbundel uit te geven op de te vermelden condities. Deze uitgave is verschenen in een nieuw kleed, dat met zijn lelies en leeuwen een goede in druk geeft. Oosfvlaamse Zanfen, 34e Jrg. No. 2, maart-april 1959 : M. Broeckhoue. Dienst voor Folkloristische Opzoekingen : Sint Donatus ; Sagenboek. Dr. Walfer Schaub. Das Häuser-Register der Stadt Oldenburg von 1679. Familie und Volk, 8. Jrg. Heft 1. Januar-Februar 1959 : Dr. R. Lehmann. Die Sorauer Hausbesitzer im Jahre 1839 ; W. Albers. Zur Familiengeschichte des Kunstmalers Giuseppe Pellicia ; H. Sprufh. Das Pommersche Wappen im Siegel ; Dr. M. Granrin. Die Torgauer Neubürger 1604-1620. Bijgevoegd : Deutsche Wappenrolle, Band VIL Bogen 6 : Copien, Firchau, Kiep, Presz, Stein, Stöckler, Väth, Vogel. Der Grafschaffer, Jrg. 1959, März, Folge 74 : Willy Friedrich. Palm, Palm Paaschen ; Dr. H. Hagels. Gildehauser Originale ; Dr. Alfried Dieck. Maschinengeister im Moor ; Dr. Erich Sandow. Das Stadtarchiv in Nordhorn ; Ludwig Sager. Schwere Broeken, 14 P. S. und Schiittorf in Aufrenunn ; Dr. Ludwia Edel. Etwas von den Schmieden in der alten Stadt Schfittorf.

116

Miffeilungen der Hetold. No. 57-58, Januar-März 1958 : Neue Mitglieder ; Zugänge zur Bibliothek ; Gusfao Wehner t ; Heraldische Rundschau. Hessische Familienkunde, Band 4 Heft 9, Januar 1959 : Kurf Genzel. Nachtrag zum Bsücherverzeichnis 1954 der Gesellschaft für Familienkunde in Kurhessen und Waldeck ; F. Rulmann Goldsfein. Rulmann Weisz von Limpurg ; Lamperf. Frankfurter Studenten in Base 11532-1601 ; Die Herren van Grafschaft ; Hoffmann. Die Kirchenbiicher des Bistums Limburg ; Hessische Wappen : Knaup, Luley, Rabenau. Monafscheffe für eoangefische Kirchengeschichfe des Rheinlandes, Jahrg. VIII Heft 2, März-April 1959 : D. Albert Rosenkranz. Pfarrer Wolfgang Christoph Sixt und das Kreuznacher Simultaneum. Zeifschriff fiir Niedersächsische Familienkunde, 34. Jrg. No. 1, Januar 1950 : Armin CZasen. Deutsche Auswanderung nach Chile 1857-1875 ; Ernsf Riffer. S t a m m f o l g e n innerhalb der Mecklenb. Dörfer Brenz. Blievenstorf und Stolpe. Ofdenburgische Familienkunde, Jrg. 1 Heft 1, Januar 1959 Studenten-Stammbücher.

: Wolgang Biising. Zwei

Quellen und Forschungen zur Osffriesischen Familien- und Wappenkunde. 8. J r g . Heft 3, 1959 : Anfoon Koolmann. Eine alte Reiderländer Familienbibel erzählt von vergangenen Geschlechtern ; Carl Maasz. Hausmarken im Kontrakten Protokol1 Leerort 1592/98. Idem. Heft 2/1959 : Carl Maasz. Die ältesten Tauf- und Trauregister der französischreformierten Kirche im Emden ; Ahnenliste 14 Winter (Gerdes). Südwesfdeufsche BZäffer fUr Familie- und Wappenkunde, Band ll/Heft 1, März 1959: Dr. G. Wunder. Die erste Schertlin ; DT . F. H. Weber. Die Bntider Ludwig und Friedrich Knausz ; K. Hesz. Ergänzung zu ‘schwäbischen Ahnentafeln : Die Familie Gresz. Miffeilungen der Wesfdeufschen Geseflschaft für Familienkunde, Band XVIII, Heft 5/6. Jrg. 46, 1/2 Vierteljahr 1958 : Rösen. Drie Kaiserlichen Standeserhebungen für Mitglieder der Familie Lemmen : Füngling. Das Marquisat Bergen op Zoom ; Heckmanns. Kurfürstliche Jager ; Hooft van Huysduynen. Auswärtige in der Doopsgezinde Gemeente zu Amsterdam ; Melchers. Zwei niederländische Namensenzyklopädien. Sfaafsburgerliche Informationen, Folge 66-67, Mai-Juni 1958 gen deutscher Länder, met vele illustraties.

: Wappen und Flag-

La France Généalogique, Centre d’entr’aide généalogique, Rédaction-administration : Dr. du Chalard. Villaines-la-Juhel-Mayenne, No. 2, mars 1959 ; Durand de Sainf-Fronf. IJ-a-t-il encore des Avaugour 7 Mémorial de Falaise ; Questions et Réponses. Senffenegger Monafsblaff für Genealogie und Heraldiek, IV. Band 10. Heft, Januar 1959 : K.-F. von Frank. Die Grabdenkmals an der Stadtpfarrkirche in Amstetten ; Paul Muller. Ein Herberstein’sches Stammbuch.

Marmel de Aranegui. Titulos honorificus en Flandes : 1 7 0 2 - 1 7 1 2 . Vitoria 1959. De geachte schrijver zet hiermede zijn belangrijk werk over de adelsverlening en eretitels aan de inwoners der Zuidelijke Nederlanden door de Spaanse Vorsten voort, waarbij namen voorkomen die ons interesseren. Een alfabetisch register aan het einde van het werk. Onze hartelijke gelukwensen voor de fraaie uitvoering. Der Schweizer Familienforscher, Le Généalogisfe Suisse, Jg. 25, No. 10/12. 1 Dez. 1958 : Dr. Lucienne Meyer. Bibliographie der Schweizerischen Familiengeschichte 1957.

117

Le Mais Généalogique, Canada, Vol. X11 No. ‘2-3, février-mars 1959 : Réumons de mars ; Genealogische samenwerking in Parijs en Brussel ; Boeken en ruil-objecten ; Vragen.

Mémoires de la Société Généalogique Canadienne-Française, 39me et40me livraisons Vol. 1X nos 3 et 4, Juillet et Octobre 1958 : Etudes Généalogiques ;

Les familles souches de St. Grégoire de Nicolet; Le cadastre acadien d’une paroisse du Québec en 1847 ; L’émigration lyonnaise, 1632-1760 ; La vie de François Frigon, pionnier de Batiscan ; Pierre Honoré Joubert, premier capitaine des milices de Chambly, Auzet 1730Chambly 1760 ; Jean Petit et Marie Carette : Généalogie des familles de DPtroit (H.-Z.). Collection Denissen. 111. Index.

The Genealogical Helper, Vol. 13 Number 1, Logan Utah, March 1959 : Jewel Davis Scarborough writes more of southern Kith and Kin ; Improved How Book for genealogists ready April 1st: Wright family offset record : Family associations and their leaders ; Teenager writes family history. Michigana, Western Michigan Genealogical Society, Vol. V No. 1, February 1959 : Bestuursmededelingen ; Joh van Eysden, over Genealogy in the Netherlands; Mrs. Coral Redding. The Compton family genealogy. Oklahoma Genealogicaf Society, Bulletin, Vol. 4 Number 1, March 1959 Books ; National Archives : Library ; Bestuursmededelingen ; Vragen.

: Tract

Schramm famify Society News, Number 39, February 1959 : Drs. Arthur and Ellen Schramm. Roaming Centra1 and South America ; the Genealogy of Odile Schram, Rio de Janeiro ; Genealogy of Dr. Arthur Schramm Los Angeles. W. D. H. ROSIER.

Amsterdam, april 1959.

VRAGENRUBRIEK Deze rubriek is uitsluitend voor leden der N.G.V., die zich reeds desbetreffend met de Contactdienst in verbinding stelden. Men wordt wel zeer dringend verzocht het papier, waarop de vragen worden ingezonden, slechts aan één zijde te beschrijven. CLXXII. a . S T A P - V A N L U T T E R V E L T - V A N OMMEREN. Harmanus Sfap, zoon van Hendrik Stap? en . . . . . . . . . geb. . . . . . . . . . te . . . . . . . . (waarschijnlijk Betuwe), huwt . . . . . . . . 1. Neeltie van Lutfervelt, dochter van . . . . . en . . . . . . . . . geb. . . . . . . . . . te . . . . . (Beuwe). 2. Neeltje van Ommeren, dochter van . . . . en . . . . . geb. . . . . . . . te . . . . . . . . . (waarschijnlijk Lienden). Wie kan de ontbrekende gegevens geven 1

118

S T A P , ((V.) S T A P R A D E ( ( V . ) S T A P R A E D ) . Wie kent het wapen Stap: in blauw (1) een zwaard van zilver met gouden gevest, vergezeld van 7 zilveren sterren (1, 2, 2, 2)? Voert een andere familie soms ook dit wapen 1 Wie heeft gegevens betreffende Sfap (voorn. Betuwe), ook voorkomend als Sfaprade(n), v. Sfaprade(n), v. Sfapraed. Is van Sfapraed identiek aan v. Sfepraedf? V a n Stepraedf kwam eveneens in de Neder-Betuwe voor ; van dit geslacht moet een m.s. genealogie bestaan. MEURING-DAMES. lan Frederik Meuring, zoon van . . . . . . . . . en . . . . . . . . . . geb. . . . . . . . . . te . . . . . . (Gelderland), huwt . . . . . . . . Johanna Regina Dames, geb. . . . . . . . . ., dochter van Ds. Wilhelm Godfried Dames (o.a. Doetinchem, A’dam) en Cornelia Maria Zwerisz. Wie kan het ontbrekende aanvullen? Is Meuring een verbastering van Moring (Morinck), welke familie uit Zaltbommel k w a m ? (Vergel. Balen : Dordrecht” en ,,Nav.“, blz. 482). DE BEUS. Gegel-ens gevraagd betreffende dit geslacht (oorspr. Arnhem, vóór 1700). Wie kent het wapen gevoerd door lan de Beus (ged. 145.1744 Montfoort), grootschepen aldaar 1 W. DINGEMANS, Radioweg 23, Amsterdam. CXXIII. DORLAND. Wie kan inlichtingen verstrekken over het voorgeslacht van Lamberf ]anse Dorland, aeboren in Holland (!) in 1639-‘40 1 Hii vertrok met het schio ,,Bontekoe” der W.I.C. naar Amerika en arriveerde 16-4-1663 te Nieuw Amsterdam. Hij huwde aldaar in 1665 met Hermina Janse Pefers. Zij hadden vier kinderen : Gerrif, Marrefje, Elsje en jan. In 1652 arriveerde een andere Hollandse emigrant : Jan Gerrifse Dorland, geboren ongeveer 1629. Beiden bekleedden reeds enige jaren na hun aankomst belangrijke functies te Brooklyn e.o. Er wordt aangenomen dat L a m b e r f Janse en zijn neef Jan Gerrifse Dorland geboren zijn in het Gooi of in de Vechtstreek, in verband met de aldaar levende afstammelingen van Gijsbrechf Dorlandf (ongeveer 1370 na 1451). bastaardzoon van Gijsbrechf van Nijenrode. (Zie hiervoor genealogie Nijenrode door J. J. de Geer i n de Berichten v. h. Hist. Genootschap te Utrecht deel 4 en 5). A. G. v. d. STEUR, C. Francklaan 48, Heemstede. CXXIV. DE ROY. De 3e november 1632 huwden te Utrecht voor schepenen Harman CorneZiss de Roy en Joosfgen Pefers de Wifh. Blijkbaar is dit echtpaar na het huwelijk uit Utrecht vertrokken, daar aldaar geen geboorten van kinderen uit dit huwelijk worden vermeld en noch in de protecollen der notarissen noch in het schepenarchief iets van Harman de Roy en Joosfgen de Wifh te vinden is. Kan iemand mij inlichten waarheen dit echtpaar is getrokken en of en zo ja waar kinderen uit dit huwelijk zijn geboren ? B. DE ROY VAN ZUIDEWIJN, Julianaplein 31, ‘s Hertogenbosch.

cxxv. a.

DE BADA-DUJARDIN-MARTYN. Kwartieren en nakomelingen gevraagd van : ]ean Charles Francois de Bada-Dujardin, Graaf van Chaumont, Heer van Somercourt. Sarthe en Pompierre (overl. vóór 1792). Frans kolonel, Gouverneur van de kinderen van de Landgraaf Philips van Hessen, die te Den Haag woonde en van zijn vrouw Philippine lacoba Marfyn.

119

DE GUAY, DE QUAY Alle inlichtingen gevraagd over deze in Nederland gevestigde familie, die van oorsprong Frans was. VERDUN. Alle inlichtingen gevraagd over de Nederlandse tak van de familie V e r d u n , d i e oorspronkelijk van Normandië, naar Nederland emigreerde. D E M A N D E L G L E HARDY DE FAMARE E T D ’ A U L N O Y . Kwartieren en nakomelingen gevraagd van : Guillaume Philippe luste de Mandell, baron, geb. te Ratisbonne 1741, overl. te Hornaing 1828, Luitenant-Kolonel te Sarreguemines, burgemeester te Saarbrticken, ridder van St. Hubert en St. Louis, erkend tot de Franse adel, huwde M a r i e ]osephe Louise le Hardy de Famare ef d’Aulnoy( (afstamming bekend). Hij was zoon van jacques Jusf von Mandell, in de adelstand verheven in 1767 door keizer Joseph 11, (zoon van David von Mandell, majoor in Franconië), en van Charloffe Wilhelm.ina, Baronesse von Goesnitz, zuster van de gravin van Ellrodt te Bayreuth. GERARD __ -__DE VILLENEUVE, Valenciennes (France) Antwoord aan de Secretaris der N.G.V.

DEKKERS-MANS. Op 9 jan. 1780 werd te Capelle (N.Br.) gedoopt Gerrif Dekkers, zoon van A d r i a a n en jacoba Mans. Gevraagd gegevens omtrent ouders en grootouders van Jacoba Mans. VERHOEVEN-DE BIE. Op 15 okt. 1791 werd te Capelle (N.Br.) gedoopt Adriana Verhoeven, dochter van Bartholomeus en johanna de Bie. Gevraagd gegevens omtrent ouders en grootouders v a n lohanna de Bit. VAN PELT--SCHOUTEN. Op 11 mei 1760 werd te Capelle gedoopt Dirk van Pelt, zoon van Huibert en Maria S c h o u t e n . Was laatstgenoemde de dochter van Jan Schoufen en lanneke lansen, ged. 21-1-1720 te Raamsdonk ? Kan iemand dit bevestigen 7 Zo ja, gevraagd nadere gegevens van de ouders en grootouders van Maria Schouten. Dr. G. A. W. RUTGERS, Bakenbergseweg 137, Arnhem. CXXVII. WAPENS GEVRAAGD : Zijn er wapens bekend van de volgende Zaanse families 1 (Of huismerken 1): a. Schaap (Beverwijk. Krommenie). b. Kuyper (Krommenie) ; niet doopsgezind). c. Kabel (Krommenie). d. Z]ff (Assendelft, etc.). e. Duijn (Krommenie, Zaandam). f. Groot (Krommenie). g. Vis (Krommenie). h. Salm (Beverwijk, etc.). i. Coopman (Krommenie o.a.). j. Nomes (Krommenie). k. Staal (Krommenie). 1. Van der Velde (Beverwijk). Welke zijn de kleuren van het wapen van Oosferhoorn (een jachthoorn)? Welke zijn de wapens der volgende regentenfamilies van Montfoort ? a. Blockhuijs. b. Speyert. c. Ouwerogge. d. Obíjn. e. Maeslanf.

120

Welke familie de Hoog voert : in zilver een verkorte, blauwe keper, verzegeld van 3 (2, 1) blauwe koeken (bollen) (vergl. Rietstap). Welke zijn de wapens der families : Coolaers (Coolhaes) en v. Werckhouen, koorkomende o.a. in Geertruidenberg ? W. H. DINGEMANS, Radioweg 23, Amsterdam. CXXVIII. a. RUYSCH. Waar en wanneer overleed L u c i a Ruysch, ged. Utrecht (Dom) 24-8-1627, dr. v. Frederik, heer van den Enah. ., en van Maria van der Muelen. tr. waar? 18-10-1661 Jacob Taets oan Amerongen. b. B O R R E V A N A M E R O N G E N . Waar en wanneer werd geboren johanna Borre van Amerongen, overl. U t r e c h t 8-8-1719, dr. v. Floris en Elisabefh van Brakell, tr. Utrecht 11-2-1703 loost Tests oan Amerongen. c. V A N

HERZEELE. Waar en wanneer overleed Christiana Louisa van Herzeele, geb. Amsterdam 9-71786, dr. v. ]acob en Rachel Haganaeus, tr. le Offenbach am Main 20-9-1810 J a n Gooert baron Taets oan Amerongen, tr. 2e waar? 27-1-1821 Nicolas Marie Mathurin baron Galbois. Wanneer werd het huwelijk Taets van Amerongen-van Herzeele door echtscheiding ontbonden 1

d. T A E T S V A N A M E R O N G E N - V A N D E R G O E S . Waar en wanneer (ca. act. 1781) trouwden loost baron Taefs van A m e r o n g e n e n Susanna Arnoldina van der Goes? e. K E D D E . lohannri Kedde tr. Oud-Zevenaar (r.k.) 19-1-1721 Godefridus Straefman, geb. O u d Zevenaar 8-7-1692, zoon van Nicolaus en Henrica Garfzen. Gezocht geboorte- en overlijdensdatum van Johanna Kedde alsmede haar afstamming. P. R. Th. VON ZANDER, Schumanstrasse 5/111, M,tinchen 27, Bayern. CXXIX. a. LÜTKENS. Helena Sophia Liitkens, geb. Delmenhorst (bij Bremen) 7-8-1762, overl. ald. 1 l-61816, tr. ald. 3-2-1785 Berend Schröder, geb. ald. 30-6-1758, overl. ald. 13-1-1816, zn. v. Berend en Gesche Neuhaus. Zij was dr. v. Hinrich Liitkens. Gevr. nadere gegevens over deze. Wie was Helena’s moeder? b. EHRLENHOLZ. Adefheid Ehrlenholz, over wie geen verdere gegevens, was getrouwd met Johann C h r i s f i a n Horch, geb. Osterholz (bij Bremen) 13-9-1778, over]. Leer 6-8-1815, chirurgus, zn, v. Johann Chrisfoph en Metfa Adelheid Muller. Gevr. gegevens over haar en haar voorgeslacht. c. A C H E N B A C H . Hendrik Christiaan Achenbach, geb. 1751/52, overl. Amsterdam 12-11-1810, commies b. d. Gen. Dir. Midd. te Water, tr. A m s t e r d a m (o.tr. 25-4-1794) T r i j n t j e Salverda, geb. Salvert (Fr.) 25-12-1768, overl. ‘s Gravenhage 17-11-1826. Blijkens ondertrouwakte was hij afkomstig uit Axhelder (7) in het Nassaudillenburgse, remonstrant en weduwnaar v. Trijntje Faber. Gevr. aanvullende gegevens over hem en zijn voorgeslacht. d. LEESEKAMP. Ds. Petrus Leesekamp, geb. Emden 25-12-1800, overl. Brandwijk 13-4-1871, tr. Emden 11-7-1828 TjaIda Pefernella van Ness, geb. Emden 1-1-1809, overl. Brandwijk 4-9-1870. Hij was zn. v. Jacob Leesekamp, fabrikant te Emden, en Gebke Schuirman. Nasporingen in Emden tot dusver zonder resultaat. Was dit geslacht wellicht afkomstig uit Overijssel ?

121

e. POLMAN. De moeder van bovengenoemde Tjalda Pefernella van Ness was lohanna Polman, geb. . . . . . . . . . 20-12-1778, overl. . . . . . . . . . 27-10-1835, tr. . . . . . . . . . 10-4-1799 Ebcrhard Adolph van Ness. Wie kan mij nadere gegevens over haar verschaffen? Mr. C. H. F. SIMONS, Raaweg 3, Loosdrecht. cxxx. a. H O G E N D O R P . 15-2-1737 trouwen te Oostzaan Alderf Piefers Hogendorp en Trijntje, lacobs Bosschaafen. Wie zijn de ouders van Trijnfje lacobs Bosschaafen 1 Wanneer en waar geboren. (Waarschijnlijk Edam Ilpendam.) b. Wie kan mij iets zeggen over de naam ..Hogendorp”. Wel weet ik de ouders van Allert Piefers n.1. Pieter Allerfs Hogendorp. c. O N R U S T . Alle inlichtingen geslacht ,,Onrusf”, +- 1727 in Landsmeer, daarna in Oostzaan. Gegevens voor die tijd van Sijman Piefers Onrusf. d. C R A M E R . Voorouders Griefje Seymons Cramer van Uitdam, trouwt 30-4-1693 Monnikendam Claas Huijberfs de Visser. e. V A N E D E N . Voorouders geb. d.d. in plaats van Mr. Jan Jans van Edam, l 1 6 7 6 , $ 1712 in Landsmeer. Mej. C. J. KUIPER, Apolloplantsoen 10, Zaandam.

AANVULLINGEN EN WIJZIGINGEN OP DE LEDENLIJST Nieuwe leden t 2201. Brummelen, N. H. van, Lessinglaan 90, Utrecht. 2202. Duvaloois, H. F., Bruynstraat 40 D, Rotterdam 7.W.2. 2203. Nannenga, J., B 47, Bellingwolde. 2204. Philipse, C., Nd. Achterweg 14, Wemeldinge. 2205. Sandee, P., Mr. Tripkade 9, Utrecht. 395. Mulders, E. J. P., Plantage Parklaan 11-1, Amsterdam 0. 2206. Groeneveld, H. P., Mozartkade 16, Amsterdam 2 2. 2207. Koppel, C. van de, Gooise Waranda B 22, Mezenlaan 19, Bussum. 2208. Meeuwsen, J. J., Olympiaplein 11 hs., Amsterdam 2 2. 2209. Smith, Mevr. J., Torengebouw, Stoppelstraat 144, Gent, België. 2210. Gems, Mej. Yvonne, Ketelvest 3 a, Gent, België. 2211. Arragon, D. A. van, Prins Bernhardlaan 282, Zutphen. 2212. Korndörffer, Mr. J. J., Händelstraat 67 1, Utrecht. 2213. Eekeren, J. van, Singel 410, Amsterdam C. 2214. Diroë, Nick. Fr., Lange Nieuwstraat 308, IJmuiden. 2215. Beels, C. H., Laan van Vogelenzang 2, Hilversum. 2216. Overkleeft, B., Johanniterweg 5, Vleuten. Adreswijzigingen : 2094. Notenboom-de Muijnck. Mevr. E. J. F. Huisnummer wordt 10. 213. Hoeven. Ir. G. van der, Batavierenweg 16, Nijmegen. 1529. Steylaart, A. R., Bijlstraat 22, Bussum. 1708. Murders, Jacques, Bois Dame Agnes 97, Perwez (Haillot). Condroz, Namur, België. 1376. Appel, L., Wellestraat 135, Zutphen. 1016. Borremans, Ambassadeur van België, L. G. H. J., 5 Puistokatu, Helsinki, Finland. Overleden : Zeer tot ons leedwezen berichten wij het overlijden van onze leden 1 7 8 5 . Schiitz, C. C. F., Utrecht. 1 8 8 1 . Houte-Korenhof, Mevr. J. C., Rotterdam N. 1. Nummerwijzigingen : A 51. Gemeente-archief Nijmegen wordt A 52. 2191. Velden, M. v. d., den Haag wordt 740.

122

- ONS GESLACHT MAANDBLAD DER NEDERLANDSE G E N E A L O G I S C H E V E R E N I G I N G c5OEDOEKEURD BIJ KONINKLIJK q ESL. “AN 16 AUGUSTUS ,948. NO .s_, Laatstelijk goedgekeurd bl, K0rli”kli,k Besluit Ya” 5 April 180.!5 JAARGANG

14

No. 6

JUNI

1959

Hoofdredacteur: W. D. H. Rosier, Postbus 976, Amsterdam. Administrateur van de Contactafdeling: C. Roodenburg, Van Eedenstraat 9, Haarlem. Administrateur der verzending van het Maandblad: Jan Hagoort, Kloosterstraat 11, Naarden. Secretariaat der N.G.V.: Postbus 976, Amsterdam. Contributie minimum fl. 12SO te storten op Girorekening No. 547064 ten name van de Penninomeester der N.G.V. te NOORDWITK AAN ZEE.

TWEE AMERFOORTSE REGENTENBORDEN door J. D. H. VAN DER NEUT In 1 9 4 8 v e r s c h e e n v a n d e h a n d v a n onze helaas te vroeg overleden oudheidkundige Dr. 1. F. B. v. Hasselt, een aardig boekje in de welbekende Heemschutserie, getiteld ,,Amersfoort rondom zijn Toren”. Schr. deelt in hoofdstuk X1 iets mede over het wel en wee van de O.L. Vr. toren en maakt melding van de kapel, die destijds ,,vrij” aan de Oostkant van de toren stond, in de 18e eeuw gedeeltelijk als.. . . . . kruithuis werd gebruikt, met het droeve gevolg van een ontploffing in 1787 en totale afbraak in 1805. Van het oude archief van deze zeer oude en rijke kapel was al niets meer over sinds de overgang in 1579. Uit de latere inventaris zijn echter o.a. nog over twee gehavende regentenborden (138 x 155) met mooie, gebeeldhouwde lijsten en op de vruchten-festoenen de wapens van de eerste regenten in 1634. Kerk en- toren waren voordien geregeerd door de Broederschap van de L. Vr. Capelle, na 1579 vervangen door 3 Kerkmeesters. Abraham van Bemmel vertelt o n s ( b l z . 1 4 9 ) d a t ,,d e regeerders deser Stad ‘t voorseghde vervalle Broederschap op den 14 April 1634 weder hebben opgerigt en geërigeert een Collegie van 12 perzonen.” Dit nieuwe regentencollege werd later teruggebracht tot 8. De 2 borden bevinden zich sinds 1880 in het museum Fléhite. De wapens zijn

123

nogal geschonden, maar de namen - op een enkele na - nog in prachtig 17e eeuws goud-schrift duidelijk leesbaar. Bij het lezen gaan onze gedachten als vanzelf naar die eerste 2 eeuwen regentenregering na de overgang. Het gehele patriciers-leven van het oude, thans bijna 700jarige Amersfoort komt ons dan weer voor de geest. Ze doemen weer voor ons op: de rectoren van de Latijnse school Dr. Assuerus Schuf, Franciscus Lenffrink; de notarissen Cornelis Suyck, H. fer Horst, G. G. en Anth. Mefhorsf; de rechtsgeleerden Padfbrugge, v. Dompselaer; kooplui als Jan Greeve; de runmolenaars Kluppel en van Devenfer; de magistraat met dezelfde personen nu eens raad, schepen of cameraar, dan weer een paar jaar burgemeester of weesmeester; de schouten Mr. Simon Pefrus Trouillart en Mr. J. F. Teekman, maar ook de kunstenaars (schilder Mathias Wifloos) e n chirurgijns (v. Bemmel en v. Bennekom). Van al deze magistraatspersonen blinken stellig uit Dirk Looyen, Mr. W. Mefhorsf, Both, v. Coeuerden, Pannekoek, van Deventer en de stichter van de nog bestaande Gabry-Mehen School: Carel Gabry. Hier volgt dan de tekst van het Register: Bord I eerste rij (links) : 1634 Dirk Camp, Johan Carreman, Johan Mom, Goort van Isendoorn, Willem van Deuverden van Voord, Mr. Johan van Bilderbeek, Hendrik van Coolenbergh, Rutger Everts van Drakenburgh, A n t h o n i s Loogen van Ruytenbeek, Jacob I em Augusfijns van Oudewater en Gerrit Henrichs. Peefers van Hoorn 1637 Mr. Gisbert van DompyeEer. 1642 Mr. Wernher van Bronckhorsf. 1646 Aert Loogen. 1648 Mr. Henrick van Outerff. 1651 Gerrit van der Meulen en Dr. Hendrik van Schaak. Bord i tweede rij (midden): 1654 Henrick van Ommeren, Henrick Both. 1658 Mr. Johan v. Bronkhorsf, Peter Pefers Wagtmeester. 1659 Claes Henricks van Geemen. 1664 Mr. Ludewijck Thiens. 1668 Gerrif van Oudewater, Arent van Ruytenbeek, Willem Marchand, Peter Bofh, Mr. Jacob Godin van Boelesfijn, Mathias Wifhoos. 1674 Johan van Bilderbeek, Marcus van Deurn, Willem Dircks van Geyn. 1675 Peter Lot,?. 1677 Anthony van Beeffingh. 1678 Johan van Bemmel. Bord i derde rij (rechts) : 1678 Chrispijn Boeije. 1679 Dr. Ahuerus Schut. 1682 Jacob Morray. 1692 Anthonis van Brinkestijn, Hendrik Both, Mr. Johan Fred. Teekman. 1699 Dr. Gerard Harderwijk, Anfhony Loogen. 1701 Mr. Fr. H. Teekman, Jan Thiens. 1712 Wijnand Pannekoek. 1713 Gijsbert van Deventer, Cornelis van Coeverden en Dirck Loogen. 1721 Willem van Geij, en Mr. Allard Pannekoek. 1725 Mr. Diderick Schagen, Carel Gabry en Samuel Padtbrugge. Bord 2 Anno 1732 met stadswapen van Amersfoorf, eerste rij (links): w = wapen. 1713 Dirck Loogen ( w ) . 1721 Willem van Geijn (w) en Mr. Allard Pannekoek (w). 1725 Mr. Diederick Schaghen (w), Carel Gabry (w) en Mr. Samuel Padf-Brugge (w). 1732 Reijnier van Coeverden (w). Jan van Goudoever anth. z. (w), Hendrik Camp, Jan Carel Padf-Brugge en Rudolph van Goudoever. 1736 Sfeven van Brinkesfeijn. 1742 Jan Guilliam Kool. 1746 Mr. Willem Mefhorsf, Mr. Carel van Coeverden, Gijsberfus Harderwijk. 1751 Gerard Lentfrinck. 1753 Herman Kluppel

124

1754 1759 1768 Bord 1770 1777 1781 1788 1794 1803 1806 1812 1814 1816 1817

Wijnand Pannekoek.

Mr. Simon Petrus Trouillart. Mr. Erasmus Methorst en Dr. Joh. v. Bennekom. 2 fweede rij (rechts) : Isaac Scheltus Offozoon. Willem v. Helmont. Gijsbert ]an Mefhorst, Franciscus van Bemmel. Pieter jacobus Visschers. Corn. AU. v. Deventer. Corn. Suyck, Evert Verschuur. Hendrik ]an van Goudoever, Dirk Vroom, Offo Scheltus en Rudolf Anthony van Goudoever. Nicolaes van Coeverden, Wijnand van Assenraad. Isaac van Coeverden. Mr. Frans Cornelis Cluijsenaer, Jan Greeve. Fred. L.od. Harderwijk. Cornelis Anfh. v. Deventer. Jan van Goudoever.

Van het leven van al deze Amersfoortse patriciers is zeer veel te vertellen, omdat de jarige stad alle eeuwen door krachtig is geweest door de trouw en de liefde harer burgers (fortitudo mea civium fides) en daardoor veel heeft bewaard in de grote schat van perkamenten, papieren en stenen charters, die genealogen en heraldici dagelijks helpen in hun historisch of heemkundig onderzoek. Het stratenplan van de huidige binnenstad is nog net zo als toen BZaeu ( 1647) of Jacob van Deventer (1570) hun plattegronden van de vesting Amersfoort maakten: deze oude kaarten worden nog steeds gebruikt door de excursiegidsen. Vele gebouwen zijn bewaard gebleven (al of niet gerestaureerd), waarvan de geschiedenis langzamerhand weer wordt achterhaald en geboekstaafd, mede dank zij de rijke archieven van de Gemeente, van de Oudheidkundige Vereniging Fléhite, van de Gasthuizen, Weeshuizen en het Kapittel St. Joris. Grote diensten bewijzen hierbij vooral ook de Blaffert van het huisgeld, de Registers van ‘de 20e penning, van het Oudschild, van de Liberale Gifte (een compleet adresboek van 1748), enz. Over een groot aantal families van deze borden is genealogisch al veel gepubliceerd, b.v. over van Goudoever, van Coeverden, van Bemmel (de laatste Navorser), Mefhorsf (het laatste Patriciaatsboekje). Van de familie Schelfus is dat niet het geval, hoewel meerdere generaties uitnemende diensten hebben bewezen aan stad en burgerij. Niet alleen door het bekleden van gewichtige ambten en functies, maar ook door hun sociale bewogenheid. Ik wil van de laatste generaties alvast iets mededelen en wel van Offo Zsaacszoon Schelfus (generatie XIV) geboren te Amersfoort 30-1.1814, kleinzoon van de Ofte Schelfus (XS) op het laatste regentenbord. Boven deze staat als eerste in de tweede rij ( 1770) diens vader Zsaac (X1). ambachtsheer van Leusden, Raad en Burgemeesd ter van Amersfoort, $ 19.9.1800. Zijn eerste vrouw, Maria Braef (j- 1780) schonk hem 4 kinderen, waarvan de oudste Offo (X11) schout van Leusden werd en later ook burgemeester van Amersfoort. Hij was lid van de Prov. Staten en in Leusden op 25.1.1791 gehuwd met Sophia Geerfr. van Coeverden (t 1808), die hem 12 kinderen schonk. De oudste heette Zsaac (X111) is geboren Amersfoort 1791 en aldaar overleden in 1855. Hij was lid van 125

de rechtbank van Amersfoort, raad der stad, lid van de spijscommissie, enz. In de stad zijner voorouders, Schoonhoven, huwde hij Willemina Sara Hondorff Black ( * 1791) ; zi‘j woonden lange tijd op het Cingel, bij het Kardinaalshuis. Van hun 4 kinderen heette de oudste Ofte (XIV), geboren Amersfoort 30.1.1814, overl. 1887, gehuwd 15.X1.1848 met Johanna Marg. Fenema. Deze Otfo was o.a. Cameraar van de stad, Secretaris van het College van de Eem en vanaf 1866 Regent van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis. Ze woonden in de Nieuwstraat 12, thans afgebroken, waar een eeuw vroeger de Amersfoortse geschiedschrijver Abraham van Bemmel woonde. Vrouwe Schelfus-Fenema was al in 1861 regentes van hetzelfde Gasthuis geworden en bleef dit onafgebroken tot 1906. Zij vervulde deze functie met zoveel toewijding, dat haar 40-jarig jubileum als zodanig een voor Amersfoort ongekend evenement werd. Haar eerste en enige kind werd dood geboren ( 1851) . In haar testament legateerde zij 2 ton gouds aan het Gasthuis, dat hiermede het 14e eeuwse gebouw in 1907 ging vervangen door een nieuw: alleen de middeleeuwse kapel is, dank zij de noeste arbeid van Fléhite en Monumentenzorg, gebleven met nog een oude vleugel (het zogenaamde mannendeel), die beide nog dagelijks zijn te bezichtigen (aanmelden Westsingel 50). Van de Scheltussen zijn antiquarisch nog verscheidene huwelijkspenningen en ook enkele kwartierstaten in omloop. Hun wapen was een goud schil’d met groene boom op groene grond: tegen de boom op staat aan elke zijde een zwarte hagedisachtige draak. Zij hebben in Amersfoort nog meerdere stichting’en nagelaten. die op eigen kracht en met erbij geschonken kapitaal nog heden ten dage prachtige culturele en sociale diensten verrichten. Zo heeft Amersfoort een rijke geschiedenis van meer dan 7 eeuwen. Het is dus geen wonder, dat de burgerij dit dankbaar wil herdenken, plechtig en leutig. De stad was eeuwenlang gastvrij voor handels- en ambachtslieden, maar ook voor vervolgden, verdrukten en kranken. Van de getuigen hiervan noem ik de Krankeledenstraat en het Belgisch Monument. Hoeveel te meer zal geheel Amersfoort blij zijn voor belangstelling tijdens het feest van deze zomer. In het bijzonder geldt dit natuurlijk de genealogen op 20 juni. Gij zijt allen welkom in onze versierde en verlichte stad. Amersfoort, mei 1959. .

P.S. Het is nog niet bekend, of het Museum Fléhite. dat thans aesloten is weaens verbouwing en restauratie, op en na de genealogendag weer voor hit publiek geopend zal zijn. De geneal.-herald. tentoonstelling kan worden gehouden in de oostelijke vleugel van het Museum (Breestraat 82), die pas later zal worden gerestaureerd. Deze tentoonstelling zal ruim een maand in tact blijven.

126

VAN DASHORST (Amersfoort) oor

Ir. G. L. MEESTERS Wapen: in zilver een omaeslaaen staande rode struisveer. 1. Jan van Dashorsf, Raad van Amersfoort 1512, tr. circa 1510 Rolofge, als zijn weduwe vermeld van 1542 tot 14 mrt. 1565, draagt in 1542 het huis Schonevelt in de Langestraat te Amersfoort aan haar zoon Jacob over. Kinderen: 1. Jacob, volgt IIa. 2. (vermoedelijk) Gerrif, volgt IIb. ‘3



IIa. Jacob van Dashorsf, vermeld te Amersfoort van 1542 af, goudsmid, woonde in het huis Schonevelt, Raad van Amersfoort 1549, 1554, 1566, 1577, Schepen 1551, kerkmeester St. Joris 1552, 1565, tr. voor 1542 Alidh Spruyf Jans&., samen vermeld 29 act. 1588, als zijn weduwe vermeld 18 febr. 1601. Zij is zuster van J a n Spruif van Hamersfelt, schepen en raad van Utrecht. Kinderen: 1: Jan, volgt IIIa. 2. Gerrif, volgt IIIb. 3. Henrickgen van Dashorsf, tr. van Esseuelf, gest. voor 12 act. 1602. 4. Emmifgen van Dashorsf, vermeld 1570, tr. Willem van Lielaar de jonge alias Willem Verburg, samen vermeld 28 juni 1585, testeren 28 aug. 1613, zoon van Willem van Lielaar en Mar-

grief Willem van der Borchsdr.

5. Pauuels van Dashorsf, minderjarig 28 jan. 1573. IIIa. Meyster Jan van Dashorsf Jacobszn., schepen van Amersfoort 1574, 1575, 1576, raad 1579, gest. voor 1585, tr. na 4 mei 1565, voor 30 juli 1571 Margrifa van der Burch, minderjarig 1558, gest. na 1585, voor 31 okt. 1604, dr. van Gerrit van der Borch Janszoon en Gijsberfa Jansdr. van Weede (alias Gisberfa van der Maaf). Kinderen: 1. Johan, volgt IVa. 2. Margarief van Dashorsf, minderjarig 23 dec. 1585. IVa. Johan van Dashorsf, minderjarig 9 mei 1588, regent St. Pieters Gasthuis te Amersfoort 1599, gest. aldaar 1605 (tussen 5 mrt. en 1 okt.) tr. Cecilia van Schadyck, geb. circa 1575, dr. van Dr. Everardus van Schadyck, schepen van Amersfoort. Zij hertr. mei 1609 (ondertr. voor schepenen van Utrecht 29 april) Pefer Meysfer Mr. Maarfenszn. Kinderen: 1. Henrica van Dashorsf, ongehuwd 11 okt. 1629, weduwe 14 mrt. 1685, tr. voor schepenen van Amersfoort 1 febr. 1634 Mr. Godfried van Meerveen, samen vermeld 2 dec. 1676, advocaat, m a l e n r e n t - e n t h i n s m e e s t e r 1651/52, 58/59, 68/69, 73, geerfde van de Malen van het Hoogeland 1643/1683, regent St. Elisabeths Gasthuis Amersfoort 1659. 2. Mr. Johan van Dashorsf, J.U. Lic, vermeld 11 okt. 1629, gest. Utrecht 22 nov. 1630. 127

3. Mr. Jacob van Dashorst, gest. voor 11 okt. 1629. IIIb. Gerrit van Dashoz-st Jacobszn., gest. voor 28 okt. 1586, tr. Cecilia; hieruit kind minderjarig in 1586. IIb. Gerrit van Dashorst, begraven St. Joris Amersfoort aan de noordzijde bij #de Heilige Geest, tr. circa 1530 Sophia, weduwe in 1552, woonde in de Langestraat, gest. na 16 sept. 1570. Kinderen: 1. Clemens (Meins), volgt 111~. 2. Johan, volgt IIId. 3. Gerrit, volgt IIIe. 4. Alydh Gerrit van Dashorstsdr., testeert, wonende te Amersfoort, 2 okt. 1611, gest. voor 4 juni 1617, tr. Willem Willems (alias Willem Evers de jonge), overleed als vluchteling elders mrt. 1573, samen vermeld sinds 18 nov. 1557, zn. van Willem Euertszn. en Margriet. Hun nakomelingen namen de naam van Dashorst aan, doch voeren als wapen een jachthoorn vergezeld van zes lelies. 111~. Clemens (Meins) van Dashorst, vermeld 155,0, raad van Amersfoort 1568, v? tr. N.N., waaruit mogelijk IVb. Gerrit van Dashorst, tr. N.N., gestorven voor 14 april 1624. Kinderen: 1. Jan, volgt Va. 2. Clemens, volgt Vb. 3. Anna van Dashorst, testeert Amsterdam 12 febr. 1641, gest. voor 19 juni 1642, tr. Anthonis de Ridder, gedoopt Amersfoort (Ned. Herv.) 9 mei 1602, samen vermeld 14 april 1624, toen procureur te Vianen, idem 23 dec. 1632, proc. te Amsterdam 1642. Hij hertr. N.N. en is zoon van Johan de Ridder, schepen van Amersfoort en Mechtelt Willems van Dolre. 4. Margarera van Dashorst, gest. voor 12 febr. 1630, tr. Gerrit Harmans de Ruych, alias Gerard van Hees, burger van Amersfoort, samen vermeld 14 juni 1625 en 19 aug. 1628, gest. voor zijn vrouw. 5. Maria van Dashorst, tr. Coenraet van Marsbach, samen vermeld te Vianen 13 aug. 1624 en 14 juni 1625. Beiden gest. voor 23 dec. 1632. 6. Elisabeth van Dashorst, gest. voor 7 febr. 1630. Va. Johan van Dashorst, woonde te Amersfoort 13 aug. 1624 en te Rherren 19 febr. 1629 tot 1 april 1650, tr. le (na 1625) Mechtelt van Lielaar, samen vermeld 19 febr. en 30 okt. 1629, gest. voor 23 dec. 1632, tr. 2e Rhenen, Ned. Herv., 10 nov. 1644 Margareta Vonk van Lienden, wed. Berent la Borde, gest. na 21 jan. 1647. Er waren kinderen uit het le huwelijk. Vb. Clemens van Dashorst, geb. Amersfoort, burger en brouwer aldaar, gest. 1629, tussen 24 jan. en 21 okt., tr. voor schepenen van Vianen 17 aug. 1623 Wilhelmina de Ridder, geb. Amersfoort, gest. na 11 april 1654, zuster van Anthonis de Ridder, b o v e n vermeld. Kinderen: 128

1. N. van Dashorst, gest. tussen 24 jan. 1629 en 7 febr. 1630. 2. Gerrid van Dashorst, vermeld 7 febr. 1630. 3. Johannes, volgt Via. Via. Johannes van Dashorst, geb. Amersfoort 1629, poorter van Amsterdam 2 nov. 1649, wijnkoper, tr. mei 1654 Amsterdam Johanna Lefever (alias Jannetje Harmens), geb. A l k m a a r 1 6 3 4 . Zoon: 1. Harmanus van Dashorsf, geb. Amsterdam 1659, wijnkoper, tr. juli 1685 Amsterdam Maria Boltingh, geb. Amsterdam 1666. IIId. Meyster Johan Gerritzs van Dashorst, raad van Amersfoort 1572 en 15.73, rentmr. van den Heyligen Geest, koopt in 1577 een graf in de St. Joriskerk te Amersfoort van zijn neef Frans Both, vermeld te Amersfoort 1580, overluid Utrecht Dom 21 sept. 1581, tr. le circa 1563 Joncvr. Geertruyd van Cuyck, samen vermeld 8 april 1566, gest. voor 1579, dr. van Johan van Cuyck, burgemeester van Utrecht en sinds 1566 lid der Ridderschap, bij Elisabeth van Moerendaal, tr. 2e Alydt Dirickx van Amerongen, wed. 10 febr. 1581. Uit het le huwelijk: 1. Jan, volgt IVc. 2. Deliana van Dashorsf, minderjarig 13 okt. 1580, gest. voor 13 dec. 1583. 3. Gouda (Gouborch) van Dashorst (van Dassart), minderjarig 1580, gest. Utrecht 7 juni 1622, tr. le voor schepenen van Utrecht 7 aug. 1585 Offo van Haeften, geb. 1561, med. doctor te Utrecht, gest. 6 april 1605, zn. van Jan Otfenszn. van Haeften, zijdelakenkoper en raad van Utrecht, en van Anna van den Berch Dirksdr., tr. 2e voor schepenen van Utrecht 6 nov. 1613 Gerrit de Roy wedr. Geerfruyt Thomas Knyffsdr.

Uit het 2e huwelijk: 4. Jan van Dashorst de Jonge, volgt IVd. IVc. Jan van Dashorst Janss, geb. Amersfoort 15.67, woonde in 1589 te Utrecht, reeds 16QO te Amsterdam, koopman aldaar, dreef in 1611 handel op Archangel, failliet 11 okt. 1611, wordt makelaar 28 nov. 1612, gest. 24 jan. 1627, tr. voor schepenen van Utrecht 24 jan. 1589 Maria van Camp, samen vermeld 30 okt. 1621, dr. van Frans Stoffels van Camp bij Anna Vonck. Kind: 1. N. van Dashorst, begraven Amsterdam, Oude Kerk 16 juli 1600, vanuit een huis buiten de St. Anthonispoort. IVd. Johan van Dashorsf de jonge, geb. Utrecht 1580, zijdelakenkoper

in d.e Breestraat te Amsterdam 1605-1621, vestigde zich in 1622 te Amersfoort, alwaar hij broeder van het St. Lucasgilde was: tijdens de Spaanse bezetting in aug. 1629 weesmeester van Amersfoort, daarna uitgeweken, woonde in 1629 te Alkmaar op het Luttik Oudorp waar de witte Engel uithing, in 1636 tot 1642 te Amsterdam op de Swarte Raven in de Slijkstraat, tenslotte in Het Traphuis bij de Kamperbinnenpoort te Amersfoort, alwaar hij omstreeks 1654 stierf. Tr. op het stadhuis in Den Haag jan. 1611 W e y n t j e n ( W e n d e l m o e t ) Kanfert, geb. den Haag circa 1590, gest. voor haar man, na 21 juni 1647, dr. van W i l l e m K a n t e r t

129

Aelbrechtss, lakenkoper op de Groenmarkt en telg uit het bekende Amsterdamse regentengeslacht, bij Elisabeth Fransdr. van Groenewegen. Uit dit huwelijk meerdere kinderen, waarvan bekend: 1. Aeltgen van Dashorst, geb. 1612, gest. 9 juni 1636, ongehuwd. 2. Johan, volgt Vc. 3. Willem, volgt Vd. 4. Elisabeth van Dashorst, geb. na 1616, woonde 9 mei 1682 nog bij haar broeder Willem te Amersfoort, ongehuwd.

Vc. Johan van Dashorst, geb. 1615/16, in 1632 in de leer bij een zeepzieder te Amsterdam, gest. voor 15 juli 1660, tr. (ondertr. stadhuis Enkhuizen en Amsterdam 28 mrt. 1643) Aleida Hogelant te Enkhuizen, dr. van Volckert Corneliszn. Hooghlant. Kinderen, vermeld 24 nov. 1668 en 15 juli 1660: 1. Johannes van Dashorst. 2. Alida van Dashorst.

Vd. Willem van Dashorst, geb. Amsterdam circa 1617, apotheker in de Langestraat te Amersfoort in het huis naast de Pauw, sinds 1643 lid van het St. Lucasgilde aldaar; eigenaar van een constcamer en schilderien, rariteiten en juwelen. Geërfde van de Malen van het Hogeland van 1653 af: rentmr. 1661/62, 1679/80. Naast vast goed te Amersfoort en omgeving bezat hij een apothekerswinkel te Zwartsluis, alwaar hij ook kalkovens in eigendom had. Participant van de Alg. Compagnie van 5000 morgen Echtense Hooye\-eenen, gest. in 1682, tussen 2 juni en 13 juli. Tr. voor 16 febr. 1644 Johanna van Lilaer, geb. circa 1620, gest. tussen 14 juli 1666 en 6 nov. 1673, dr. van Cornelis van Lilaer, regent van de Armen genaamd de Poth binnen Amersfoort, malen, renten thinsmeester, dijkgraaf (van de Bunschoter Veen en Veldendijk?) (bij een van Wede?). Joh anna is een zuster van Dirk van Lilaer, genoemd in Ned. Patriciaat als stamvader der van Lilaers. Kinderen: 1. Catharina van Dashorst, tr. voor schepenen van Amersfoort 5 febr. 1672 Johannes Noeyen, apotheker in de Langestraat aldaar in het huis naast de Pauw, samen vermeld 4 sept. 1712. Hij stierf na 7 febr. 1725 en is zoon van Gerrit Noeyen e n Elisabeth Jansdr. van den Treeck. 2. Johannes, volgt VIb. 3. Cornelis, volgt VIc. 4. Wilhelmus, volgt Vid.

VIb. Johannes van Dashorsf, geboren voor 1657, apotheker te Zwartsluis, woonde daar reeds in 1683 bij de Kalkovens, testeert 7 okt. 1720, gest. voor 26 mei 1722, tr. le Anna Kiers, gest. voor 31 juli 1696, tr. 2e Zwartsluis 26 nov. 1702 Anna van Gladbag, gest. jan. 1752 Zij hertr. Jan Klaasen van 2~011. Kinderen uit le huwelijk: 1. Wilhelmus van Dashorst, ged. Zwartsluis 14 nov. 1686, jong gest. 2. Jan Kijrs van Dashorst, ged. Zwartsluis 15 jan. 1688, jong gest. 130

3. Anna van Dashorsf, ged. Zwartsluis, 13 jan. 1689, jong gest. 4. Anna van Dashorsf, ged. Zwartsluis 2 maart 1690, jong gest. 5. Anna van Dashorsf, ged. Zwartsluis 21 juli 1691, tr. Zwartsluis 27 mei 1714 Tijs Wilfvank, burgemeester van Zwartsluis, samen vermeld 31 jan. 1724. 6. Johartna van Dashorsf, ged. Zwartsluis 5 juni 1692, gest. na 28 nov. 1769, ondertr. Zwartsluis 27 juli 1720 met AIberf fen Heuvel, geb. Hoogeveen, brouwer aldaar, samen vermeld 4 juli 1723, tr. 2e Zuidwolde 16 maart 1729 Warner Sfeenbergen, geb. 9 febr. 1708, gest. Hoogeveen 22 okt. 1729, zn. van Lucas Alberts Sfeenbergen en Annigien Willems, tr. 3e (huw. voorw. 3 aug. 1730) Geerf Sfeenbergen w e d . A e l f y n J a n s , gest. 13 dec. 1735 à 12 nov. 1739. 7. Geerfruif van Dashorsf, geb. Zwartsluis, ged. Hasselt 13 aug. 1693, jong gest. Kinderen uit Ze huwelijk: 8. Wilhelmus van Dasiorsf, ged. Zwartsluis 24 febr. 1704, gest. na 1720. 9. Abraham van Dashorsf, ged. Zwartsluis 15 dec. 1706, jong gest. 10. Johannes van Dashorsf, ged. Zwartsluis 11 mrt. 1708, jong gest. 11. Joannes van Dashorsf, ged. Zwartsluis 3 nov. 1709, gest. na 1720. 12. Geerfruyf van Dashorsf, ged. Zwartsluis 4 nov. 1711, gest. voor 1720. 13. Abraham van Dashorsf, ged. Zwartsluis 14 april 1713, gest. na 1740, tr. Zwartsluis 26 mrt. 1738 Johanna van Dashorsf, wed. Roelof Ybink, dr. van Cornelis en Maria Siersma. 14. Anna Gesina van Dashorsf, ged. Zwartsluis 14 febr. 1720, tr. le Zwartsluis 13 sept. 1741 Roelof de Jonge uit Meppel, tr. 2e Assien van Veen, samen vermeld febr. 1752, tr. 3e Meppel 6 nov. 1780 Lamberf Kniphorsf, geb. 10 mrt. 1705 Meppel, grutter en firmant in een handel in bouwmaterialen, diaken, ouderling en kerkvoogd, gest. Meppel 10 sept. 1783, wedr. laatst van Anna Aleida fen Wolde en zoon van Claas Lamberfs Kniphorsf en Alberfien Dercxdr. WC. Cornelis van Dashorsf, geb. Amersfoort 1657, Med. Dr., kalkbrander te Zwartsluis, alwaar hij eerst woonde in de fortresse, later aan de Baarler Stouwe, Participant van de Alg. Compagnie van 5000 morgen Echtsense Hoogeveenen, gest. Zwartsluis 24 juli 1732, tr. Bennebroek 20 aug. 1685 Maria Siersma, geb. Alkmaar 25 mrt. 1660, gest. Zwartsluis 24 okt. 1734, dr. van Sierick Fongers Siersma, notaris te Alkmaar, secretaris van den Bailluschappe van der Nijenburch en secr. van de weeskamer te Alkmaar, bij Josina de Waal. Uit dit huwelijk: 1. Josina Kornelia van Dashorsf, ged. Zwartsluis 26 dec. 1688, gest. aldaar 1 mei 1761, tr. le Zwartsluis 24 mei 1712 J a c o b u s Sfagger, geb. 1667, kalkbrander te Zwartsluis, gest. aldaar 10 febr. 1725, wedr., tr. 2e Zwartsluis 21 mei 1726 A b r a h a m d e 131

2. 3. 4. 5. 6. 7.

Vriese, wedr. van Sibilla Eilbracht, Directeur van de Compagnie van 5000 morgen Echtense Hogevenen, Schulte van Zuidwolde en Hoogeveen van 1704 af, Schulte van Echtens Hoogeveen, gest. Hoogeveen 1736, zn. van Johannes de Vriese en Johanna Sleghts, tr. 3e Zwartsluis 4 okt. 1736 W y g h a r d Danneberg, ged. Zwartsluis 20 okt. 1689, gest. voor 1761. wedr., zoon van Meinard en Joanna Stuurmans. Wilhelmus van Dashorst, ged. Zwartsluis 30 juni 1693, jong gest. Dorothea van Dashorst, ged. Zwartsluis 3 febr. 1695, tr. aldaar 27 april 1722 Bartholt van Setten uit Wannenerveen. Wilhelmus- van Dashorst, ged. Zwartsluis 14 mrt. 1696, gest. aldaar 30 okt. 1752, ongehuwd. Sierk Siersma van Dashorst, ged. Zwartsluis 7 aug. 1701, jong gest. Johannes van Dashorst, ged. Zwartsluis 20 febr. 1704, jong gest. Johanna van Dashorst, tr. le Zwartsluis 8 juli 1722 R o e l o f Ybink, tr. 2e Abraham van Dashorst, zie boven bij VQb-13.

Vid. Wilhelmus van Dashorst, geb. voor 1657, zijdereeder, woonde te Amersfoort in het Traphuis in de Muurhuizen bij de Kamperbinnenpoort, testeert 1 okt. 1700, gest. voor 16 april 1701, tr. Aleida van ZijZ, samen vermeld 25 juli 1695. Zij is wed. 3 juli 1722, gest. voor 11 okt. 1727. Kinderen: 1. Willem van Dashorst, volgt VIIa. 2. Johanna van Dashorst, vermeld 25 mei 1719 en 11 okt. 1727. 3. Johannis van Dashorst, volgt VIIb. 4. Aletta (Aleyda) van Dashorst, vermeld 25 mei 1719 en 11 okt. 1727. VIIa.

Willem van Dashorst (Dassert, Dassaert), tabaksplanter, in de Langestraat te Amersfoort, vermeld 11 okt. 1727, tr. Cornelia Feyt (Foeyt), samen vermeld 25 mei 1719, gest. na 7 sept. 1757. Kinderen: 1. Deliana van Dashorst, tr. Jacobus de Vlieg, samen vermeld 2 febr. 1738. Hij stierf na 5 aug. 1764. 2. Geertruyd van Dashorst, ged. Amersfoort 8 mei 1727, tr. Zacharius van Kesteren, samen vermeld 20 mrt. 175.8 en 5 aug. 1764. 3. Martinus van Dashorst, tr. Hermina Krook, samen vermeld 20 mrt. 1758. Kerkmr. Kerk Onze Lieve Vrouwen Hemelvaart te Amersfoort 1784. 4. Aleyda van Dashorst, tr. Willem Bomers, samen vermeld 1758. 5. Willemina van Dashorst, tr. Anthony Hogenbirkt, samen vermeid 1758. 6. Adriana van Dashorst, vermeld 7 sept. 1757 en 6 dec. 1758.

VIIb.

Johannis van Dashorst, vermeld 25 mei 1719, tr. in 1725 Meinsje Feyt, samen vermeld 19 mei 1759. Zij stierf als wed. Amersfoort

22 juni 1778. Dochter: 1. Cornelia van Dashorst, geb. Amersfoort 22 jan. 1732.

132

IlIe. Gerrit van Dashorst (van Dassart) Gerritsz, vermeld te Amersfoort 6 juli 1571 tot 1585, gest. Utrecht 3 febr. 1621, tr. A g n e s van Bijler, samen vermeld 23 april 1601, gest. Utrecht 26 mrt. 1638, dr. van Willem, burger en schepen van Utrecht bij Petronella van Merenburch. Dochter: 1. Cornelia van Dashorst (Dassert), vermeld 15 aug. 1617, woonde te Utrecht, tr. le voor schepenen van Utrecht 15 jan. 1631 Jonker Cornelis van Middelcoop, overluid Utrecht Domkerk 22 aug. 1639, zn. van Mr. Wouter van Middelcoop, tr. 2e voor schepenen van Utrecht 13 okt. 1640 Jonker René (Reinier) va.n Renesse van Wilp, samen vermeld 8 jan. 1645, hun boedel was desolaat 1 april 1686, zn. van Dirk Johanszn. van Renesse van Wilp en Gisberta Henriks Botter. TWEEDE GESLACHT VAN DASHORST Wapen: een jachthoorn, vergezeld van zes lelies, boven drie n.e., onder 2-1. Dit geslacht stamt uit het echtpaar bovenv e r m e l d o n d e r l l b - 4 : Alydh Gerrit van Dashorstdr. en Willem Willems. H u n k i n d e r e n : 1. Willem van Dashorst, volgt lllf. 2. Gerrit van Dashorst, volgt lllg. 3. Anna van Dashorst, tr. Jacob Jacobszn. van der Eem, s a m e n vermeld 31 jan. 1609 en 7 mei 1588. 4. Weyntgen van Dashorst, tr. Dominicus ten Berch, samen vermeld 7 mei 1588; waarschijnlijk beiden overleden voor 2 okt. 1611. l l l f . Willem van Dashorst, baljuw tot Giessen-Nieuwkerk, minderjarig 7 mei 1588, vermeld 4 juni 1617, gest. voor 9 mei 1633, tr. Sophia Cornelisdr. Kinderen: 1. Cornelia van Dashorst, minderjarig 4 febr. 1639, tr. Johan van Voorn, samen vermeld 15 april 1642. 2. Willem van Dashorst, volgt IVe. 3. Aletta van Dashorst, als weduwe te Gorinchem 13 okt. 1670, tr. Eduard de Jonge (Jonger-Jong-Jongen) , kwartiermeester, samen vermeld 4 febr. 1639 en 6 febr. 1659; hij gest. voor 24 nov. 1669. IVe. Willem van Dashorst, geboren circa 1608, woonde 26 juli 1633 in den Haag, 25 nov. 1633 ruiter onder de comp. van den Heer v a n Sommerdyck en Spyc, in garnizoen te Nijmegen, en tevens rentmeester der heerlijkheid Spyc, later luitenant in een bereden comp., gest. te Nijmegen voor 2 aug. 1669, tr. le N.N., tr. 2e (ondertr. Nijmegen 6 april 1651) Maria van Rijswijk, samen vermeld aldaar tot 1622. Zij woonde te Woudrichem 21 febr. 1670, nog vermeld 5 nov. 1671. Kinderen uit het 2e huwelijk: 1. Adolph van Dashorst, ged. Nijmegen 13 juni 1652, vaandrig in de comp. van Michiel Cox 11 aug. 1672. 2. Sophia van Dashorst, ged. Nijmegen 14 juni 1653, nog vermeld 24 nov. 1669. 133

3. Willem van Dashorst, ged. Nijmegen 8 dec. 1654, jong gest. 4. Willem van Dashorst, ged. Nijmegen 20 juni 1656, jong gest. Johan van Dashorst, vermeld 24 nov. 1669. ;: Maria Jacoba van Dashorst, ged. Nijmegen 27 okt. 1657. 7. Maria Cornelia van Dashorst, ged. Nijmegen 6 febr. 165.9. 8. Batjen ,,Jans” van Dashorst, ged. Nijmegen 16 jan. 1661. 9. Willem Eduwart van Dashorst, ged. Nijmegen 17 juni 1662, vermeld 24 nov. 1669. IIIg. Gerrit (Gerard) van Dashorst Willemszn., vermeld als burger van Amersfoort sinds 1581, broeder van het St. Lucasgilde aldaar. Regent van St. Pietersgasthuis te Amersfoort 1622, woonde in de Utrechtschestraat, gest. 1642, tr. Willemtgen Everts, samen vermeld 7 mei 1588: zij gest. na 17 juli 1654, dr. van Abraham Everts en Geertruid Willems van der Burg. Zoon: IVf. Clemens van Dashorst, burger van Amersfoort, vermeld 28 juli 1627 tot 7 sept. 1659, brouwer in de Kroon aan de Krommestraat, regent van het burgerweeshuis 1632/34, raad van Amersfoort 1635 t/m. 1642, geërfd onder Leusden, gest. voor 10 jan. 1662, tr. circa 1620 Reyertgen van Snuel, samen vermeld 28 juli 1627 tot 26 juni 1638; zij gest. voor 21 april 1643. Hieruit 2 dochters, onmondig in 1646: 1. Gerritjen (Gerarda) van Dashorst, tr. Mr. Jan Gerrit Volwensch, chirurgijn te Veenendaal, samen vermeld 17 juli 1654 en 25 aug. 1665. 2. Willemina van Dashorst, vermeld 7 sept. 1659, tr. Cornelis Henrixz van Nienhuijse (van Nieuwenhuìjse) knopenmaker te Utrecht, samen vermeld 29 jan. 1662 en 25 aug. 1665. Deze genealogie is zeker niet volledig: aanvullingen zullen de schrijver zeer welkom zijn. Zij dankte haar ontstaan aan het onderzoek naar de kwartieren van Cornelis Johannes de Vriese (zie kwartierstatenboek pag. 144).

TIENDEN door WOUTER SLOB

1 januari 1909 trad de Tiendwet in werking

Het is dus precies een halve eeuw geleden, dat de Tiendwet in werking trad. Tienden bestaan niet meer sindsdien en toch kan de genealoog, die niet tevreden is met het napluizen van doop-, trouw- en begraafboeken, met die tienden te maken krijgen. Vooral hij, die de lotgevallen van plattelandsgeslachten of heerlijkheden heeft na te gaan. In het notarieel archief zal hij zeker op tienden en wat daar alzo verband mee houdt stuiten, redenen waarom ik meen, dat een kort overzicht in ons blad - dat toch vooral ook leiding bij het onderzoek wil geven - op zijn plaats is. Tienden vormden een last op de eigendom van onroerend goed. Dus 134

meestal op land. De eigenaar of degene, die het onroerend goed gebruikte, moest dientengevolge aan een derde een zeker evenredig aandeel van de vruchten of andere voortbrengselen (meestal l/ree deel) uit keren. We kennen dat stelsel reeds uit het Oude Testament, want de stam der Levieten, welke geen grond in eigendom had, kreeg van de andere stammen tienden om van te leven. ‘Ook het in ons land geldende leenstelsel kende de tienden in de Middeleeuwen. In de oude gebieden, waar het leenstelsel gebloeid heeft - zo men daarvan kan spreken - is er heel wat in de archieven over tienden te vinden. Vooral in het Gelxderse. Op de Veluwe bedroeg - volgens Gazenbeek - het aantal tiendplichtige goeder’en bijna 800. De tiendplichtigen konden alleen zijn de Hofhorigen en de Pachters van de Hertog; steden en adel waren ervan uitgezonderd. Werd het land bezaaid, dan moest van de oogst ,,grove” tiend betaald worden ; van huis, stal of schaapskooi was ,,bloed”- of ,,smalle” tiend verschuldigd voor de aldaar gefokte veulens, kalveren ‘en lammeren, voor varkens en ganzen. Bovendien moest ten behoeve van ‘s Hertogs keuken door elk erf een ,,rookhoen” geleverd worden, onverschillig of men kippen hield of niet ! Van de bijenstallen werd de ,,tiende” zwerm opgebracht. Dat die tienden nog aardig konden oplopen blijkt wel uit het feit, dat de Gelderse Hertog in 1340 in totaal aan pachten, tienden e.d. ongeveer 12000 ponden inde met daarnaast nog ruim 3700 kippen. Gazenbeek heeft ook gevonden op een kaart van tiendplichtige landerijen uit 1697, dat de hoge bouwengen in de regel geen tiend betaalden. Hij veronderstelde, dat zulks misschien zijn oorzaak vond in het feit, dat dit de vroegste in cultuur gebrachte gronden waren, oorspronkelijk wellicht onderdeel en gemeenschappelijk bezit. Dus-marke-gronden. * * * De Franse revolutie schafte de tienden af met als gevolg, dat onze Staatsregeling van 1798 ook tienden afschafte, doch alleen die, welke uit het leenstelsel of leenrecht afkomstig waren: zij handhaafde echter de tienden, welke hun oorsprong hadden uit een wederzijds vrijwillig en wettig verdrag. Het ,,Wetboek Napoleon voor het Koningkrijk Holland” (1807) regelde het tiendrecht en verdeelde de tienden in : ,,grove tienden” van granen en zaden , ,,smalle tienden” van gewassen en moeskruiden, ,,krijtende tienden” van de jongen van allerlei vee (art. 523). Ik geef de volgende artikelen maar woordelijk weer, want zij geven duidelijk aan, hoe dat alles in zijn werk diende te gaan. Art. 524: ,,De tien’dpligtige mag vóór de voldoening van de tienden, geene vruchten van het veld vervoeren ; hij is dus verpligt den tiendheffer aanzegging te doen, dat zijne tiende schoof gereed staat en dat hij die zal hebben weg te halen. ,,De tiendheffer daarvan in gebreke blijvende, doch de tiendplichtige, ten overstaan van twee zijner buren, of van twee andere neutrale per* sonen, aanwijzing van de gereed zijnde tienden, laat dezelfde voor den tiendheffer op het veld staan, en gaat met de inzameling zijner vruchten voort”. Art. 526: ,,De tiendheffer is, des begeerende, bevoegd om de tiende, die hem opgebragt moeten worden, voor één of meer jaren aan anderen, 135

hetzij in het openbaar, hetzij uit de hand, te verkoopen of te verpachten”. Art. 527 : ,,Het regt om tiende te heffen wordt verloren: le. Door het vergaan van het goed ; 2e. Door vrijwillige afstand ; 3e. Door overdragt aan een ander ; 4e. Door vermenging der regten van den tiendheffer en de tiendpligtige en 5e. door ongebruik gedurende dertig jaren. * * * Een Keizerlijk Decreet van 22 jan. 1813 regelt nauwkeurig de afkoop van tienden, welk decreet door Koning Willem I weer buiten werking gesteld wordt totdat dit punt in het Burgerlijk Wetboek zal zijn geregeld. Maar dit laatste duurde nog tot 1838. In het toen in werking tredende Burgerlijk Wetboek vindt men over de tienden geschreven in artn 787 e.v. waaraan ik alleen ontleen, dat bij braak of onbebouwd niets verschuldigd is (art. 789) en ook niet wanneer de vruchten onrijp zijn afgesneden (art. 790). Voorts dat de schuldplichtigheid na verloop van 1 jaar verjaard is (art. 797) hetgeen echter niet wil zeggen, dat de plicht voor volgende jaren vervallen is. ‘Deze bepalingen komen we later weer tegen, wanneer de Tiendwet in werking treedt, maar dan in de praktijk. De afkoop van tienden werd ook nu mogelijk gesteld en wel op 20 maal de jaarlijkse gemiddelde opbrengst van de laatste 15 jaar onder aftrek van de 2 beste en van de 2 slechtste jaren. Volgens art. 801 gaan de tienden verloren wanneer de schuldplichtige tevens eigenaar wordt ; door onderlinge overeenkomst ; door afkoop ; door verjaring (wanneer de rechthebbende 30 jaar heeft laten verlopen om van zijn recht gebruik te maken) en tenslotte door het teniet gaan van de grond (zoals bij blijvende overstroming, zoals die in Zeeland veel is voorgekomen). * * * Dat de praktijk der tienden op de duur als ,,uit den tijd” gevoeld werd zal duidelijk zijn, wanneer men nagaat, dat grondeigenaar, pachter en tiendheffer wel eens drie verschillende personen konden zijn. Tiendrechten kon men verpachten of overdoen (= verkopen) maar ook gingen ze veelal bij erflating over. In dit laatste geval komen we ze dan tegen in de boedelscheidingspaperassen. Naarmate een stuk land gedeeld werd (bijv. ook al bij erven) werd ook de tiend gedeeld. Dat kòn althans, zodat de opbrengst per jaar in zulke gevallen op de duur slechts enkele . . . centen per jaar bedroeg ! En daarna kwamen later de moeilijkheden, want de tiendheren - zoals de heffers genoemd werden - namen dikwijls niet de moeite om die bedragjes in te vorderen. Voor mij ligt een overzicht van tiendopbrengsten per jaar van een aantal percelen behorende tot de z.g. Haalderse of Nagelse Tienden onder Bemmel in de Betuwe. De daarop voorkomende 94 percelen brachten naar schatting der beëedigde schattingscommissie per jaar in totaal niet meer op dan f 160.14%. Het perceel, dat het meeste per jaar opbracht aan tienden stond genoteerd voor f 21.58. Tal van percelen brachten niet meer dan 5 of 6 cents op en verschillende in het geheel niets. 136

‘Op 16 juli 1907 werd een wet afgekondigd, waarbij alle tiendplichtigheid vervallen verklaard werd en de vestiging van nieuwe tiendplichtigheid verboden. Aan degenen, die bij het in werking treden der wet tot tiendheffing gerechtigd waren, is toen van rijkswege een schadeloosstelling verleend. Ten einde die schadeloosstelling op de voormalige tiendplichtigen te verhalen, heeft het Rijk op de tiendplichtige percelen een tiendrente gelegd, bedragende jaarlijk 5,55% van het bedrag der schadeloosstelling gedurende 30 jaren, Ter uitvoering van de wet zijn tiendcommissiën en schattingscommissiën ingesteld. Het staat er zo eenvoudig, maar de practijk was eigenlijk vrij ingewikkeld, zij het voor notarissen en juristen pracht-kluifjes, letterlijk en figuurlijk ! Degene, die meende rechten op tienden te kunnen doen gelden, moest zijn rechten met bewijzen kunnen staven. En die werden uit de stoffige archieven, maar ook uit brandkasten en van onder de bedsteden gehaald. Zo moest Mr. Adriaan Slab ten bewijze van zijn rechten (door vererving) op de Haalderse of Nagelse Tiend onder Bemmel niet minder dan... 14 stukken overleggen, waarvan de oudste dateerde van 8 juni 1699 ! Bij deze acte beleende een zekere Baron W. Hofman van Someren, als leenheer van de Bemmelse Tienden, W. J. van Broekhuisen m e t de Halderse Tiend, voorheen te vereffenen geweest bij L. 5’. Quaedt van Wyc Raedt en wel als achterleen van het Duitse Huis te Utrecht. Die andere stukken moesten aantonen hoe het tiendrecht in bezit van de aangever was gekomen. En dan te denken, dat Mr. Slab niet de enige tiendheffer van deze Tienden was ! Wanneer de aangever zijn aangifte gedaan had konden door de tiendplichtigen bezwaarschriften worden ingediend en velen maakte daarvan gebruik. En daarop doelde ik toen ik hiervoren over ,,moeilijkheden” sprak. Want die tiendplichtigen dachten, dat zij geen plicht meer hadden omdat zij in jaren geen tiend )betaald hadden. Bij nader onderzoek bleek dan, dat jarenlang de tiendplichtige percelen niet met tiendplichtige vruchten bebouwd waren (er was bijv. boomgaard van gemaakt), zodat onmogelijk tiend geheven had kunnen worden. Maar - concludeerde de tiendcommissie - deze niet-uitoefening van het tiendrecht was gedwongen wegens een bepaalde wijze van grondgebruiken en dit kan nimmer inhouden, dat het recht verloren zou gaan, evenmin het bestaan ervan zou uitsluiten. Meestal moesten de tiendplichtigen dan ook betalen of - beter gezegd - werden zij aangeslagen in de tiendrente en kreeg de voormalige tiendheffer zijn schadeloosstelling. * * * Wat hebt U als genealoog nu aan deze wetenschap ? Naar mijn mening kunt U uit zulke stukken om te beginnen familierelaties vaststellen omdat ook boedelscheidingen en huwelijkse voorwaarden dikwijls opgevoerd werden. Voorts is het van belang wanneer men een inzicht wenst te krijgen in de op- en neergang van de welstand van een geslacht. Ook is het mogelijk soms vast te stellen over welke stukken land iemand het eigendoms- of gebruiksrecht had. Voor hen, die de genealogie gebruiken om de geschiedenis van een bepaalde streek meer te stofferen en leven te geven - dus de mensen op de door hen bewerkte grond te plaatsen - kunnen die procedures prachtig materiaal leveren. 137

VAN ROYEN (Breukelen) door Ds. EVERT VAN ALPHEN Am.

Wanneer wij Nederland’s Patriciaat terhand nemen en wel de jaargangen 1924 en 1953, dan zien wij daarin behandeld het geslacht Van Royen, eerst komende van ‘s Graveland en dan in 1953 komende van Breukelerveen; tevens daarmede iets verder komende in het verleden van het geslacht. In de jaargang 195.3 was men echter gekomen op het punt waar de doop- en trouwboeken van Tienhoven (Utr.) niet verder terug reikten en was men tenslotte gekomen naar schatting op het jaartal 1690, als het vermoedelijke jaar van geboorte van Willem Cornelisse (oan) Royer:. Door mijn moeder, Cornelia van Royen, stam ik af van dit geslacht, vandaar dat mijn belangstelling voor dit geslacht zo niet mèèr, dan toch voorzeker niet minder is dan voor het geslacht Van Alphen. Ik vroeg mij af, vanwaar is toch dit geslacht afkomstig. Uit Vlaanderen? Zijn ze als Refugiès in ons land gekomen; in 1580 of na opheffing van het edict van Nantes in 1685? Dan waren ze in 1690 nog niet zo erg lang in ons vaderland. Dit is echter niet het geval. Het geslacht Van Royen is reeds meer dan 500 jaren in ons land en wie weet hoeveel langer; doch dit is tot nu door mij nagegaan. In de genealogie ,,Booth” in het Rijksarchief te Utrecht lezen we over de Van Royen’s (hier ook genoemd ,,van Roden”) a.v.: Eerst van Roden, broeder van Gijsbert van Roden Eerstsoon, Schout aen de Oude Rhijn, Ao 1446, met Eerst to Jutphaas vergadering gemaackt. Willem van Royen, to Jutphaas 1434. Gijsbert sijn soon mede aldaer vergadering gemaackt Ao 1442. Gijskijn oan Roden, E,erstsoon - Schout in Heicop Aa 1431. Gijsbert van Roden, Hooftman van de Zoudeniers to Harmelen Ao 1421. Hugo van Royen, wordt Borger ‘t Utr. 1451. Gerit Godertsz van Royen, Utr. 1457. Eerst van Royen, Ambachtsheer en Schout in sijn gerechte op Westraven Aa 1506. Ten overvloede zij hier vermeld, dat de voornaam ,,Eerst” hetzelfde is als ,,Ernst” en dat Westraven een buurt is aan de Vaartse Rijn onder Jutphaas. Booth geeft wel aantekeningen of aanwijzingen in afkortingen, vanwaar hij dit alles heeft, doch niemand kan dit meer onderscheiden wat hij met die aantekeningen bedoelt, zowat wij moeten geloven wat hij heeft neergeschreven. Maar Booth smukt niets op, maakt er geen mooie franjes aan en heeft slechts aantekeningen gemaakt die mij zeer betrouwbaar voorkomen. Een ding is echter zeker, dat er in de omgeving van Jutphaas en vooral in Jutphaas zelf zeer veel Van Royen’s voorkwamen. Dat wat tot hiertoe is vermeld is echter slechts een aanloop om tot dat te komen waar het om gaat, n.1. het geslacht Van Royen, dat beschreven staat in Nederlan’d’s Patriciaat, jrg. 1924 en 1953. Dit geslacht Van Royen heeft als centrum Breukelen en dan vertakt 138

het zich naar Loenen en Breukelerveen. In Loenen vindt men nu in 1959 vlak voor de kansel de zeer duidelijk beschreven grafsteen van ,,Marijke Dirks, weduwe van Willem van Rooien Sa(liger) Ao 1643”. En in de kerk vlak voor de hoofdingang, waar dus ieder over loopt, de grafs.teen van ,,]an Cornelisse van Roijen Ao 1643”. Dan volgt hier een stamreeks van de Loenense Van Royen’s, doch er waren er buitendien nog enkele meer. De Loenense Stamreeks: Cornelis van Royen, geb. omstreeks 1560. Jan Cornelisz van Royen, gehuwd met Dieuwer Pieters. Hun zoon Cornelis werd gedoopt te Loenen in 1610. Jacob Jans van Royen, ged. te Loenen 29 Aug. 1612. Vader: Jan Cornelisz van Royen. Moeder: Dieuwer Pieters. Cornelis Jacobs van Royen, ged. te Loenen op 14 Aug. 1639, als zoon van Jacob Jans van Royen en Aaltje Wiggers. Dan blijkt uit verschillende kinderen die gedoopt werden, dat Cornelis Jacobs van Royen vóór 1661 huwde met Marritje Dirks, doch in 1680 op 16 Febr. huwt te Loenen: Cornelis Jacobse van Royen, Wedr. van Marritje Dirks, wonende op Slootdijk (bij Loenen) onder ‘t Geregt van Croonenburgh en Martijntje Zwanick, j.d. wonende mede aldaar. Tot zover komende dacht ik: ,,He, dat kon de vader zijn van Willem Cornelisse (van) Royen, mijn verst bekende stamvader, die behandeld is in Ned. Patriciaat. Maar neen hoor ! Geen Willem te vinden. Zelfs vond ik nog een doop vermeld van een kind van dit echtpaar te Vreeland maar.. . . . . gèèn Willem. Dat was dus niets. Doch dat ik hier met de zelfde clan te doen had, dat was zeker. Totdat ik in de Protocollen van het Gerecht te Breukelerveen iets vond, waardoor ik ineens verder kwam - ik vond n.1. de huwelijksvoorwaarden, in het Protocol van notaris van der Horst te Breukelen, van Claas Cornelis Horst en Glaasje Cornelis Royen, wonende te Breukelerveen. Geassisteerd door haar vader Cornelis Claas (van) Royen, gedateerd 5 April 1723. Vader Cornelis tekende met een merk, dat ik van hem vond tot 1733. Hier hadden we de vader van Willem Cornelisz Royen, t.w. Cornelis Claesz Royen. En hierdoor ging ik over tot de reeds genoemde gerechtsprotocollen van Breukelerveen. En daar vond ik onder datum van 22 Maart 1671 vermeld: Claes Aelbertsz Royen, Schepen in het Gerecht van Breukelerveen en dan op 27 Maart 1675 wordt de nalatenschap verkocht van Claes Aelbertsz Royen en Hendrikje Cornelis, gewezene egteluijden. Ik ontdekte verder dat Cornelis Claasz van Royen zeer veel land bezat, want steeds wordt hij als nabuur vermeld van de verschillende kopers, die in de acten voor komen. Herhaaldelijk wordt hij gekozen tot Schepen in het Gerecht, t.w. van 1695 tot 1733. Hij schijnt dus wel een gezien man te zijn geweest. Hij wordt in de stukken steeds Royen genoemd, behalve in een verkoopsacte van Jan van Put van 1733, waarin hij wordt genoemd Cornelis Claas van Royen. Zelfs zoon Willem, vn. tekende in een huurcedulle bij de notaris van der Horst te Breukelen, als Willem Royen. Ook deze Willem bezat nog zeer veel land, want op 6 Jan. 1747 worden zijn onroerende goederen 139

verkocht en worden de verschillende percelen land genoemd die bij verkoop opbrachten f 355,1,- en daarboven werd door zijn zoon Cornelis Willems Royen nog opgehouden drie percelen van samen nog eens ongeveer f 3000,-. Dat was in die tijd geen peuleschilletje. Maar..... . ik was zodoende aardig verder gekomen. Doch ik zou nòg verder komen. Ik zocht naar een familie Dorlands vanwaar en al zoekende kwam ik er toe om de Leenregisters van het Kasteel Nijenrode te gaan raadplegen, èn ik vond de Dorlands, doch òòk de Van Royen’s. Dat waren twee vliegen in één klap. Vandaar dat we nu overgaan tot de Leenregisters van het Kasteel Nijenrode (2 km. van Breukelen). Ik lees daarin over: Cornelis Claesz van Royen, beleend met een Hofstad aan de oude weg in Breukeleveenne op 19e maart 1539 en op 25 meij 1539. Met twee morgen land. Dan lees ik op blz. 14 van de zgn. Index (de oude) van de Lenen van het Huis Nijenrode over de zelfde: ,,Een Hofstede te Breukelen aande Kerkstraat, te verheergewaden met een halve Vranckrijcker gouden Schildt O v e r g e d r a g e n o p 23 Jan. 1557 aan Cornelia Frederickx huijsvrouw van Tijman Gerritsz van Veen, door Cornelis Claesz van Royen, welke laatste het bezat van 25 Meij 1539”. Verder lezen we op blz. 14 van gen. oude Index: Aen de Brugstraat (Brugsteghe) te Breukelen, een huijsinge ende Hofstede in Nijerodes Gerecht, te verheergewaden met een Stoppe goede rode botter. (Opmerking: een stoop was een inhoudsmaat van 21/2 liter, er bestonden in die tijd twee soorten boter, t.w. de witte boter en de rode. De laatste soort was de beste en de duurste. De witte was de goedkope soort. Die 2% liter boter was meer een gebaar van eigendomserkenning tegenover de Heer dan dat er enige noemenswaardige profijt voor de Heer aan vast zat. Het eigenaardige woord verheergewaden is afgeleid van een gewoonte uit een nog verder verleden, toen men de Heer een Gewaad moest geven bij overdracht van het Goed aan een ander. Dat moest dan de nieuweling opbrengen). Er blijkt nu verder, volgens blz. 52 oude Index, dat genoemd leengoed werd beleend aan: Ernst Cornelisz van Royen, 25 Meij 1560. Cornelis Ernestus van Royen, 25 Febr. 1562 (met !edige hand verkoft Claes Cornelisz van Royen, door doode van Ernst Cornelisz van Royen sijn Broeder op de 24e Meij 165.1. Claes Cornelisz van Royen, door doode van sijn Vader. Cornelis Ernstens van Royen op 25 Meij 1653. Jan Claesz van Royen na doode van Claes sijn Vader op de 16e April 1661. (Dan staat nog hiernaast aangetekend: Cornelis Ernestus van Koyen, verlugt ten behoeve van Mr. Martin v. d. Meer f 400,op de le April 1603). En later werd dit goed gesplitst in het Noordelijk gedeelte en met ledige hand verkoft aan Gerrit Onno op de 4e Maart 1676, met onze contente een huijsinge staande aan de Noortsijde v. d. Brugstraat. 140

Nog staat vermeld op blz. 14 van de Oude Index: ,,De Heer van Nijenrode als Patroon van de Vicarie van het St AnnaGaltaar, slaat uijt aen Adriaen Strick, t w e e h o n t l e e g h (laag) hoylant, gelegen in de IGeregte van Nijenrode, daer oostwaerts ende suijtwaerts voorn. Strick ende Noortwaerts de Cortwijcker uijtbroeck naest geleghen sijn. Te betalen op St Martensdagh - 18 Maij 1608. En dan er naast vermeld: Ernst van Royen, 2 hont hoylant te betalen Maart of in versuij op 26 April 1626 en dan weer op 16 Febr. 1627. Claes van Royen, d o o r doode van Adriaen Strick, sijns huijsvrouws Grootvader op 6 Julij 1636. Claes van Royen, transporteert de gen. 2 hont lants aen P e t e r Aerfs van Wijck op 27 Junij 1 6 5 2 . Gevolgtrekkende kunnen we nu overgaan tot het opstellen van de stamreeks van Royen. A. Claas van Royen, geb. omstreeks 1475 Breukelen? B. Cornelis Claesz van Royen, vermeld 25 Meij 1539 Breukeleveen. C. Ernst Cornelis van Royen, vermeld 26 Meij 1560 Breukelen. D. Cornelis Ernst van Royen, vermeld 25 Febr. 1562. E. Claes Cornelis Ernstens van Royen. vermeld 25 Meij 1653. 1. Aelbert (van) Royen. 2. Claes Aelbertz Royen, 22 Maart 1671, Schepen in het Gerecht van Breukelerveen; hij was gehuwd met: Hendrikje Cornelis. 3. Cornelis Claesz Royen, volgens de Protocollen van het Gerecht van Breukelerveen Schepen in dit Gerecht van 1695 tot 1733. Wordt in een verkoopacte van Jan van Put in 1733 van Royen g e n o e m d en dan nog een keer in 1734 vermeld. Veehouder-Vervener en grondbezitter. 4. Willem Cornelisse Royen, op 6 Jan. 1747 vindt plaats de verkoop van zijn onroerende goederen, waaruit blijkt dat ook hij veel land bezat. Hij trouwt te Tienhoven 8 Maart 1716 als j.m. van Breukelerveen met Jannetje Gerrits Pos, ged. te Nieuw-Loosdrecht 3 October 1694 als dr. van Gerrif Ggsberts Pos ( v a n O u k e r c k ) e n Gerritje Dirks Sampson. Zij ondertrouwden te Oud-Loosdrecht op 1 Maart 1716. In Tienhoven wordt Jannetje abusievelijk de familienaam Post aangemeten, doch dit moet Pos zijn. Ned. Patriciaat heeft dit abuis gevolgd. 5. Cornelis Willems van Royen, geb. te Breukelerveen; trouwt met Geertje Aardtse, j.d. van Tienhoven op 6 Jan. 1745. 6. Aardt (Ariej van Royen, geb. te Breukelerveen en ged. 10 Oct. 1745. te Tienhoven als zn. van Cornelis Willemse van Royen en Geertje Aardtse. Hij overleed te ‘s Graveland op 25 Maart 1819; huwde te ‘s Graveland 30-6-1776 met Niesje Reimerink, ged. 30 M a a r t 1750 als dr. van Hermannus Reimerink (bij zijn huwelijk op 5 mei 1743, komende van Amsterdam) en Jannefje van der Horst. Zij (Niesje) overleed te ‘s Graveland op 26 April 1825. Arie van Royen was van beroep Veenman en daarboven van 1782-1795 Schout van ‘s Graveland; Maire 1806; Burgemeester in 1812. Ik bezit van hem een silhouet afbeelding als Schout, gefotografeerd van het origineel. 141

7. Cornelis van Royen, ged. 15 Mei 1785 te ‘s Graveland als zoon van Aardf van Royen en Niesje Reimerink. Hij overleed te Kortenhoef

_

‘s nachts om 2 uur op 17 Sept. 1833 als wonende te ‘s Graveland. Volgens Ned. Patriciaat, jrg. 1953, was hij van beroep Griffier van Politie. In Ned. Patriciaat wordt zijn overlijdensdatum niet vermeld. Hij huwde 26-,5-1805 te ‘s Graveland met Maria Frederika Grootgoed, ged. te Amsterdam op 15 Maart 1778 (Luthers) als dr. van Jan Barend Groofgoed en Johanna Cafharina Withetmina Wechfer. Dit echtpaar kwam uit Duitsland en huwde te Amsterdam op 21 April 1775. Jan Barend Groofgoed, 34 jaar en komende van Brummenziek en zijn bruid kwam van Neuwied. In Ned. Patriciaat, jrg. 1953, blz. 228 van Royen, b e g i n t d e uitwerking van dit geslacht met de 5e generatie, en wel met Jan Barend van Royen. Het is dus nu wel duidelijk vanwaar de beide voornamen ,,Jan Barend” geërfd zijn, t.w. van het Duitse geslacht Groofgoed of ook wel Grofegoed. Maria Frederika Groofgoed overleed te Nederhorst den Berg op 2 Dec. 185.7 als wed. van Cornetis van Royen, aangegeven door haar zoon Cornetis van Royen, Broodbakker te Nederhorst den Berg. Ook dit laatste vermeldt Ned. Patriciaat niet. 8. Willem van Royen, wordt nog vermeld in Ned. Patriciaat, jrg. 1924, geb. te ‘s Graveland op 4 Febr. 1812 als zoon van Cornetis van Royen en Maria Frederika Grootgoed. Hij overleed te Nederhorst den Berg op 25 Febr. 1877. Bij zijn huwelijk staat vermeld dat hij van Apeldoorn kwam en dat de Gouverneur van Gelderland geen bezwaar had vanwege de militaire dienst. Dit klinkt niet vreemd, als we weten dat Ned. Patriciaat 1953 vermeldt dat Cornetis van Royen en Frederika Grootgoed zijn Ouders in 1830 te Lent bij Nijmegen vertoefden. Ik heb dit terplaatse nagegaan en dit klopte. Hij huwde te Nederhorst den Berg volgens huw.acte no 5 op 2 Nov. 1833 met Maria Post, ged. te Ameijde 17-9-1807 als dochter van Anfhonie Cornetisz Posf (ged. te Benschop) en Lena Johannes Hagen Tged. te Oud-Loosdrecht). Maria Posf overleed te Nederhorst den Berg op 1 Februari 1868. 9. Anfhonie ;an Royen, geb. te Nederhorst den Berg op 4 Mrt. 1844; overleed aan longontsteking te Weesp op 2 Aug. 1882. Huwt 8 Sept. 1871 te Maartensdijk als zoon van Willem van Royen e n Maria Posf, met Everfje Cornetisse van Woudenberg. Bij zijn huwelijk wordt zijn beroep vermeld als Jeneverstoker en hij kwam van Utrecht. 10. Cornetia van Royen, geb. te Maartensdijk (Utr.) 28 Augustus 1868 als dr. van Anfhonie van Royen en Evertje van Woudenberg. Zij overleed 14 Dec. 1916 in het Diaconessenhuis aan de Neuweg te Hilversum en werd te Bussum begraven. Zij huwde te Weesp op 24 Augustus 1893 met Anfhonie van Alphen Az., geb. te Zuilen 6 Juni 1869 als zoon van Anthonie van Alphen en Helena de Kloef. Uit dit huwelijk van Anth. van Alphen en Cornetia van Royen slechts één zoon in leven, n.1.: ll. Ds. Everf van Alphen, geb. te Bussum 5 April 1903. In 1959 met verlof in Nederland. Laatstelijk van 1954-1958 President of the 142

Ambon Mission of Seventh-day Adventists (Afd. Molukken, Indonesië). Alles nog eens overwegende kan ik het niet nalaten nog het volgende te berde te brengen, dat ik vond in het ,,Repertorium Stichtse Leenprotocollen, Landsheerlijk tijdvak” van Dr. A. Joh, Maris, blz. 150; Over een huisinge en hofstede te Jutphaas, in 1608 genaamd Eversteijn, a.v. : Ernst van Hoeden na opdracht, door Evert Damas. Johan van Roeden, na opdracht door Ernst van Roeden 9-12-1486. dezelfde 3-3-1498 922-1518 >f 10-7-1525 >< 9-7-1529 Cla& van Royen, na doode sijns Vaders Johan van Royen, 23-4-1547. Dierick Claesz van Royen, na doode sijns Vaders. 14-2-155.6. Zou de naam van Royen dus afgeleid zijn van van Roden ? Het zou kunnen. Zegt men soms niet ,,zo vlug als een looien deur” En spreekt men ook vaak niet platweg van ,,rooie” in plaats van ,,rode”. Roye ligt echter in Nrd. b’sankrijk maar Rode ligt in Drente. Toevalligheid of niet, doch ik hel over naar de gedachte, dat ofschoon de door mij behandelde familie van Royen zijn afkomst vindt in Breukelen en van ‘daaruit uitzwermde naar Loenen en Breukelerveen, het voorzeker niet uitgesloten geacht mag worden, dat het geslacht van Royen gevonden te Breukelen, Breukelerveen en Loenen, uiteindelijk afkomstig is uit Jutphaas. Dit mede om het feit dat zowel in Jutphaas als ook in Breukelen de niet zo algemeen gebezigde voornaam Eerst of Ernst wordt gebruikt door beide takken van gen. Van Royen’s; en ook de naam Claas en Cornelis, bij beiden voorkomt. Zo concluderende zouden alle Van Royen’s in de omgeving van Jutphaas en die welke nu nog veel voorkomen in het Utrechtse Plassengebied tot één groep behoren, daaraan toevoegende dat de van Royens in de omgeving van Jutphaas vaak Rooms Katholiek zijn en de Van Royens van Breukelen en omgeving nagenoeg allen Protestant zijn. En nu rest mij nog één vraag - hoe komt men in Ned. Patriciaat aan het Van Royens Wapen met de drie Kepers ? In Genealogie Booth no. 983 staat als zegel van Van Roden, een molenijzer dat het gehele schild beslaat. En Rietstap toont als het Blazoen Van Roden (of Van Royen) Prov. Utrecht a.v.: 1 - In Zilver een rood Molenijzer ; 11 - ln Zilver een rode Dwarsbalk ; 111 - In Goud een rode Leeuw ; en in IV - In Zilver een rode Keper. ,Dus wel een voorkeur voor het rode. Zo begon ik dus wel in de titel met Van Royen doch eindigde met : Utrecht, 5 april 1959

V A N RODE,N.

- _-~.*) In Vlaardingen, doch ook in Groningen, komt de naam Van Royen voor, dus niet zover uan Roden.

143

VAN ROYEN-POS Breukelerveen

Oud-Loosdrecht

Door mijn moeder Cornelia van Royen, stam ik af van Willem Cornelissen van Royen (mijn oudst bekende stamvader van moederszijde), zie Ned. Patriciaat, jrg. 1924 en 1953; welke gehuwd was volgens het Ned. Patriciaat v.n. met Jannigje Gerritse Post, j.d. van Oud-Loosdrecht. Deze voormoeder van de Van Royens heet echter van familienaam geen Post, doch ,,Pos”. Ik had er steeds een vermoeden van, daar in die tijd in de Loosdrechten practisch geen Posten voorkomen en ging dus tot

een nauwkeuriger onderzoek over. Het is niet zo zeer een fout van de opsteller van de genealogie Van Royen in Ned. Patriciaat, doch een goede onderzoeker beziet een zaak zo mogelijk aan meer kanten: en dit is het verzuim van genoemde opsteller - hij heeft slechts Tienhovens Trouwboeken nagezien en niet die van Oud-Loosdrecht, waar toch de toenmalige bruid vandaan kwam. Het ligt toch eigenlijk voor de hand. Men heeft te gauw gezegd of gedacht ,,klaar!“. Hier volgen de gegevens: 1. Willem Cornelisse Royen, j.m. van Breukelerveen; tr. met Jannetje Gerrifse Post, j.d. van de Oude Loosdrecht, 8e van Lentemaand 1716. (Dit is volgens het Trouwboek van de Geref. Kerk van Tienhoven). Ia. Willem Cornelisz Roy, j.m. op Breukelerveen met Jannetje Gerrits Po s, j.d. alhier: met attestatie naar Tienhoven. 1 Maart 1716. (Dit is volgens het Trouwboek van Oud-Loosdrecht). Hier volgt dan de stamreeks van de oudst bekende stammoeder van de van Royens en dus tevens die van mij van moederszijde : A. Jannefje Gerrits Pos, ged. 3 Oct: 1694 te Nieuw-Loosdrecht; V a d e r Gerrit Gijsberfs Pos, woont in Oukerck. Moeder Geertje Dirks

(Sampson ) . B. Gerrit Gijsberts Pos, ged. 10 Maart 1669 te Oud-Loosdrecht, als zn. van Gijsbert Jacobs Pos en Fijtien Gerrits (ged. 27 Meij 1640 O.L. als dr. van Gerrit Jans) gehuwd met Gerritje Dirks Sampson, beijden van Oude Loosdrecht, 10-2-1692. Gerritje was de dr. van Dirk loosten Sampson komende van Nieuwkop bij zijn huwelijk op 12 Aug. 1668. C. Gijsbert Jacobs Pos, tr. 22-5-1668 als j.m. met Fijttien Gerrits, beijde van Oukerck (Oud-Loosdr.). Gijsbert moet zijn geboren vóór 1637 doch de doopboeken van O.L. strekken zover niet terug. Wel wordt er een jongere broer van hem gedoopt op 31 Juli 1639 t.w. Gerrit, waarvan de Vader Jaop Elberts Pos, Moeder Geert Gerrits. Dan trouwt er 19 Jan. 1648 Jacob Barent Jaop Posse met Aeltje Gerrits. Zo komen we tot D. en E. D. Jaop Elberts Pos, gehuwd met Gerrit Gerrifs vóór 1637, ged. omstreeks 1610. Elbert Jaop Pos, ged. omstreeks 1585. F: Jaop Pos, ged. omstreeks 1560. De naam Pos is reeds zeer oud. Er komt een getuige voor van die naam in een rechtszaak van 1550, n.1. een Jacob Posse van Oud Loosdrecht. In het jaar 1464 wordt door Bisschop David van Burgondie verheven tot Vicaris de ,,discrete” Jacob Peter Posschensone, Priester van 144

de Vicarie van O.L. Vrouwe te Loenen a/d. Vecht. Loosdrecht is een tijdlang vandaar kerkelijk bediend geworden. Ook bestaat er nog een zegel Anno 20 Juli 1294 van Hendrik Posc Deken van Oud Munster te Utr., zoon van Dodolf Posch, burger van Utrecht p.m. 1230. Herman Posch RodoIEs, Schepen van Utrecht 1227 en 1231. Pos en oud hebben dus zo u ziet beiden drie letters.

Utrecht, mei 1959.

Aangezien ik viermaal van de Loosdrechtse ,,Possen” afstam, zo is het van mij wel te verwachten, dat ik daar iets over te vertellen heb. In de eerste plaats een kleine verbetering in het artikel ,,Van Royen” in het Ned. Patriciaat, jrg. 1924 en 1953, waar ,,Pos”, Post wordt genoemd. Dit laatste deed de Kerkschrijver van Tienhoven. Aan de gegevens die ik hierbij toevoeg, kunt U dit zien. Men noemde te Tienhoven in de Trouwboeken Jannetje Gerritse Pos - Jannetje Gerritse Post. Ze voegden er dus iets aan toe - dat was tenminste nog iets. De Loosdrechters waren inhaliger, want zij noemden haar bruidegom, Willem Cornelis van Royen - Willem Cornelisse Roy. Wat het geslacht Pos betreft, of ze afstammen van Jacob Pefer Posschensone, 1464, priester van de Vicarie van O.L. Vrouwe te Loenen aan de Vecht: wie weet? Het is in de tijden zéér goed mogelijk. Te bewijzen zal het wel niet zijn. Indien het zo is, dan zou ik ook van die ,,discrete” Vicaris afstammen. v. A.

145

Formulieren van het Familieboek In de vorige mededeling betreffende de formulieren van het Familieboek werd medegedeeld, dat de stamboomformulieren in bewerking waren. Inmiddels zijn de nummers F 7, F 8, F 9 en F 10 ontvangen, zodat thans alle formulieren verkrijgbaar zijn. Voor degenen, die hun genealogische gegevens op overzichtelijke wijze wensen te verwerken, zijn de formulieren bijzonder aan te bevelen. Zij hebben het eenheidsformaat A-4 (210 x 297 mm) ; ‘de nummers F 4, F 7, F 8 en F 10 zijn uitvouwbaar. Een proefzending van één exemplaar van elk der hieronder vermelde 13 soorten formulieren kan worden aangevraagd bij het Secretariaat, Postbus 976 te Amsterdam, onder gelijktijdige betaling van de kosten (incl. porto en verpakking) ad f 2,75 op girorekening 547064 ten name van de Penningmeester der N.G.V. te Noordwijk aan Zee. De formulieren, die in het Familieboek gebruikt kunnen worden, zijn: F 1. Handleiding, per stuk f 0,20;

F 2. Wapenformulier, als omschreven in Gens Nostra van november 1958, pag. 246, per stuk f 0,20, bij afname van 50-100 exemplaren f 0,16 per stuk, bij afname van 100 of meer exemplaren f 0.14 per stuk: F 3. Wapenkwartierstaat, als omschreven in Gens Nostra van november 1958, pag. 246, per stuk f 0,20, premie voor afname van grote aantallen als bij F 2; F 4. 32-kwartierenstaat, per stuk f 0,20; bij afname van 50 of meer exemplaren voor f0.16 p e r s t u k ; F 4a. ló-kwartierenstaat, per stuk f 0,15, bij afname van 50-100 exemplaren voor f 0.13 per stuk. bii afname van 100 of meer ex. voor f 0,12 per stuk: F 5. íá-kwartierenstaat; per stuk f 0,15, premie voor afname van grotere aantallen als bij F 4a. F 6. Gezinsstaat, aan twee zijden bedrukt, per stuk f 0,20, premie voor afname van grotere aantallen als bij F 2; F 7. Stamboom, 3-bladig, per stuk f 0,25; F 8. Stamboom, 4-bladig, per stuk f 0,30; F 9. Hulpstamboom, l-bladig, per stuk f 0.15; F 10. Hulpstamboom, 2-bladig, per stuk f 0,20; F ll. Plakboekstaat, per stuk f O,lO, bij afname van 50-100 ex. f 0.09 per stuk, bij afname van 100 of meer ex. f 0.08 per stuk: F 12. pizterstaat. per stuk f 0,15 premie voor afname van grotere aantallen als bij

Andere bestellingen dan de hierboven genoemde proefzending dienen eveneens geadresseerd te worden aan het Secretariaat, doch hiervan dient de betaling niet eerder te geschieden dan na ontvangst van de nota. oe%+@o~~~~~@@@~~~~=i+@~~+ Met veel genoegen vermelden wij het huwelijk, gesloten in de $ 8 Sint Bavo te Haarlem op 30 mei 1.1. van onze geachte 2e Penning8 meester en Hoofd van de Contactdienst der Ned. Gen. Vereniging, $ de heer $ 8 CONSTANTINUS ROODENBURG met mejuffrouw

8 8

$

8

WILLEMINA HENDERIKA VAN DER LAAN Onze wel zeer hartelijke gelukwensen.

W. R.

0~~0~~~@5+Z?5+~~~~~~~@~~~ 146

$ $

BOEKBESPREKING Dr. Titia 1. Geest. Vier nageslacht; Een Dordtse Chopin; Adam Mickiewicz; detto Croce. Assen 1959. geb. f 350.

historische opstellen. Arie Lamme en zijn schildersfamilie; George Sand en Frédéric ingeleid door een opstel gewijd aan BeneUitgave van van Gorcum en Comp. N.V.,

Alvorens over te gaan tot de publicatie van haar vier historische opstellen, laat de schrijfster ons een blik slaan in leven en werken van de beroemde Italiaanse historiograaf en criticus Benedeffo Croce, voor wie zij een grote verering blijkt te hebben. Zij beschrijft dan de familie van de portretschilder Lamme te Dordrecht, om door het huwelijk van een der dochters met de bekende Hollandse portretschilder Arij Scheffer te Parijs te komen tot een beschrijving van het Parijse leven in het midden der 19e eeuw, met George Sand, Graaf 2. Krasinski en Chopin als belangrijk middelpunt. Door het lezen van deze opstellen komt men tot het begrip van de grote tijd, waarin haar sujetten geleefd hebben. Wij zullen dit boekje in veler handen willen zien, bevelen het, door zijn fraaie uitgave, als geschenk aan.

Jaarboekje voor geschiedenis en oudheidkunde van Leiden en omstreken, 1959. Dit door de Vereniging ,,Oud-Leiden” uitgegeven boekje is een getrouwe bezoeker, die wij ieder jaar opnieuw op onze schrijftafel vinden en ons, laten wij zeggen als oud-Leidenaar, bizonder welkom is. Na de verslagen der verschillende commissies, de korte kroniek van Leiden en Omstreken en de necrologie van de voor Leiden bekende persoonlijkheden, geeft Mr. 1. Belonie een beschrijvende Lijst van Commandeurs van de Duitse Orde te Leiden: B. N. Leverland laat ons een blik slaan in het leven van de eerste dagen der hervorming te Leiden, met ,,Cornelis Jansz”, de laatste pastoor van de O.L. Vrouwekerk (1544-1572). Hierna volgt een met veel illustraties verluchte verhandeling over Windvanen in Leiden en Omstreken, van de hand van de heren Bicker Caarfen en Pelinck. Mr. D. Koning schrijft over het geboortejaar, de moeder en de woning van L u c a s

van Leyden. Dr. E. Pelinck behandelt de Heilige Grafkapel van het Jerusalemshofje te Leiden, waarbij ik moge opmerken, dat inderdaad aan de rechterzijde van de ingang van het hofje een alleenstaand huis zich bevond, groter dan de andere huisjes, met een fraaie trapgevel: dit huis moet 2 1910 zijn afgebroken. Er bevond zich langs de gevel een grote wingerd van witte druiven, waarvan telkenjare door de tuinman van het hof de trossen druiven geplukt werden, die buitengewoon goed van smaak waren en door ondergetekende, als kleinzoon van een der inwonenden, niet werden versmaad. Interessant is de beschrijving van het buitengoed Rhijnhof en diens verschillende verbouwingen door Ir. Meischke, terwijl de bespiegeling van de oude tijd over Rhijnhof door mej. F. A. le Poole volkomen door ondergetekende eveneens is beleefd. Het was weer goed deze oude vriend te ontmoeten en te zien, dat het hem goed gaat.

K. J. Ritzema van Zkema. Ommelander Geslachten. Het nageslacht van Jacob Sybolts, landlbouwer te Warffum, en Geertruid Cornelis’. 2e druk, Baflo 195.8. Het is een verheugend verschijnsel dat een zo omvangrijk werk tot een tweede druk kon komen, en het moet voor de samensteller wel een grote voldoening zijn in Groningerland zoveel belangstelling te hebben opgewekt om tot deze uitgave te kunnen komen. Dit deel is aanmerkelijk uitgebreid en uitgegroeid tot ruim 900 blz., waarin bijna iedere groninger wel iets van zijn gading zal kunnen vinden. Wij wensen de ijverige onderzoeker geluk met deze uitgave en met zijn verder werk op het moeilijke pad der genealogie. Amsterdam, mei 1959.

W . D . H . Rosier.

147

TIJDSCHRIFTEN-REVUE Bibliothecaris: J. J. G. Kranen, Mariëndal 5, Rozendaal (Gld.) Tijdschriften kunnen na aankondiging in deze Revue, aan de Leden der N.G.V. op aanvrage worden verzonden. Ons Amsterdam, lle Jrg. No. 4, april 1959: F. J. Dubiez: De ontdekkingsreis van Henri Hudson (met vele fraaie reproducties van oude gravures): Dr. L. Jansen. Het Spaanse huis (dat niet spaans is) te Amsterdam; N. W. Mäkel. Waar steenblokken scheppingen worden, de stadsbeeldhouwer Hildo Krop; Dr. L. Jansen. De tweede Hortusbrug; C. van Heesch. De derde Hortusbrug; D. M. Vennik. Vernieuwing van de kleinste ophaalbrug van Amsterdam; J. H. Kruizinga. Nieuws uit de oude ,,Meer”; De nieuwe keersluis bij Zeeburg. De brabantse leeuw, Tra. 8. No. 4. aoril 1959: Past. H. Hens. Naamliist van Studenten: G. J. Rehm. De Bredase apothekers; H. B. M. Essink. Een bossche’slagersstamreeks: E. 1. M. W. van Gvzeeland. Is Tan van Amstel verwant aan .,De” Giisbrecht? Boekbespreking; Genealogische sprokkelingen; Vragen. Met gansen Trou, 9e Jrg. No. 4, april 1959: Dr. H. Th. Heijman. Berna uit Lucerna; A. van Engelen. De dijkdoorbraak te Nieuwkuijk in 1880; A. J. L. van Bokhoven. Enkele bezitters van de Camp genaamd het Eijgen te Bokhoven; B. W. van Schijndel. Het geslacht van Grevenbroeck. Johanniter Orde in Nederland, 10e Jrg. No. 39, april 1959: Mededelingen van het Kapittel: De Rechtsridder mantel; Verslag van de Johanniter bijeenkomst te Londen, 5 jan. 1959; Damesafdeling: Dienende Broeders; Historische notitie: Personalia. De Limburgse Leeuw, 7e Jrg. No. 3, jan.-febr. 1959: Dr. J. BeZonje. Schoendelen; Edm. M. A. H. Delhougne. Midden-Limburgse Kwartierstaten; Janssens. Hef Personeel Statuut, 10e Jrg. No. 4, april 1959 : Officiële mededeling nr. 23 (richtlijnen voor naamsverandering); Informele huwelijken in woelige tijden: Wijziging van de wet op het Nederlanderschap. De Nederlandsche Leeuw, LXXVIe Jrg. No. 4, april 1959: A. H. Drijfhout van Hooff. De naaste verwanten van de architect Pieter Post; 0. Schutte. Belkmeer; I. E. Ponk Cz. Van der Paddevoort Pronk: Korte mededeling: Inhoud van buitenlandse boeken en tijdschriften; Boekbespreking; Vragen en antwoorden; Bijblad: vervolg genealogie Dijkshoorn, door D. van Baalen. De Sfichtsche Heraut, 6e Jrg. No. 2, april 1959: M. C. Sigal. Verslag van de lezing van Prof. dr. W. Th. Coolhaas over ,,De Maarschalken van Napoleon en hun verwanten”: Mr. W. Eldering-Niemeijer. De Plompetorengracht en haar bewoners van 1552 tot f 1800. Westzijde no. 18. De Middelaar-L’lnfermédiaire, déc. 1958, 13e Jrg. No. 78bis. La pierre de Jean de Vervy à Bourdon; Les Bourgeois de Bruxelles; Liste des Patronymes contenus dans les nos. 73 à 78bis. de 1’Intermédiaire des Généalogistes, (Année 1958, pp. 1 à 566). Idem. Ao. XIV, 2/1959, No. 8.0: Eric Hamoir. Amédée et Gustave Hamoir, pionniers de l’industrie sucrière dans le Nord; Paul de Zuffere. Variations graphiques d’un nom de famille curieux: Suffrongelle; Une source négligée: la littérature franc-maçonnique; Les Van der Ghoten, maitres tapissiers à Anvers et à Madrid; A propos de la famille de Vaddere: qui a epousé Elisabeth Boxhoren: Les Mulier de Lille. bourgeois de Courtrai. Der Archivar, X11 Jrg. Heft 1, März 1959: F. Geisthardt. Die Besoldung der Archivare beim Bund und in den Ländern; Fr. Schunder. Feuchtigkeitsmessung in Archiven; R. Jenny. Das Staatsarchiv Graubünden; Deutsche Geschichtsquellen im Staatsarchiv Sao Paulo; Europas grösztes Musikarchiv (Madrid). Blaffer des Bayerischen Landesvereins fiir Familienkunde, 22. Jrg, No. 1, 1959: H. Malfhaner. Die Verbreitung des Geschlechtes der Maldaner; Der Name der Maldonalpe und die Varianten des Familiennamens Maldaner; Chr. Dorst. Der Förster

148

Sebastian Pezold zu Steinbach, ein Opfer territorialer Irrungen; G. Nebinger. D a s Totenbuch 1599-1700 der Dompfarrei Pau. Familie und Volk, 8. Jrg. Heft 2, März-April 1959: S. Sföszinger. Die Radau. Herkunft und Verbreitung eines Familiennamens; 1. Zachau. Der Schöppenmeister Christoph Zachau in Königsberg/Pr. A. Berg. Zur Frage der Gemahlinnen der älteren Grafen von Spiegelberg; Dr. G. D e g g a u . Deutsche Einwanderung in Südafrika vor 100 Jahren. Der Grafschatter, Folge 75, April 1959: Willy Friedrich. 348 Torfstichberechtigte in Welsen und Umgebung, 1937 wurde das Finholter Venn” enteignet; G. Kip. D e r Ostergang von Emsbiiren; Dr. E. Sandsou. Das Stadtarchiv in Nordhorn; Paul Lemke. Sünden an der deutschen Heimat im Osten. Mifteilungen des Herold, 9. Jrg. 1957: Namenweiser bearbeitet von Stadtamtmann a. D. Friedrich Schneider. Das Verzeichnis ist alphabetisch-lexikographisch. ZeitschriEt fiir Niedersächsischer Familienkunde, 34. Jrg. Heft 2, März 1959: H. Kellinghusen. Hamburgische Ehezerter; K. E. Schulfze. Kirchauf-Nachlese; K. E. Schultze. Zur Crivitzer Ratslinie; Ernst Riffer. Stammfolgen innerhalb der Meddenb. D6rfer Brenz, Blievensdorf und Stolpe: bijgevoegd: Inhaltsverzeichnis und Namenweiser 33. Jahrgang; 1958. Osffriesland, 1959-1: H. Wiemann. Goethe und Reil; Joh. Stracke. Das Pestbuch eines Emder Arztes; Kleine Ostfriesland-Chroniki Aus der drei friesischen Landen. (Het blad verschijnt thans in een fraaie, van gekleurde stadsgezichten voorziene, omslag). Quellen und Foschungen. Gerrit Scherz. Die Familie Beninga von der Beningaborg. Prakfische Forschungshilfe, 25. Jrg. Band 2, Heft 1, März 1959: Zwischen Erlebnis und Uberlieferung; Beiträge zur Namenkunde; Gelegenheitsfunde; Quellenwerken: Antiquariat; Büchertausch. T h e Genealogist’ M a g a z i n e , Vol. 13. No. 1, March 1959: Sir Gyles Isham a n d Margaret Toynbee. Ann Isham and her three husbands; G. Andrews Moriarfy. F.S.A. Elizabeth, wife of Adam de Newmarch; Cregoe D. P. Nicholson, P.S.A. Some early emigrants to America. La France Généalogique, No. 3, mai 1959: Jean Larfigaul. Les origines des Molières seigneurs de Labastidette; 1. Durand de Sainf-Fronf. Familles subsistantes de Comoaanons de Guillaume le Conquérant Questions; Réponses; Bibliographie; Rappels: - _ __ ch-ronique mondaine; Nouvelles diverses. Norsk Slekfshisforisk Tidsskriff, Redaktor Harald Gram: Bind XVII. Hefte 1: Oslo 1959: N. Parelius. En slektskrets omkring Mageroy; LIlrich Stang. Hvem var Christine Schmidt; F r . L’Orange Sorenssen. Slekten -Sorenssen fra Finsland; H a r a l d H o l c k . Kaptein H. H. Holck og hustru; J. Aasum. Mere om Schelven-slekten; E y o D a h l . Slektene Hjelm og Gammel. Adler, Zeitschrift fiir Genealogie und Heraldik, Wien, Jänner/April 1959, X1X Band, 1/2 Heft: Inhoudsopgave, Register op XVIII Band 1958; Osterreichische Ahnenlisten: ll. Risak; Genealogie Ratmansdorf zu Weyer, Halbenrain und Klöch; Rud. von Barfsch. Solgasf Dyhrn. Der Grabstein der Elisabeth Volland, geb. Lyher; E. u. Rajakouics. Die Winkler von Hainfeld. Your Ancesfors, editor Harry F. Johnsfoota. Vol. 12. No. 4, Oct.-Dec. 1958: John Farnham: Tohnstons of Peaua: Wilcox: Pennsvlvania Stewarts; Dibble Family; Beardsl e y Family; Wilson; Queri’es.. W . D. H. Rosier. Amsterdam. mei 1959.

149

VRAGENRUBRIEK Deze rubriek staat ten dienste van een ieder, die met zijn onderzoek is vastgelopen dan wel diegenen, die met andere personen verbinding zoeken op genealogisch en heraldisch gebied. De vragen zijn uitsluitend in te zenden aan Hoofdredacteur van Gens Nostra, Postbus 976, Amsterdam-C.

Deze rubriek is uitsluitend voor leden der N.G.V., die zich reeds desbetreffend met de Contactdienst in verbinding stelden. Men wordt wel zeer dringend verzocht het papier, waarop de vragen worden ingezonden, slechts aan één zijde te beschrijven. ,,Der Adler”, X1X Band 1-2 Heft, zegt: .,Auskunff isf Freundlichkeif - Dank isf Pflichf.” CXXXI. SANDERS. Wie kan mij gegevens verstrekken over: Geysebert Sanders? Hij was op 2 april 1769 doopgetuige in de Nieuwe Kerk (Herv.) te Amsterdam bij de doop van Summa Elizabeth Sanders, dr. van Christiaan Sanders en Margaretha Voorthuys (van Zwolle). Dr. Maria J. E. SANDERS, Rijnstraat 23, Heemstede. De heer J. Entlin, Statenlaan 47, Rotterdam, verzamelt lakafdrukken van familiewapens en houdt zich voor toezending aanbevolen. Porto zal gaarne vergoed worden.

I

CXXXII. KRIJNEN. Gaarne zou ik alle mogelijke gegevens ontvangen over het geslacht: Krijnen of Crijnen of Quirijns. Bijzonder gaat mijn directe belangstelling uit naar: Aerjen Krijnen, Den Hoorn, eiland Texel, die geleefd moet hebben omstreeks 1650. Vanzelfsprekend naar zijn voorgeslacht. Verder: Piefer FuZpsz. Krijnen, Den Hoorn-Texel, gehuwd met Aarjen Jans, d a a r in de kopie v. h. trouwboek van den Hoorn wel de datum: 15 april (ondertr. 31 mrt.) maar geen jaartal vermeld schijnt te zijn. Het kan omstreeks 1735 zijn geweest. Waar werd Dirk Jansz. Krijnen gedoopt, hij overleed, 82 jaar, op Texel 5 okt. 1858? Zijn 5 broers zijn alle geboren te Den Hoorn, Texel. Hiervan waren er 3 ouder en 2 jonger. Hij werd niet gedoopt, althans ingeschreven, op Texel; den Helder ook niet. De fami!ie was Gereformeerd. Waar werden de overlijdensakten van Jan Piefersr. Krijnen en van zijn vrouw Janfje Wulms ingeschreven 1 Er is veel kans dat zij verdronken zijn, de hele familie was nagenoeg zeevarend. W. P. KRIJNEN, Schweringkade 50, Loosduinen. CXXXIII. FLIHR, VELIR. 1. Conradus Fuhr und Agnes Meije lassen in Eijgelshoven, Prov. Limburg, taufen: a) 11.8.1754 Leonardus, b 1 26.6.1757 Leonardus. c j 27.7.1759 Jacobus, d) 12.7.1761 Petrus (i Richterich b. Aachen 25.3.1819), e ) 24.8.1764 Jeannes. Wo und wann wurden die Eltern getraut (Agne Meije, z E y g e l s h o v e n 24.9.1722, t daselbst 30.8.1789)? Trau- bzw. Sterbedaten von Leonardus (2). Jacobus und Joannes gesucht. Weitere Nachkommen bekannt? 11. Am 20.6.1812 starb in Schaesberg, Prov. Limburg, Gerardus Veur, 52 Jahre alt (* urn 1760). Als Eltern werden Gerard (wohl Conradus) und Agnes Meije angegeben. Er heiratete in Eijgelshoven am 21.11.1786 mit Anna Cafharina Meens (Meenfz) (t Schaesberg 25.5.1825, 63 Jahre alt). Wo und wann wurden Gerardus Veur und Anna Cafharina Meens geboren und wer ihre Eltern? 111. Aus der Ehe Vour/Meens gingen folgende Kinder hervor: a) Maria Gerfrudis, getauft Schaesberg 7.6.1787, b) Joannes Leonardus, getauft Schaesberg 21.2.1789, c) Joannes Joseph, getauft Schaesberg 16.7.1792. Verbleib von Maria Gefrudis und Joannes Joseph gesucht.

150

IV. loannes Leonardus Fuhr heiratet in Eijgelshoven am 1.7.1784 mit Maria Heek. Wo un wann sind die Eheleute geboren (getauft) und wo und wann sind sie verstorben ? Wie heiBen deren Nachkommen (Name(n) und Daten)? 1st der Ehemann eventuell Sohn der Eheleute Fuhr/Meije und in Eijgelshoven am 24.8.1764 getauft? V . Wo und wann heirateten die Eheleuten ]ohann joseph Fuhren (Faoren) (* Eijgelshoven 17.12.1821) und Theresia ]ungen (Lemiers 18.11.1819), denen in Tilleur/Belgien am 22.51845 und 20.51847 die Kinder Anna Maria und Johann Wilhelm geboren wurden (Tilleur/Belgien oder Epen, Prov. Limburg?)? VI. Maria Cafharina Zimmermans (* Kerkrade 13.12.1842) heiratete nach dem Tode (3.6.1867) ihres Ehemannes ]ohann Leonard Fuhren (* Eijgelshoven 22.2.1834) in 11. Ehe mit . . . . . . . . . . . . . . . . . . Koosfen. Wo und wann wurde die 11. Ehe geschlossen und wo und wann starben die Eheleute Koosfen/Zimmermans (Kerkrade?) ? VIL Verbleib der Kinder Anna Gertrudis Vooren ( * Eijgelshoven 21.4.1824) und Anna Catharina Vooren (* Eijgelshoven 215.1826) gesucht. Eltern waren Andreas Vooren (Vour, Fuhr) und Maria Margaretha Koch. VIII. Wer sind die Eltern des am 16.6.1788 in Schaesberg geborenen Leonardus Vooren? Er war mit Anna Catharina Honings ( * Gangelt 4.12.1817) verheiratet. Als Eltern kamen eventuell Petrus Fuhr/Anna Gertrudis Wesfenberger infrage. Wo und wann ist die Ehe Vooren/Honings geschlossen worden? Als deren Kinder sind bekannt: a) Wilhelmus Reinerus, * Gangelterheide 2.3.1845, b) Willem Hubert * Nieuwenhagen 19.1.1853. Weitere Nachkommen und deren Lebensdaten gesucht. 1x. 1st Johann Leonard Fuhren (Vouren) (* Eijgelshoven 22.2.1834) in Eijgelshoven oder Umgebung urn 1855-59 mit Anna Maria Fauken (* Verscheid 27.5.1831) getraut worden? In Aachen oder Umgebung kann die EheschlieBung nicht gefunden werden. X . Petrus Reumkens (Römkens) heiratete in Heerlen, Prov. Limburg am 20.1.1743 mit Elisabeth Pelsers. Wann und wo sind die Eheleute geboren und verstorben ? Namen und weitere Daten ihrer Eltern und Voreltern. x1. In Heerlen wird am 4.6.1758 joannes van Horenbeek mit Anna Barbara Hanssen getraut. Wann und wo sind die Eheleute geboren und verstorbenl Namen und weitere Daten ihrer Eltern und Voreltern. x11. Am 24.9.1722 lassen in Eijgelshoven die Eheleute Leonard Meije und Cafharina Speel eine Tochter Agnes taufen. Wann und wo sind die Eheleute geboren und verstorben? Namen und weitere Daten ihrer Eltern und Voreltern gesucht. HEINZ VOOREN (21a) Bottrop/Westf. An der Berufsschule 21. CXXXIV. VAN DOORN-VAN ROODENBURG. Cafharina van Roodenburg, d. v. Ds. Abrahamus van Roodenburg, predikant te Zegveld, tr. 10-4-1672 te Zegveld met Cornelis Amersfoort van Gorkum. Cafharina was 7-4 1667 aangenomen lidmaat. Daarna niets meer 10-4-1709 in protocol Zegveld. Ds. Johannes van Roodenburg (zoon van Abraham) deelvoogd over Abraham e n Willem van Doorn, kinderen van Cafharina van Roodenburg, geprocreëert bij Willem van Doorn. Wegens inval Fransen en inundatie is Zegveld 1673-1675 ontruimd, geen doop- of huw. register bijgehouden. Meeste bewoners gevlucht naar Holland. 2e huwelijk Cafharina met Willem van Doorn waarschijnlijk in Holland, kindergeboorten eveneens (Nieuwkoop of verder). Inlichtingen gevraagd: 2e huwelijk Cafharina met Willem van Doorn: geboorte van hun kinderen: wie was deze Willem van Doorn; wanneer en waar Cornelis Amersfoort gestorven. Z. VAN DOORN, Emmalaan 13, Utrecht. cxxxv. a. PERQUIN, WOLFS. Op 8-12-1686 huwden te Alphen (N.-B.): Steven Peters Perquin en Catharina Adriaens Wolfs. Waar en wanneer werden zij geboren? Wie interesseert zich voor deze geslachten ?

151

b. VAN DEN BOSCH, VAN DER DONK. Op 17-10-1779 werd R.K. te Geffen (N.-B.) gedoopt: Joanna, dochter van Chrisfiaen van den Bosch en Cafharina (Mechgel?) van der Donk. Waar en wanneer huwden de ouders en werden zij geboren? Wie interesseert zich voor deze geslachten? V A N B E R C H E M ( V A N B E R G E N ) , V A N D E N ELSEN Op 27-6-1750 huwden te Oss: Willem Claassen van Bergen (waar en wanneer geboren?) en Pefronella van den Elsen (geb. Oss, 10-7-1728 uit Dirk van den Elsen en Joanna van Heumen). Waar en wanneer werd de bruidegom geboren? En de ouders van de bruid? Wie interesseert zich voor deze geslachten? VAN LOOSBROEK, alias HENNEBERG. Tussen 1700 en 1714 lieten Michaël Gerardi van Loosbroek, alias Henneberg e n Joanna N, te Macharen (N.-B.) een achttal kinderen R.K. dopen. Waar en wanneer werd hun zoon Jacobus gedoopt? Hij huwde te Oss 23-5-1751 met Maria van Grunsven (wie kent haar voorgeslacht?). Waar huwde hun zoon Geerf (geb. Macharen 18-11-1755) met Elisabefh de Poof? Wat betekent de toevoeging ,,alias Henneberg” ? Wie kent de genealogie van het geslacht Henneberg? DE POOT. ADAMS. Op 3-12-1757 werd te Oss gedoopt Elisabeth (Dirris?) als dochter van Jacobus Geerf (de Poot) en Dorofhea Adams. Waar en wanneer huwden de ouders en werden zij geboren. Wie interesseert zich voor deze geslachten? VAN ROOY, SANDERS, VAN ROVAERT, VAN DER AA. Op 6-4-1799 werd te Tongelre (gem. Eindhoven) geboren: Willem, zoon van Anfonie van Rooy (geb. Tongelre uit Dirk van Rooy en Maria Brans) en Wilhelmina Sanders (geb. St. Oedenrode) uit Willem Sanders en Elisabefh Couwenberg. Waar en-wanneer huwden oúders en grootouders? Waar is deze Willem van Rooy (na 1838) overleden? Op 25-7-1688 huwden te Hilvarenbeek: Joannes van Rooy (geb. H’beek 19-21668) en Joanna Woufers van Rovaerf. Wie kent bijzonderheden over echtpaar en voorgeslacht? Op 8-11-1736 werd te Schijndel R.K. gedoopt: Wouferina, dochter van Emberfus van Rooy en Anna Maria van der Aa. Waar en wanneer huwden de ouders en werden zij geboren? . -1 ^ Wie interesseert zich voor deze geslachten! g. DRIESSEN, BOONEN. Op 4-7-1752 huwden te Hamont (Belg. Limb.): Wilhelmus Driessen (geb. Hamont 28-10-1720 uit Andries Aerfs en Joanna Cuppens, gehuwd Hamont 19-1-1710) en Wilhelmina Boonen (waar geboren en wanneer?). Bij deze acte staat aangetekend: ,,in de vierde graad van bloedverwantschap en in de tweede graad van aanverwantschap’. Wie kent het voorgeslacht van beide chtgenoten? h. JANSSEN, BALTHUSSEN. Op 4-4-1778 wrd R.K. te Elst (Overbetuwe) gedoopt: Jasperina (later Josina of Jesje genaamd) als dochter van Reynerus Jansen en Hendryna Balfhussen. Waar en wanneer huwden de ouders? Wie interesseert zich voor deze geslachten? F. BUIJS, Hengelose Esstraat 72, Hengelo (0.). CXXXVI. WOLTERS. Mijn stamboom gaat terug tot Gerhardus Wolfers, geboren te Elten (voorm. Duitsland) op 16-5-1638. Kan iemand mij inlichten omtrent de ouders enz. en uit welke plaats deze afkomstig kunnen zijn? J. C. WOLTERS, Klimopstraat 83. Den Haag.

152

ANTWOORDEN CLX. VAN DER ELST c. (Zie Gens Nostra, jrg. 14, nr. 3, maart 1959). Z]sbranf van der Elst, ged. Delft 6-3-1642, over]. Delft 16-9-1716, zoon van: Adriaan van der Elsf, van beroep Mr. kuiper, overl. Delft 18-12-1618, gehuwd te Delft 24-101638 met Crijnfje (Quirina) van Noorfwijck, begraven te Delft in de Nieuwe Kerk 9-2-1658. Adriaan van der Elsf was de zoon van Teunis Maerfensz. van der Elsf en Adriana Adriaansdr. Crijnfje van Noorfwijck was de dochter van IJsbranf van Noortwijck en Aagje Jacobse. Aleida Vlaardingerwout, ged. Delft 25-12-1650, begr. Delft 18-5-1691, dochter van Willem Jacobsz. Vlaardingerwout, ged. Delft 15-11-1620, begr. Delft 6-10-1690, geh. te Delft 5-9-1643 met Margarefha d’Acquef, ged. Delft 21-4-1618. Willem Jac. Vlaardingerwouf was de zoon van Jacob Vfaardingerwout, geb. Delft 1580, van beroep schrijnwerker en olieslager, overl. Delft 22-9-1649; en Athalia van Spanbrouck, overl. Delft 4-4-1639. Zij was dochter van Olof Dircksz. van Spanbrouck en Neelfje Joppen. Jacob Vlaardingerwout was de zoon van Willem Jacobsz. Vlaardingerwouf, geb. plm. 1558, begr. Delft 14-5-1620 in de Oude Kerk. Hij was van beroep molenaar. Margarefha d’Acquef was de dochter van Salomon d’Acquet, ged. Delft 15-3-1576, overl. Delft 12-9-1624, gehuwd te Delft 10-2-1602, met Susanna Baelde, ged. Stade a. d. Elbe 30-1-1582, overl. Delft 4-5-1618. Salomon d’Acquef was de zoon van Joris d’Acquef, geb. Yperen 1547, overl. Delft 13-8-1630, gehuwd in 1572 met Jannefje van Hozenbeek, geb. 1550, overl. 1592. Susanna Baelde was de dochter van Michiel Baelde, geb. Yperen 1549, overl. Delft 30-12-1630, gehuwd te Yperen 19-6-1575, met Zsabella Boulengies, overl. Delft 1-12-1636. Mej. 1. VAN DEN BOSCH, Boerhavelaan 22, Leiden. CLXVIII d: Cornelis Dirks Sonnevelf en Mefje Hendrix van Galen huwden Vlaardingen 6-5-1770 (ondertrouw 19-4). Mefje werd gedoopt te Vlaardingen, 1-1-1740 als dochter van Hendrik van Galen ($ Vld. juli 1793) en Lijsbefh de Bruij, (ged. Vld. 3-4-1717 als dochter van Ary de Brrzijn en Annefje Heymens Brederveld). Het paar van Galende Bruin ondertrouwden 25-4-1739 te Vlaardingen. Het paar de Bruijn-Brederveld ondertrouwde 21-4-1714 te Vlaardingen (mededelingen van G. Bordewijk te Vlaardingen). Betreffende dezelfde vraag ontving ik van mr. J. van Galen Lasf, Utrecht een zelfde antwoord. Hij geeft echter als doopdatum van Lijsbefh de Bruyn: 29-1-1719 (vermoedelijk is dit juist); haar overlijden viel in oktober 1776 te Vlaardingen. Nu blijft nog de vraag naar het voorgeslacht van Hendrik Dirks van Galen, die 25-4-1739 met Lijsbefh de Bruijn huwde...... CLXVIII e: Gerrit Michiels Hooreweg en Pleunfje Keef huwden Cappelle a. d. IJssel op 21-41760; de bruid werd geboren te Hillegersberg 24-9-1730 (wanneer overleed zij t e Overschie?). De bruidegom overleed Overschie 18-1-1786 en werd aldaar geboren 27-5-1731 als zoon van Michiel Hooreweg ( * Overschie 2 4 - 9 - 1 6 7 3 , f Overschie 22-12-1759) en Griefje van Es (* Streefkerk 3-8-1698, t Overschie 3-6-1739). Deze ouders’huwden Overschie 15-4-1729. Michiel was toen weduwnaar. Hij was de zoon van Gerrit Horeweg (* Overschie 1645, + 0 verschie 1716) en Rusje van der Swefh (* 22-12-1652, t 26-l-1728), welk paar te Overschie huwde op 13-12-1671. Gerrit was de zoon van Cornelis Gerrifs (zich noemende Horeweg) en Annetje Simons Horeweg. welk paar op 24-3-1641 te Overschie in het huwelijk trad. Met dit laatste gegeven is het verband gelegd met het artikel over Hoornweg (Sibbe 1943). Ik dank deze uitvoerige gegevens aan de heer W. van Krimpen, Delft. F. BUIJS, Hengelo.

153

AANVULLINGEN EN WIJZIGINGEN OP DE LEDENLIJS? Nieuwe leden: 2217. 2218. 2219. 2220. 2221. 2222. 2223. 2224. 2226. 2227. 2228. 2229. 2230. 2231. 2232.

Groof, W. J. L. de, Boulevard Evertsen 58, Vlissingen. Wieael, J. E., Arondeusstraat 23, Amsterdam-W 2. Rubinsch:Snel, Mevr. A., Blijhamsterstraat 54, Winschoten. Esch, Alfred H. van, Erasmusweg 209, ‘s-Gravenhage 5. Loman, E. G., Slachthuisstraat 60 rood, Haarlem. Pijnenburg, A. E. J., Helvoirtseweg 29, Vught Pijnenburg, L. E. M., Wilhelminalaan 5, Son (N.-Br.). Oosterzee, N. van, Prins Mauritslaan 92, ‘s-Gravenhage 3. Westerdijk, Sgt.maj. A. J.. Marine Cantine, Kanaalweg 140, Den Helder. Carmiggelt, Mej. J. W., Gein Noord 17, Abcoude. Lubberdink, E. C. J., Ipenrodestraat 10, Haarlem. Etings, Mej. H. C. J,, Koninginnelaan 17, Groningen. Liefde Meijer, C. A. de, Huize de Geerlaan 13. Hoograven-Utrecht. Overvliet, H. A., Elandstraat 21, Nijmegen. Bokhoven Jr., J. D., Debussylaan 20, Rotterdam 13 N 2.

Adreswijzigingen:

919. 90. 2096. 1573. 2079. 1966. 1930. 1739. 1985. 782. 2157. 912. 1786.

Eiik. H. H. W. van. Churchillaan 246 111. Amsterdam Z 2. Nomes Jr., E., Stadhoudersplantsoen 188, ‘s-Gravenhage 3. Günther, R. B., do S. Sears, 1310 !&ord Blvd Bellevue, Nebraska, U.S.A. Hol, Jb. in ‘t, Texandrilaan 23, Apeldoorn. Bijwaard, A. J., Nicolaistraat 55, Den Haag 3. Wassenaar, W. J. F. baron van, Gouverneurstraat 4a, Groningen. Kouwer, Ir J,, flat 118, Midland, Arnhemse Bovenweg 12, Zeist. Gosen, H., lste Const. Huygenstraat 116. Amsterdam W 1. Kamerling, W. H. J.. Oude Wand 43, Zutphen. Morreau, Drs. I. G., Lijsterlaan 80, Bussum. Noppen, M. J., Juliana v. Stolberglaan 484, ‘s-Gravenhage 2. Limburg Stirum, Ir W. H. J. graaf van, Alphenlaan 1, Aerdenhout. Bothof, G. J., Frederika van Pruisenweg 20, Eindhoven.

CORRECTIES

:

pag. 87: van der Elst voor van den Elst; pag. 88: onderste regel: Huimers vervalt: pag. 89: bovenste regel: 1753 voor 1793.

Met veel genoegen delen wij de geboorte mede, op 15 april 1959 te Delft van

KARIN JOANNA JACOBA MARIA,

dochter van de heer en mevrouw Zaaf-Rietveld en op

6 mei 1959 te Rhenen, van FRANK MARTIN.

zoon van de heer en mevrouw Jalink-Looijen. Onze wel zeer hartelijke gelukwensen 154

W. R.

- ONS GESLACHT MAANDBLAD DER NEDERLANDSE G E N E A L O G I S C H E V E R E N I G I N G GOEDGEKEURD e1.l KONINKLIJK BESL. “AN 16 AlJO”?,TlJS ,848. No. em Leatstelijk goedgekeurd bl, Koninklijk Besluit Van 5 April lwm JAARGANG

14

No. 7/8

JULI-AUG.

1959

Hoofdredacteur: W. D. H. Rosier, Postbus 976, Amsterdam. Administrateur van de Contactafdeling: C. Roodenburg, Van Eedenstraat 9, Haar1e.m. Administrateur der verzending van het Maandblad: Jan Hagoort. Kloosterstraat 11, Naarden. Secretariaat der N.G.V.: Postbus 976, Amsterdam. Contributie minimum fl. 12,510 te storten op Girorekening No. 547064 ten name van de Penningmeester der N.G.V. te NOORDWIJK AAN ZEE.

BEKNOPTE GENEALOGIE VAN DE 16e EEUWSE BRUNTEN door Z. VAN DOORN

1. Cornelis Brundt (Kornelis (Gysberts ?) Brunt), w o n e n d e A m s t e r -

dam, gest. 1542 of 1543. Verkreeg 18 maart 15.30/31 uitgebreid leengoed in Zuid-Scharwoude, waarmee 8 april 1532 beleend. Na overlijden zijn zoon Ghijsbrecht 8 aug. 1543 er mee beleend en na diens overlijden Mr. Frederik Brunt op 21 april 1563. Deze verkocht het 22 jan. 1592. Kinderen : 1. Mr. Ghysbrecht Cornelisz. Brunt, gest. 1 mei 1562 ; licentiaat in de beide rechten, deken van Kapelle (Biezelingen) op 2. Beveland : van 1527 tot 1562 kanunnik in het kapittel van Ste. Marie te Utrecht. 2. Mr. Reynier Brunt, gest. 15 act. 1539. Volgt 11. 3. Lysbeth (Elisabeth) C ornelis Brundt (Brunten) ( d o c h t e r ) , 1 5 nov. 1569 genoemd als wed. van Andries de Bartoen. Zij had goederen in N. Holland, geërfd van haar broer Gysbert. B e g r . 0. K. Amsterdam 9 aug. 1573. 4. Cornelis ?

11. Mr. Reynier Brundt (Brunt, Bruynt). Procureur en Raad van het Hof van Holland ( 1523-1539). Belast met berechting wederdopers 153 1-1534 ; geh. m. Hillegont Heynricxdr. (Joncvrouwe Hillegont). Woonden Leiden, Den Haag. Hij stierf 15 act. 1539, zij na 1573. Kinderen : 1. Mr. Frederick Brundt, advocaat, licentiaat in de rechten, financier, eigenaar van landerijen, huizen, renten ; erfde van vader, oom en tante. Woonde huis Groot Lepelenburg, Brigittenstraat, Utrecht, ‘s zomers te Rijswijk: stierf 3 1-3-1622 (90 à 100 jaar oud) (volgens Bijleveld 1625). T es tament 13- 12- 1620, boedelscheiding 13-2- 1626. Ongehuwd gebleven. Erfgenamen de kinderen van zijn zuster. 155

Kocht 1578/1609 Klein Lepelenlburg, waar hij 16 Bruntscameren stichtte, het Bruntenhofje. 2. Neeltje, geh. m. Dirck Hendricks (van) Opmeer, z. v. Mr. Hendrick Dircks, 1539-64 burgemeester v. Amsterdam en M a r y Dircksdr. Opmeer. Neeltje en Dirk woonden Rapenburg, Leiden ; hun dochter Wyntje (Wynanda) Dirks van Opmeer, huwde 25 juli 1581 te Leiden met Cornelis Lenaerts van der Nat (oom Frederik getuige). Hieruit Dirk en Cornelia en verder het grafelijk geslacht Van der Nath. Deze Sr. Dirck van der Nat tr. 17 april 1608 Leiden m. Jkvr. Johanna van Duyvelandt (oudoom Frederik weer getuige), woonden Te Nesse. Andere dochters van Neeltje : Theodora en Dirckge, welke laatste tr. m. Mr. Cornelis Jan Barends Romenyboot. 3. Christina (Stijntje), geh. m. Lambrecht Reyersz. van der Horst, z. v. Mr. Reyer Lamberts van der Horst, Amsterdam. Hun zoon Jhr. Andries v. d. Horst huwt Weyn Jacobsdr. van Alkemade, dr. v. Jacob Cornelisz Bam en Agniet van Alkemade. Zij w o o n d e n o.a. Rijswijk (huis van Frederik). Hun zoon Jhr. Lambrecht tr. Jkvr. Catharina de Rottere en hun dochter Elisabeth tr. 26-5-1619 ten Raadhuize Den Haag met Jhr. Mr. Cornelis van der Hooch, wiens kleinzoon Cornelis François van der Hooch. De Amsterdamse Brunten stichtten 155.5 een gebrandschilderd glasraam in de 0. K. te Amsterdam ,,Het sterfbed van Maria”. Mr. Frederik Brunt stichtte 1621 de 16 Bruntcameren te Utrecht, waarvan 1 t/m 8 beheerd door Van der Nath’s, 9 t/m 6 beheerd door Van der Hooch’s. Uit een ingewikkelde erfenisprocedure waarin bij sententie van het Hof van Holland op 19 febr. 1531 uitspraak werd gedaan, blijkt nog een en ander omtrent de familierelaties van HiZZegont Heynricksdochter, de echtgenote van Mr. Reynier Brunt. Zij had zusters en een broer, van wie geen namen gegeven worden, en was een dochter van Heynrich Jansz (gest. vóór 1531) en Lysbeth Vredericsdochter, welke laatste weer een dochter was van Vrederic. Adriaensz. en Hillegont, diens eerste vrouw. Deze Vrederic Adriaenszn (van de Goude) hertrouwde met Geerburch, dochter van Claes Dirckszn (van Leyden) en Alyt Dirck Jansdochter en wel met huwlijksvoorwaarden. Deze Geerburch Claesdr stierf in het kraambed van haar eerste en enige dochter, die genaamd werd jonge Geerburch Vredericsdr. zwak van gestel zijnde, stierf deze in april 1508 op 13 (of 16) jarige leeftijd. Haar nagelaten goederen waren het, die aanleiding gaven tot het vermelde erfenisproces, waarop ik hier niet inga. Uit deze relaties kan men afleiden, dat Mr. Frederik Brunt, de zoon van Reynier en Hillegont, wellicht zijn voornaam te danken heeft aan Vrederic Adriaenszn, grootvader van zijn moeder.

156

MEESTER FREDERICK REYNIERSZ. BRUNT EN ZIJN FAMILIERELATIES door Z. VAN DOORN

Lang voor de 16e eeuwse zeer aanzienlijke _ familie Brunt, die _ik ga bespreken, is er in Utrecht reeds een Henric Brunf tweemaal in de annalen vereeuwigd. In 1366 1) had hij een ,,hofstede” in pacht (eigenaar was Pefer Ufen Leene, die een rente schonk aan het Ste. Agatha gasthuis), welke hofstede gelegen was bij het Catharyneveld (het latere Vreeburg). Op 17 jan. 1379 2) erkende dezelfde Henric Brunf voor 10 jaar in pacht genomen te hebben van het Capittel van St. Jan 12 morgen lands te Zwesereng. De huur was jaarlijks ,,om vier mare ende zes loed goets fyns sulvers ende vier capoen”. Toen reeds een Brunt en er zullen er wel meer van die naam gewees: zijn. Het moet dan ook à priori onmogelijk geacht worden de 16e eeuwse en de vele latere Brunten tot een tak terug te brengen. De betekenis van de naam hangt wellicht samen met ,,schort” of ,,voorschoot”, ,,b ruunte” en is in de Gelderse Achterhoek nog in deze zin bekend ; mogelijk ook met het Engelse ,,brunt”, dat duidt op voorgaan in het gevecht, ,,de spits afbijten” (baer the brunt of the fight) . De naam werd, ook voor dezelfde persoon, zeer verschillend geschreven : Brunt, Brunte, Brunten, Brund, Brundt, Bruynt, Breunt en Van Brunt (dit laatste in Amerika). Winkler (Ned. geslachtsnamen, 1885) leidt Brunt met Bruntink en Brunten van een mansvoornaam Brunt af. Na genoemde Henric in de 14e eeuw, verschijnt in de 16e eeuw in Amsterdam, Leiden, Den Haag en Utrecht een aantal zeer vermogende en aanzienlijke Brunten van één familie, meest licentiaat of meester in de rechten, rijk aan land, huizen en geld. De voornaamste zijn Mr. Reynier Brunf, zijn broer Mr. Ghysberf, zijn zuster Lysbefh (Elisabeth), k i n d e ren van de Amsterdamse Cornelis Brunf. Voorts Mr. Frederik, een zoon van Reynier, Neelfje en Christina, zusters van Frederik. Daarmee houdt het op. Ghysberf is priester en canunnik van Sinte Marie, Frederik blijft ongehuwd. Zijn zusters huwden in andere aanzienlijke families en brengen wel nakomelingen, maar geen Brunten voort. Meesfer Reynier Brunf.3) en zijn k i n d e r e n . 1) Archief voor de Geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht, deel XxX, 1905. blz. 54155. Stichtingsbrief Agatha Gasthuis. 2) Archief St. Jan no. 584. Volgens Versl. en Meded. der Vereniging. Uitg. bronnen Oud Vader]. Recht, 9e deel, blz. 266. 3) Memorialen van het Hof (den Raad) van Holland, Zeeland en West-Friesland. A. S. de Blécourf en E. M. Meijers. Memorialen Rosa 1, 1I en 111 van de secretaris Jan Rosa, blz. LVI-LVII. Index op de Memorialen gehouden door den Hove van Holland. Index op het eerste Memoriaalboek 1513-1557 en 1513-1570 resp. Mr. Sandelijn 4 en 1. Blauwe boek van Schlicher. Alphab. naamlijst der Ministers van den Hove van Holland, Zeeland en Vriesland. Proc.-Gen. no 12. Reynier Brunf. Alles Alg. Rijksarchief Den Haag.

157

Meester Reynier Brunf of Bruynf, licentiaat in de rechten werd bij besluit van Keizer Karel V van 12 maart 1522 4) benoemd tot ,,Raedt Procureur ende Advocaat fiscael” van den Raad van Holland en als zodanig beëdigd op 10 april 1523. De BZécourf vermeldt hem als Procureur Generaal en Advocaat fiscaal van het Hof (den Raad) van Holland, Zeeland en West Friesland van 11 april 1536 tot zijn dood op 15 act. 1539. Hij wordt vermeld als Raad in het Hof van Utrecht. Zijn wapen, als Procureur Generaal, vertoont een rode leeuw op geel veld bezaaid met (12) blauwe blokjes. Reynier had niet alleen een hoge positie, maar ook een groot vermogen. Zo was hij (met de heer V a n Assendelff) ‘borg voor een som van 20.000 gulden, in die tijd een enorm q was ook een krachtige persoonlijkheid. Immers, in de jaren :;;i;;1y, :34 en daaromtrent kreeg hij de leiding van de vervolging en berechting van de wederdopers in diverse steden van Holland en Utrecht, een uiterst moeilijke en delicate opdracht. Deze bemoeienis is door Mej. G. G r o s h e i d e en Dr. A. T. Mellink 5)led er in een belangrijk boekwerk uitvoerig behandeld. Ook thans zijn er nog wel roomse Brunten, maar merendeels is dit geslacht gaan behoren tot het orthodoxe deel van de Ned. Herv. Kerk. Het is daarom wel opmerkelijk, dat het juist een Brunt was, die de wederdopers, voorlopers (zij het verdoolde) van de reformatie, zo fel heeft bestreden. Ook de bekende Jan de Bakker, afvallig pastoor te Woerden is onder Reyniers leiding berecht en veroordeeld. Van zijn andere bemoeienissen heb ik slechts een paar minder belangrijke ontmoet. ‘Op 8 mei 1538 6) trad hij op als ,,raet ordinaris ‘s Hooffz. van Hollant” in een geschil betreffende een omslag in de polder Zegveld. Een der comparanten in deze zaak was Reyniers broer Mr. Ghysbrechf B r u n f ,,gescicte ende van wegen ‘t capittel van Sinte Marien”: In een zaak van 12 nov. 1528 7) treedt hij op tegenover Floris van E g m o n d , graaf van Buren, enz. In nog een andere zaak van 18 Mei 1538 7) zijn dezelfde Reynier en Floris betrokken : het betreft het verzetten van de wet in Amsterdam. Reynier was gehuwd met Hillegonf Heynricksdr, die als zijn weduwe een huis binnen Leiden verkocht en 3 juli 1561 s) v o o r s c h e p e n e n transporteerde. Waarschijnlijk behoorde zij tot de z.g. ,,Leidse glippers”, inwoners der stad, die het oude geloof trouw wilden blijven en tijdens het beleg van L e i d e n 1573/1574 de stad verlieten. Als een van hen wordt ,,joffrou Brunfen” genoemd. wonende oo de Hooigracht, wier inboedel na haar

4) Algemeen Rijksarchief Den Haag (A.R.A.). 5) Mej. G. Grosheide. Bijdrage tot de geschiedenis van de Anabaptisten in Amsterdam. Dr. A. F. Mellink. De wederdopers in de Noordelijke Nederlanden 1531-1534. 6) Oud-Vaderlandse rechtsbronnen, 3e reeks XV, blz. 300. D. 24. 7) Archief Nassausche Domeinraad, 2e deel. B 280 (oorspr. Inv. nr. 1029) resp. B 493 (oorspr. Inv. no. 1029). ‘) R. Arch. Leiden. Recht. archief nr. 67, fol. 158 verso.

158

vlucht door de rentmeester der geconfiskeerde goederen in het openbaar werd verkocht op 30 sept. 1573.:)) Deze gehele familie Brunt bleef tijdens en na de hervormingsbeweging trouw aan het roomse geloof en verbond zich door huwelijk alleen met roomse families.10) Wij kennen drie van Reynier’s kinderen : Neeltje, Christina (Stijntje) en Frederik. Eliasll ) (en anderen na hem) noemt nog een derde dochter Lijsbeth, als gehuwd met Lambrecht van der Horst, maar dat is onjuist, zoals nader zal blijken. Neeltje Reyniersd. was gehuwd met Dirck Hendricks (van) Opmeer van een rijke Leidse familie, die op Rapenburg een huis bezat. Zijn vader was Mr. Hendrick Dircksz, burgemeester van Amsterdam 1539-1564 1’ ), zijn moeder Mary Dircksd. Opmeer gaf blijkbaar haar achternaam aan haar nageslacht. Neeltjes dochter Wijntje Dirks van Opmeer huwde 25 juli 1581 12), voor de magistraat te Leiden met Cornelis Lenaerts van der Nat, de zoon van een rijke Flakkeesche hereboer. Haar oom Frederik was daarbij getuige. Christina (die door Bqleveld 16) en anderen voor ongehuwd wordt gehouden) is gehuwd met Jhr. Lambrecht van der Horst. Zij woonden te Leiden en Haarlem. Hun zoon Jhr. Andries huwde Weyn Jacobsdr. van Alkemade, dochter van J a c o b Cornelisz. Bam en Agniet van Alkemade. Ook hier ging de achternaam van de moeder over op de kinderen. Andries en Weyn hebben ook in het nagelaten huis van hun oom Frederik te Rijswijk gewoond. Christina is, evenals haar broer Frederik, zeer oud geworden, minstens 90 jaar. Uit zijn testament van 13 dec. 1620 13) blijkt, dat zij toen nog leefde ; uit de boedelscheidingsakte van 26 febr. 1626 14) blijkt, dat ook zij toen was gestorven, doch 1 of 2 jaar na Frederik. M r . Frederick Reyniersz. Brundt is ongetrouwd gebleven. Hij kwam 26 juni 1578 15) en 18 aug. 1609 15) in het bezit van het huis Groot Lepelenburg te Utrecht. Daar woonde hij tot zijn dood op 13 maart 1622 19). We komen later uitvoeriger over hem te spreken. Over de bij Elias 11) en Bijleveld 16) geconstateerde onjuistheden sprak ik boven reeds. Blijkbaar hebben zij Reynier’s zuster Lysbeth v e r w a r d met een veronderstelde dochter van die naam. Zij laten deze niet bestaande of althans niet bekende dochter Lysbeth trouwen met Lambrecht

8) G. Arch. Leiden, akte 30 Sept. 1573 door nor. S. L. v. d. Wuerr, not. arch. nr. 3, blz. 198, 200 akte nr. 103. In dit verband wil ik nog wijzen op een Brunt (de enige trouwens buiten de reeds genoemde, die in de 16e eeuw in deze kringen thuis hoorde), die door Sasbouf wordt vermeld in een aantekening 31 Mei 1592, bij een correspondentie met Vosmeer. Het gaat over zijn onderhoud met D(ominus?) Brunf uit Den Haag. en hetreft een huiszoeking en vervolging door de Staten, wegens uitoefening van gezag en correspondentie met de vijand. Van deze Brunf, die toch in Frederik’s tijd leefde, weten we niets naders. We kunnen alleen vermoeden, dat hij een R.K. geestelijke was en verdacht werd Spaans gezind te zijn. (R.A. Utrecht, Diarium litterarum 1580-1614. blz. 214. O.B.C. Utrecht). J. E. Elias. De vroedschap van Amsterdam, blz. 1, 107, 108. R. Arch. Leiden. Ondertrouwboek A, fol. 116. G e m . Arch. Utr. Protocol Not. J. A. Wffenwaell. Suppl. Cat, nr. í89 a-lb. G e m . Arch. Utr. Not. W . v a n Galen 13 (26) Febr. 1626. Gem. Arch. Utr. Plechtboek. W. J. J. C. Bijleveld. Ned. Leeuw 1939, kol. 532 (33, e.a. plaatsen).

159

van der Horsf, terwijl het overduidelijk is geworden, dat Chrisfina zijn vrouw werd. Genoemde schrijvers namen ten onrechte aan, dat Chrisfina ongetrouwd gebleven was en het was hun evenmin duidelijk, dat Frederik een zoon van Reynier was. In verband met deze onjuistheden zal ik op mijn bevinding van de werkelijke familierelaties wat nader in moeten gaan onder aanvoering van bewijsmateriaal. Ik zal daarbij onvermijdelijk soms in herhaling vervallen. Dat Gijsberf, Reynier en Lysbefh kinderen waren van Cornelis Brundf, wonende te Amsterdam, blijkt uit enige leenakten. Cornelis had bij transport van 18 maart 1530 (31) 17) een aanzienlijk leengoed ,,op ten Langendyck in Zuytscherwoude” bij Alkmaar verkregen en was daar 8 april 1532 17) mee beleend. Na zijn dood werd zijn zoon Mr. Ghysbrechf Cornelisz. Brundf, priester er mee beleend op 8 aug. 1543 17) en na diens dood ging het 21 april 1563 17) over op zijn neef Mr. Frederick Reynierz. Brundf, die het 22 j a n . 1592 17) verkocht, waarbij het in 3 delen werd gesplitst. Ook Lysbefh (Elisabeth) C ornelis Brundf (of Brunfendr.) had goederen bij Alkmaar op Langendijk, eveneens van haar vader of van haar broer (Gysberf overleed 1 mei 1561). ,Mr. Frederik was 9 aug. 1563 1s) daarvoor opgetreden als ,,gemachticht van Lysbefh Brundf zyne moeje”. Hoewel het zeker is, uit het voorgaande en het ondervolgende, dat Frederik Reyniers zoon is, wordt dit alleen verklaarbaar door Frederiks bijzonder hoge leeftijd. Immers, Reynier stierf in 1539 na een zeer eervolle loopbaan en moet dus minstens 45 jaar oud geweest zijn. Frederik stierf in 1622 1s) (volgens sommigen 1625), dus meer dan 80 jaar na zijn vader. Hij moet dan ook minstens 90 jaar oud geworden zijn. Als bewijs kan ook nog een akte van 8 sept 1586 20) dienen, waarbij Frederik optreedt ,,zoe voor hemselven als hem sterck maekende voor zyn zusters ende zusterskinderen 21). mede-erfgenamen van wylen Mr. Reynier Brun f”. De juiste familieverhoudingen blijken overduidelijk uit de aangehaalde en nog te noemen bescheiden. Zo uit het reeds vermelde testament en de boedelscheiding van Frederik. Zo ook uit de transportakte van 21 juli 1626 22) waarbij een zoon van Chrisfina, Jhr. Andries van der Horsf, en de weduwe van Neeltjes kleinzoon, Diderick van der Naf, als Frederiks erfgenamen, zijn nagelaten huis en hof Lepelenborch verkopen aan den Esdelen Eerent festen Jonker Gysbrechf van Rijsenborch, Out Maerschalck van Eemlant. Zo nodig brengen ook genealogiën Booth ra) nog een bevestiging, dat Chrisfina (Sfijnfje) gehuwd was met Lambrecht van der Horsf.

9

A.R. Arch. Leenkamer Holland. Inv. nr. 125, 126, 130 en 138.

‘8) Gem. Arch. Utr. Plechtboek (1 706). 2’le ook Bijdr. Bisdom Haarlem, deel 29. In) R. Arch. Utr. Genealogie Booth. Manuscript 378, fol. 927. 20) A.R. Arch. Hof vn Holland, nr. p’) Volgens deze uitdrukking, letterlijk Van de derde (Lijsbeth?) weten *‘) Gem. Arch. Utrecht. Plechtboek

160

570. opgevat, zou Frederik drie zusters hebben gehad. we niets. (1 706).

De Amsterdamse Brunten. We hebben reeds alle ons bekende Brunten uit de 16e eeuw genoemd : Cornelis, Gijsbert, Lysbeth, Reynier, Neeltje, Chrisfina en Frederik. Cornelis, de stamvader, woonde in Amsterdam ‘en had uitgestrekte bezittingen in Noordholland. Hij stierf in 1542 of 1543. Ook Lysbeth, zijn dochter bleef in Amsterdam wonen. Zij is het, die op 9 aug. 1573 11) werd begraven in de Oude Kerk te Amsterdam. In een akte van 15 nov. 1569 2s) wordt zij genoemd als weduwe van Andries de Barfoen. V a n kinderen is ons niets bekend. We hebben gezien, dat Mr. Ghysbrecht Cornelis Brundt, priester het leengoed van zijn vader erft. Hij was licentiaat in de beide rechten en van 1527 tot 1562 kanunnik in het kapittel van Sinte Marie te Utrecht. Hij stierf 1 mei 1562 24). Mr. Gysbrecht is ook deken van Kapelle (Bied zelingen) geweest op Zuid-Beveland. Van dit am’bt deed hij kort voor zijn dood afstand, waarbij hem een pensioen werd toegekend. 2s) Muscharf 26) vermeldt van hem een zegel van 21 febr. 1530 als deken van der Capelle ende Canonnick van Sinte Marien te Utrecht. Met zijn vader behoorden Gysbrecht en zijn zuster tot de zeer aanzienlijke Brunten, die aan kerken, gasthuizen etc., ook aan de geestelijkheid ,,veel goedts gedaan hebben, gelyck uyt verscheyde Godvruchtige stichtingen blijkt soo wel hier als in Utrecht” (Ze Long) 27). In 1555 hebben de Brunten in de Oude Kerk te Amsterdam het bekende fraaie gebrandschilderd glasraam gesticht voorstellende ,,Het Sterfbed van Maria”. Verschillende schrijvers hebben daarover mededelingen gedaan 27). Een ander 28) gewaagt ook van ,,kostbare tapijten in het Hooge Koor van de kerk, die waren betaald voor de ene helft door de Kerkekas, voor de andere helft door Lysbeth Brunten, wier familie aan de Oude Kerk zeer kostbare geschenken gemaakt heeft. Over het raam deelt Le Long mede, dat het gemaakt is door Pieter Mies en door de Bruntssen ter ere van Maria gegeven. Het opschrift luidt : ,,Ad laudem Dei parae Virginis Mariae Brunssorum (Brundtorum) Pieter Mies poui me fecit. Anno ab incarnatione Chr. 1555”. .

W. Bogtman. Nederlandsche glasschilders (Heemschut 1944) beschrijft dit glas als van Dirck Crabefh afkomstig. Men zegt, dat deze voorstelling ca 70 jaar later aan Rembrandt tot voorbeeld heeft gestrekt voor een van zijn meest geslaagde etsen. Op het raam komt een familiewapen der Brunten voor : twee klimmende leeuwen boven een ,,wassenaar” (de heraldieke naam voor een

23) 24 25

26

1

)

Gem. Arch. Amsterdam. Archief Amsterdamse Weeskamer. Dit blijkt uit een lijst van kannuniken van Ste Marie. R.A. Utrecht. Bijdr. Gesch. Bisdom Haarlem, deel 29, blz. 144/164. In deel 30, blz. 331/333 staat ,,Mr. Gijsbrecht Cornelisz. Brundf, priester, anno 1540”. In dit verband is het wel twijfelachtig, wat Boofh in zijn genealogiën van deze Mr. Gisbertus Brundf z e g t : ,,Amsterdami se nimis prostituit in Lupanaribus et tabernis inhonestis ao. 1556”. R. T. Muscharf. Onjuistheden in het Armorial Général van &efsfap. Neder]. Leeuw 1936.

161

halve maan). Ook Boofh 20) geeft een ruwe schets van een wapen met een halve maan. Weismann geeft de volgende beschrijving van het glasraam : ,,In een zaal met Dorische pilasters versierd, ligt de H. Maagd op een in Jonische stijl gedetailleerd ledikant uitgestrekt. De apostelen in zeer verschillende houding zijn om haar heen geplaatst. Boven in ziet men engelen tussen de wolken”. ,,Beneden is een afzonderlijke voorstelling te zien. Daar knielen drie mannen, waarvan een in priesterlijk gewaad en twee jongens. Achter hen staat een paus, die een hoorn in de rechter en een kruisstaf (ferula) in de linkerhand heeft. Een wapen hier aangebracht vertoont in een rood veld twee klimmende leeuwen van zilver. De voorstelling vult de linkerhelft van het benedendeei ; rechts knielen drie vrouwen met de H. Catharina, kenbaar aan rad en zwaard achter haar. Het wapen is een klimmende onthoofde leeuw van zilver op een blauw veld”. De heraldici mogen uitvinden, wat deze wapens, en de reeds eerder vermelde, te zeggen hebben. Als ik zou moeten gissen, wie door de knielende personen worden voorgesteld : Gysbert, Frederik en Cornelis (al is hij gestorven) of Andries de Bartoen (de echtgenoot van Lysbefh) door de drie mannen ; Lysbeth, Neeltje en Christina door de drie vrouwen. Een familielegende geeft een verklaring van de schenking en de halve maan in het wapen. Het glasraam zou in 1555 van Cornelis Brunt z i j n afgedwongen (dat klopt dus niet, want Cornelis is 1542 of 1543 gestorven) wegens afvalligheid van de kerk (Amsterdam was toen nog rooms). Bij zijn terugkeer tot de kerk zou hem steeds volgens de legende, de plicht zijn opgelegd een gebrandschilderd raam te schenken en een kruistocht te maken naar het Heilige Land (vandaar de Turkse halve maan). Jan Wagenaar vermeldt ook nog (blz. 97), dat de laatste kapel in de Oude Kerk bezuiden het grote orgel aan de westzijde de S. Corneliskapel is. ,,A n d eren noemen deze kapel die van de Brundten en Drebbers. En ‘t schijnt, dat het geslacht van Brundt, zowel als van Drebber de stigting of het onderhoud van S. Cornelis altaar heeft helpen bekostigen”. Mr. Frederik Brunt. We zagen reeds, dat tot de uitgestrekte landerijen, die Frederik bezat in Noordholland en elders, ook een leengoed ,,op ten langen dijck in Zuytscherwoude” behoorde, dat 21 april 1563 werd verleend aan ,,Sr. Meester Frederick Reijnijerszoon Brundt ende hem angecomen ende bestorven is bij doode van meester Gysbrecht Corneliszn Brundt z i j n e n oom”. Verder had hij goederen in Almkerk en stelde groot belang in bedijkin-

15) 1. le Long 1729. Beschrijving der reformatie in Amsterdam, blz. 492. Jan Wagenaar 1765. Amsterdam in zijn opkomst. Deel 11, blz. 96. J. ter Gouw 1885. Geschiedenis van Amsterdam. Deel V, blz. 148/149. A. W. Weissman. Glazen in de Oude Kerk te Amsterdam in de Nederlandse Spectator van 1902, blz. 68. 2*) Archief Geschiedenis Aartsbisdom Utrecht, deel 24 (1899) blz. 24/29.

162

gen op de Zuidhollandse eilanden, waarin hij deelgenoot was, zoals Klaaswaal, Cromstryen, enz.29) Reeds zijn vader had op 20 juni 1539 aanwassen en gorzen in Maasland gekocht, waarover 1653 een proces gaande was.29) In de stad Utrecht kocht of had hij verscheiden huizen, ook andere vaste bezittingen en rentebrieven. Hij leende geld uit tegen rente met hypotheek op huizen of land, hetgeen herhaaldelijk leidde tot aankoop er van. Frederik was, wat men nu zou noemen, bankier, financier, makelaar, advocaat, of alles tegelijk. In heel Hollonad deed hij zaken. Zo wordt in een verkoopakte van 23 nov. 1588 30) genoemd als ,,Verkoper Meester Vrederiek Brundt”. Zo zijn er ook diverse rentebrieven getransporteerd op de ,,Ed. en Hooggeleerde Mr. Frederick Brunt, wonende te Leiden.” In het koor van de Pieterskerk aldaar hadden de Brunten een familiegraf, waar in 1633 Jhr. Adriaen van Duyvelandt, een achterneef van Frederik, werd begraven. Mogelijk is hij daar geboren en heeft zijn vader Mr. Reynier een tijd lang in Leiden gewoond, getuige wat tevoren over zijn weduwe werd medegedeeld. Het is niet geheel zeker, wanneer Frederik in Utrecht en in zijn huis Lepelenburg is komen wonen, Uit een procuratie van 13 juli 1602 31) blijkt, dat Mr. Frederik dat jaar vanaf mei woonde in de ,,buerte van Clarenburch” in zijn eigendom. Doch reeds 26 juni 15.78 31) had Jelis Jorisz. van Hompenburg hem ,,de ewighe erffhuyre” van een deel van zijn huis Lepelenburg met de gehele hof, overgedragen : en 18 aug. 1609 31) verklaart Jans van Loor schuldig te wezen ,,ende vercoft te‘hebben mr. Frederick Brunt” ,,omme d’hooftsomme van acht hondert car. . gld. met als hypotheek en onderpand ,,Jan van Loors huysinge ende hoffstede met allen synen toebehooren genaempt Lepelenborch” ,,aen de suytssyde can de Brigittenstraat, daer de stadstswalle oostwaerts en Joost Beynop westwaerts naestgelegen syn”. Uit een bericht van 7 april 1621 31) blijkt, dat hij dan lange jaren gewoond heeft in de ,,huysinge genaemt Lepelenborch”. Zijn testament van 13 dec. 1620 31) en de nader te bespreke9 fundatiebrieven, alsmede na zijn dood de verkoopacte 21 juli 1626 31) van zijn huis, wijzen hetzelfde uit. We mogen dan ook wel aannemen, dat hij vanaf 1609 of eerder op groot Lepelenburg heeft gewoond tot zijn dood in 1622. In de zomer placht hij in Rijswijk te wonen in een huis, dat na zijn dood toeviel aan zijn neef Jhr. Andries van der Horst, een van zijn erfgenamen. Frederik werd begraven in Den Haag, doch gegevens daaromtrent zijn onvindbaar of althans niet gevonden. Hoewel Frederik, trouw gebleven aan de R.K. godsdienst, in die tijd (het is midden in de tachtigjarige oorlog) niet in aanmerking kwam voor een overheidsfunctie, heeft hij zeker een rijk en werkzaam leven gehad. Naast een mogelijke praktijk als advocaat, hebben zijn vele particuliere zaken als financier, zijn grote rijkdom, zijn uitgebreide relaties met andere 30) Gem. Arch. Amsterdam. Archief Amsterdamse Weeskamer. 31) Gem. Arch. Utrecht. Plechtboek. 2g) W. 1. 1. C. Bijleveld. V a n H eereboer tot Rijksgraaf in driekwart eeuw. De familie Van der Nar. De Nederlandse Leeuw 1939, kol. 532/533. Mr Dr. C. Maris van Sandelingenambacht. Middeleeuwse Van der Nath’s, voorzaten van de rijksgraven Van Dernath in De Nederl. Leeuw juni 1959 kol. 204 e.v.

163

Glasraam m van Dirk Crabeth in de Oude Kerk te Amsterdam, in 1555 geschonken door fam. Brunt voorstellende ,,het sterfbed van Maria”. ( W . Bog~mman. Nederlandsche glasschilders, blz 49), Heemschutserie 1944.

Het huis Lepelenburch (thans tuin van het huis Brigittenstraat nr 17). Bouwjaar onbekend. Tot 1622 bewoond door Mr. Frederik Brunt. Volgens tekening c. 1760, reeds in verwaarloosde staat. Afgebroken 1800. N.B. Originele tekening berust in de verzameling van H.M. de KoninginMoeder te Soestdijk.

Het Leeuwenberchs of Pestgasthuis aan de wal. Op de achtergrond Lepelenburch met toren en Bruntenhof. Overeenkomstig tekening Jo. Beycr. Top-Atlas 1744. (C. W . Wagenaar, Utrecht. Historische wandelingen blz. 259).

164

verwante en aanzienlijke families (meest rooms katholiek als hij), benevens een uitgebreide vriendenkring, zijn leven, hoewel hij niet gehuwd was, rijk en gelukkig gemaakt. In de eerste Fundatiebrief van zijn Godtscameren van 30 april 1621 32) zijnde tevens een aanvulling op zijn testament, verklaart hij ,,lange jaren b i n n e n U t r e c h t gewoont ende aldaer ,eerlicke recreatie ende e x e r c i t i e gevonden” te hebben. Bij deze fundatiebrief heeft hij 10, bij een tweede van 10 nov. 1621 nog 6 ,,Godtscameren” gesticht ,,om schamele persoonen 3s) daerinne te woonen”. Reeds uit zijn testament blijkt het voornemen hiertoe en bij transportbrief van 20 febr. 1621 32) koopt hij voor dit doel ,,die huysinge ende Hoff genaempt cleyn Lepelenborch, welke hof zijn eigen groot Lepelenburg aan de zuid- en westzijde omgaf. In hetzelfde jaar kwamen de 16 kameren, ten zuiden van zijn huis, aan de wal gelegen, nagenoeg gereed. Dat hij toen, bijna 100 jaar oud, nog bijzonder goed bij was, blijkt uit de scherpzinnige en gedetailleerde regelingen in zijn testament en de beide fundatiebrieven. Dat het Bruntenhofje na bijna 3% eeuw nog steeds in goede staat is en overeenkomstig de wens van Frederik w o r d t beheerd, is in belangrijke mate aan zijn regeling te danken. In zijn testament bepaalt hij uitdrukkelijk : ,,Soe ist dat hij testateur ordonneert ende begeert dat alle zijne landen, huysen ende gevestichde renthbrieven nyet en zullen worden vervreemt buten zyn geinstitueerde erffgenamen totte kintskinderen toe, maer dat den eygendom van dien altijt daer binnen sal moeten blijven, latende die resterende goederen vrij onder dselve sijne erffgenamen.” ,,Voort is zyn wil, dat Derck van der Nafh zyn neeff (ten rechte achterneef) seeckere Tient” en ,,alle eygen allodiale landen bij hem testateur tot enigertyt aengecoft te mogen aennemen mits betaelende gelycke som, daervoor hij testateur deselve gecoft heeft”. ,,Bnde aengaende zijn testateurs boeken, dienaengaende heeft hij begeert dat dselve blyven zullen in haere volle liberie te gebruycken nochthans onder alle zyne vrienden” mits zij aan zijn ,,erffgenamen daervan leveren recepisse. Ende off yemant van zijn voors. erffgenaemen daer uut enige boeken begeerde, dselve zal van gelycken geven recepisse aen degeenen onder wien alle die boecken zijn ordonnerende dat die boecken tot Rijswijck zijnde, tot Utrecht bij malcander zullen worden gebracht in zijn librerije t Utrecht tot vermeerderinge derselver”. In de eerste Fundatiebrief van 30 april 1621 maakt hij nauwkeurige regelingen voor zijn 16 Godscameren en voor de ,,eerlicke vroome ende deuchtsame persoonen sonder reproche”, die daar in zulien wonen. Hij stelt vast, wat zij aan levensmiddelen e.d. zullen ontvangen en het kapitaal uit welks rente dat, en het onderhoud der cameren bekostigd zal worden. Dit alles legt hij zijn erfgenamen op. Voort zegt hij in de eerste fundatiebrief ,,aengaende die groote huysinge metten hoff” (hiermee bedoeld het erf klein Lepelenburg en het daarop staande huis, dat hij

$2) Archief Bruntenhof, mij welwillend ter inzage gegeven door de huidige beheerder Mr. H. F. M. Steenberghe. 23) Er is niet uitdrukkelijk bepaald, dat de kameren alleen voor r.k. armen bestemd waren, maar wel is het zo uitgevoerd.

165

t.b.v. zijn fundatie had gekocht ; misschien ook het hoofdgebouwtje 34) nr 5 van de kameren) ,,begeere ick expresselicken, dat ‘t zelve huys ende hoff bij mijn erffgenaemen ende Testamenteur mitsgaders haerluyder respective erffgenaemen ende descendenten ende oick alle mijn bloetvrienden soo in Hollant als in de stadt van Utrecht wonende, gebruyckt sullen worden, soo omme nopende die Goodts cameren te besoigneren als tot een speelhuijs ende ehoff respective niet willende dat tselve huys ofte hoff immermeer zal worden vercoft ofte vervreempt, maer in de geslachte ter fine voors. blijven”. En in de tweede fundatiebrief van 10 nov. 1621 aldus: ,,bevele ick myne voorsz. erffgenamen ofte executeur tot mijns erffgenaems toste, dat syluyden d’voors. sestien Goodtscameren ewelick eerlick sullen onderhouden ende betreffende de voors. aengecofte hooffgens ofte erffgens” (later bijgekocht) d’selve wil1 ick dat sullen wesen ende ewelick blijven tot een speelhoff van mijn erffgenaemen ende die vrinden van Utrecht, sonder dat ‘t selve immermeer sal worden vercofft ofte veralieneert”. Tot executeur of testamenteur wees hij aan zijn (achter)neef Mr. Henrick van Detfen (Deffhen), ‘die al sinds 15 of 20 jaar in transacties als zijn gemachtigde optrad. Hoe die verwantschap van Van Detten en Frederik zat, weet ik-niet. Erfgenaam was hij niet. Evenmin weet ik hoe de erfenis feitelijk verdeeld is. De boedelscheiding van 13 febr. 1626 ss), dus 3 of 4 jaar na Frederik’s dood, is geen eigenlijke boedelscheiding, maar de oplossing van een ernstige onenigheid tussen Van Detten en de erfgenamen ,,nopens het executeurschap van ‘t boedel ende d’administratie ‘der voors. Godtscameren bij den voors. heer Brundt achtergelaten. Ende ten laesten aen wie ‘t gebruik ende de vruchten van de huysinge bij de voors. Godtscameren behoort te volgen”. Voor de erfgenamen treden op Jhr. Lambert van der Horst, achterneef van Frederik, voor zijn vader Jhr. Andries, voor de ene helft, en de advocaat van Jonkvr. Johanna van Duyvelandt, weduwe van wijlen Dirck van der Nat, eveneens achterneef van Frederik voor de andere helft. Het blijkt. dat deze Dirk overleden is kort na Frederik. Mr. V a n Detten doet bij die z.g. akte van boedelscheiding afstand van zijn executeurschap en van de administratie der kameren. Doch de boeken zullen ,,onder behoorlijke inventaris gebracht ende lbewaert worden ten huyse van de voors. van Detten ende dat voor hem ende zijne erffgenaemen, mits dat de erffgen. van de heer Brunt ende haere descendenten daertoe mede acces mogen hebben ende onder hare recepisse daeruyt lichten”. Mr. Van Detten verklaart ,,dat hij off zijne erffgenaemen op den eygens4) Mr. S. Muller Fzn. ,,Oude huizen te Utrecht” en C. W. Wagenaar ,,Vrije w o n i n gen te Utrecht”, maken beide gewag van de Bruntenhof en het hoofdgebouw met zijn fraai geheeldhouwde poort. De laatste geeft daarvan een afbeelding op de titelplaat. Maandblad Oud Utrecht 1940, blz. 22, vermeldt Bruntenhof en zijn stichter Frederik Brunl, benevens Cornelis van der Hooch als regent van de Stichting (voor de helft!) In ditzelfde maandblad vinden we, dat in 1665 nog vier dochters van Cornelis van der Nafh, W. O . Elisabeth, verre achternichten van F r e d e r i k o p Lepelenburg woonden. Doch of dit groot of klein Lepelenburg was, dan wel het hoofdgebouw van de Bruntenhof, is onzeker. s5) Gem. Arch. Utrecht. Prot. Not. W. van Galen.

166

dom oft gebruyck van ‘t Hoff int minste gheen actie te hebben te pretenderen”. In het testament van Frederik wordt zijn zuster Chrisfina genoemd voor de ene helft van zijn erfenis. Zij is kort na Frederik gestorven en in 1626 was haar zoon Andries de gerechtigde. Zijn andere zuster Neeltje is dan reeds lang gestorven en ook haar dochter Joffrau Theodora van Opmeer wordt in het testament 1620 nog wel genoemd, maar is dan ook reeds gestorven. Wel zijn dan Dirck en Cornelia van der Nath, kleinkinderen van Neeltje, nog in leven. Doch bij de boedelscheiding van 13 febr. 1626 blijkt ook Dirk gestorven te zijn, kort na Frederick, zodat zijn weduwe Johanna van Duyoelandt in Dirks plaats treedt. Cornelia of erfgenamen van haar worden dan niet meer genoemd. Over de verkoop op 21 juli 1626 van Frederiks woning door zijn erfgenamen, sprak ik reeds. Daarbij traden alleen Jhr. Lambert van der Horst, namens zijn vader Andries, voor zijn grootmoeder Christina’s en Jkvr. Johanna van Duyvelandt voor haar aangetrouwde grootmoeder Neeltje’s erfdeel op. Uit alles blijkt, hoezeer Frederik zijn tijd en tijdgenoten overleefde. Het waren achterneven, die op zijn boedelscheiding aanwezig of vertegenwoordigd waren. In 1581, dus 40 jaar tevoren, had hij zijn nicht Weyntje (Wijnanda) Dircks van Opmeer, dochter van Neelfje, vergezeld als getuige bij haar huwelijk te Leiden met Cornelis Lenaerts van der Nath, Weldra was hij momber van hun kinderen Dirck en Cornelia en in 1608 was Frederik weer getuige toen Dirk op 17 april ten stadhuize te Leiden huwde met Joncfrou Johanna (Janneke) van Duyvelandt. Door deze gebeurtenis kwam Frederik in aanraking met een Haarlems hofje van 15 kamers. Misschien heeft dit zijn plan tot een soortgelijk hofje te Utrecht wel doen vormen of rijpen. Johanna was namelijk toen reeds regentes geworden van het Haarlemse hofje ss), in opvolging van haar, in 1607 kinderloos gestorven tante Agneta van Duyvelandt, d i e het hofje gebouwd had ,,om door schamele Roomsche lieden” te worden bewoond. Ook kwam door dit huwelijk op de duur het beheer van beide hofjes, het Haarlemse en het Utrechtse, in één hand, die der Van der Naths. Voor het Bruntenhofje was na de boedelscheiding van 1626, eerst een gedeeld beheer tot stand gekomen, namelijk kameren 1-8 aan de Van der Nath’s 9-16 aan de andere tak, Jhr.Andries van der Horst e n dan zijn dochter Elisabeth, gehuwd met Jhr. Mr. Cornelis Cornelisz. van der Hooch 37) en weldra aan diens kleinzoon Córnelis Franrois van der Hooch. Over Lepelenburg en het Bruntenhofje heb ik alleen vermeld, wat enigermate verband houdt met de persoon van Frederik Brunt, Overige wetenswaardigheden dienaangaande worden in de Stichtse Heraut van juli 1959 geplaatst. Niet onaardig hier nog te vermelden, dat Lepelen+ burg waar Frederik woonde en het hofje dat hij stichtte grenzen aan de 36) C. J. Gonnet. Het hofje der vijftien kamers te Haarlem. Bijdr. Gesch. Bisdom van Haarlem. Deel 41 (1923). blz. 206 e.v. s5) G. Eschauzier. Het geslacht van der Hooch. GeneaL- en Heraldische bladen 1909, blz. 490 e.v.

167

veel later (Ze helft vorige eeuw) direct ten oosten daarvan op de wal gebouwde villa ,,Lievendaal”, waar Prinses Irene nu verblijft, Aanzienlijke rooms-katholieke families gelieerd aan de Brunten. We zagen reeds hoe de Brunten in de 16e en 17e eeuw door huwelijk in verbinding kwamen met andere aanzienlijke families, die eveneens het oude geloof waren trouw gebleven. Zij konden in het algemeen zelfs in de roerige dagen van de tachtigjarige oorlog, hun rijkdom ongehinderd handhaven, tonen en genieten. Waar en zolang er geen R.K. kerken beschikbaar waren, konden zij als regel voor de magistraat trouwen. Alleen konden zij in die tijd geen openbare functies bekleden, althans daarvan is mij niets gebleken. Zij leefden, en zij leefden goed, van de inkomsten hunner landerijen en andere bezittingen. Frederik onderhield veel betrekkingen met hen. We zullen enkele dezer families, waarmee hij door huwelijken verwant raakte, nog enige tijd volgen, ook na zijn overlijden, onder verdere verwijzing naar desbetreffende publicaties. We hebben gezien hoe Frederik met zijn zusters en haar kinderen en kleinkinderen meeleeEde, hoe hij in zijn testament voor zijn erfgenamen en vrienden zorgde. Dirk van der Nat, zijn achterneef en erfgenaam voor de helft, was in het testament enigszins bevoordeeld en in het bezit gekomen van veel van Frederik’s landerijen. Bij zijn leven was hij reeds als Sinjeur Dirc betiteld en na zijn dood als de Edele of Jonker, nog later zelfs als Graaf. Deze titel kwam echter pas aan zijn zoon Leenderf toe, die bij diploma van 20 nov. 1655 te Weenen met zijn broers door keizer Ferdinand werd verheven tot Graaf des H. R. Rijks. Dit was dus twee generaties, slechts 75 jaar, nadat zijn grootvader als zoon van een hereboer in 158 1 trouwde.z’J ) Hun eigen en aangetrouwde rijkdom en hun trouw aan het r.k. geloof heeft zeker veel tot deze verheffing bijgedragen. Een tak bleef in Hongarije en Oostenrijk, streed zelfs tegen de Turken en stierf uit onder de naam Graaf von Dernafh. Maris toont aan dat deze verheffing tot rijksgraaf niet zo verwonderlijk is als het Bzjleveld voorkwam.ss) Jhr. Leenderf, na zijn verheffing tot Rijksgraaf Léonard geheten, was de eerste Van der Nath, die Bruntskameren 1 t/m 8 beheerde. Hij werd daarin opgevolgd door zijn zoon Jacob Lodewijk (Louis) en deze weer door zijn zoon Léonard, Rijksgraaf van der Nafh, in 1724 genoemd als ,,directeur van de fundatie van Frederik Brunts kameren”.ss) We zagen ook, hoe het beheer van het Haarlemse hofje aan de Van der Nath’s kwam. Dit leidde tot de opheffing hiervan, met overbrenging van de fondsen naar de Bruntenhof, door laatstgenoemde Graaf Léonard. Deze, ongetrouwd gebleven, stierf in 1756. Zijn eveneens ongehuwde zuster, Catharina, gravinne Van der Nafh was toen de enigste van de familie hier te lande nog in leven. Zij had met haar broer lange tijd gewoond in het huis Te Nesse s9,40) bij Linschoten dat van 1614 tot 1747 in ‘bezit van de familie Van der Nath was. Na haar broers dood, wilde zij in Brabant gaan wonen, waar haar zuster abdis van het klooster Nazareth te Lier was en waar zij zelf in 1758 kwam te overlijden. Zij had reeds 3 act. 1756 de administratie van de Bruntenhof overgedragen aan Mr. Philip Jan van Baerle, die in 1759 ook de kameren s8) Mr. S. M u l l e r Fzn. Oude huizen te Utrecht, Poort van Bruntenhof.

168

9 t/m 16 overnam van de familie Van der Hooch. Na zijn dood nam zijn zoon Mr. W. G. 1. van Baerle het beheer over, gaf het in 1822 weer aan anderen en zo vervolgens.Js) Het boven reeds genoemde fraaie landgoed Te Nesse was als leengoed van de Staten van Holland door huwelijk gekomen aan W i l l e m Pouwels, koopman te Amsterdam, zich daarna Heer van Te Nesse noemende. Na hem kwam het aan zijn zoon Mr. Gijsherf van Te Nesse, gehuwd in de Herv. kerk te Haarlem met Agnefa van Duyvelanf en na zijn kinderloos overlijden op 9 febr. 1614 aan zijn nicht Johanna v a n Duyvelandf, 17 april 1608 gehuwd met Sr. Dirk van der Nafh. ,,Beide waren zeer vermogend zowel in vaste goederen als lijf- en losrenten, die toen de portefeuille uitmaakten, en huizen in Haarlem en Leiden. Het huis Te Nesse, Middelgeest, ,,te Roucoop” in Voorschoten (waarnaast een hofstede van Mr. Cornelis van der Hooch, evenals Dirk een achterneef van Frederik Brunf), *dit alles bezaten zij, met nog het huis Kostverloren onder Amstelveen aan de Amstel, groter en statiger da;irk Nesse”” (Bijleveld) .40) , zijn zoon Leen, zijn kleinzoon Johan en zijn achterkleinzoon Léonard en diens zuster Cafharina hebben er gewoond. Johan had er de droevige ervaring, waar Bijleveld over schrijft. Het is vooral de veepest, die in de jaren 1740 e.v., vooral 1744/45, de landbouw zwaar teisterde, die ook een einde maakte aan de rijkdom van vele aanzienlijke rooms-katholieke families (Bijleveld). Zij hadden geen openbare ambten. Hun inkomsten waren voornamelijk de pacht van hun landerijen. Door de enorme veesterfte gingen ook de boeren te gronde; zij konden geen pacht meer opbrengen ; de landerijen daalden sterk in waarde en konden soms nauwlijks nog een koper of pachter vinden. Zo ging ook Te Nesse ten onder ; in vervallen staat werd het door Graaf Léonard aan de Staten van Holland, de leenheer, teruggegeven. In 1757 werd het op last der Staten gesloopt. Frederik Brunt’s andere zuster Chrisfina bracht door haar huwelijk met Jhr. Lambrechf van der Horst dit geslacht in aanraking met de Brunten. Hun zoon Andries, die o.m. Frederiks huis te Rijswijk erfde, huwde met Weyn Jacobsd. van Alketnade en de dochter van deze, E l i s a b e f h met Jhr. Mr. Cornelis Cornelist. van der Hooch, Hoogheemraad van Rijnland. Deze was het, die van de fam. Van der Horst het beheer van de Bruntenkameren 9 t/m 16 overnam. Ook zijn zoon en zijn kleinzoon Cornelis François van der Hooch (getrouwd met een Jvr. Eleonora van Duveland van Rhoon) voerden dit beheer. Evenzo hun nazaten tot in 1759 Mr. Philip van Baerle ook dit deel van het beheer van het Bruntenhofje op zich nam. Woerdense en Bodegravense Brunten.41) De indertijd talrijke Woerdense en Bodegravense Brunten, alle van 10) R.A. Utrecht. Archief Oudmunster. No. 933, kaart 31, ‘t huis de Nessi bij Lun-

schoten. 40) W. 1. 1. C. Bijleveld. Onder Franse heerschappij. Jb. Oud Utrecht 1939. 41) Bespreking en genealogie van deze in de ,,Stichtse Heraut” van juli 1955 en november 1955.

169

de Ned. Herv. Kerk, zijn terug te voeren tot Dirk Cornelis (van ‘t Bouhuis), die door Van Helvoort wordt vermeld als lid van de Vroedschap van Woerden in 1618. Bouhuis of Bouwhuis is een nog bestaande boerderij in de z.g. Pannebakkerijen (thans omgedoopt tot Leidse Weg), ruim 1 km. westelijk van het stadscentrum van Woerden. Hij was gezien en welvarend, maar niet aanzienlijk als de tevoren besproken Brunten. Zijn nakomelingen waren gezeten boeren, soms ook arbeiders. In de 19e eeuw kwam er een zeer welvarend geslacht van steen- en pannebakkers uit voort. In de 20e eeuw gingen die bedrijven weer voor de Brunten verloren. Enkele hebben het ook tot een belangrijke openbare functie gebracht, als lid Prov. Staten of burgemeester. Een aanwijsbare familierelatie van Dirk Cornelis met de behandelde Brunten is er niet. Van Gijsbert, Reynier of Frederik kan hij niet afstammen, van Cornelis alleen, indien hij nog meer zoons gehad heeft, die wij niet kennen. Ik wil hopen, dat ieder die ( misschien toevallig) nieuwe gegevens betreffende de oudere Amsterdamse, Haagse, Leidse, Utrechtse, Woerdense of Bodegravense Brunten ontmoet, die aan mijn adres (Emmalaan 13, Utrecht) toe wil zenden. Literatuur Lepelenburg. Calkoen, G. G. Verdedigingswerken, enz. van 1122-1795. Ms. Gem. Arch. Utr. V. d. Monde, N. 1844. Utrecht voorheen en thans in Ts. Gesch., Oudheidk. en Statistiek. V. d. Monde, N. 1844. Utrecht voorheen en thans in Ts. Gesch., Oudheidk. ....... van Utrecht. Muller Fzn., S. 1911. Oude huizen te Utrecht. Poort van Bruntenhof. Muller Fzn., S. Oud Utrechtse vertellingen. Waaenaar, C. W. 1908. Historische wandelinaen. B r u n t e n h o f . -f%‘agenaar, C. W. 1913. Vrije woningen -te Utrecht. Archief Bruntenhof. Manuscriot. Bruntenraam. Le Long, Z. 1729. Bes&. der reformatie in Amsterdam. Ter Gouw, 1. 1885. Gesch. van Amsterdam V. Wagenaar, Jan. Amsterdam in zijn opkomst. Weissman, A. W. Glazen in de Oude Kerk te Amsterdam in de Nederl: Spectator 1902. Bruntenwapen. Muscharf, R. T. Onjuistheden Armorial Général van J. R. &etsfap in Nederl. Leeuw 1936. Bijdr. Gesch. Bisdom Haarlem, deel 24 (1899). 31. Brunf, Gijsbr., Lijsb. Elias, J. E. Bijdr. Gesch. Bisdom Haarlem, deel 29, 30 Beijnier Brunt Grosheide, Mej. G. Bijdrage tot de geschiedenis der Anabaptisten te Amsterdam. Mellink, Dr. A. F. De wederdopers in de Noordelijke Nederlanden 1531-1534. Henrie Brunt. Archief gesch. Aartsbisdom Utrecht, deel XxX, 1905, blz. 54/55. Archief St. Jan. Bronnen Oud-Vad. Recht, 9e deel, blz. 266. Dirk Cornelis Brunt van ‘f Bouhuis. v. Helvoort, C. 7. A. De stad Woerden. Te Nesse, V. d. Nafh. Bijleveld, W. J. C. C. Onder Fransche heerschappij., Jaarb. Oud Utrecht, 1939, blz. 165 e.v. V. d. Nath. Bijleveld, W. J. J. C. V an Heereboer tot Rijksgraaf. Ned. Leeuw, 1939, (k. 532). Van Duyvelandt V. d. Horst Opmeer Nederl. Leeuw, 1924, 1929, 1939. Van der Hooch, Eschauzier, G. Het geslacht van der Hooch. Geneal- en herald. bladen, 1909, blz. 490 e.v. Vele niet gepubliceerde akten in de Rijksarchieven Den Haag, Haarlem en vooral Utrecht en de Gemeentearchieven Amsterdam, Leiden en vooral Utrecht

170

LEOP6LD III KONING D. BELGEN

ASTR I D PRINSESv.ZWEDEN

BOUDEWIJN 1 ALBERT KAREL LEOPOLD AXEL MARIA GUSTAAF

KONING

DER

BELGEN ELI5iBETH

ALBERT 1 KONING D. BELGEN

IERTOGIN I. BEYEREN

HERALDISCHE STAMREEKS OVER VIJF GENERATIES

PHlLiPPE GRAAF v. VLAANDEREN

LEOfOLD 1 0. BELGEN

KONING

MARIA

F‘RINSE5 v. HOHENZOLLERN SIGMARINGEN

LOUISE F'RINSES v.BOURBON ORLEANS

ca 11.1797 LEOPOLD 1 [tg. Y. Saksen ‘r. v. SaksenGOx1831 Ko;g;e2er

LOUISE MARIE Prinses v. Bourbon Orleans

1790-1865 1812-1850 m 11. 1833 ~-~ -

I!(ARL ANTOT V o r s t v. Hohenzollern Sigmarinnen

-

-

,-

--MIUUEL

LUDOVICI 4 Prinses v. Beyeren

1828-1834 K o n i n g v. g;_y; H e r t o g r. BraganZa

ml-1885

1808-1892 m 1828

1813-1900 cc 1834

-- _

1802-1866 m

ADELHEID Prinses v. Löwemtein Wertheim Rosenbern

1831-1909 1851

. -~

MARIE -LOUISE

KARL Ti-IEODOR

MARIAXEPHA

Prs. v. Hohenzollern Sigmaringen

Htg. i. Beyeren

Infe. v. Portugal Htgn. v. Braganza

PHILIPPE

Prins v. België Gf. v. Vlaanderen Htg. v. Saksen Pr. v. Saksen-KoburgGotha 1837-1905 cw

JOSEPHIKE MarkGvn. 1’. Baden

18451912 1867 -

-

1839-1909

_

m

1857-1943 ll.

1874

-

ALBERT 1

ELISABETH

Koning d. Belgen

Hertogin i. Beyeren

1875-1934

l

_

1876

m 1900

LEOPòiii Koning der Belgen * 1901

~__~

00 1

BOUDEWIJN KAREL LEOP( KONING I:

172

up 1806 i m ‘1788 p-- --m,---OSIIAR 1 Koning v. Zweden en Noorwegen

1799-1859

~

JOSEPHINE



WILHELM

UP BELGICCS 1IEAUHARNAI S Htg. r.

Prs. Y. Frankriik Htgn. ;. Leuchtenberl Pm. v. Eichstadt 18Oï-18í6 m 1823

N.WsauWeilburgUsingen 1816 Hertog v. ìïassau li92-1839

PAULINE Prinses r. n‘urttemberx

1829-1907

CHKISTIAN IS

‘1Itg.

v.

Slees-

Tvyk-HolsteinSonderburpGliicksburs 363 Koning v Denemarken

1810 -

LOUISE Prinses c. HessenKassei

1818.1906 1817-1898 ,x 1842 .~

~_

SÒGÍE

OSKAR 11 Kg. v. Zweden en Noorwegen

m -

1810-1856

m 11.1829

-_ ~~--

m

m 1805 - --~

FRED= VIII

-

m 1823 -

-

KARL XV 1859 Konino v. Zweden en

Noorwegen

-

Prinses d. Nederlanden ‘rs.N;SsoWll

1828-1871 ì50

--

LOUISE

Prs. v. N a s s a u

Kg. v. Denemarken

Prs. v. Zweden en Noorwegen

1836-1913

1843-1912

1851-1926

00 1869 p--

1857

KARL

INGEBORG

Prins v. Zweden Htg. v. Västergötland 1861-1951

Prinses v. Denemarken 1878-1958 co 1897 - - -

ASTRID ‘26

-

LOUISE

1826-1872 m

m 1825 -

Prinses van Zweden 19051935

D AXEL MARIA GUSTAAF BELGEN

173

NAUWSTE GRAAD van BLOEDVERWANTSCHAP TUSSEN DE KONINKLIJKE GASTVROUWE en KONINKLIJKE GAST

WILHELM BELGICUS 1816 Hertog v. Nassau, 1792-1839

PAULINE FRIEDERIKE Prinses v. Württemberg, 1810-1856

HELENE

SOPHIE

Prs. v. Nassau 1831-1888

Prs. v. Nassau, 1836-1913

GEORG VICTOR

OSKAR 11

Vorst v. Waldeck-Pyrmont, 1831-1893

Kg. v. Zweden en Noorwegen, 1829-1907

EM’hA

KiRL

Prs. v. Waldeck-Pyrmont, 1858-1934

Pr. v. Zweden Htg. v. Vastergötland, 186L1951

WILLEM 111

INGEBORG

Koning d. Nederlanden, 1817-1890

Prs. v. Denemarken, 1878-1958

I

WILHELMINA KgnJPrs. d. Nederlanden,

l

AdRID 1880

Prs. v. Zweden, 19051935

HENDRIK

LEOPOLD 111

Hertog v. Meckenburg, 1 8 7 6 - 1 9 3 4

Koning der Belgen,

l

1901

I

3

JULIANA LOUISE EMMA MARIE WILHELMINA

Koningin der Nederlanden l ‘s Gravenhage 30-4-1909

174

BOUDEWIJN KAREL LEOPOLD AXEL MARIA GUSTAAF l

Koning der Belgen Kasteel Stuvvenberg 7-9-1930

KONINKLIJKE GENEALOGISCHE CURIOSA Het eerste officiële bezoek dat Z.M. Koning Boudewijn der Belgen aan ons l a n d brengt, geeft de Redactie aanleiding om enige genealogische bijzonderheden te publiceren omtrent het voorgeslacht des Konings en de wijze waarop Neerland’s Koninginne en Haar Koninklijke Zuiderbuur met elkander verwant zijn. Hoe zij elkander het naast (8e graad bestaan vindt men afgedrukt op nevenstaand overzicht, aan welks hoofd de portretten prijken van beider naaste gemeenschappelijke stamouders. Maar al te vaak wordt verondersteld dat de onderlinge vermaagschapping van Koningin ]uliana en Koning Boudewijn het nauwste is volgens de lijn die ‘s Konings moeder, wijlen Prinses Astrid van Zweden verbond met het Nederlandse Vorstenhuis door haar overgrootmoeder van moederszijde Prinses Louise, de dochter van Prins Freder.ik der Nederlanden, broeder van Koning Willem 11. Deze laatste betrekkingen zijn te ervaren uit de stamreeksen die, afgedrukt op de ommezijde, samenkomen in de persoon van W i l l e m 1, die zowel de Zuidelijke- als de Noordelijke Nederlanden in zijn Koninkrijk verenigde en wiens fraaie zgn. ,,Grondswet”-portret uit het Brusselse stadhuis de stamtafel siert. De kwartierstaat verschaft de lezer een inzicht van het grote percentage ,,burgerlijken laag-adelijk” bloed dat in der Belgen sympathieke Koning stroomt, welke interessante merkwaardigheid hij deelt met Koningin Elizabefh van Groot-Brifannië, aan wier voorgeslacht anno 1953 in dit maandblad een uitvoerige studie door schrijver dezes werd gewijd. Het eerste ,,burgerlijke” kwartier wordt ingenomen door Marie Anfoineffe Muraf, die van Keizer Napoleon in 1808 de persoonlijke titel ,,Prinses” ontving om het huwelijk van Vorst Kar1 Anton van Hohenzollern-Sigmaringen met haar ,,ebenbiirtig” te doen zijn. Zij was een nicht van de beroemde maarschalk Joachim Muraf (vaders broeder), sedert 1806 Groothertog van Cleve en Berg en twee jaren later tot Koning der beide Siciliën verheven. Haar over vier generaties teruggaande stamreeks luidt : Pierre Muraf (1748-1792), koopman-herbergier en L o u i s e D a s f o r g (1762-1832); 2) Pierre Murat (1721-1799), koopman-herbergier en Jeanne Loubière (1722-1806), 3) Guilaume Muraf (1692-1754), herbergier en Marguérife Herbeil ; 4) Pierre Muraf (* 1634) en Marguerite Badourès (f 1693). D e familie stamt uit La Bastide-Fortunière (Guyenne). Het tweede niet-Vorstelijke kwartier wordt ingenomen door S t e p h a n i e Louise de Beauharnais die in 1806 tot Prinses van Frankrijk verheven werd. Haar ouders waren Claude de Beauharnais ( l 1756) en een dr. uit een zekere familie Marnesia ; grootouders : Claude de B. (* 1717) en Marie Anne Françoise Mouchard (* 1738). Laatst g e n o e m d e Claude was een broeder van Francois de Beauharnais, die wij zullen ontmoeten in de kwartieren van Eugene de Beauharnais, die tot ‘s Konings moederlijke voorouders behoort. De stichter van de Dynastie Bernadoffe op de Zweedse troon, was de ‘burger’ Jean Bapfisfe, van soldaat opgeklommen tot de rang van maarschalk, in 1806 Prins van Ponte Corvo ,vier jaren later door de Generale Staten van Zweden verkoren tot Erfprins van de troon van dat land, na afzwering van het Katholicisme door de Zweedse K o n i n g Kar1 X111 als zoon geadopteerd en tenslotte op 5 februari 1818 onder de naam Kar1 XIV Koning van Zweden en Noorwegen geworden. Zijn stamreeks, ontdaan van alle verfraaiingen en vervalschingen luidt : Henri Bernadoffe (1711-1780), procureur en rentmr. te Pau en Jeanne d e S f . J e a n ( 1 7 2 8 - 1 8 0 9 ) : grootouders : Jean IZ B. ( 1 6 8 3 - 1 7 6 0 ) . mr. kleermaker en Marie de Laplace; overgrootouders : Jean I Bernadoffe (t 1698), linnenwever gehuwd met Marie de Berfrandof. De Franse maarschalk en Zweedse Koning huwde te Sceaux 17-8-1798 D e s i r é e Clary, die in 1829 tot Koningin Eugenie van Zweden gekroond werd, stammende uit een Marseillaans kooplieden en magistraatsgeslacht. Haar vader François Clary (17251794), schepen en handelsafgevaardigde in Marseille, trouwde in 1759 als tweede vrouw, Desirét’s moeder, Françoise Rose de Somis (1737-1815). Hij was de zoon van Joseph Clary ( 1698-1748), een aanzienlijk koopman die handel dreef op de Levant en ter kuste van Barbarije. Tenslotte de vier kwartieren van Eugène Vicomfe de Beauharnais, adoptief zoon van N a p o l e o n I, 1805 Prins van Frankrijk, 1817 Hertog van Leuchtenberg en Vorst van Eichstädt, sedert 1818 erfelijk Rijksraad van de Beyerse Kroon en in 1839 met titel van Keizerlijke Hoogheid erkend. 2. Alexandre BurggE. v. Beauharnais, opperbevelhebber van het Rijnleger, geboortig van Martinique en in 1794 te Parijs geguillotineerd ; 3. Josephine Tascher de la Pagerie (1763-1814), telg van een adellijk geslacht uit Chateauneuf-en-Thimerais, welks stamboom teruggaat tot in de XVe eeuw ; door haar tweede in 1796 gesloten huwelijk, (te Parijs ontbonden 16-121809) met N a p o l e o n I, Keizerin van Frankrijk en Koningin van Italië ; 4. François de Beauharnais, 1750 Graaf van Roches Baritaud en 1756 Markies de la Ferté (1714-1800) ; 5. Marie Anne Françoise Pyuarf de Chasfulle ( 1724-1769 ?) ; 6. Joseph Gasp a r d T a s c h e r d e l a Pagerie (1735-1790); 7. R ose Claire D e s v e r g e s d e S a n n o i s (1736-1807), wier moeder een creoolse-Engelse was : Mary Cafherine Frances Brown. ARK

175

GEOGRAFISCH-HISTORISCHE BLOEDVERWANTSCHAP van H.H.M.M. KONINGEN der NEDERLANDEN en BELGEN

Clichk

Stadhuis Brussel

l

WILLEM 1[

1815-‘39 Koning der Verenigde Nederlanden ‘~Gravenhage 2481772, 1_ Berlijn 12-12-1843

WILHELMINA

Prinses v. Pruisen en Oranje * Berlijn 18-11-1774, t ‘s-Gravenhage 12-10-1837

WILLEM 11

FRETjERIK

Koning d. Nederlanden

Prins d. Nederlanden

Grootvorstin v. Rusland

Prinses v. Pruisen

ANNA

WILLAM 111

LOUISE

LOLkSE

Koning d. Nederlanden

Prinses d. Nederlanden

Prinses v. Waldeck en Pyrmont

Koning v. Zweden en Noorwegen

EMMA

WILHELMINA

Koningin/Prs. d. Nederlanden

HENDRIK

Hertog v. Meckenburg

KARL XV LO&SE

Prinses v. Zweden

FREDERIK VIII

Koning v. Denemarken

INGEAORG

Prinses v. Denemarken

JULIANA

Koningin der Nederlanden

KARL

Prins v. Zweden

AS;RID

Prinses v. Zweden

LEOPOLD 111 Koning d. Belgen

176

BOUDEWIJN

Koning der Belgen

ALBERT FELIX HUMBERT THEODORE CHRISTIAN EUGENE MARIE VORST v, LUIK, PRINS v. BELGIE 00 BRUSSEL 2-7-1959

DONNA PAOLA MARGUERITHA GIUSEPPINA MARIA-CONSIGLIA der PRINSEN RUFFO di CALABRIA Het is ons een voorrecht om ter gelegenheid van het huwelijk van Prinses Paola Ruffo di Calabria met Prins Albert van België, hieronder Haar Noord-Nederlandse afstammingslijn te publiceren met het mogelijke wapen der familie Muts, zoals het aangetroffen wordt in het gildeboek St. Lukas te Middelburg t.n.v. Nicolaas Muts, anno 1770. De vaderlijke grootmoeder der Prinses heette Laure Mosselman d u C h e n o y ’ (1854-1925), d e gemalin van Don Fulco Ben.iamino Tristano Ruffo di Calabria, 5e Htg. v. Guardia Lombarda 1848-1901). Zij was de dochter van Theodoor Mosselman du Chenoy, bankier, (1804-1876) en van Isabelle Coghen (18221891). Zijn ouders waren Cornelis Mosselman ( 1753-1829) en Petronella Muts (ged. B r e d a 2811-1777, t Brussel 4-1-1807). dr. van Jacobus Mufs (ged. Weens drecht 31-3-1740) en van Clara Adriana Jamez (ged. Breda 2612-1747, met wie hij te Breda 17-4-1769 getrouwd was. ouders tenslotte, heetten Adrianus Muts en Adriana de Bruyn?” ARK

177

DORLAND VAN NIJENRODE (Breukelen) door

Ds EVERT VAN ALPHEN AI. Aangezien ik in mijn kwartierstaten tweemaal afstam van het geslacht Dorlant, zo is het vanzelfsprekend dat ik ook mijn verschuldigde aandacht heb voor dit geslacht: vooral door een tweevoudige afstamming. Toen ik nog niets wist van deze stamverwantschap, kwam ik al eens in aanraking met deze geslachtsnaam. Dit was echter niet in Nederland, doch in Engeland. Gedurende ik daar op school was, had ik daar een lerares in klassiek engels, en ook zij heette Miss Dorland. Een naam die in de engelse taal wel op zijn plaats is. Of ze van nederlandse afkomst was, wist òòk haar vader niet. Toen ik dan in mijn kwartierstaten tweemaal met dit geslacht te doen kreeg, dacht ik daar onmiddellijk aan terug. Zou het een engelse naam zijn ? Klonk wel een ietwat engels: inderdaad. Doch nù weet ik na een nauwkeurig en tijdnemend onderzoek, dat we hier met een zèèr oude echt vaderlandse naam te doen hebben. Dit geslacht kan wat ouderdom betreft, welhaast met koningen en vorsten wedijveren. Het was voor mij een dankbaar object, daar ik het genoegen mocht smaken tot aan de eerste naamdrager toe te komen; dus tot de stamvader van dit geslacht. Doch het is mij maar niet zò aan komen waaien. Het heeft verschillende fietstochten vereist naar verschillende kerken om daar terplaatse de oudere doop- en trouwboeken te raadplegen. Ik b ezocht Vreeland en mag vertellen dat ik daar van Ds. Smallebrugge de meeste medewerking ondervond, ja er zelfs nog te gast was. Ook te Loenen was de Kerkvoogd, de heer Lokhorst zèèr welwillend en behulpzaam in dezen; en ook te Breukelen was het de Kerkvoogd de heer Takken, die mij tweemaal het geduld opbracht om de doop- en trouwboeken voor de dag te halen. En dan vooral niet te vergeten de ambtenaren van het Rijksarchief te Utrecht, die telkens weer zonder ook maar één verwensing te uiten, mij de boeken brachten voor mijn onderzoek nodig: en mij geduldig hielpen als sommig oud schrift mij niet duidelijk was. Ik dank hen hier, omdat het niet juist zou zijn met veren te gaan pronken waarvan ook een deel een ander toekomt. En hoe vindt men de gezochte namen in de oudere geschriften, daar men niet eens weet of die namen daarin wel genoemd worden. Dit vereist slechts zoeken en zoeken èn nog eens zoeken, tòt men het vindt. Vooruitlopend wil ik u mededelen, dat de stamvader van het hier behandelde geslacht Dorlant, genaamd was :

Gijsbrecht Doriand van Nijenrode, Bastaard. Hoe ik daar aan kòm zal verder blijken. Doch eerst het fragment uit mijn kwartierstaten. Teunis Ruffe de Geus, ged. 7 april 1709 te Ankeveen. Sterft in december 1744 in ‘s Lands Dienst aan boord van een oorlogsschip in het Kanaal. Ondertr. te Ankeveen als j.m. wonende te Ankeveen op 12 febr. 1733 en tr. te Oud-Loosdrecht 8 maart 1733 met Neelrje Teunis Dorland, j.d. van Oud- Loosdrecht, ged. te Oud-Loosdrecht op 6 Meij 1708 als dochter van Teunis Vreeken Dorlant en Aartje Hendriks. Teunis Vreecken Dorlant, geh. als j.m. van Oud-Loosdrecht op 31 Meij 1698 met Eertje Jacobs. Hij was meermalen getrouwd en zijn doop kon niet gevonden worden te Oud-Loosdrecht. 178

Opmerking: Teunis Vreecken Dorlant had te Oud-Loosdrecht twee broers, n.1. Dirk Vreeks Dorland, geh. te Oud-Loosdrecht 13 maart 1712 met Annefje Jans Hagen (een familie waar ik òòk van afstam) en Vreek Vreeks Dorland, tr. te Oud-Loosdrecht 19 april 1711 met Sytje Pieters Backer. Het eerste kind van Teunis Vreecken Dorlant heette Jacob e n werd gedoopt op 25-721700 met als moeder Aartje Hendriks. Of deze laatste dus reeds zijn tweede vrouw was? Of een verschrijving van naam? Op 3 aug. 1728 trouwt te Oud-Loosdrecht Teunis Vreeken Dorland, laatst wedr. van Lijsbefh Jans, met Geertje Willems, att. Kortenhoef. Vreeck Dorlanf, ged. 21 Meij 1648 te Vreeland, als zoon van Dirck Aerts Dorlant en Grietje Bruijns. Hij huwt te Vreeland (na ondertrouw te Baarnbrugge) op 14 febr. 1675, als wedr. van Roosje Eibers van Baambrugge, met Marrigje Tonis, wed. van Aart Arents van Vreeland. Opmerking: Het is eigenaardig dat de reeds genoemde Teunis Vreecken Dorland, ook een zoon had die Arent heette. En wij zien hier wel duidelijk uitkomen dat gen. Teunis naar zijn grootvader Tonis, heette. En Vreek Dorlant had dus drie zonen, n.1. Dirk, genoemd naar zijn vader, dan Teunis, genoemd naar zijn vrouws vader en nog Vreek, waarschijn-

lijk genoemd naar hemzelf.

Dirck Aerts Dorlant, gehuwd te Vreeland op 29 Junij 1638 als jongeze1 van Vrelant, met Griefje Bruijns, wed. van Dirck Jans Schelle, mede van Vrelant. Aert Dorlant, geb. omstreeks 1585 ?

Tot hiertoe de aan èèn gesloten gegevens uit de doop- en trouwboeken van Oud-Loosdrecht en Vreeland (het dorp met stadsrechten). Waarna hier eerst nog wat losse gegevens volgen, die nog iets laten zien van het geslacht Dorlant en deszelfs verbreiding rondom Breukelen. In de Kortenhoefse Protocollen komt voor Jan Gerrits Dorlant, d i e part van een erfenis moet uitbetalen - van wijlen Wouter Gerrifs Dorlant, groot 360 gulden (drie honderd zestig) uit wille van hun beijder Moeder Annetje Dirks: daterende uit de jaren 1636-37. Getr. 10-10-1739 Dirk Bruijns Dorland, j.m. van Vreeland, wonende te Kortenhoef, met Jannetje Gerrits Steegenhoek j.d. van Noordwijkbinnen. Ondertr. te Kortenhoef ; trouwt te Noordwijk (hij was een kleinzoon van Dirks Aarts Dorlant, t.w. van diens zoon Bruijn). Uit de Begraafboeken van Vreeland: no. 12. Dit graf wordt getransporteerd aan Dirck Aarts Dorlant, 20 Juni 1656. Wij gaan nu van Vreeland naar Loenen en zijn dan nog maar 4 K.M. van Breukelen - so ever nearer home. Ged. 30-12-1612 te Loenen, Dirck, V. Jan Dircks Dorlanf, M. Annefje

Hendricks.

Uit de Protocollen van Loenen:

lohan Martens Dorlant, als man en voogt van Marritje Gojertsdr.

Juli 1627.

179

Johan Martens Dorlant Nov. 1630. Johan Jans Dorlant, en Magdalena Jans Dorlant sijn suster geassisteerd met Johan Martens Dorlant en Marrigje Goijertsdr, Egtelieden, hunlieder Vader en Moeder. Januari 1631. Govert Jans Dorlant, boedelhouder van Elizabeth Goijertsdr sijn overleden huijsvrouw 1634. Jan Jans Dorlant, wonende tot Loenen, 1642. In Prot. van Loenersloot Cornelis Jans Dorlant, Schepen in ‘t Gerecht van Loenersloot van 1649-1668: in 1643 Substituut Schout: 28-2-1647 Luitenant-Schout. Cornelis Jans Dorlant, als man en voogt voor sijn Vrouw Maria Gijss e n Meij 1658. Getr. 26 Jan. 1668, Jan Cornelis Dorlant, j.m. van Loenersloot met Marritje Cornelis j.d. onder ‘t gerecht van Abcoude. Getr. Jan Cornelis Dorlant, Wedr. van Marritje Cornelis, met Stijntje Cornelis, 3 Maart 1674. En zo zijn we dan eindelijk in Breukelen aangekomen. In Breukelen trouwt in Meij 1692, Willem Everden Dorlant, j.m. van Cortenhoef. 30 Junij 1689 trouwt te Breukelen Lubbertus Cornelis Dorlant m e t Hendrikje Goossen Kaen. ‘Omstreeks dezelfde tijd trouwt zijn broer Hendrik met Annetje Pietersz. van Loenen. Dan trouwden er nog te Loosdrecht (Oud) 1-4-1709 Aaltje Cornelis Dorlant j.d. met Willem Jans van Loenen. 3 Meij 1710 Stijntje Cornelis Dorlant met Hendrik Smit. Van deze beiden vrouwen kon ik de doop in Oud-Loosdrecht niet vinden, hoewel zij vermeld stonden als wonende in OudLoosdrecht. Of Jan en Hendrik Dorlant, uit Breukelen, broers waren van v.n. vrouwen, kon ik niet nagaan. Als we nu de Protocollen van notaris van der Horst te Breukelen ter hand nemen, dan vinden wij een verkoopsacte van Lubbertus Dorland aan Jan Dorlant (zijn zoon) van een vragt- of veerschuit met al zijn toebehoren - item Koetswagen - drie paarden met tuigen en tomen een arreslee en ‘t hooi op zolder; alles voor f 500.- 9-7-1722. getekend: Lubbertus Dorland. Ijan Dorlant. Verder op 7 Januari 1723 - Lubbertus Cornelis Dorlant, Wedr. verkoopt de Leenweer van een huijsinge en erve staande tot Breukelen in de Clapstraat van de oostzijde van deze straat tot aan de Vecht, zijnde een Leengoed van den Huijze Nijenrode - te verheergewaden met een halve stoop goede rode boter. Hier zijn we reeds in 1722-23 aangekomen bij het feit dat we een Dorlant zien alsLeenman van het Huijs Nqenrode. Wel, het Huijs Nijenrode had vèèl meer Leenmannen, dus dit zegt omtrent de afstamming van de Dorlants van Nijenrode op zichzelf nog niets. Maar. . . . , . we komen er. Wij blijven in Breukelen, doch alleen 250 jaren vroeger. Daar komen we in aanraking met het zelfde geslacht en wij komen dan in dezelfde 180

Clapstraat. Doch om hier te komen en met de vroegste Dorlants in aanraking te geraken moeten we de Leenregisters van het Kasteel Nijenrode opslaan. Dit Leenregister bestaat uit 7 delen en bovendien is er nog de zgn. Oude Index. In het le deel lezen we dat : Ghijsberf van Nijenrode een huis aan de Clapstraaf beleend aan Geerfruijf Gzjsberf Dorlant’s-dochter, te verheergewaden als ‘t verstreft met een stoppe goede rode botter, met de bijgevoegde bepaling, dat als zij geen kinderen heeft, het Leen komt aan Dirck Ghijsberf’s Dorlanf h a a r broeder. Het werd aangeduid als een onsterfelijk Leen op datum Allerheiligenavond 1474. Daaronder wordt genoemd, Jan Ghijsberfs Dorlanf, als Leenman in Ter Aa, van een dijk met noten beplant. Hem wordt een goet verleend op Allerheiligenavond 1464. Dan las ik nog in: ,,Berichten van het Historisch gen. te Utrecht”, deel IV - Kemink en zn., 1851, gen. bldz. 23, als voetnoot no. 3 ,,Tijdschrift van Utrecht”, 1838, bldz. 30 - ,,Een Willem Duerlanf komt voor in 1420. Hij was geland aan den Broek- of Breukeldijk en zeaelde met een balk. waarboven een baarstel met 3 hanaers. L. Onsfraet ”

vaUn der Moelen. MS.”

Hier komt dus duidelijk naar voren wat voor Wapen het geslacht Dorlant draagt, al of niet gevoerd. Het is het wapen dat de eerste Heren van Nijenrode voerden in navolging van de Heren van Ruwiel, wier Blazoen het was en van wie de Heren van Nijenrode afstamden. Het wapen van Dorlanf is dus iu goud een

rode dwarsbalk waarboven een blauwe barensfeel met drie hangers. O o k werd er door de Nijenrodes wel een barensteel met

5 hangers gebruikt, doch òòk wel drie. Uit het bovenstaande zien wij duidelijk drie broers en één zuster, t.w. Willem, Jan, Dirk en Geerfruijf; waarvan Geerfruijf Dorlant werd beleend met het huis aan de Clapstraat, dat 250 jaren later verkocht werd door Lubbertus Cornelis Dorlant voor f 900,- aan de dames Melchers. Dus de Dorlant’s bezaten het huis in Leen van ‘s avonds 31 October 1474 tot 7 Januari 1723, dus 250 jaren. Maar wie vallen hier nu tussen ? Wij lezen in de Oude Index, blz. 36 : De Hofstede aan de Clapstraat, strekkende van de Clapstraat tot aan de Vecht. Te verheergewaden met een goede stoppe goede rode botter, N.B. Hier is een splitsing geschied 20 Febr. 1623. Dan volgen de namen die het huis in Leen hadden. Aerf Hendriks inplaetse van Hendrick Aerfs sijn Vader. 13 Febr. 1559. Vertigt Jan Gerrifs sijn swager, 24 Febr. 1577. Luijf Aerts nae doode van Aerf voorsegd sijn Vader, 10-2-1610. Aerf Luijfensz door opdracht van de weduwe en erfgenamen van Luijt Aerf, 22 Maart 1643. (Hendrik Aerts door opdracht van L u i j t Aerfs. 30 Febr. 1623). Wij hebben reeds gezien dat ik in de Doop- en Trouwboeken van Vreeland kwam tot het huwelijk in 1638 van Dirk Aerfs Dorlanf. Er

was dus omsfreeks die fijd een Aert Dorlanf. Juist zagen wij, dat in 1643 het huis aan de Clapstraat werd opgedragen door de Weduwe van Luijf Aerfs, aan Aerf Luijfens. In 1474 werd het Huis aan de Clapstraat beleend aan Geertruijf Dor-

181

Zant, te verherengewaden met een goede stoppe rode botter. En ook in 1559 luidde het: te verheergewaden met een goede stoppe rode botter. Doch in 1723 lezen wij dat Lubbert Cornelis Dorlant zijn Leenweer aan de Clapstraat verkocht met de bepaling: te verheergewaden met een ha2ve stoop goede rode boter. Hoe komt dat verschil? Wel, lazen wij hierboven niet dat het leen op 20 Febr. 1623 gesplitst was. Nu komt de gewichtige vraag: wie was die Ghijsbert Dorlant, d e Vader van Willem, Jan, Dirk en Geertruijt? Deze was een Bastaartzoon van Gijsbrecht Gerards van Nijenrode. Deze hoogedele Heer van Nijenrode had liefst maar vijf ons bekende bastaarden en had er wellicht meer. Maar de vijf die wij kennen zijn genaamd, 1. Ghijsbrecht van Nfjenrode, genaamd Dorlant; Nicolaas van Tornout; 111. Splinter van Nijenrode, gesneuveld te Gorinchem 1417; IV. Hendrick van Nijenrode en V. Jan van Nijenrode, Schout van Amsterdam 1421. Dus allemaal halve broertjes van onze Ghijsbrecht Dorlant. Wat een familie ! Waar ik al niet van afstam. In deel 1 van de Leenregisters van Nijenrode las ik dat Ghijsbrechf van Nijenrode in een Leen verleijt en verleend een hofstede in Niemantvrient bij Sliedrecht aan Splinter van ZijU (Oomzegger van Gijsbrecht Dorlant) mine neve bij bekentenis van Jan van Nijenrode (Johan) mine brueder en hij noemt dan verder Ghijsbrecht Dorlant Bastert van Nijenrode mine ‘Oem (Oom). Ao 1455. In ver’band met dit Leen ontstond een proces tussen Ghijsbrecht Dorlant en het Huis Nijenrode. Hier volgen dan de stukken die dit proces verduidelijken en ook zien we dan de rechts-zitting beschreven van de Leenheer en de Leenmannen aan de brug van het Kasteel Nijenrode op 22 dec. 1451 ; en hoe Ghijsbrecht Dorlant prompt verstek liet gaan. Hij kreeg ongelijk. VONNIS DER LEENMANNEN VAN NIJENRODlE TEGEN GIJSBERT DORLANT Bastaard van Nijenrode 22 Dec. 1451

Overgenomen uit: Proeve eener Geschiedenis van het Geslacht Van Nijenrode. Uit oorspronkelijke stukken bewerkt door J. J. De Geer.

Bldz. 94-96. Alle den ghenen, die desen brief zellen sien of horen lesen, doen wij verstaen, Johan Zweders zoon van Ruweel. Willam Jans z o e n v a n Loenresloet, Claes Jans zoen, Henric Kroot Aelbert z Ghiisbert Spiker Henrics z, Jan Gherijt zoen, Jan Ghiisbert z, Peter Ghiisbert zoen, Herman Dircz, Dirc Ghijsbert zoen, Willam Jan Willams zoens zoen, Ghiisbert Oudecoeps z, Willam Sluter ende Aelbert Peters zoen, dat wij daer ouer ende aen alse leenmanne Johans van Nijenrode mit meer goeder manne voirder brugghen toe Nijenrode te rechte gheseten hebben, daer Johan van Nijenrode voirs, selue als een leenheer besproken heeft alle die goede, die Ghijsbert Dorlant Bastaert van Nijenrode, sinen Oem, tot desen daghe toe datum des briefs van hem ende van den houe toe Nijenrode voirs, te lene houden plach ende ghelegen siin toe Niemants vrient, alse besprekende den voirs Ghijsbert Dorlant jn siinre dingtael, 182

dat hij alle dese voirs goede verswmt (verzuimd) ende verbuert hadde, ende claerliken aen heem ende te houe ghecoemen waren, vermidts dat Ghijsbert Dorlanf voirs wt dese voirghenoemde leengoede eygendoemen ouer ghegenan (gegeven) ende vercoft hadde buten consente ofte toedoen des leenheren, dat bewiisselick ende openbaerlick ghesciet waer, mit meer woerden jn siinne aenspraec begrepen: van welken bespreek Ghiisbert Dorfanf voirs alle sijn weten volcoemelick ghehadt heuet, ghelikerwijs die leenmanne voirs hem die mit recht ende mit oerdel toe wiisden, ende oeck die leenmanne ende den recht kenliken was, dat die weten van weerde ende myt recht ghedaen waren : also dat Johan van Nijenrode voirs, veruolghende siin saken, den voirs Ghiisbert Dorlant sijn Oem, by vonnise der leenmannen mit volre claghen ende op gheachten daghen vanden voirseiden goden vellich ghewonnen heeft, want hij noch nyemant van siinre wegen tot gheenre tijt aenden rechte, om die voirs sake te verantwoerden ende voirs, goede te bescudden, ghecoemen en is. Mede so bekennen wij, alse leenmanne voirs. jn desen seluen brieue ende tughen, dat Ghiisbert Dorlant voirs. siin drie weerdaghe, dat is te verstaen siin drie dwarsnachten, toe ghewiist was, om noch die voirs. goede te verantwoerden, of hij aenden warf ghecoemen hadde, des hij noch niemant van siinre weghen voir noch na ghedaen en heeft, mer tot alle rechtdaghen bacwerdich ghebleuen is. So hebben die leenmannen den voirs Johan van Nijenrode, na eisschen ende wtspreken siinre dingtael, dese voirseide goede, also alse ghelegen siin ende hier voirs.. staet, vrij ende los mit recht ende mit oerdel toe ghewesen, ende den voirseiden Ghiisbert Dorlant claerliken gheheel ende al of ghewesen, sonder enig verhal, recht of toeseghen voirt meer ten ewighen daghen daer aen te hebben jn eniger wiis. Ende om dat dit waer is, so hebben wy Johan Zweders z van @zweel, Willam Jansz van Loenresloet, Claes Jans z ende Gherijt van Vliet Wernaers z, alse leenmanne voirs., onse zegelen aen desen brief ghehangen ouer ons seluen ende mede ouer dese mannen voirs. om hore alre bede wille. Ende want wij Gherijt Jans z, Qenric Kroot Aelbertsz, Ghijsbert S p i k e r H e n r i c s , J a n Gherijtsz, Jan Ghijsbertsz Peter Ghijsbertst, Hermans dircsz, Dirc Gh(jsbertsz, Willam Jan Willams zoens zoen, G h i j s b e r t s O u d e n c o e p s zoen, Willam Sluter ende Aelbert Peters, alse leenmannen voirs., op dese tijt selue gheen

zegelen en hebben, so tughen ende kennen wij mede onder hoerder viere zegelen voernoemt ende hebben hem ghebeden desen brief mede ouer ons te besegelen met horen zegelen. Ghegeuen jnt jaer ons Heren dusent vierhondert een ende viiftich des woensdaghes na sinte Thomas dach. Nog voorzien met de zegelen van Johan Zwedersz van Ruweel, Nicolaes Jansz. en Gerrit van Vliet Wernaarsz. in groen was.

9 Maart 1452. Compromis in de voormelde zaak tusschen Jan van Nijenrode, den ouden, Jan van Nijenrode den jongen, Vader en zoon, en Splinter van Zijl, ter eener, en Gijsbert, Bastaard van Nijenrode, alias Dorlant, ter andere zijde, uitgesproken door Gijsbrecht, broeder van Brederode, Domproost van Utrecht, en Nicolaas die Vriese, rentmeester generaal van Holland, als raden van den hertog van Bourgondie (afschrift).

23 April 1452. Verklaring der leenmannen van Nijenrode, dat Splinter van Zij1 zijnen oom Gijsbert Dorlant, bastaard van Nijenrode, ander183

maal in regten vervolgd en zijn geding volkomen heeft gewonnen, betreffende drie en een half morgen lands gelegen te Niemantsvriend en leenroerig aan de hofstede van Nijenrode, welke door Gijsbert Dorlant verbeurd waren en waarmede Johan van Nijenrode vervolgens zijn Neef Splinter van Zij1 had beleend. Met de zegelen van Willem Jans van Loendersloot en Nicolaas Jans in groen was. 21 Aug. 1454. Gijsbrecht van Nijenrode van Amerongen en Splintet van Nijenrode, gebroeders, verklaren geen eigendom te hebben aan goederen te Niemandsvriend in het kerspel van Sliedrecht gelegen, welke de ridder Gìjsbrecht van Nijenrode, hun oude vader (grootvader) gekocht en aan zijn bastaarden had gegeven, om van hem en zijn nakomelingen in leen gehouden te worden ; zodat de eigendom daarvan altijd is overgegaan op den oudsten broeder van Nijenrode alleen en op niemand anders (afschrift). 21 Jan. 1451. Floris Jansz, Schout te Slijdrecht, bekent, dat hij 5 morgen lans, gelegen te Niemantsvriend, in het kerspel van Slijdregt, van Gijsbert Dorlant, Bastaard van Nijenrode, gekocht en den eigendom daarvan voor den dijkgraaf en de heemraden van den Alblasserwaard heeft ontvangen (afschrift). 1450 (1451) Febr. 24. Sententie van het Hof van Holland in een geding tusschen Gijsbrecht bastaard van Nijenrode, alias Dorlant, klager, en Jan van Nijenrode met Splinter van Zijl, verweerders, betreffende enige goederen, gelegen in de Alblasserwaard, onder het kerspel van Slijdrecht, en door Gijsbrecht Dorlant van de hofstede van Nijenrode in leen gehouden, en omtrent 200 Wilh. schilden daarop gewonnen. Uitgesproken in den Haag door den Heer van Lanoy, stedehoudergeneraal, Gijsbrecht broeder van Brederode, Domproost van Utrecht, Gerrit van Zijl, Mr Hendrik Uten Hove, Mr Lodewijk van der Eyck en Nicolaas die Vriese, rentmeester Generaal van Holland (afschrift). 22 Sept. 1454. Gijsbrecht van Nzjenrode zegelt in rood was met een Balk zonder barensteel. 21 Jan. 1451. Gysbert Dorlant, Oom van Philips Nicolaasz. v. Tornout. En hier volgt dan de oudste stamreeks van het Geslacht Dorlant. Overgenomen uit : ,,Berichten van het Historisch Genootschap te Utrecht IV”, Kemink en zoon 1851 - In ,,Proeve eener Geschiedenis van het Geslacht Nijenrode” van 1. 1. De Geer, Splinter van Ruwiel 1298. Gerrit (Gerard) Splinter van Ruwiel, Schildknaap, Heer van Nijenrode (Nienrode ofte Rienruel) zie Booth. Trouwt Maria Pers@, genaamd van Velsen en sterft omstreeks 1357. Ghijsbrecht van Nzjenrode, een Ridder, Heer van Nijenrode, Velzen, Poel, enz. Baljuw van Kennemerland en Friesland, Maarschalk van Eemland. Trouwt eerst naar het schijnt met Belia van Leijenburg en daarna met een dochter van Otto van der Poel. Sterft tussen den 3e Aug. en de 3e Nov. 1396. 184

Ghijsbrecht van Nijenrode, genaamd Dorlant - bastaard. Beleend op St Elisabethsdagh 1391 te Langerac met een halve hoeve (8 morgen) lands. Door zijn Vader gegoed te Niemantsvrient bij Sliedrecht. Omstreeks Paschen 1419 in dienst van Jan van Egmond, Raad van Hertog Jan van Beieren, overviel en beroofde hij enige burgers van Utrecht op de Lek en nam hen gevangen. Zoals we zagen, was zijn zoon Willem geland aan de Broekdijk te Breukelen. Deze Broekdijk bestaat nù nog en is een haast onbewoonde doodlopende weg tot pal achter het Huis Nijenrode. Het kasteel Ruwiel lag aan de Angstel of de Aa ; er is nog het eilandje van over waarop een oud kippenhok staat van hout met kapotte ruiten, figuurlijk spottend m e t íl.: vergane glorie van het Huis Ruwiel. Er staat nog een oude boerderij bij met een steen in de gevel van het jaar 159 1 . Het prachtige kasteel Nijenrode van nù in 1959, is niet het kasteel Nijenrode van weleer. Er is geschiedenis genoeg van te lezen, dus daar ga ik hier niet op in. Ook de Genealogie Booth vertelt nog al het één en ander over dit geslacht en in de Leenregisters heeft de Heer Van Heus van Nijenrode losse stukken ingelegd, waarin hij nog latere gegevens toevoegt. Waar is het alles gebleven ? Waar is het eens zo bekende Geslacht Van Nijenrode ? Wie nog voert in lijnrechte afstamming hun nù nog welbekende naam, Doch de naam Dorlant is gebleven en dàt niet alleen, doch vele leden van dit Geslacht zijn nù nog in leven. In Loosdrecht en in het Gooi kunt u ze vinden ; zij hebben het recht het Blazoen van Ruwiel of het gekwarteleerde Blazoen van Nijenrode (Ruwiel en Persijn) zij het dan met barensteel of bastaardbalk te voeren. Want zij stammen in rechte lijn af van de Heren van Nijenrode. Utrecht, mei 1959.

GEMEENTE-ARCHIEF BREDA In maart 195.9 zijn uit het Rijksarchief te ‘s Hertogenbosch overgebracht naar het Gemeentearchief van Breda de rechterlijke en notariële archieven en de doop-, trouw- en begraafboeken van de in 1942 opgeheven gemeenten Ginneken, Bavel en Princenhage. Voor het raadplegen dezer archieven alsmede voor het aanvragen van afschriften, uittreksels of fotocopieën daaruit, wende men zich dus voortaan tot het GemeenteArchief van Breda, (Stadserf 2). Met buitengewoon veel genoegen vermelden wij, dat PIETER ADRIAAN DE KLERCK slaagde op 5 juni 1959 aan de rijksuniversiteit voor het artsexamen (zie Gens Nostra 1956, 250 onder 824). en J O H A N N E S D E KLERCK slaagde op 24 april 1959 met lof voor het examen elektrotechnisch ingenieur aan de T.H. te Delft. (Zie Gens Nostra 1956, 250 onder 825), beide zonen van Ir. Th. P. E. de Klerck, Voorzitter van de Afd. Winschoten der N.G.V. en van Mevr. C. M. 1. E. ten Sijthoff. 185

TIJDSCHRIFTEN-REVUE Bibliothecaris: J. J. G. Kranen, Mariëndal 5, Rozendaal (Gld.) Tijdschriften kunoen na aankondiging in deze Revue, aan de Leden der N.G.V. op aanvrage worden verzonden. Ons A m s t e r d a m , lle Jrg. No. 5, mei 1959: C. P. G. van den Handel. A m s t e r d a m Havenstad; Th. Schmeiger. Een vorstelijke bezoeker uit Perzië in het jaar 1889; De keizerskroon boven het wapen van Amsterdam: J. A. Groen Jr. Vijfentwintig jaar geleden stierf de keizer der Nederlandse standwerkers; B. Ram. Amsterdammers in de Nederlandse Letterkunde (van Coornhert tot Lucebert); Literatuuropgave betreffende Amsterdam. De brabantse leeuw, Jrg. 8. No. 5, mei 1959: Past. H. Hens. Naamlijst van studenten: G. J. Rehm. D e B r e d a s e A p o t h e k e r s ; J. A. W. Swane. M u l d e r s i n B r a b a n t ; 11. Denen; B. W. van Schijndel. Brabantse van Amstel’s. Idem, Jrg. 8. No. 6, juni 1959: Dr. J. P. W. A. Smif. Molenijzer en b ,emtak; G. J. Rehm. De bredase apothekers. De Nederlandsche Leeuw, 76e Jrg. No. 5, mei 1959: Jhr. Mr. C. C. van Valkenburg. Nederlandse afstammelingen-naamdraagsters van gravin Juliana van Stolberg; M . Thierry de Bije Dòlleman. Het geslacht van Hogendorp te Haarlem in de 15e eeuw. Mr. A. P. van Schilfgaarde. De kwartieren van de domheer Engelbrecht van Nassau. Bijgevoegd: inhoud en register 1958 en vervolg van genealogie Dijkshoorn door D. van Baalen. Hef Personeel Stafuuf, 10e Jrg. No. 5, mei 1959: W. F. Prins. Een brandpunt van collisieregels: de geboorte-akte van Andrea Maria. De Stichfsche Heraut, 6e Jrg., afl. 3, mei 1959: J. Hilgenga. De familie Zuidhoek; Het doop- en trouwboek van ,,De Vuursche”. Ons Voorgeslachf, 14e Jrg. No. 76, mei/juni 1959: J. Hoek P. P. Czn. G e n e a l o g i e van een familie Hoek uit Schiedam: Cohier van de tiende penning van De Brie1 anno 1545; A. J. van Roon. Het geslacht De Heer (Decker); Ir. C. Baars. N a k o m e l i n g e n van Jan Jansz. in ‘t Velt; Register van de Ledematen tot Naeldwijck. Ons Heem, Jrg. X111, 5, Bloeimaand 1959: J. G oossenaerfs. Heemkunde; Sprokkelingen; Molenberichten; Van Helden en Heiligen: Onze stam: J. Noterdaeme. Jacob de Coster van Maerlandt. L’lntermédiaire des Généalogistes, de Middelaar tussen de Genealogische Navorsers, Ao. XIV. No. 81, 3/1959: P. van Gehuchten. Etude généalogique sur la famille Van der Heyden de Ter Heyden et de Belderbusch; René Goftin. Les du Tomboy en Flandre: Dr. E. Spelkens. Contribution à la généalogie de la famille van Vaerenberg; L. A. Bouly de Lesdain. Rijbens; Aux Membres; Maurice Lang. Quelques quartiers belges de la princesse Paola Ruffo di Calabria. Oosfvlaamsche Zanfen, 34e Jrg. No. 3, Mei-Juni 1959: M. Broeckhoue. Devotie in het Vlaamssprekend gedeelte van België tot de H. Donatus, biezondere patroon tegen schadelijke natuur- en vernielende kunstmatige luchtelementen; A. van Hageland. Bijgeloof en Ruimtevaart; Lic. R. de Greefer. Bijdrage tot een sagenboek van Zuid-OostVlaanderen. Der Deufsche Hugenotf, 23. Jrg. No. 2. Mai 1959: Denkwiirdige Tage; Zur Einweihung des neuen Calvin Auditoriums am 1. Juni 1959 in Genf; F. Regula. Die Hugenotten in Annweiler; W. Risler. Die Hugenottenfamilie Rigalin Krefeld. Monatsheffe fiir evangelische Kirchengeschichfe des Rheinlandes, Jrg. VIII, Heft 3, Mai/Juni 1959: D. H. Muller. Die rheinische D’iaspora: C. R. Richter. Die Denkschrift des Metzer Intendanten Turgot von Jahre 1699 über den Protestantismus.

186

D e r Grafschaffer, Jrg. 1959, Mai, Folge 76: Willy Friedrich. Laar - ein beschauliches Grenzdorf.. . . . mit zwei alten Adelssitzen; Ludwig Sager. Da irrt sich Kar1 von der Linde; Dr. Ludwig Edel. Ein Erinnerungstück im Rathaus zu Schiittorf; Wiily Friedrich. Im Bannkreiss der Heimatgeschichte; Bentheimer Betrachtungen; Pommem im Reigen seiner Feste; Dr. Erich Sandow. Das Stadtarchiv in Nordhorn. Znstifuf Jür Auslandbeziehungen, Stuttgart, Jan.-März 1959; 1: Deze uitgave 1s hoofdzakelijk gewijd aan de verhouding Duitsland-Finland, welke op 500 jarenlange ~;u&urgemeenschap wijst. Bijgevoegd: inhoud van jaargang 1: 1951 tot jaargang 8: Quellen und Forschungen tur Ostfriesischen Familien- und Wappenkunde, 8. Jrg. Heft 5/1959: DT . G. D. Ohling. Ahnenliste 15: Overwien; Dr. Stracke. Namen aus Briicheregistern des Amtes Friedeburg. Zeifschrijf der Gesellschaft Jiir Schleswig-Holsteinische Geschichfe, herausgegeben von Olaf Klose, Band 83, 1959: Dr. phil. Marianne Hofmann. Die Anfänge der Städte Itzehoe, Wilster und Krempe; Dr. G. Hagenah. Die Unruhen in Fondern im Herbst 1849; 100 Jahre Eisenbahn Gliickstadt-Itzehoe; Dr. Wolfgang Laur. Die SchleswigHolsteinische Flurnamensammlung; Ortsnamen auf-marschen in Holstein. The Coat of Arms, Vol. V. No. 38, April 1959: Michael G. Heenan. Variations on a theme of Holstein; John Bromley. Two armorial Seal-Bags of the 14th Century; C. E. Lane. Some pretty Lideous civic arms; H. C. Curwen. Some notes on a penny of Edward the Confessor; John A. GoodalL The Arms of H. H. Pope John XXIII; Roger F. Pye. Development of the arms of Portugal in fact and legend; Major T. R. Davis. Heraldic forms in Pre-columbian America. The Scotfish Genealogisa Vol. VL No. 1, Jan. 1959: lan M. Kennedy. Some Scottish Banking Families; Donald Whyfe, F.S.A. The Dundas Family. Old Cadet Branches of West Lothian; Sir lan Moncreiffe of Moncreiffe, Bt. Ph. D. Notes of The MacNeils of Barra; J. F. Mitchell, C.I.B. Burn’s Excise Associates. Znsfitufo Infernaclonal de Genealogia y H e c a l d i c a Hoja Informativa, Ano V I . N o . 109, 110, 111, 1-15 de Abril, 1 de Majo de 1959: Bibliografia; Consultorio; Mededelingen van het Instituut betreffende de jaarlijkse bekroningen; Adellijke titels. Sfakf och Häud, Tidskrift utgiven av Genealogiska Föreningen, Riksförening för släktförskning, No. 1, 1959: J. E. Almquisl Häradshövdingen Arvid Jönssons (sparre över stjärno) avkomlingar til1 fjärde och femte led (met enige staten); Hugo Wingard. Skalden Johan Börjesson och Lans Släkt; Verenigingsmededelingen; Balans, enz. Archivum Heraldicum, No. LXXIII. Bulletin 1, 1959: Paul Adam Even. Röle d’armes de I’ost de Flandre; Olivier Cloftu. Une lettre d’armoiries inédites; P. Plazidus Hartmann. Das Wappen des Urner Geschlechtes Froger; Robert Matagne. De nouvelles erreurs au sujet du drapeau luxembourgeois. The New York Genealogical and Biographical Record, Vol. XC, Number 1, January 1959: History of the Provoost Family of New Amsterdam and Colonial New York; The first American Mrs. Rozecrans; The Denslow family in America; Marriages of the Dutch Reformed Church of Claverack; Records of Trinity Church Parish, New York City. Michigana, Vol. V. No. 2, April 1959: Bestuursmededelingen; Centennial Farms; Quests. Genealogical Forum of Portland, Oregon, Vol. VIII. No. 7 and 8, page 49, MarchApril 1959: Bestuursmededelingen; Vergaderingen; Queries; Honderd jaar geleden; Cemetery Records, Benton County, Oregon. W . D . H . Rosier. Amsterdam, juni 1959.

187

VRAGENRUBRIEK Deze rubriek staat ten dienste van een ieder, die met zijn onderzoek is vastgelopen dan wel diegenen, die met andere personen verbinding zoeken op genealogisch en heraldisch gebied. De vragen zijn uitsluitend in te zenden aan Hoofdredacteur van Gens Nostra, Postbus 976, Amsterdam-C.

D e z e rubriek is uitsluitend voor leden der N.G.V., die zich reeds met de Contactdienst in verbinding stelden. Men wordt wel zeer dringend verzocht het papier, waarop de vragen worden ingezonden, slechts aan één zijde te beschrijven. desbetreffend

,,Der Adler”, X1X Band 1-2 Heft, zegt: ..Auskunff isf Freundlichkeif - Dank isf Pflichf.” CXXXVII. CLARA VAN SPARWOUDE. Gevraagd alle gegevens over Vrouwe Clara van Sparwoude. Zij woonde te Delft en was gehuwd met Mr. Arenf Frankensz. van der Meer, raad en secretaris van Delft, hoogheemraad van Delfland, etc. Ook gaarne opgave van allen die belangstelling voor haar hebben. Het ligt in de bedoeling binnenkort een boekje over haar te doen verschijnen. Familie Archief ,,Rijnbende”, Kastanjesingel 90 B, Rotterdam-12. cxxxv111. A.21 Januarij 1650. Jan Rosf en zijne vrouw, met bijwezen van zine zoons, verkoopen aan Gerrit Jan Nagel1 het r/s van het goed PLAETRINCK. 21 Januarij 1650. johan fen Berenpas verkoopt aan Gerrit ]an van Nagel 1/3 van hetzelfde goed. 29 October 1651. johannes Wolf en Gerdruyf van Trier, echtelieden, verkoopen aan Gerrit lohan Naaell I/H van hetzelfde aoed. Op welke wijze hgbben. voornoemde personen het goed PLAETRINCK (ook aeschreven als PLATERINCK en PLAETERINCK) verworven en waaraan is de naam PLA (E) TERINCK ontleend. B. TEN MARSCHE. 1. Derck lansen, zoon van ]an fen Marsche. Verwolde/Laren (Gld.), geboren 11 april 1674 1 overleden: 7 3 maart 1700 gehuwd met: 2. Derckjen Willems, dogter van (3) Willem Plaferink. Wanneer is no. 1 overleden. Wie en wat waren zijn ouders. Wat is de oeboortedatum van no. 27 Vermoedeliik overleden in 1753. Welke zijn de geboorte- en overlijdensdata van no. 3 7 Met wie is hij gehuwd geweest. c&. BRANTINK. Willem Branfink, zoon van Alberf Branfink, Verwolde/Laren (Gld.), geboren 24 augustus 1710 en overleden in 1750 7 is gehuwd op 1 maart 1727 met Willemken Plaaferink, dogter van Dirk op Platerink (zie onder B.). Wat was zijn beroep en wie en wat waren zijn ouders? D. VELDERMAN. lan Velderman, Verwolde/Laren (Gld.) huwt 29 juni 1748 met jenneken Plaferincks, dogter van Willem plafering (zie onder C.), welke gebooren is 7 december 1727 en overleden 18 april 1772. Wat is de geboortedatum van jan Velderman 7 (In het overlijdensregister wordt vermeld: ]an Plaferink, gebooren Velderman gestorven aan het VELTKAMP op 5 maart 1791) (zie tevens E.). E . VELT(D) KAMP. Zwier VelfkamD, aeboren 12 aoril 1744 te Laren (Gld.) zoon van Lamberf Velfkamp, huwt 13 mii 1770 met -Dercksken Plaferink, dogter van ]an en lenneken Plaferink (zie onder D.). Wie waren zijn ouders ? Wanneer en waar zijn zij geboren en overleden ?

188

Overlijdensdatum van Zwier Velfkamp, die na zijn tweede huwelijk met Trienfje de Maag, geregistreerd staat als Zwier Plaferink. Geboorte- en overlijdensdata van Trienfje de Maag. Mej. M. J. G. PLATERINK, Hogerbeetsstraat 3a, Rotterdam- Blijdorp. CXXXIX. Familie-Archief DE GIRARD DE MIELET V A N C O E H O O R N . Een ieder die aanwijzingen kan geven waar zich een groene trommel met familiepapieren van bovengenoemd geslacht bevindt, wordt beleefd verzocht zich in verbinding te stellen met de Secretaris van de Hoge Raad van Adel, Zeestraat 71b. ‘s-Gravenhage. Telefoon 0 1700-115210. Op 4 augustus 1794 huwden R.K. te Zierikzee Huijbrechf (Huberfus) Koevoet e n Adriana van ‘f Kloosfer Jansdr. De eerste zoon uit dit huwelijk heet lacobus. Bij het huwelijk was als getuige aanwezig (o.a.) Zda van de Water, echtgenote van J a c o b u s K o e v o e t . Mogelijk zijn dus de laatsten de ouders van eerstgenoemden. Gevraagd: Voorouders. Het onderzoek in Zeeland is wel bizonder moeilijk, mogelijk levert de vragenrubriek contact op met iemand, die in de Zeeuwse geslachten thuis is. H. SCHOORL, Van de Endelaan 90, Hillegom. CXLI. VAN KEEREN, B O L L E M A N . 1. Jan Theunis van Keeren trouwt 3-2-1697 met Welmef Piefers Bley te Broek in Waterland. Wie zijn de ouders van Jan Theunis van Keeren en de geboortedatum. 2. Cafhryn Dauids Bofleman trouwt 23-1-1723 met Piefer Jans Bley te Monnikendam. Wie zijn de ouders van Cafhrijn Bolleman en g e b o o r t e d a t u m . 3. Jan Jellisse Mulder en Aaltje Jans Fokker in 1734 een kind Leuntje. Doopboeken Thamen. aem. Uithoorn of Miidrecht. Wie ziin de voorouders van lellisse M u l d e r en Aal_e ‘Jans Fokker ? ’ 4. De voorouders van M e y l Ariaans. Hij trouwt ongeveer 1650 te Oostzaan. Meyl wordt reeds in de volgende generatie de achternaam. Hij is niet in Oostzaan geboren. Merk M e y l Ariaans, ,,een schip”. Mej. C. J. KUIPER, Apolloplantsoen 10, Zaandam. ANTWOORD In verband met vraag CXXIV in het mei-nummer 1959 van ,,Gens Nostra” deel ik U mede, dat uit het Doop- en Ledematenboek van de Gereformeerde Gemeente te Eindhoven blijkt: dat aldaar is ingekomen Johannes Cornelius de Roy, met attestatie van Veldhoven d.d. 2 September 1734; en dat aldaar op 6 Januari 1737 is gedoopt: François, zoon van Johanes Cornelius de Roy en van Jacoba van Gennip, echtelieden. Getuigen waren: de Heer Willem de Wifh en Juffr. de Engelse, loco Michiel de Roy en zijn huisvrouw ? De Gemeentearchivaris van Eindhoven: A. J. J. H. TOPS. Correctie: Vraag CXXX (mei-nummer). Trijnfje Jacobs Bosschaafer, lees Bosschiefer. Jan Jans van Edam, lees Van Eeden.

De fraaie wapenkwartierstaat (16) Bestellingen te richten aan het 2B, Zeist, door overschrijving van f 6.75 p. staat op girorek. nr. 139985.

189

Met het Bestuur van ons belgische Zustergenootschap L’ Intermédiaire des généalogistes is overeengekomen, dat de Leden der N.G.V. zich zullen kunnen abonneren op ,,L’Intermédiaire” tegen de halve abonnementsprijs ad f 6.25, te storten op de girorekening van de Penningmeester der N.G.V. De Secretaris der N.G.V. postbus 976 A’dam zal opgave van abonnementen gaarne in ontvangst nemen.

BOEKBESPREKING H. Halbertsma. Zeven eeuwen Amersfoort, 1959, prijs f 1.75. Verkrijgbaar bij de feestcommissie.

Het Gemeentebestuur van Amersfoort heeft de goede gedachte gehad bij gelegenheid van het 7e eeuwfeest van zijn stad de uitgave van dit gedenkboek daadwerkelijk te steunen. Wij vinden in dit 143 pagina’s tellende gedenkboek een keur van geschiedkundige gegevens en fraaie reproducties van oude gravures en kaarten, die ons uitstekend de weg wijzen door de geschiedenis van deze belangrijke stad. Een wandeling door Amersfoort, na lezing van deze uitgave brengt de oude gebouwen voor ons tot leven. Na het bezoek, dat wij op de genealogendag aan Amersfoort brachten, geeft dit fraaie boekwerkje ons. een uitstekend inzicht in het oude en moderne stadsbeeld. 1. Hovy geeft in 12 pagina’s een overzicht van de literatuur over de geschiedenis van Amersfoort. Wij bevelen dit boek van harte aan, aan alle liefhebbers van stadsgeschiedenis en stedeschoon. W. R. A’dam, juni 1959. AANVULINGEN EN WIJZIGINGEN OP DE LEDENLIJST Nieuwe leden: 2233. Bohlen. 1. T. C.. 20 Paardebera (Cr.). London-Ontario-Canada. 2234. Wilde,’ J: J: de, ‘Zeestraat 127, Beverwijk. 2 2 3 5 . Enyeart, Mrs. Ruth M., 1413% Murray Drive, Los Angelos. Calif. 2236. Kuiters, P. J., Haarlemmerweg 41, Leiden. 2237. Lokhorst, E. A., J. P. C. Leinweberstraat 27, Veenendaal. 2238. Lende-Bannink, Mevr. M. v. d., Dullaertstraat 30, Haarlem-N. 2239. Zappey, W. M., Spaarnzichtlaan 23, Heemstede. 2240. Kruimel, Joan H. A., Vrijburglaan 3, Overveen. 2241. Nachtegeller, P. J., Gasthuisvest 17a, Haarlem. Adreswijzigingen: 1825. Libert. A.. Dr. Levdsstraat 70. Haarlem. 1760. Hagenaars, C. F.,’ Kesselterweg 2, Wolder-Maastricht. 2017. Koelé, J., Zonnebloemstraat 53, ‘s-Gravenhage 7. 1769. Hartzema, J., Oosterweg 228, St. Jacobiparochie. 1829. Plu, J., Helmerslaan 85, Eindhoven. 1984. Huihers, Jan, Prins Bernhardlaan 32, Voorburg. 2090. Zander, P. R. von, c/o. Koronczyk, Schumannstrasse 4 1, München. Bayern. Overleden: Zeer tot ons leedwezen berichten wij het overlijden van ons lid: 2059. Poelvoorde, Ir. P. J. van, Loosduinen. Correcfie:

2199. Gerritsen, C., Huisnummer dient te luiden 13, Eindhoven. Het _ juiste adres van de secretaris der afd. Groningen is: Jan Goeverneurstraat 4a, Groningen.

190

Gedrukt bij Ponsen en Looijen te Wageningen.

- ONS GESLACHT MAANDBLAD DER NEDERLANDSE G E N E A L O G I S C H E V E R E N I G I N G GOEDGEKEURD BIJ KONINCLIJK BESL. “AN 16 AUCUSTUS ,948. YO 85 Laatstelijk

JAARGANG

14

goedgekeurd

bl]

K.a”i”kli,k

No. 9

Besluit

Vl”

5 April

,erkT

SEPTEMBER

1959

Hoofdredacteur: W. D. H. Rosier, Postbus 976, Amsterdam. Administrateur van de Contactafdeling: C. Roodenburg, Van Eedenstraat 9, Haar1e.m. Administrateur der verzending van het Maandblad: Jan Hagoort, Kloosterstraat 11, Naarden. Secretariaat der N.G.V.: Postbus 976, Amsterdam. Contributie minimum fl. 1250 te storten op Girorekening No. 547064 ten name van de Penningmeester der N.G.V. te NOORDWIJK AAN ZEE.

POORTERBOEK VAN ROTTERDAM door C. ROODENBURG (vervolg) 3294. Barend Jansz. Ligferijk, 1, 25-11-1729, gbv. Beckum in Munsterland. 3295. Philippus Willebrands, 1, 29-11-1729, gbv. Berlijn. 3296. Heijndrik van Bronswijk, 111, 7-12-1729, gbv. Maurik in Gelderland. Gratis als zijnde de lijfknegt van de Hr. Burgermr. Gevers. 3297. Willem Kruijk. 11, 8-12-1729, gbv. Schoonhove. 3298. Steven Danen, 1, 12-12-1729, gbv. Nimwegen. 3299. Chrisfijnfje KZeijn, 111, 20-12-1729, gbv. Schoonhoven. Gratis als zijnde de dienstmeyd van de Heer Burgermr. ZJsbrans. 3300. Jan de Vallee, 11, 22-12-1729, gbv. Doesburg in Gelderland. 3301. Pieter Malmu, 1, 24-12-1729, gbv. Mandel in Noorwegen. 3302. Lens Noldens, 111, 31-12-1729, gbv. Dusseldorp. Gratis als zijnde de dienstmeyd van de Heer Burgermeester ZJsbrans. 3303. Antonij Tranelf, 1, 3-1-1730, gbv. Locarno in Switserland. 3304. Adolph Tellegen, 1. 5-1-1730, gbv. Voorst in Gelderland. 3305. Pierre des Tomble, 1, 9-1-1730, gbv. Tpmpleuve en Pevele onder de Castelenij van Rijssel. 3306. J o h a n n e s Besemer. 1, 10-1-1730, gbv. GirssenOuwerkerk. 3307. Anfonij Riefhouen, 1, 12-1-1730, gbv. Breda 3308. Willem van Welt 1, 19-1-1730, gbv. Dreuthe in Gelderland. 3309. Dingeman Danserweg, 11, 21-1-1730, gbv. Nieuwmansdorp. 3310. Francis van der Biesen, 1, 25-1-1730, gbv. Oeffelt in ‘t land van Cleeff. 3311. Francois Champagne, 1, 31-1-1730, gbv. Kamerik. 3312. Frederik Seijffers, 111, 1-2-1730, gbv. Wezel. Gratis als zijnde de liifknegt van de Heer Burgemeester ZJsbrans. 3313. Isaacq Marij, 1. 2-2-1730, gbv. London in Engeland. 3314. Marijfje van Assing, 1, 3-2-1730, gbv. Amsterdam. 3315. Carel CoUemans, 11, 4-2-1730, gbv. Brussel. 3316. C o e n r a a d Ikerf, 111, 4-2-1730, gbv. Anspach. Gratis als zijnde de tuijnder van de Heer Burgemr. uan der Hoeve. 3317. Chrisfiaan Claasz., 1, 6-2-1730, gbv. Zeventer b o v e n A r n h e m . 3318. Pieter Sip, 1, 7-2-1730, gbv. Breda. 3319. Carel Lodewijk van der Marck, 1, 8-2-1730, gbv. in de Ham. 3320. J o h a n n e s Mefmans, 1, lO-2-!730, gbv. Zanten in ‘t land van Cleeff. 3321. Jan de Jonge,. 11, lO-2-1731J, gbv. Woerden.

191

r

_

3 3 2 2 . Sfoffel Bagijn, 1, 15-2-1730, gbv. Delfshaven. 3323. Isaacq Hubert Gerrifszoon, 1, 16-2-1730, gbv. Dordregt. 3324. Jacob Hubert Abrahamszoon, 11, 16-2-1730, gbv. ‘s Hertogenbosch. 3325. Jan Gast, 11, 20-2-1730, gbv. ‘s Hertogenbosch. 3 3 2 6 . Willem van Brakel, 11, 2-3-1730, gbv. VVoudrichem. 3327. Harmannus Hoog, zoone van Dominus Marinus Hoog, 1, 4-3-1730, gbv. Molenaarsgraaff. Aangenomen als burger en poorter dezer stad, zullende den eed daar toe staande, door hem aan handen van de Heeren Burgemeesteren werden gedaan en afgelegd na den 7 September 1732 toekomende, als wanneer ‘hij den ouderdom van 14 jaren zal hebben bereijkt en hem daarvan behoorlijk -acte zal werden verleend. In marge : Op heden den 9 dec. 1738 heeft Harmànus Hoogh aan handen van de Heeren Burgem. den eed als burger en poorter na behoren gedaan en affgelegt. 3328. Johannes Lammen, 1, 6-3-1730, gbv. Arnhem in Gelderland. 3329. Mr. Paulus Boogaard, 1, 6-3-1730, gbv. Delft. 3330. Klaas Brenders, 11, 9-3-1730, gbv. Tilburg. 3331. Jan van Reijdf, 11, 14-3-1730, gbv. Utrecht. 3332. Gerard Hussart, 1, 16-3-1730, gbv. Etten in de Baronnije van Breda. 3333. Stoffel van Emmerick, 1, 16-3-1730, gbv. ‘s Hertogenbosch. 3 3 3 4 . Joan van Hengel, 1, 21-3-1730, gbv. Utregt. 3335. Dirk Monfauban, 11, 22-3-1730, gbv. Gornichem. 3336. Gerrir van Bruine, 1, 23-3-1730, gbv. Zanten in ‘t Brandenburgsland. 3337. Jacob van Diest, 1, 28-3-1730, gbv. Delfshaven. 3338. Willem Lommen, 1, 29-3-1730. gbv. Arnhem. 3 3 3 9 . H e n d r i k Wallaarfs, 1, 1-4-1730, gbv. Loon op Zant in de Meijerije van ‘s Hertogenbosch. 3 3 4 0 . J a n Schook. 1, 4-4-1730. obv. T h i e l . 3341. Johan Marfinus, 1, 4-4-1730, gbv. Sleeswich in ‘t Hertogdom Holsteijn. 3342. Piefer v a n Assendelft Willemszoon, 1, 5-4-1730, g b v . D e l f t . 3343. F r a n s Redeman, 1, 5-4-1730, gbv. Recklinghausen in ‘t Ceulsland. 3344. Dirk Hoogkamer, 1, 6-4-1730, gbv. Woerden. 3345. Willem Vermeulen, 1, 6-4-1730, gbv. Vianen. 3346. Anna Lenshoek, 111, 8-4-1730, gbv. Kerkwijk in Gelderland. Gratis als zijnde de tweede meyd van de Heer Burg. de Jongh. 3347. Aagje van der Meulen, 111, 12-4-1730, gbv. Delft. Gratis als zijnde de keukemeyd van de Hr. Burgemr. de J o n g h . 3348. Joanna de Puffer, 1, 12-4-1730, gbv. Antwerpen. 3349. Johanna Korten, 111, 12-4-1730, gb v. Duisbergen. Gratis als zijnde de dienstmeyd van de Hr. Burgemr. van der Hoeven. 3350. Thomas Rose, 1, 14-4-1730. gbv. Burton in ‘t Graafschap van Dorcet in Engelant. 3351. Hendrik Bongaars, 1, 14-4-1730, gbv. Beeck in Cleefsland. 3352. Jacob Springweg, 1, 14-4-1730, gbv. Osnabrugge. 3353. Wouter Knoop, 11, 17-4-1730, gbv. Dordregt. 3354. Jan van Baal, 11, 17-4-1730, gbv. ‘t Haagje bij Breda. 3355. Philip Mulich, 1, 18-4-1730, gbv. Coblentz. 3356. T h o m a s Harwood, 1, 18-4-1730, gbv. Lineard Shorditch in ‘t Graafschap Middelsex in Engeland. 3357. Pierre Eschauzier, 1, 25-4-1730, gbv. St. Foij in de prov. Guienne in Vrankrijk. (Op 6 July 1761 duplicaat gegeven). 3358. Richard Wafson, 1, 26-4-1730, gbv. Monkheselton in ‘t Graafschap Durham in Engeland. 3359. Pieter Krimper, 11, 26-4-1730, gbv. Amsterdam. 3360. Thomas de Koeijer, 11, 27-4-1730, ghv. Prinsland. 3361. Reijer Heijkoop, 1, 27-4-1730, g b v . L e y d e n . 3362. Barend Midderop, 1, 27-4-1730, gbv. Wern in Munsterland. 3 3 6 3 . Harmen van der Sluijs, 1, 28-4-1730, gbv. Hemert gelegen tussen Bommel en Thiel. 3364. Pieter Rogman, 11, 28-4-1730, gbv. Hoog Karspel in Noord Holland. 3365. Jan Kok, 1, 28-4-1730. gbv. Amsterdam. 3366. Jacobus de Koek, 1, 29-4-1730, gbv. Segwaard. 3367. CorneJis de Bruijn, 11, 1-5-1730, gbv. Geertruijdenberg. 3368. Piefer Karpesfeijn, 1, 3-5-1730, gbv. Heukelom. 3369. Johannes Donckum, 11, 5-5-1730, gbv. Bergen op Zoom.

192

3370. 3371. 3372. 3373. 3374. 3375. 3376. 3377. 3378. 3379. 3380. 3381. 3382. 3383. 3384. 3385. 3386. 3387. 3388. 3389. 3390. 3391. 3392. 3393. 3394.

Daniel de lonah, 11, 8-5-1730, abv. Amsterdam. Hermanus van der Fleuof, 1, 11-5-1730, gbv. Voorschoten. Everf Suurmond, 1, 15-5-1730, gbv. Wageningen. /ohannes van Berchum, 1, 25-5-1730, gbv. Herrevelt. Hendrik Roubos, 11, 25-5-1730, gbv. Dussen. Piefer Engelen, 1, 6-6-1730, gbv. Nimwegen. Hendrik In de Weij, 1. 13-6-1730, gbv. Clundert. Pieter Schaap, 1, 16-6-1730, gbv. Gulick. Richard Wafson, 1, 29-6-1730, gbv. Sunderland in Engelnad. Marie Grosyeux, 1, 30-6-1730, gbv. Parijs. ]an Verkerk, 111, 5-7-1730, gbv. Ophemert tussen Bommel en Thiel. Gratis als zijnde de koetzier van de Heer Burgemr. de Jongh. Adriaan Bisdom, 1, 6-7-1730, gbv. Haastregt. ]ohn Coulfas, 1, 6-7-1730. gbv. Rowsbij in ‘t Graafschap York in Engeland. Goverf Censen, 1, 11-7-1730, gbv. Zevenbergen. Everf Dirksz., 1, 13-7-1730, gbv. Groessen in Cleefsland. Agnes van Someren, weduwe van Jan Herms. Collaarf, 1, 19-7-1730. gbv. Rosendaal. ]an van Engelen, 11, 19-7-1730, gbv. Breda. Hendrik Helderman, 1, 24-7-1730, gbv. Colnisgaarden in de prov. van Overijssel. lohn Seeler, 1, 28-7-1730, gbv. Ipswich van Engeland. De Heer Mr. Adolf Visscher, 111, 31-7-1730, gbv. Amsterdam. Dono. Clara Langois, weduwe van Philippe Fredin, 1, 31-7-1730, gbv. Parijs. loosf van Sifferf, 1, 7-8-1730, gbv. Dordregt.. Willem Brouwers, 1, 10-8-1730, gbv. de Hoeve in ‘t Marquizaat van Bergen op Zoom. Cornelis lansz. Verhoog, 1, 14-8-1730, gbv. Zwammerdam. Joghem Wagenaar, 11, 29-8-1730, gbv. Aurich in Oost Vriesland. (Wordt vervolgd).

DE GENEALOGENDAG DER N.G.V. TE AMERSFOORT Op 20 juni 1959 verzamelden zich ongeveer 150 leden en hun introducée’s (een ongewoon groot aantal) zich te half elf in het ontvangstcentrum van de stad Amersfoort aan de Muurhuizen, aldaar, waar zij werden ontvangen door de burgemeester der feestvierende stad, de heer H. Molendijk. In een hartelijke toespraak heette hij ons welkom: beschreef de geschiedenis van zijn stad in levendige kleuren en legde ons uit, dat Amersfoort alle reden had, dit 70O-jarig jubileum, op grootse wijze te vieren. De voorzitter der N.G.V., Mr. van Hees, dankte voor de vriendelijke ontvangst en voor de gelegenheid ons geboden, de gebruikelijke lezing in deze fraaie zaal, een overblijfsel van het oude Oud-Katholieke Seminarium, te mogen houden. Hij bood de burgemeester het speciale Amersfoort-nummer van G.N. aan, voor deze gelegenheid op fraai kunstdrukpapier uitgevoerd. Bij het aanbieden van koffie en gebak en rookgerei bleef men enige tijd gezellig bijeen tot het wederzijds begroeten van oude kennissen. Tenslotte begaf men zich door de versierde stad naar de nieuwe expositiezalen der stad, geheel naar de moderne eisen gebouwd door de bekende architect Rietveld te Utrecht. De daar ingerichte tentoonstelling trok aller aandacht en men vond er zelfs elkaars namen terug. 193

Na de lunch in restaurant de Witte, begaf men zich weer naar de vergaderzaal, waar Mr. Jan den Tex te Leusden, ons in een geestige causerie vele hoogst belangrijke dingen wist te vertellen over het voorgeslacht van Johan van Oldenbarnevelt, het resultaat van diepgaande archiefstudie en ander bronnenonderzoek. De voorzitter, Mr. Van Hees, dankte de spreker in hartelijke bewoordingen en bood hem zijn geschilderd familiewapen aan, vervaardigd door de ons allen welbekende wapenschilder Karel van den Sigtenhorst. Hierna begaf men zich naar het Gemeentemuseum Flehite, waar de heren Van der Neut te Amersfoort, Dr. A. R. Kleyn en C. R o o d e n b u r g een tentoonstelling op genealogisch en heraldisch gebied hadden gearrangeerd. Lange tijd werd hier vertoefd en met belangstelling het getoonde bekeken, totdat de optocht van gecostumeerde poorters van Amersfoort ons naar buiten riep om deze vrolijke, kleurrijke stoet te bekijken. Ook het schilderijenmuseum in Flehite werd bezocht en wij kwamen tot de conclusie, dat Amersfoort trots kan zijn op zijn bezit aan kunstschatten. T e g e n 5. uur begaf men zich naár hotel Metropool, tegenover het station, waar onder het genot van thee of wat anders, afscheid werd genomen met een hartelijk ,,tot weerziens” na een genotvolle, goed bestede dag. Onder de aanwezigen bevond zich ook Ridder Ruzette uit Namen, van 1’Intermédiaire te Brussel. Hij was opgetogen over het genotene en stelde zich voor verscheidene leden van zijn vereniging te kunnen animeren tot een bezoek aan Amersfoort. Inderdaad bezochten op zondag 12 juli 25 leden der vereniging uit België, per autobus Amersfoort, waar zij door de heer C. R o o d e n b u r g en ondergetekende werden ontvangen en rondgeleid. Ook zij gebruikten de koffietafel in ,,De Witte”, bezichtigden de versierde stad, zagen de optocht der poorters en brachten verscheidene uren door op de tentoonstelling. Onder hen bevonden zich, behalve Ridder Ruzette, de rév. Père Cerny en Dr. Goffin, die zich, ondanks hun hoge leeftijd, de moeite hadden getroost naar Amersfoort te komen en waarvan zij betuigden geen spijt te hebben gehad. Te vijf uur vertrok het belgische gezelschap, vermoeid, doch wel voldaan over de excursie. W . D . H . Rosier.

A’dam, augustus 1959.

WAPENKAART Het is de redactie een voorrecht in dit eerste nummer van ,,Gens Nostra” van het najaar 1959 wederom een wapenkaart met 25 wapenschilden aan te bieden van geslachten, wier blazoen merendeels nog niet eerder gepubliceerd werd. Het ligt in het voornemen om in het december-nummer opnieuw een wapenkaart te brengen. Gaarne ziet de Redactie inzending van wapens tegemoet, onder vermelding van plaats (streek) van herkomst. De opnamekosten ad f 6.50 p. wapen per giro te voldoen aan de Penningmeester N.G.V. te Noordwijk a. Zee No. 547064. Na afdrukken ontvangen de inzenders het gebezigde cliché franco thuis.

194

AREND WOUTER BRAVE Geb. 26 oktober 1907, over]. 10 juli 1959 Secretaris N.G.V. van 26 april 1950 tot februari 1956 G r o t e verslaaenheid maakte Yzich van ons meester, toen wij het bericht ontvingen van het overliiden van een goed vriend en trouw medewerker. onze oud-secretaris, die v a n 1 9 5 0 t o t 1956 in de moeilijke kinderjaren van onze vereniging het secretariaat op zo een voorbeeldiae wijze heeft beheerd. Beiden werden wij op 18 mei 1949 door de afdeling Amsterdam aangewezen als candidaten voor het toenmalige hoofdbestuur van de N.G.V. en in de algemene ledenvergadering van 28 mei 1949 werd Brave tot bestuurslid benoemd en schrijver dezes tot afgevaardigd lid van de afdeling Amsterdam. Weldra zou Brave geroepen worden tot het saneren van het secretariaat. In de jaarvergadering van 26 april 1950 werd hij op voordracht van de toenmalige voorzitter, de heer F. E. van den Berg, als zodanig benoemd en sindsdien heeft hij met grote energie het secretariaat van de vereniging gereorganiseerd en gevoerd. Tijdens ons voorzitterschap, van 1951/1955, hebben wij in Brave een medewerker gehad, die, vooral in moeilijke gevallen, door zijn diplomatieke gaven deze tot een oplossing heeft weten te brengen en ons tot grote steun is geweest bij onderhandelingen en besprekingen met andere verenigingen op ons gebied. Toen wij voor enige dagen aan zijn ziekbed stonden, hadden wij reeds het ergste gevreesd, doch toch niet kunnen beseffen, dat het einde zo spoedig zou komen. Thans gaan onze gedachten mede tot zijn flinke vrouw, die de laatste weken in zo een grote spanning en onzekerheid heeft verkeerd. Moge het haar gegeven zijn de kracht te vinden dit zware verlies te boven te komen. Heden hebben wij Brave onder grote belangstelling van vrienden en medewerkers op de Nieuwe Oosterbegraafplaats aan de Kruislaan te Amsterdam ter aarde besteld. Dat hij ruste in vrede. Amsterdam, 14 juli 1959.

T. DEN HERDER, Oud-voorzitter N.G.V. -

195

Wij vermelden de geboorte

:

Op 9 maart 1959 te Utrecht van TJACOLINE IDA, dochter van de Heer en Mevrouw Van Galen Last-Wierssema op 31 mi te Rijswijk, van JAN FREDERIK, zoon van de Heer en Mevrouw Van Deyk-Sommer; op 6 juni 1959 te Utrecht van FLORENCE LILIANE ODILIE, dochter van de Heer en Mevrouw

Bernard-Visser ;

op 25 juni 1959 te Apeldoorn, van JEANNETTE HENDRIKA, dochter van de Heer en Mevrodw Hoornenborg-Rufgers; op 5 juli 1959 te Amsterdam, van FRANCISCUS FILIPPLIS BENEDICTUS zoon van de Heer en Mevrouw Beudeker-Hellebrekers; op 2 augustus 1959 te den Haag, van HENDRIK WILLEM, zoon van de Heer en Mevrouw Krijnen-Ru&; op 13 augustus 1959 te Oss, van ALEXANDRA JUTTA, dochter van de Heer en Mevrouw Veldman-Van

Swaay ;

op 19 augustus 1959 te Amsterdam van F R A N K 0 HARKO, zoon van de Heer en Mevrouw Kokmeyer-Alderliesfe, geboren 24 juli 1959, gedoopt 13 aug. 1.1. in de Kapel van Quinta dos Anyihos te Sintra, Portugal: THIERRY HENRI FRANÇOIS XAVIER CHRISTIAN zoon van Graaf Evrard van Limburg Stirum en Hélène, Prinses van Frankrijk, kleinzoon van ons geacht-medelid Graaf. Thierry oan Limburg Sfirum, Kasteel Huldenberg bij Brussel. en op 24 juni 1959 te Rotterdam, het huwelijk van de Heer BERT VAN LINSCHOTEN, j.m. van Rotterdam en Mejuffrouw IDA VAN DER GRIENDT, j.d. van Rhoon. Aan allen onze wel zeer hartelijke gelukwensen.

196

W. R.

1 ZD.-HOLLAND 1 IGTSCW~PHEN 1 1

VEENDAM

-II

DANTUMADELL

DRAACX N.HOLLAND EDAM

1 VLIELAND 1

Gens Nostra No. 9, september 1959

Ons geacht medelid, de heer 1. H. Bekouw te Bussum, bekend om zijn publicaties omtrent Belle en Hontschooten, schrijft ons: Het gaat om een mij gedane mededeling door de ,,Archives du Nord” te Lille, d.d. 17-10-1946, die ik terugvond. Het schijnt dat verscheidene vluchtelingen direct na totstandkoming van het 12-jarig bestand, pogingen hebben gedaan, hunne geconfisceerde eigendommen weer terug te krijgen en wat Poperingen betreft, vond ik inderdaad direct nà 1609 verscheidene acten, van personen uit die plaats, die zich in Noord-Nederland hadden gevestigd. Over Belle is niets te vinden. daar dit archief in 1918 volledig is vernield. Doch ten aanzien van Honfschoofen schreef de archivaris van de Archives du Nord mij 17slO1946 o.a.: ,.Celles (les archives) d’Honfschoofe, évacuées au tours de ces dernières années, ont répris récemment leur place à la mairie d’Honfschoofe, où.vous devrez désormais vous adresser. Pour la période de 1610 qui vous intéresse, peut-étre les artcles de ces archives cotés: FF 30, FF 31, FF 32, FF 37, FF 38 (registres aux actes de ventes, adhéritements et déshéritements passes devant l’échevinage d’HonbchooCe), pourraient - ils vous fournir quelques renseignéments.” Ik heb deze onderzoekingen niet meer kunnen doen, daar mijn werk was afgesloten, maar misschien is deze mededeling voor enkele van Uw leden van belang en daarom wil ik dit hen niet onthouden. Wellicht ware dit in ,,Gens Nostra” te vermelden 7 ti

Ons geacht lid, de heer D. Vermeden, Breede plaats la, Franeker. schrijft ons, dat hij in het bezit is van de volgende gegevens : Zuiderwoude 1. Doopboek van 1649-1707 (met een hiaat tussen 21-10-1682 en 21-5-1684). 2. Trouwboek 1652-1718. 3. Lidmatenregister (met ingekomen en vertrokken leden; bevat ook veel data van overlijden van 1651-1732. 4. Samenstelling van de kerkeraad van 1651-1732. Deze boeken zijn aanwezig in het kerkeraadsarchief van de Ned. Herv. Kerk te Zuiderwoude. Oosf-Vlieland. 1. Doopboek van 1635-1693: 1697-1811. 2. Trouwboek van 1661-1668; 1694-1696; 1708-1811. 3 . B e g r a a f r e g i s t e r v a n 1 6 3 7 - 1 6 5 7 ; 1680-1682: 1702 (mrt. en spr.); 1 7 0 9 - 1 8 1 1 . 4. Register van huwelijksaangiften en -bevestigingen 1795-1811. 5. Transporten en hypotheken (bewerking) van 1681-1684; 1690-1697; 1718-1811. 6. Weesboek (bewerking) 1663-1835. 7. Lidmatenboek van de voorm. Doopsgez. gemeente 1705--1 1800 (bevat doopinschr., ingekomen en vertrokken leden, overlijden). West-Vlieland. 1. Doopboek van 1668-1736. 2. Trouwboek van 1688-1733. Verder tientallen huwelijken uit registers van andere plaatsen van Vlielanders met personen buiten Vlieland enz. Bijna alle bovengenoemde registers zijn geklapperd. Zij, die uit deze registers inlichtingen wensen te ontvangen kunnen zich tot de heer Vermeden wenden op voorwaarde dat ze de in hun bezit zijnde gegevens betreffende Z u i d e r w o u d e en/of Vlieland doorgeven en zorgen voor voldoende antwoordporto.

198

SCHOOREL door W. VAN RHIJN

Wapen: In goud een één-toppige groene berg (duintop), komende uit de beneden schildrand, waarop 3 patrijzen staan van natuurlijke kleur, die ter rechterzijde en die op de top van het duin omgewend. Helmteken: een omgewende patrijs van natuurlijke kleur. Dekkleden: goud en groen.

1. Thomas, geb. omstr. 1645, tr. Maartje Dirksdr., -f (aang. Noord-

Scharwoude om tot Schoor1 te begraven 10) maart 1715; zij hertr. Jan Pietersz., korenmolenaar, $ (aang. Noord-Scharwoude om tot Schoor1 te Begraven 17) mei 1714.

11. Claas Thomasz. Schoorl, korenmolenaar, schepen, weesmeester en regent te Noord-Scharwoude, f ald. (aang. 24) mei 1738, tr. omstr. 1693 Marrifje Cornelisdr., $ Noord-Scharwoude (aang. 15) mei 1737, wede van Cornelis Gorter. 111. Hendrik Schoorel, geb. omstr. 1707 1) , stadsschoolmeester en voorzanger te Naarden, t ald. 29 sept. 1766, tr. Naarden 19 sept. 1734 Cornelia Waterdrinker, j.d. van Scharwoude, t Naarden (aang. 13) febr. 1788, begr. in de Grote Kerk ald. 14 febr. d.a.v. IV. Hendrik Schoorel, ged. Naarden 2 sept. 1744, ondermeester te Dreischor (1758), P urmerend (28 sept. 1759). schoolmeester en (l) Zie opmerking redactie.

199

voorzanger te Scharwoude (24 april 1763), Noordwelle ( 14 nov. 1767), Boskoop (21 juli 1768), ‘begr. ald. 19 sept. 1778, tr. Boskoop 16 okt. 1768 (impost betaald 1 sept. d.a.v. 2 X f 15.-.-) Marijfje van Nes, ged. Boskoop 26 febr. 1747, i_ ald. 26 jan. 1812, dr. van Klaas Arijsz. en Haasje Teunisdr. van der Pauw. Uit dit huwelijk: 1. Hendrik, volgt Va. 2. Klaas, volgt Vb. Va. Hendrik Schoorel, ged. Boskoop 3 juni 1770 (get. Cornelia Waferdrinker), schipper en koopman, -t Boskoop 14 dec. 1833, tr. ald. 29 juli 1792 Elisabefh van der Sfraafen, geb. Boskoop 31 dec. 1775, t ald. 8 nov. 1842, dr. van Arij en Neelfje de Gunsf. Uit dit huwelijk: 1. Marijfje Schoorel, geb. Boskoop 24 juli, ged. ald. 27 juli 1794 (get. Marijfje Klaasdr. van Nes), f Boskoop 13 juni 1847, tr. le ald. 14 juli 1813 Hadriaan van Nes, geb. Boskoop 12 sept. 1790, boomkweker, t ald. 16 juni 1832, zn. van Klaas Klaasz. en Marijfje van Nes, tr. 2e Boskoop 27 aug. 1834 Jans Albertz., ged. Landsmeer 19 april 1789, schoolonderwijzer, f Rotterdam 18 aug. 1873, zn. van Albert Jansz. en Griefje van der Horsf en wedr. van Machfelina Kapfeijn. 2. Neelfje Schoorel, geb. Boskoop 15 mei, ged. ald. 8 juni 1806 (get. Neelfje de Gunst). 3. Johanna Sophia Schoorel, geb. Boskoop 24 febr., ged. ald. 19 maart 1809 (get. Johanna van der Sney). Vb. Klaas Schoorel, geb. Boskoop 24 febr., ged. aldaar 28 febr. 1773 (get. Haasje van der Pauw), schipper en koopman, t Boskoop 9 april 1861, tr. ald. 17 jan. 1796 (impost betaald 1 jan. d.a.v. 2 x f 30.-.-.) Johanna van der Sney, geb. Boskoop 29 nov., ged. ald. 1 dec. 1776, f ald. 20 dec. 1848, dr. van Hendrik Cornelisz. en Aalfje Willemsdr. Boer. Uit dit huwelijk, behalve 3 jong-overleden kinderen: 1. Hendrik, volgt Via. 2. Aalfje Schoorel, geb. Boskoop 7 dec., ged. ald. 12 dec. 1799, t ald. 7 dec. 1879, tr. le Boskoop 14 juli 1819 Dirk van Nes, geb. ald. 24 febr. 1786, boomkweker, $ ald. 24 aug. 1844, zn. van Jan Jansz. en Griefje van Wilgen Dirksdr., tr. 2e Boskoop 31 dec. 1851 Pieter van Tol, ged. ald. 31 dec. 1786, boomkweker, $ ald. 6 jan. 1866, zn. van Hendrik en Maria van der Wolff en wedr van Emmefje Jaager. 3. Marijfje Schoorel, geb. Boskoop 2 april 1801, -J- ald. 3 dec. 1895, tr. Boskoop 8 juli 1818 Cornelis Henricus Felix, geb. ald. 7 mei 1787, chirurg+, genees-, heel- en vroedmeester ald., t ald. 23 okt. 185.9, zn. van Bernardus en Catharina Maandag. 4. Klaas, volgt VIb. 5. Griefje Schoorel, geb. Boskoop 10 jan., ged. ald. 4 febr. 1810, -f- ald. 4 aug. 1871, tr. Boskoop 9 juni 1830 Jan in ‘f Houf, geb. Nieuwerkerk a/d. IJssel 7 juni, ged. ald. 15 juni 1806, grutter, daarna zaakwaarnemer, -J- Boskoop 28 dec. 1870, zn. van Leenderf en Adriana Bos. 200

6. Hadriaan Schoorel, geb. Boskoop 20 mei 1812, timmerman, Dirkje Verbaan, geb. j- ald. 20 maart 1875, tr. le Boskoop 9 dec. 1827, -/- ald. 16 sept. 1855, dr. van Dirk e n Gerrigje Verwey, tr. 2e Boskoop 13 juli 1860 Oefje Sekeris, geb. NoorddWaddinxveen 15 april 1829, i_ Boskoop 6 jan. 1908, dr. van Jacobus en Cornelia van Pruissen, zij hertr. Willem Rosbergen. 7. Cornelis, volgt VIc. Via. Hendrik Schoorel Klaasz., geb. Boskoop 25 aug., ged. ald. 26 aug. 1798, schipper en koopman, t Boskoop 16 okt. 1830, tr. Gouda 2 jan. 1822 Agafha Margariefa van Walraven, geb. Rotterdam 27 juli 1803, _t Boskoop 12 dec. 1844, dr. van Cornelis en Geerfruy Snikkeman. Uit dit huwelijk: 1. Johanna van der Sney Schoorel, geb. Boskoop 29 maart 1822, -/- Gouda 23 mei 1825. 2. Cornelis, volgt VIIa. 3. Johanna Schoorel, geb. Boskoop aug. 1829, j- ald. 18 jan. 1830. VIIa. Cornelis Schoorel, geb. Boskoop 4 dec. 1825, schipper op ,,de Vrouw Klazina”, t Muiden 6 mei 1865, tr. Boskoop 20 nov. 1851 Klazina Kromhout, geb. ald. 19 febr. 1825, -f ald. 27 juli 1903, dr. van Klaas en Geerfje van der Tooren. Uit dit huwelijk, behalve een Geerfje en Hendrik Schoorel, e e n zoon Klaas, volgt VIIIa. VIIIa. Klaas Schoorel, geb. Boskoop aan boord van ,,de Vrouw Klazina” 19 aug. 1861, boomkweker, $ Boskoop 23 dec. 1926, tr. ald. 5 okt. aug. 185.8, f- ald. 27 juni 1920, 1883 Margje Buurman, geb. ald. 27 dr. van Gerrif en Gerofina van Gelderen. Uit dit huwelijk: 1. Cornelis Schoorel, geb. Boskoop 15 jan. 1884, -t_ ald. 19 jan. 1908. 2. Klazina Schoorel, geb. Boskoop 1 sept. 1887, tr. ald. 27 maart 1908 Teunis Slingerland, geb. Stolwijk 30 sept. 1883, boomkweker, zn. van Jan en Aagje van Eek. [Boskoop] 3. Gerrif, volgt IXa. 4. Geerolvina Schoorel, geb. Alphen a/d. Rijn 9 jan. 1893, tr. Cornelis Jongeneel, geb. Gouda 12 juli 1894, zn. van Cornelis en Marrigje VeTdel. [Gouda] 5. Hendrika Schoorel, geb. Boskoop 6 april 1899, tr. ald. 6 dec. 1921 Johannes Hermanus Geers, geb. ald. 31 aug. 1894, boomkweker, f Leeuwarden 15 sept. 1940, zn. van Hermanus e n Lena van der Mazen. [Boskoop] IXa. Gerrif Schoorel, geb. Boskoop 6 april 1890, boomkweker, t ald. 2 jan. 1959, tr. ald. 12 juni 1914 Janna Hoogervorsf, geb. Zwammerdam 3 okt. 1890, dr. van Jacob en Kr&za Hoosbeek. [Boskoop] Uit dit huwelijk: 1. Jacob Cornelis, volgt Xa. 201

2. Klaas, volgt Xb. 3. Margaretha Schoorel, geb. Hazerswoude 16 jan. 1922, t r . Boskoop 26 april 1940 Anthonie Verboom, geb. ald. 18 aug. 1913, zn. van Klaas en Catharina Margaretha Soet. [Londen, Canada] 4. Willem, volgt Xc. 5. Krijna Schoorel, geb. Leiden 4 april 1929, tr. Boskoop 24 juni 1949 Bertus van Soest, geb. Waddinxveen 1 april 1929, zn. van Lambertus en Deliana Nobel. [London, Canada] Xa. Jacob Cornelis Schoorel, geb. Boskoop 24 okt. 1914, boomkweker, tr. Gouda 6 dec. 1939 Roelofje Polman, geb. ald. 16 mei 1914, dr. van Johannes en Martijntje Kamermans. [Boskoop] Uit dit huwelijk: 1. Martineke Janna Schoorel, geb. Boskoop 28 juni 1943. 2. Janna Jacoba Schoorel, geb. Boskoop 28 juli 1946. 3. Johanna Gerrie Schoorel, geb. Boskoop 2 jan. 1948. 4. Roelofje Schoorel, geb. Boskoop 10 maart 1954. Xb. Klaas Schoorel, geb. Hazerswoude 23 april 1917, ambtenaar gemeentewerken, tr. Boskoop 16 febr. 1940 lansje van Bemmel, geb. ald. 8 juli 1913, dr. van Corstiaan en Wilhelmina van Ooijen.

[Zaltbommel]

Uit dit huwelijk: 1. loopje Schoorel, geb. Gouda 11 juli 1940. 2. Janna Krijna Schoorel, geb. Gouda 19 juni 1946. Xc. Willem Schoorel, geb. Leiden 19 mei 1924, uitvoerder, tr. Franekeradeel 26 aug. 1950 Tietje Elsinga, geb. ald. 28 april 1926, dr. van Bouwe en Trijntje Hoekstra. [ H o o r n ] Uit dit huwelijk: 1. Gert Willem Schoorel, geb. Spanbroek 9 juni 1953. 2. Bob Schoorel, geb. Hoorn 19 febr. 1956. VIb. Klaas Schoorel, geb. Boskoop 26 juni, ged. ald. 7 juli 1805 (get. Elisabeth van der Straaten), boomkweker en fabrikant van vrucht e n s a p p e n , t Boskoop 28 okt. 1878, tr. ald. 31 dec. 1823 A n n a Wilhelmina van Wilgen, geb. ald. 29 dec. 1802, ged. Boskoop 20 febr. 1803, j- ald. 15 april 1890, dr. van Cornelis Jzoon, boomkweker en Adriana Kleyn. Uit dit huwelijk: 1. Cornelis van Wilgen Schoorel, geb. Boskoop 4 april 1824, _t ald. 15 sept. d.a.v. 2. Johanna Clasina Schoorel, geb. Boskoop 21 juli 1825, -) ald. 30 maart 1879, tr. ald. 14 mei 1851 Pieter Munk, geb. ‘s-Gravenhage 17 mei 1820, chirurgijn te Boskoop, daarna scheepsdokter, + Rotterdam 15. febr. 1900, zn. van Pieter en M a r i a

Margaretha Petzinger. 3. Adriana Cornelia Schoorel, geb. Boskoop 8 april 1828, _t Uithoorn 15 juli 1915, tr. Boskoop 2 sept. 1869 Dirk Hendrik Prinsen, geb. Breda 22 nov. 1825, ambt. ter secretarie te Uithoorn, -/ ald. 2 jan. 1902, zn. van Adriaan Jan Jacob en Leonore Helene Henriette Bouvier. 202

4. Cornelis Willem Schoorel, geb. Boskoop 11 aug. 1831, t ald. 7 febr. 1833. 5. Hendrika AIetta Schoorel, geb. Boskoop 9 jan. ‘1836, t Leiden 9 febr. 1886, tr. Boskoop 18 juli 1867 Johannes Goudkade, geb. ald. 10 juni 1841, gezagvoerder binnenvaart, + Apeldoorn 10 jan. 1928, zn. van Pieter en Maria van Nes. 6. Cornelis Willem, volgt VIIb. 7. Nikolaas Johan, volgt VIIc. 8. Willem Kleyn, volgt VIId. 9. Maria Cornelia Schoorel, geb. Boskoop 8 nov. 1843, t ald. 8 nov. 1861. 10, Helena Jacoba Schoorel, geb. Boskoop 17 nov. 1847, t Hilversum 16 nov. 1937, tr. Waardenburg 19 juni 1874 Godfried Willem Ferdinand Gustaaf Callenfels, geb. Hulst 24 jan. 1838, rijksontvanger, laatst te Alkmaar, t ald. 6 aug. 1893, zn. van Mr. Jacobus Marius en Maria Adriana Johanna Ossewaarde. VIIb. Ds. Cornelis Willem Schoorel, geb. Boskoop 6 febr. 1837, Ned. Herv. pred., stond achtereenvolgens te ‘s Heer Abts- en Simontskerke, Axel, Pamakassan, Amboina, Cheribon, Probolingo, Djogjakarta en Soerabaja, $ Leiden 25 febr. 1891, tr. Katwijk a. d. Rijn 31 mei 1866 Maria Johanna Schoorel, geb. ald, 3 juli 1845, -1 ‘s-Gravenhage 12 febr. 1940, dr. van Dr. Cornelis en Maria Andrietta Taat. Uit dit huwelijk: 1. Maria Andriette Schoorel, geb. ‘s Heer Abtskerke 14 maart 1867, tr. Magelang 3 aug. 1886 Mr. Johan Hendrik Meiss, geb. Breda 30 aug. 1858, -t ‘s-Gravenhage 25 maart 1924, zn. van Johan Hendrik en Johanna Catharina Muller. [‘s-Graven-

hagel

2. Anna Wilhelmina Schoorel, geb. ‘s-Heer Abtskerke 17 nov. 1868, i_ ‘s-Gravenhage 30 okt. 1929, tr. Jan Gerard Mijer, geb. Amsterdam 25 febr. 1852, ass.-‘res. B.B. in N.-I., f ‘s-Gravenhage 23 mei 1932, zn. van Pieter Hendrik en Henriette Catharina Chrisstoffels. 3. Dr. Nicolaas Leonard Schoorel, geb. Axel 26 april 1870, med. doet., kol.-arts-tit. K.N.I.L., j- ‘s-Gravenhage 25 sept. 1952. 4. Cornelie Johanna Schoorel, geb. Pamakassan 8 okt. 1871, i_ Voorburg 7 febr. 1956, tr. Blitar 2 nov. 1896 Mr. Arie van Zperen, geb. Leiden 14 febr. 1855, pres. Landraad N.-1.. -f- ‘s-Gravenhage 6 okt. 1919, zn. van Arie en Anna Geertruid Dorrepaal Ledeboer. 5. Johan Adriaan Henri, volgt VIIIb. 6. Cornelzs Willem, volgt VIIIc. 7. Alexander Frederik, volgt VIIId. 8. Leonard Marie, volgt VIIIe. 9. Mathilde Anna Schoorel, geb. Magelang 26 febr. 1885, tr. Leiden 6 juni 1907 Prof. Ir. Cornelis Leonardus van Nes, geb. Boskoop 15 sept. 1878, mijning., oud-hoog]. T.H., Delft, zn. van Hadriaan en Anna Wilhelmina Schoorel. [Voorburg] 10. Godfried W’ll I em Ferdinand Gustaaf Schoorel, geb. ‘s-Gravenhage 25 nov. 1890. [‘s-Hertogenbosch] 203

VIIIb. Johan Adriaan Henri Schoorel, geb. Amboina 18 dec. 1873, inspecteur bij het volkscredietwezen, $ Pekalongan (Java) 15 okt. 1942, tr. Tegal 1929 de Indon. vrouw Baji, geb. Poerbolingo (res. Banjoemas), t Boemidjawa 13 sept. 1951. Uit eerdere verbintenis met deze vrouw werd erkend en gewettigd een zoon Jan, volgt IXb. IXb. Jan Schoorel, geb. Soerabaja 26 mei 1903, leraar lich. oef. M.O., tr. Amsterdam 6 okt. 1927 Cornelia Johanna Martha de Vries. geb. Bloemendaal 28 jan. 1906, dr. van Gerrit en Anna Boon. [Amsterdam] Uit dit huwelijk: 1. Jan Schoorel, geb. Weltevreden 28 dec. 1928. 2. Hetty SchooreZ, geb. Amsterdam 24 mei 1930, tr. ald. 22 dec. 1955 Gerrit Hendrik ter Beesr, geb. Bloemendaal 27 febr. 1924, inspecteur van politie. zn. van Johan Gerrit en Alida Johanna de Geus. [Amsterdam] 3. Anna Margaretha Schoorel, geb. Amsterdam 2 maart 1949. VIIIc. Cornelis Willem Schoorel, geb. Amboiina 14 juli 1875, ass.-res. B.B. in N.-I., 5_ ‘s-Gravenhage 15 april 1939, tr. (bij volmacht) Malang ‘28 april 1902 Claire Alice Wiemans, geb. Pasoeroean 31 aug. 1881, i ‘s-Gravenhage 18 maart 1953, dr. van Gustaaf Frans en Madelai,ne Pauline Deschaux. Uit dit huwelijk: 1. Cornelis Willem, volgt IXc. 2. Gustaaf Frans, volgt IXd. 3. Paul Marre, volgt IXe. IXc. Ir. Cornelis Willem Schoorel, geb. Soerabaja 13 febr. 1904, electrotechn. ing., ing. N.V. Philips’ Gloeilampenfabr. Eindhoven, tr. Jacoba Meylink, geb. Buitenzorg 11 maart 1910, dr. van [Eindhoven] Uit dit huwelijk: 1. Cornelis Willem Schoorel, geb. ‘s-Gravenhage 6 april 1941. 2. Paul Gustaaf Schoorel, geb. Putten (Geld.) 13 juni 1948. IXd. Ir. Gustaaf Frans Schoorel, geb. Soerabaja 19 mei 1906, scheik. Ing., ing. Lummus Nederland N.V., tr. Batavia 16 maart 1937 Elisabeth Anna Segboer, geb. Bandoeng 9 okt. 1909, dr. van Emile en Anna Elisabeth Bolman. [ ‘s-Gravenhage] Uit dit huwelijk: 1. Emile Gustaaf Schoorel, geb. Sungei Gerong 2 april 1938, student T.H.-Delft. 2. Dick Adriaan Schoorel, geb. ‘s-Gravenhage 23 juni 1948. IXe. Ir. Paul Marie Schoorel, geb. Batavia 10 febr. 1909, mijning., tr. Agnes Mitchell, geb. Insch-Aberdeenshire (Schotland) 16 juni 1906. [ Whitecairns-Aberdeenshire] Uit dit huwelijk: 1. Pauline Marie Schoorel, geb. Maracaibo (Venezuela) 6 dec. 1938. 2. Frida Anne Schoorel, geb. Maracaibo 31 dec. 1939. 204

VIIId. Alexander Frederik Schoorel, geb. Amboina 17 dec. 1877, arts, chirurg in N.-I., d a a r n a contr. g e n e e s h e e r P . T . T . e n N . S . t e ‘ s - G r a v e n h a g e , f ald. 10 dec. 1956, tr. le IsGravenhage 7 m e i 1907 (door echtsch. ontb. bij vonnis landgericht Batavia 1917) Jacoba Zeverijn [‘SJGravenhage], geb. Amsterdam 9 okt. 1886, dr. van Sako Bijl en Christine Wilhelmina van Oordt: zij h e r t r . Buitenzorg (Bogor, Indonesië) 21 dec. 1918 Mr. Abraham Benjamin Cohen Stuart, wedr. van illemine Aletfa Rensina Horst; tr: 2e Singa.pore 27 dec. 1917Mathide Celesfine Lucie Jullie Immink, geb. Soerakarta 18 dec. 1889, dr. van Johan Coenraad en Celestine Mafhilde Lucie de Back en gesch. echtgen. van Ir. Jacobus Hermanus Schreuel. [ ‘s-Gravenhage] Uit het eerste huwelijk: 1. Cornelis Willem, volgt IXf. 2. Alexander Frederik, volgt IXg. Uit het tweede huwelijk: 3. Mathilde Alexandrine Schoorel, geb. Semarang 24 okt. 1919, tr. ‘s-Gravenhage 11 juni 1943 Paul van Dillen, geb. Utrecht 2 juni 1916, koopman, zn. van Jurrien en Anna Kort. [San Mates, C a l i f o r n i ë ] IXf. Cornelis Willem Schoorel, geb. Zwolle 14 april 1908, maj.-arts, chirurg centr. mil. hospitaal te ‘s-Gravenhage, tr. ald. 22 nov. 1935 Willemine Annette Cohen Sfuarf, geb. ald. 23 mei 1909, dr. van Mr. Abraham Benjamin enwillemine Aletta Rensina Horst.

pp$;;Ugl l..k 1

1

elr

:

1. Maria Jacoba Schoorel, geb. Rotterdam 19 sept. 1936, studente Ned. Taal en Letterkunde. [Leiden] 2. Jacobus Willem Theodoor Schoorel, geb. Rotterdam 30 sept. 1937, 1_ Soerakarta 20 jan. 1 9 4 4 . 3. Willemine Aletta Rensina Schoorel, geb. Soerabaja 18 juli 1939, studente sociologie. [Leiden] 4. Andriette Mathilde Schoorel, geb. Soerabaja 10 mei 1941. 5. Cornelia Johanna Schoorel, geb. Noordwijk aan Zee 23 nov. 1946. IXg. Dr. Ir. Alexander Frederik Schoorel, geb. Batavia 21 juli 1911, landbouwk.-ing., dir. Rijksproefst. voor zaadcontrôle Wageningen, tr. (bij volmacht) Arnhem 14 aug. 1936 Antoinette Wilhelmina van Leeuwen, geb. Woudsend 5 mei 1916, dr. van Ds. E d m o n d Julius Hendrik en Cafharina Anna Roscam Abbing. [ B e n n e k o m ] Uit dit huweliik: 1. Catharina Anna Schoorel, geb. Buitenzorg 13 sept. 1937, in opleiding voor bibliotheek-assistente. [Amsterdam] 2. Alexander Frederik Schoorel, geb. Buitenzorg 26 dec. 1938, leerling toneelschool. [Arnhem] 3. Marianne Bertha Jacoba Schoorel, geb. Buitenzo’rg 12 juli 1941 4. Edmond Pieter Schoorel, geb. Buitenzorg 22 maart 1947. .5 Woufer Maarten Schoorel, geb. Wageningen 30 maart 1951. 205

VIIIe. Mr. Leonard Marie Schoorel, geb. Probolingo 26 febr. 1881, raadsheer Hooggerechtshof van N.-I., pres. Hoog Militairgerechtshof van N.-I., j- ‘s-Gravenhage 29 juni 1946, tr. Leiden 16 mei 1907 Nelly Parmenfier, geb. ald. 27 juni 1886, i- interneringskamp Banjoebiroe bij Ambarawa 17 mei 1945, dr. van Abraham en Stijntje Tom. Uit dit huwelijk: 1. Cornelis Willem Schoorel, geb. Medan 22 juni 1910, jur. student, i- (bij auto-ongeluk) Koudekerke (21.) 5 aug. 1933. 2. Christine Schoorel, geb. Medan 10 sept. 1912, tr. Batavia 24 dec. 1937 Coenraad van Altena, geb. Arnhem 28 febr. 1902, secretaris P.R.C., t krijgsgevangenkamp Tamuan (Thailand) 3 nov. 1944, zn. van Anthonius Cornelis en Berendina Bosman en gesch. echtgen. van Corrie Steffens. [Singapore] 3. Mr. Leonard Marie Schoorel, geb. Medan 3 okt. 1914, tr. le ‘s-Gravenhage 9 sept. 1943 (echtsch. uitgespr. Landgerecht Djakarta 24 sept. 1951) Catharina Maria Zijlstra, geb. Dordrecht 19 febr. 1920, dr. van Mr. Berend Jeuwe en A d r i a n a Jacoba Hudig, tr. 2e Amsterdam 2 sept. 1952 Hendrika Josephina Berendina Luken, geb. ald. 11 dec. 1904, dr. van Joseph Heinrich Felix en Aafje Boes en gesch. echtgen. van Gerardus Willem Lang. [Djakarta] VIIc. Nikolaas Johan Schoorel, geb. Boskoop 8 april 1840, gemeentesecretaris en gemeente-ontvanger ald., t Leiden 4 jan. 1906, tr. Boskoop 15 febr. 1867 Wouferina van Kleef, geb. ald. 1 maart 1845, t ‘s-Gravenhage 10 aug. 1934, dr. van Dirk en Lydia de Vlaming. Uit dit huwelijk: 1. Nicolaas Wilhelm Marie Schoorel, geb. Boskoop 23 maart 1868, + in N.-1. 2. Dirk Cornelis Schoorel, geb. Boskoop 17 juni 1871, naar U.S.A. vertrokken. 3. Anna Wilhelmina Nicolette Schoorel, geb. Boskoop 25 juli 1873, tr. Ir. Everardus Johannes Berqmans, geb. Kebonsirik (Batavia) 5 aug. 1865, f Doorn 15 juli 1929, zn. van Gerardus Arnoldus en Engelina Chrisfina Wichelhausen. [Hilversum] 4. Maria Anna Wilhelmina Nicoleffe Schoorel, geb. Boskoop Marie 5 dec. 1875, 1_ Leiden 10 april 1950, tr. Johan Dee, geb. Leiden 8 juni 1874, f Amsterdam 26 dec. 1919, zn. van Johannes en Maria Margaretha Smifs. 5. Cornelis Willem Kleyn Schoorel, geb. Boskoop 22 sept. 1880, + ald. 4 nov. 1881. 6. Adriana Cornelia Schoorel, geb. Boskoop 13 april 1884, tr. Leiden 13 april 1910 Daniel Simon Johannes Admiraal, geb. Amsterdam 4 febr. 1885, secretaris Ned. Bloemisterij2 en Tuinbouwraad, f Rhenen 12 febr. 1958, zn. van Cornelis e n Jacoba Susenaar. [Rhenen] 7. Cornelis Willem Kleyn Schoorel, geb. Boskoop 24 dec. 1887, naar Amerika vertrokken. 206

VIId. Willem Kleyn Sch oorel, geb. Boskoop 11 mei 1842, arts, geneesheer te Zevenhuizen, Herwijnen, Loosdrecht en Loemadjang (Java), -t Baden-Baden 2 nov. 1900, tr. Zevenhuizen (Z-H.) 12 april 1866 (door echtsch. ontb. 1 jan. 1896) Adriana de Graaff, geb. Zevenhuizen 2 dec. 1842, -t_ Hilversum 4 juni 1916, dr. van Machiel Christiaan en Lena Tuinzaad. Uit dit huwelijk: 1. Nicolaas Willem Kleyn, volgt VIIIf. 2. Anna Maria Helena Kleyn Schoorel, geb. Zevenhuizen 20 aug. 1868, f- Bloemendaal 19 okt. 1957, tr. Loosdrecht 12 sept. 1888 Gerardus Franciscus Franken, geb. Amsterdam 17 febr. 1859, commissionair in effecten ald.. t Haarlem 22 sept. 1908, zn. van Frans en Amalia Louise Poppeibaum. 3. Maria Cornelia Kleyn Schoorel, geb. Zevenhuizen 15 mei 1870, i_ Bandoeng (interneringskamp Tjihapit) 29 mei 1944, tr. Kendal (Java) 24 mei 1901 Johan Gerhard Koldewijn, geb. Makassar 10 nov. 1869, arts, geneesheer te Kendal, Blitar en Loemadjang, -i_ Malang 9 febr. 1909, zn. van Gerrit en Clasina de Graaff. 4. Lena Kleyn Schoorel, geb. Zevenhuizen 25 april 1872, -f- Ukiah (Californië) 17 aug. 1950, tr. Amsterdam 25 jan. 1900 Pieter Jan Renzius van Huizen, geb. Haarlem 11 febr. 1872, hoofdscheikundige bij de California Hawaiin Sugarfactory te Crockett (Californië), i_ Ukiah 12 okt. 1953, zn. van Pieter Jan Renzius en Jacomina Catharina Houtman. 5. Johan Adriaan Kleyn Schoorel, geb. Herwijnen 9 april 1876, f Loosdrecht 24 juni 1884. VIIIf. Nicolaas Willem Kleyn Schoorel, geb. Zevenhuizen 17 april 1867, architect, 1_ (?), tr. Berkeley (Californië) 22 maart 1904 A m y Flagg, geb. 29 jan. 18.. ., -I_ (?), dr. van Prof. 1. Flagg, hoogleraar Grieks universiteit van Berkeley. Uit dit huwelijk: 1. Nicolaas Kleyn Schoorel, geb. 1 juli 1905, i_ in 1923. 2. Robbert Kleyn Schoorel, geb. 1918, contractor. [Berkeley] VIc. Dr. Cornelis Schoorel, geb. Boskoop 23 sept. 1815, med. doet., geneesheer, eerst ged. 25 jaar te Katwijk a. d. Rijn, daarna nog 25 jaar te Katwijk aan Zeer), t Gorinchem 19 okt. 1889, tr. le Katwijk aan Zee 23 sept. 1843 Maria Andriëtta Tast, geb. ald. 29 maart 1821, I_ Katwijk a. d. Rijn 2 maart 1860, dr. van Willem Dirksz. en Jannetje Varkevisser, tr. 2e Katwijk a. d. Rijn 7 sept. 1865 Eleonora Schaap, geb. Rotterdam 26 mei 1832, I_ ‘s-Gravenhage 31 okt. 1897, d r. van Amerik en Emmerentia Drost en wede van David Dunlop Dzn. Uit het eerste huwelijk: 1. Maria Johanna Schoorel, geb. Katwijk a. d. Rijn maart 1844, 5_ ald. 11 mei 1845. ‘) De gedurende de tweede wereldoorlog op last van de Duitse bezetting afgebroken, naar hem genoemde, Dr. Schoorelstraat te Katwijk aan Zee, is nog niet herbouwd. 207

2. Maria Johanna Schoorel, geb. Katwijk a. d. Rijn 3 juli 1845, t ‘s-Gravenhage 12 febr. 1940, tr. Katwijk a. d. Rijn 3 1 mei 1866 Ds. Cornelis Willem Schoorel, geb. Boskoop 6 febr. 1837, t Leiden 25 febr. 1891 (zie sub VIIb). 3. Johanna Wilhelmina Schoorel, geb. Katwijk a. d. Rijn 8 aug. 1846, -J- Oegstgeest 7 febr. 1937, tr. Katwijk aan Zee 24 jan. 1873 Ds. Casparus Bernardus Oorfhuys, geb. Katwijk a. d. Rijn 2 mei 1848, Ned. Herv. pred., stond achtereenvolgens te Waarde, ‘s-Heer Abts- en Simontskerke, Woudrichem, Harderwijk, Katwijk aan Zee, ‘s-Gravenhage, Katwijk aan Zee (2 X ) en Rotterdam. t Oegstgeest 25 juli 1925, zn. van Gerardus en Hendrica Cecilia de Kleyn. 4. Cornelis Nicolaas, volgt VIIe. 5. Anna Wilhelmina Schoorel, geb. Katwijk a, d. Rijn 5 sept. 1851, -f Apeldoorn 12 mei 1950, tr. Katwijk 24 juni 1875 Hadriaan van Nes, geb. Boskoop 12 juni 1843, boomkweker te Apeldoorn, -i- ald. 29 april 1907, zn. van Klaas en Anna uan Leeuwen. VIIe. Cornelis Nicolaas Schoorel, geb. Katwijk a. d. Rijn 21 nov. 1849, veearts, i_ Apeldoorn 15 nov. 1890, tr. le Katwijk 28 sept. 1876 Adriana Parlevliet, geb. Katwijk aan Zee 3 mei 1850, 4 ald. 30 dec. 1880, dr. van Jacob en Ariaantje van Duyoenbode, tr. 2e Indramajoe 12 april 1882 Maria Elisabeth Cordesius. geb. ald, 12 okt. 1860, -t Bandoeng 19 maart 1929, dr. van Frederik Hendrik en Johanna Maria Dornseiff; zij hertr. Batavia 27 april 1891 Pieter Oldenburger. Uit het tweede huwelijk: 1. Maria Andrietfe Schoorel, geb. Poerwokarta 3 1 maart 1884, tr. Batavia 26 aug. 1909 Louis Leuie Bendien, geb. Stad Almelo 17 okt. 1878, importeur, t ‘s-Gravenhage 23 jan. 1954, zn. van Gerhard en Tekla Back. [ ‘s-,Gravenhage] Leiden, molen ,,de Valk”. Van de in bovenstaande genealogie genoemde geslachten, Roscam A b b i n g ( 12), Callenfels (34). Dunlop (38), Z m m i n k (29), v a n O o r d t ( 15) en Oorfhuys vindt men de genealogie in het Jrb. Ned. Patriciaat. Het getal achter de naam duidt op de jaargang dier uitgave waarin het geslacht wordt behandeld. Voor Cordesius wordt verwezen naar ,,De Indische Navorscher” 1939, blz. 41, voor Felix naar ,,Gens Nostra”, juli 1958, voor Dorrepaal Ledeboer naar ,,De Ned. Leeuw” 1953, kolom 271 en voor Cohen Stuart naar ,,De Navorscher” 1921, blz. 273. Van het geslacht De Graaff bestaat een genealogie in druk, bewerkt door Mr. H. H. A. de Graaff, A r n h e m 1931-34. Een ms. genealogie Van Nes bevindt zich in de collecties van het Centraal Bureau voor Genealogie te ‘s-Gravenhage.

208

Opmerking redactie

:

Zijn doop werd niet gevonden. Bij overlijden, in 1766, oud 59 jaar. Stellig is hij niet de zoon geweest van Thomas Claasz. Schoor1 en Neeltie Piefersdr. Warmenhugzen (zie Ned. Leeuw 1951. kolom 22) doch wellicht een broer en zwager. Thomas Claasz. voornoemd, werd te Noord-Scharwoude gedoopt op 6 juli 1699 als zoon van 11. Behalve Thomas liet Claas Thomasz., molenaar, voor zover bekend, aldaar nog tweemaal een zoon CZaas dopen, 15 okt. 1702 en 30 april 1713. Op 9 mei 1713 gaf hij het lijk aan van zijn popje Claas Claasz. om tot Schoor1 te begraven. Thomas Claasz. Schoor1 en zijn vrouw kwamen op 25 mei 1732 in te Purmerend met atestatie van NoordScharwoude. CZaas Schoorl (ouders vooralsnog onbekend), te Purmerend in de Hoornse Buurt deed aldaar belijdenis op 4 juni 1751. H e n d r i k Schorel te Naarden, Claas Schorel te Purmerend (niet bekend, of deze identiek is aan de hiervoor vermelde Claas), Cafharina Schorel, weduwe Jan Verzij te Gouda (gehuwd aldaar 20 mei 1710, zie Mededelingenblad v. d. Verg. t. bev. v. h. Stamboomonderzoek v. Rotterdam en Omstreken, nr 19, juli 1949) en Baartje Schorel, bejaarde dochter, worden als legatarissen genoemd in he testament van de gezusters Weyntje en Elisabefh Schoref, op 5 dec. 1753 verleden voor de notaris Gerard Pijper en getuigen te Gouda. De naam T h o m a s werd aangetroffen bij de kinderen van 111, doch ook te Gouda. Zo trouwde te Oudewater op 13 maart 1695 T h o m a s Schorel. weduwnaar van Cafharina de Vos, geboren en wonende te Gouda, met Neeltie Ariens Pronker, j.d. geboren en wonende te Oudewater. Verder maakt De Navorscher van 1892 op blz. 150/1 melding van een zekere Thomas Piefersz. van Schoorel, koekbakker te Amsterdam omstreeks 1627. Ook wordt in de kerk te Schoor1 een grafzerk aangetroffen met opschrift Eeust Tomasz., overleden 24 november 1619. Meer diepgaand onderzoek in de hiervoor in aanmerking komende archieven zal zeker nog vele interessante bijzonderheden opleveren. De bewering, dat Claas Thomasz. (in de genealogie 11) de naam Schoor1 kennelijk ontleende aan de woonplaats van zijn stiefvader Jan Piefersz. achten wij niet juist. Enige samenhang tussen verschillende naamdragers Schoorl, Schorell, Schorel, Schoorel zal wel bestaan hebben. Het feit, dat er meerdere wapens bekend zijn doet hier niet aan af of toe. Het hierboven afgebeelde wapen is ontleend aan een schilderij in het bezit van de Heer C. W. Schoorel te Voorburg (IXf). Onder het schild bevindt zich een wit lint met zwarte letters, als volgt: 17. H. Schoorel 61.

Aanvulling artikel: Meester Frederik Reymerszoon Brunt en zijn familierelaties in Gens Nostra juli-aug. 1959 Ten aanzien van het Bruntenglasraam in de Oude Kerk te Amsterdam en in aanvulling op hetgeen in Gens Nostra, blz. 162 uit A. W. Weissman en Jan Wagenaar wordt aangehaald, blijkt mij nog ‘), dat de op de afbeelding voorkomende paus, de Heilige Cornelius voorstelt, gesproten uit het voorname geslacht der Cornelii. Hij v:as p’ns (en martelaar) van 251 tot 253 en stierf in 255. Zijn feestdag wordt 16 sept. gevierd. De hoorn in zijn hand is een sprekend attribuut, omdat men zijn naam afleidde van cornu (= hoorn). Hierdoor kwam men weer tot zijn patroonschap over het gehoornde vee. St. Cornefius was de dooppatroon van Cornelis Brunt, de oudste der door mij behandelde 16e eeuwse Brunten. Vandaar dat zijn afbeelding in het Bruntenraam van 1555 werd opgenomen door de nazaten van Cornelis Brunt. Vandaar ook de verzorging door hen van de St. Corneliskapel in de Oude Kerk. Voorts werden mij, naast Henric Brunt van 1366, die ik op blz. 157 vermeldde, nog twee oudere Brunten uit de literatuur genoemd, namelijk: Jan Brunt in de Rekeningen van Bernt van Dorenwerd, baljuw van Amstelland, over 1305-1307 s), Ghisbrechts Bruntssoen de Bindelmere, in de Rekeningen van Amstelland, 1308 3). 2. V A N D O O R N l) Pof. Dr. J. J. M. Timmers. Symboliek en Iconographie der Christelijke kunst (mij medegedeeld door J. C. B. Huyzer, Overveen). ‘) en “) Resp. W.H.G. 54 (1929) p. 407 en W.H.G. ns. (1875) p. 9, mij genoemd door N. Plomp, W o e r d e n .

209

CORRECTIE Gens Nostra 14, 85 (1959) 20ste regel van onderen staat zoals: lees

: zoal

Door een vergissing bij de clichéfabriek is, in plaats van het gebrandschilderde raam van de familie Brunf in de Oude Kerk te Amsterdam,

opgeno-

men het Zeepziedersraam uit de kerk te Edam. Wij

reproduceren

hiernevens thans het gewenste raam, voorstellende de dood van Maria; met veel dank vermelden wij de grote hulp, die wij mochten ontvangen van de heer W u i s m a n van de Topografische Dienst van het Gemeentearchief te Amsterdam, die ons deze foto verschafte uit een nieuw verworven

aanwinst

van het Gemeentearchief. W. R.

210

UIT NIBBIXWOUD door Mr. Dr. J. BELONJE

Zoals het prachtige prentje, dat onder no. 373 afgedrukt is in het IVe deel der ,,Duizend Gezichten” 1) naar de tekening van niemand minder dan de befaamde Cornelis Pronck uit 1726 ons demonstreert, was het oude één-beukige en uit tufsteen opgetrokken kerkje van Nibbixwoud vanouds een pronkstukje in Hollands Noorderkwartier. Het kerkje daar moet een sterke gelijkenis hebben getoond o.a. met dat van Hoorn op het eiland Terschelling. Helaas is in 1834 al dat fraais te Nibbixwoud volledig verdwenen en zelfs met kennelijke trots getuigden de vernielers daarvan op een drietal gedenksteentjes, dagtekenende uit het tijdvak 1834-1860, hoe door de samengevoegde belangen van gemeente-, dijksen kerkbestuur een nieuw complex van gebouwen daar opnieuw en van de grond af was opgetrokken. 2) Die kerk van 1834 was in onze tijd alweer zover versleten, dat men het nodig oordeelde haar opnieuw te vervangen. Met behoud van enige bruikbare muren is toen in 1958 een nog bescheidener kerkgebouw verrezen. Voor deze laatste herstelwerkzaamheden nu heeft men de vaste banken en de houten vloeren weggebroken en toen kwamen grafzerken zowel als fragmenten van grafzerken tevoorschijn. Het was ons medelid, de heer Ir. C. Koeman l.i. te Wester-Blokker die zo vriendelijk was mij hierop attent te maken en het is ook op zijn instignatie dat ik hier de oude stenen beschrijven wil, welke wij te Nibbixwoud ten ‘tijde van de genoemde herbouw te zien kregen. Vooraf zij nog opgemerkt, dat de éne grafzerk, welke ik in mijn ,,Gedenkwaardigheden”, lot. citat. beschreven heb, niet meer aanwezig was. Zij zal, omdat zij indertijd al beschadigd was en buiten het kerkgebouw terecht gekomen was, door de gaande of komende man, gelijk zulks pleegt te geschieden, ,,buit gemaakt” zijn.. . . . . De zerken, die Ir. Koeman en ik in het kerkje aangetroffen hebben, waren de volgende: 1) Een Namense steen van normaal formaat; opschrift in Rom. kapitalen: QVI VIXIT VSQVE INNOXIVS NVLLI GRAVIS, GRATVSQVE CVNCTIS, IVXTA MATVRVM DIEM IOANNES OETAS DVM VIGEBAT VBIV9 3) C H R I S T O I V B E N T I R E D D I D I T QVOD EST DE1 QVOD RESTAT ORBI, RAPTVS IN SACRA PERENNITATIS CIVIS INTER SIDERA V I X I T I N TERRIS ANNOS L 1111. (Een miskelk met hostie.) HIER LEIT BEGRAVEN HEER IAN VBIVS STERF D 2 4 APRIL ANNO 16 3 5. (In schrijfletters:) DE HEER JAN JACOB BERLINA R:P:P: ‘) ,,Het Verheerlijkt Nederland of Kabinet van Hedendaagse Gezigten”, IV, Amsterdam, 1752. *) Zie mijn ,,Gedenkwaardigheden” N.-Holland, IV, Utrecht 1930, blz. 187. 3, Lees derhalve: Ubius. 211

(en weer in Rom. kapit.:) VAN AMSTERDAM OUDT 39 JAARE 11 MAANDE IS GERUST 3 7BER Ao 17 7 8. R: 1: P : No. 32. (Onderaan deze zerk is de beginregel van de inscriptie nogmaals herhaald, doch met fouten: ook in het opschrift hierboven vermeld komen enkele aan de steenhouwers te wijten onjuistheden voor. De zerk heeft het graf gedekt van een tweetal pastoors uit de Statie Nibbixwoud; men zie de Bijdragen v. d. Geschiedenis v. h. Bisdom Haarlem voor pastoor Llbius o.a. in: 1, 442; 11, 142-144: IV, 447 sqq. en X, 51. - Thans dient deze zerk in de vernieuwde kerk als Avonldmaalstafel ! ! 2) Tegel: steensoort als voren. + K.P.R. 3) Als voren. + K.C.O. 4) A .v. -

HIER - LEYT - BEGRAVEN MARI PIETERS - D, STERF DEN 4 18 - IANVARI J 6 4 8.

5) A.V . -

HIER RUST HET LYK VAN ANTYE TROMPETTERS OVERLEDEN DEN 15 OCTOBER 1788 OUT 63 t JAAR.

6) A.V . -

HIER LEYT BEGRAVEN D-THEODORVS BRASSE GANVS STERF DEN 3 APRIL 1668 EN SYN HVISVROV GEERTRVIT LEENDERST VAN WIRRINGEN STERFT DEN 22 MAERTY 16 6 8. (Na het overlijden van deze predikant werd de gemeente Nibbixwoud gecombineerd met Benningbroek.) 7) A.V . -

HI,ER LEYD BEGRAVEN DIEUWERTJE JANS RIEUW OUD 56 JAAR OVERLEEDEN DEN 1 APRIL 17 8 8 HUYSVROUW VAN Ks Spijker OUD VREDEMAKER ALHIER.

8) A.V . -

HIER LEYD BEGRAVEN TRYNTJE JACOBS : WEDUWE MAARTEN STAP GERUST IN DEN HEERE ANNO 1775 N O 24. 212

9 ) A .V . -

HIEIR L E Y D B E G R A V E N CORNELIS A D R I A A N S Z LEEK. IS IN DEN HEERE GERUST DEN 18 JUNIJ 1777. No. 30.

10) A.v. - Binnen een omlijsting: J: M: Stap, 11) Een zerk ook van Namense steen. H I E R R U S T H E T LyK VAN DE HEER GERARDUS ROOMENBURGH OVERLEEDEN 14 FEBRUARY Ao. 1 7 3 7. (Een miskelk.) (Ook deze zerk betreft een pastoor uit de Statie Nibbixwoud; men raadplege over hem Bijdr. B i s d o m H a a r l e m 11, 3 5 6 ; V I , 1 6 1 - 1 7 1 ; X, 394; X111, 128 enz.). Voorts ligt op het zeer kleine kerkhof ter zijde en ten 0. achter de Ned. Herv. kerk één oudere grafzerk met het opschrift: Hier rust / het stoffelijk deel van den / Heer K. Winkel Pz. / in leven Secretaris dezer / Gemeente / Geboren / 1826 / Overleden den 1 lden Maart 1867 / Staar nakroost op dit graf / van Uwen vroeg gestorven Vader / Gij vindt hem niet meer hier / maar bij God ons aller Vader / . . . . . . / en zijne echtgenoote Geertje Posch / geboren den 19de October / 1826 / Overleden den 16 Mei / 1917. Alkmaar, mei 1959.

TIJDSCHRIFTEN-REVUE Bibliothecaris: J. J. G. Kranen, Mariëndal 5, Rozendaal (Gld.) Tijdschriften kunnen na aankondiging in deze Revue, aan de Leden der N.G V. op aanvrage worden verzonden. Nijs fan ‘e ,,Hoekema Sfiffing” Nûmer 17, juny 1959 : Verslag : Korte samenstelling voor hen die moeilijk fries lezen ; ,,Famylje-Krodyk”: Fan kommen en gean; De adreslest moat bijhâlden wurde ! Ons Amsterdam, lle Jrg. No. 6, juni 1959 : 1. 1. G roen Ir. Beminnelijk Buiksloot noodt tot verkenning ; H. W. Alings. Nogmaals, oorlogsherinneringen aan huizen”: Hans Franse. Rondvaart ; B. Ram. Amsterdammers in de Nederlandse Letterkunde ; Boekbespreking : Dr. 1. G. van Dillen. Het oudste aandeelhoudersregister van de Kamer Amsterdam der Oost-Indische Compagnie ; Kind, spel en stad ; N. W. Makel. Problemen van de straat; F. G. M. Douwes. Strafrechtspleging in vroeger eeuwen : A. 1. Heuwekemeyer. De muziekuitgever Estienne Roger. Idem, lle Jrg. No. 7, juli 1959 : Amsterdam bouwe. Zf Beaken, Jiergong XXI, No. 3/4, Juny 1959 : Meint Wiegersma oanbean ta s y n 70ste jierdei ; S. Bloembergen. De Soelo Eilanden ; 1. Faber. De boer en de ruilforkaveling ; H. Hendriks. Alcohol en Kriminaliteie ; Dam laarsma. De mollefanger. De brabanfse leeuw, Jrg. 8 No. 8, augustus 1959 : G. 1. Rehm. De bredase apothekers van de 15e tot het begin van de 19e eeuw; B. W. van Schijndel. Une vieille famille brabançonne, les Cogels ; Idem. Oude brabantse families. 5 Pelgrom van Drie1 ; H. A. Hamers. Van Fuerenhout, Melchior en Robert, drie kwartieren van de stichters van het blindeninstituut ,,St. Henricus” te Grave.

213

M ef gansen frou, 9e Jrg. No. 5, mei 1959 : W. Hoevenaars. 0. P r a e m , B e r n a u t L u c e r n a ; P. Andreas Marcus s.o.c. Pater Joannes Smeyers, religieus van Sinte Ber+ naerts, later prior te Mariënkroon (1542-1580). Idem, 9e Jrg. No. 6, juni 1959 : P. Adr. v. Beers. Loon op Zand. Munteenheden in en rond Venloon; Het geslacht Van Grevenbroeck; R. van Kessef S.O. Cist. Bezoek aan het ,,Oude huis” te Berne. Idem. 9e Jrg. No. 7-8, juli-augustus 1959 : Berna ut Lucerna ; Kapelaans te Haarsteeg ; Perceelsnamen te Engelen ; De visserij in Vlijmen ; Dr. F. E. M. Vercauferen. Achttiende-eeuwse gegevens over Gandoyen. Gruoninga, 5e Jrg. febr., maart, april, 1959 : P. J. Rifsema. Vellenga en Vellinga : 7. Hilgenga. Genealogie Hilgenga ; P. 1. Rifsema. Een uitgestorven tak Ritsema ; De Beeldenstorm in de Ommelanden. De Limburgse Leeuw, 7e Jrg. No. 5, juni 1959 : J. Meixner. Zum 75. Geburtstag von Professor P. Debye : Kwartierstaat van Prof. P. J. W. Debije : Genealogie Debije ; P. Mennicken. Geschichte der Reinisch-Westfaelische technische Hochschule Aachen ; M. Eckert. Kroniek der academische Vereeniging Hollandia ; Lijst van publicaties van en over Prof. Dr. P. J. W. Debije. De Maasgouw, deel LXXIII, 78e Jrg. afl. 2: Wapen van Z.H. Exc. Mgr. P. J. A. Moors, bisschop van Roermond ; A. Munsfers. Woning of schuur in de bandceramiek 1 E. 1. van Ebbenhorst Tengbergen. We ruïne voor de burcht Montfort. De Navorscher, Jrg. 98 Afl. 3 : 7. H. P. Kemperink. Pieter Stuyvesant, Waar en wanneer werd hij geboren 7 K. Zijlsfra. De bewoners van het Rijswijkse Huis te Werve ; Dr. mr. H. P. Schaap. De geboorte van een wapenspreuk. Nederlands Archievenblad, 63e Jrg. 3e afl. 1958-1959 : Mededelingen van het Bestuur; Het geschil met Pruisen en Duitsland over de archieven van het Gelderse overkwartier (1856-1898); Aantekeningen omtrent het archief van het klooster Bethlehem bij Doetinchem ; Kroniek. De Nederlandse Leeuw, 76e Jrg. NO 6 juni 1959 : Th. 0. Achelis. N e d e r l a n d e r s als Lutherse geestelijken in Sleeswijk-Holstein ; M r . H. L. Hommes. De Sigers ther Borch : Mr. Dr. 7. C. Maris van Sandelinaenambachf. Middeleeuwse Van der Nath’s. voorzaten van de rijksgraven Von Dernath: Idem. 76e ,Tra. No. 7. iuli 1959 : W. A. Wiibura Ir. Antonie Mar van D a s h o r s t : W. A. van Rijn. De oudere generatiën en de herkomst van het geslacht Muysson ; Mr. 1. BeZonje. Metelerkamp ; Korte Mededelingen. Toegevoegd: D. van Baalen. Genealogie Dijkshoorn, vervolg-slot. Ir. 1. Mac Lean. Fragment genealogie Mac Lean. I



“,

Hef Personeel Sfafuuf, 10e Jrg. No. 6, juni 1959 : Huwelijkstoestemmingen voor meerderjarige ; Rechtsgevolgen van een naamsverandering. Idem. 10e Jrg. No. 7/8, juli-augustus 1959 : Toestemming van de moeder voor een erkenning ; Rechtsvragen. De Sfichfsche Heraut, 6e Jrg. afl. 4, juli 1959: Bruntenhof.

2. van Doorn. Lepelenburg en het

O n s Voorgeslachf, 14e Jrg. No. 77, juli-aug. 1959 : J. Hoek P.P.Czn. G e n e a l o g i e van een familie Hoek uit Schiedam; 1r.C. Baars. Nakomelingen van Jan Jansz. in ‘t Velt; C. Hoek. Een miniatuur Leenkamer. L’lnfermédiaire des Gsnéalogisfes. De Middelaar tussen de genealogische Navorsers, No. 82, A” XIV, 4/1959 : AI. Berge. Famille de Jamez ; P. E. CZaessens. Les De Granvelle bátards des Pays-Bas; Paul de Zuffere. Genealogische schets van het geslacht 0 : F. Collen. Identification par l’héraldique des Villegia de Piétrain : Aux Membres : Chronique de nos provinces ; Questions et réponses. Ons Heem, Jrg. X111, 6, Hooimaand 1959 makers in Vlaanderen.

: Kempennummer ; Onze stam : Uurwerk-

214

Oosfulaamsche Zamen, 34e Jrg. No. 4, juli-aug. 1959 : M. Broeckhoue. Dienst voor Folkloristische Opzoekingen ; Devotie tot d$ H. Donatus; M. van Wesemael. E e n merkwaardig gelegenheidsdruksel ; Oostvlaamse folkloristische Bibliografie. Der Archiuar, X11 Jrg. Heft 2, Mai 1959 : B. Meyer. Das Werkarchiv : G. von Roden Zur Auswertung moderner städtischer Archivalien fiir die neuere Topographie einer Groszstadt ; Aussonderung archivreifer Akten bei den Behörden ; J. Papritz. Die Archivalieneinbettung in Pergamin und Acetatzellulose ; Stiftsarchiv Lemgo im Staats. archiv Detmold ; U.S.W. Familie und Volk, 8. Jrg. Heft 3, Mai-Juni 1959 : Dr. H. Friederichs. Deutsche Ortssippenbiicher ; Dr. K. Schulfhess. Badische Kirchenbücher in der Schweiz ; K. Dubios. Ahnenstämme von besonderer genealogischer Bedeutung : VII ; Die belgische Ahner der Kölner und Mainzer Dumont. Der Grafschaffer, Folge 77 Juli, Jrg. 1959 : Dr. Ludwig Edel. Die Barone Ketteler und ihr Einflusz in der Grafschaft Bentheim ; D. Paafunik. Bentheimer Betrachtungen ; Dr. A. Dieck. Die Hundemoorleiche von Burlage im Emsland und das Problem der Hundemoorleichen : Dr. Ludwig Edel. G esc h’ic hten aus dem Samerok. Hessische Familienkunde, Band 4, Heft 10, 1959 : Dr. H. Gensicke. W e s t e r w ä l d e r Vorfahren des Hauses Battenberg/Mountbatten ; Melchers. Die Grabplatte Stirn in der Pfarrkirche zu Borken ; Ahnen und Nachtkommen des Darmstädter Superintendanten J. Angelus ; Hessische wappen : 93-98. Register zum handschriftlichen Teil der genealogischen Sammlung des Grafen von Oeyenhausen, bearbeitet von Hans Mahrenroltz. Niedersächsischer Landesverein für Familienkunde ; Sonderveroffentlichung 9, erschienen 1959. Zeirschrift fiir Niedersächzische Familienkunde, 34, Jrg. Heft 3, Mai 1959 : Erwin Freytag. Ahnen Freitag ; Martin Fischer-H ü bner. Krugwirte im Herzogtum Lauenburg urn 1600 ; H. Dreckmann. Aus dem alten Barmbek vor Hamburg ; E. Rifter. Stammfolgen innerhalb der Mecklenb. Dorfer Brenz, Blievensdorf und Stolpe. Monatsheffe für evangelische Kirchengeschihte des Rhein!andes, Jrg. VIII Heft 4, Juli/August 1959 : Dr. Wilh. Siebel. Die Bedeutung der Eifeler Protestanten f,iir die rheinische Wirtschaft und Kultur ; Wilh. Gunther. Das Schleidener Tal im 15. und 16. Jahrhundert und die Reformation unter der Manderscheidern. Oldenburgische Familienkunde, Jrg. 1 Heft 2, April 1959. Affe Jeuerländer Familien. Idem. Heft 3, Juli 1959 ; Nachträge zur Geschichte der Familie Becker in der Wesermarsch. Quelfen u n d F o r s c h u n g e n zur Ostfriesischen Familie+ und Wappenkunde, 8. J r g . Heft 6 X 7, 1959 : Carl Maast. Die Amtsmeister der Schmiede-, Schlosser-, und Kupferschmiedezunft in Emden, 1615-1810. Pfäfzische Familien- und Wappenkunde, VIII Jrg. Band 3, Heft 5, 1959 : M e y e r . Landmesser und Landschreiber auf Burg Lichtenberg, 1. Teil ; Aus den Aufzeichnungen d. K. Kirchner in Frankenthal ; Neue pfälzische Gemeindewappen (Hermersberg, Imsbach, Thaleischweiler. Siidwestdeutsche Blaffer fiir Familien- u n d Wappenkunde, Ba-? 11, Heft 2, Juni 1 9 5 9 : Dr. F. Schlawe. Ahnenliste Fr. Th. Vischers : Carl Sfräszer. Die KRinzler : Dr G. Wunder. Seitzinger und Bechstein, neue Spitzenahnen. Beilage : Schwäbische Ahnentafelni Rath. Proceedings of the Huguenot Society of London, Vol. X1X, 1952-1958. Butler and Tanner Ltd. 1959 : W. 1. Stankiewicz. The wars of religion and their impact; Iohn. 1. Keevit. The Hameys in the Netherlands, Russia, London and Chelsea 1568-1676 : Th Wyatt. Aliens in England before the Huguenots ; Charles E. F. Dumas. The Huguenot refugees from Normandy and the escape from France of Isaack D u m o n t ; W. E. de Faye. Huguenots in the Channel Islands ; 1. L. Neuinson. E m a n u e l v a n Meteren, 1535-1612.

215

Bullefin Généalogique d’ Informafion, Quatrième Année No. 3, Mai 1959 : Inventairr du fonds Guillemot ; Revue Bibliographique. Idem. 4me Année No. 4, juillet 1959 : Inventaire du fonds Guillemot : Inventaire du manuscrit Durand ; Revue Bibliographique ; Questions et Réponses. La France Généalogique, No. 4, juillet 1959, bimestriel, ,In Memoriam”, Jean Mallard de la Varende ; Au sujet d’un armorial contemporain ; Généalogie : Pourrat, au Chatelet (en Dbrdogne): La famille Prévost de la Force (en Périgord); Questions Réponses ; Bibliographie ; Informations généalogiques. Adfer. Zeitschrift tir Genealogie und Heraldik, 77 (X1X) Band. 3/4 Heft. Wien, Mai/August 1959. Beilage : Osterreichische Ahnenliste, 14. Lieferung. Franz Gall. Das Mittelalterliche Siegel als kleinplastisches Kunstwerk : Richard von Guseck. Zur Geschichte der Huttenberger Gerwerken-Familie Rauscher : Graf Hugo Henckel von Donnersmarck. Versteigerte Adelsdiplome, etc.: Kurt G. Klietmann. Die ,,Internationale Gesellschaft tir Wissenschaftliche Ordenskunde”; Gerhard Winner. Die Un tersuchungen des kirchlichen wappenwesens in österreich 1832/33. Der Schweizer Familienforscher, Le Généalogiste Suisse, Jrg. XXVI No. 1/3, 1 März 1959 : Dr. Konrad Schulfhesz. Gottfried Kellers Vorfahren der Vaterseite ; Dr. Konrad Schulthesz. Eine Kette von 11 Ehen ; Die Winterfeld, einst Landsassen, dann Burger von Bern. Le Mois Généalogique, Vol. X11 No. 4-5-6, Avril-Mai 1959 : Réunions du mois Collaboration génélogique internationale ; l’état-civil français microfilm&

;

..Your Ancestors”, a national Magazine of Genealogy and Family History, Vol. 13 No. 1. Jan.-Mar. 1959 : Farnham, Johnstons, Wilcox, Stewarts, Borden, Beardsley, Wilson, Maxson. The Detroif Society for Genealogical Research, Summer 1959 : In the days of Her Girlhood; Descendants of Elisha and Susannah (wing) Smith of Livermore; Some descendants of James Sutton of Hackettstown. The Genealogical Helper, Volume 13 Number 2. Logan, Utah, June 1959 Record is Mammoth compilation ; Registrations should be meiled in now Batson record printed in New Orleans.

: Crandall ; Southern

The New York Genealogical and Biographical Record, Vol. XC number 1, January 1959 : History of the Provoost family of New Amsterdam and Colonial New York ; The first american Mrs. Rosecrans : The Densloco familv in America : Marriaaes of the Dutch Reformed Church of Claverack; Records of Trinity Church Parish. Idem. Vol. XC number 2. . Anril 1959 : The Reverend lohannes Theodorus Polhemius and some of his Descendanto ; enz. O k l a h o m a Genealogical Sociefy, Vol. 4 No. 2, June 1959 : Donnell M. Owings. A brief Guide to genealogical and heraldic materials at the University of Oklahoma. Patronimic background of captain Joseph Brant the Mohawk. The Genealogical Forum of Porfland, Oregon. May and June 1959 : Additional genealogical material in the Oregon State Library ; Oregon family associations and reunions ; Mabel C. G. Root. 1812 Veterons in Oregon. The Staten Island Historian, Volume XX Number 2, April-June 1959 : Eric T. King. Arrochar Recollections ; H. Brfr. Hill and Larry Gara. New York city as observed by Henri Herz ; Herb. B. Reed. The Port Richmond-Bergen Point Ferry. Amsterdam, aug. 1959.

W. D. H. ROSIER.

lssenberg en Mej. H. S. Qnbende, G e n e a l o g i e R i j n b e n d e . S,‘hi,Zli 958 geb., geïll., 79 blz. Prijs f 25.--. Verkrijgbaar bij 1. C. Lissenberg, Habendijk 142, Schiedam. De genealogie begint met Jan Jansz. IQnbende, die te Maassluis omstreeks 1630 werd geboren. Zijn zoon Symon vestigde zich te Schiedam, wiens zoon Jan in 1687 aldaar ter wereld kwam. Simon, een achterkleinzoon van laatstgenoemde Jan, werd te Schiedam in 1777 geboren. Deze was aldaar burgemeester en kocht ifi 1793 een branderij waaruit de vermaarde distilleerderij van de firma Rijnbende en Zn. te Schiedam groeide. De welverzorgde genealogie is uitgevoerd in stencildruk op oud-hollands papier en voorzien van twee handgekleurde familiewapens van het geslacht &jnbende benevens verschillende toepasselijke illustraties. Jammer, dat er geen naamregister is bijgevoegd. Overigens alle lof voor de activiteit en het enthousiasme van de jeugdige samenstellers. C. R.

Joseph Valijnseele. Les Maréchaux du premier Empire, leur famille et leur descendance. Paris 1957. Chez I’auteur, 126 Boulevard de Magenta, Paris Xe, 2000 fr. fr. Dit vooral voor de franse genealoog belangrijke boek geeft ons op buitengewoon exacte wijze de familiegeschiedenis van alle onder Napoleon Z gediend hebbende Maarschalken Wij kunnen onze bewondering niet verhelen, over de wijze waarop de schrijver zijn materiaal heeft verwerkt. Het is interessant te lezen, hoe vele nazaten der maarschalken onder elkaar huwelijken sloten, terwijl enige verbintenissen aangingen met eden van de oudste adel van Frankrijk, hierin ongetwijfeld de wens van de Keizer op dit gebied opvolgende. De afstamming is ook in vrouwelijke lijn uitgewerkt, waardoor een groot deel van de franse adel bestreken wordt en het boek meer geeft, dan de titel aanwijst. Van dezelfde hand is reeds verschenen : Le carnet des familles nobles ou d’apparence en 1956 Idem en 1957. De beide werken : ,,Les enfants naturels de Louis XV” ,,Le sang des Bonaparte” W. R. zijn uitverkocht.

TWEELINGEN Een kleine aanvulling op het artikel hierover in jaargang 14 N O 2 . van G.N. Op 30-3-‘52 mocht ik alhier de H. Doop bedienen aan : Arie en Franciscus Thijmen Hamoen, geboren 25 1 1 - 195 1 te Veldhuizen, tweelingzonen van : Franciscus Thijmen Hamoen (geb. 14- 10-19 12) en Elisabeth

van den Heuvel.

De grootouders van deze tweeling waren : Anfon Hamoen en Adriana

Francisca van Vulpen.

Hun overgrootouders waren : Gerrit Hamoen en Cornelia van Bemmel. Hun bet-overgrootvader Anfhonij, geb. 15-1-1803, was een zoon van : Gerrit Hamoen en Cornelia van Sfam, NO 32 en 33 uit de kwartierstaat van de Heer C. H a m o e n . De verwantschap is dus evident, en dit feit onderstreept nog eens het belang van bovengenoemd artikel. De Meern (Utr.) 217

W. J. A. VAN ‘t E I N D E .

VRAGENRUBRIEK Deze rubriek staat ten dienste van een ieder, die met zijn onderzoek is vastgelopen dan wel diegenen, die met andere personen verbinding zoeken op genealogisch en heraldisch gebied. De vragen zijn uitsluitend in te zenden aan Hoofdredacteur van Gens Nostra, Postbus 976, Amsterdam-C. Deze rubriek is uitsluitend voor leden der N.G.V., die zich reeds desbetreffend met de Contactdienst in verbinding stelden. Men wordt wel zeer dringend verzocht het papier, waarop de vragen worden ingezonden, slechts aan één zijde te beschrijven. ,,Der Adler”. X1X B a n d 1 - 2 H e f t , z e g t : ,,Auskunff isf Freundlichkeif - Dank is Pflichf.”

Deze rubriek begint met een nieuwe nummering. 1. V L A A N D E R E N . Te Breukelen huwt Willem Vlaanderen geboortig van Hilversum met Klaasje van Monffoorf, overleden 1-11-1775 en begraven in de kerk van Breukelen. 7-4-1776 huwt Willem Vlaanderen Geerfruy Vellekamp, j.d. afk. van Utrecht. Is deze Willem Vlaanderen een zoon van Cornelis lansz. Vlaanderen en M a g d a l e n a Edema uit Hilversum 7 Ook wordt te Breukelen begraven op 11 dec. 1786 in de kerk een kind van Louwerens Vlaanderen. Kan dit een kind zijn van Laurens V l a a n d e r e n en Adriaanfje Mooy uit Kortenhoef ? Mevr. G. GROENHUIJZEN-VAN LEUSDEN, Maandereind 28, Ede. 2. N E D E R L A N D S E S T U D E N T E N I N D E R E C H T E N T E P A D U A . Onderoetekende heeft in het laatst verschenen deel van de Mededelinaen van het Nederlands Historisch Instituut te Rome (derde reeks, deel X, blz. 4$-165) een bioarafische lijst oeoubliceerd van alle Nederlanders die tussen 1550 en 1700 te Padua in ie rechten’hegben gestudeerd. Naar aanleiding van deze publicatie bereikten hem verscheidene aanvullingen en verbeteringen die in een volgend deel van de Mededelingen worden afgedrukt. Voor dit aanvullend artikel zou hij gaarne licht bekomen omtrent de navolgende figuren waarover en over wier familie hij geen enkele inlichting heeft weten te krijgen. Het jaartal voor iedere naam is dat van de immatriculatie te Padua, die meestal op ongeveer twintigjarige leeftijd geschiedde, soms echter ook als de student heel wat ouder was. Als de student zijn stad of provincie van herkomst vermeldt is dit achter zijn naam aangegeven. 1554 1558 1558 1562 1562 1567 1574 1579 1583 1587 1588 1591 1593 1594 1596 1597 1599 1608

Theodoricus Vanderbarck, Utrecht. Marfinus “ab Hyereck” (Ierseke 1) Rufgerus Bruno uit Utrecht. A d a m Estinsen (7) Anfonius Biserus van der Velden 70. fhom Beroen A m s t e r d a m (7) johannes W&es U t r e c h t ’ Gsberfus lanssen a Melsfer M a f h i a s Thyszius a Hueckelem uit Utrecht (civitatis Ultrajectensis). /ohannes Grave, Amsterdam. Deze had waarschijnlijk twee tijdgenoten-bloedverwanten Piefer en J a c o b . Gerrit Gerbrandsz Elckema Friesland. 1. Ruysch, U t r e c h t . Henricus a Dilff Viticensis belga. (Belga betekent Nederlander, de plaatsnaam is moeilijk leesbaar). Hendrik Obrecht. M a r i n u s Simonis Domburg tolensis. Piefer van Wlnssen, Utrecht. Willem van Deventer “batavus” (N.B. dit betekent in deze tijd bijna steeds : afkomstig uit de provincie Holland). David van Wassenbergh, Haarlem (volgens zijn acte van ondertrouw uit 1 6 1 0

geboren te Goch).

218

1610 1610 1614 1617 1618 1620 1628 1633 1644 1644 1651 1666 1667 1681 1681

Pieter Rottenbergh de Keizer. Frederik Sager(us) . Cornelis Sammer Hermansz., Haarlem. Georgius a Thill (Thijll). Gerart Philippi “Belga” (= Nederlander). Pieter van Achthooen “batavus”. Ian Balfhens, Goes. fan Lodovicq, Friesland. Nicolaas van Germerschejm. “Belga”. iohan van der Marck, U t r e c h t . Arnold Gijbland. P i e t e r Smifs “Hollandus”. Ian Bouwmeesfer, Amsterdam. Andries Du Cam, Amsterdam. lan van den Booghen, A m s t e r d a m .

Ten aanzien van studenten wier plaats van herkomst niet opgegeven wordt, is iedere inlichting welkom; ten aanzien van de andere alleen inlichtingen waarin de voornaam van de student vermeld wordt, of d’e over een huwelijk gesloten op dusdanig tijdstip (20-50 jaar vóór de immatriculatie) dat de mogelijkheid bestaat dat de student er aan ontsproten is. Verder bedenke men dat de reis naar Padua duur was en niet binnen ieders bereik. Inlichtingen over naamgenoten van studenten die zelf of wier vader een handwerk uitoefent zullen dan ook in de regel irrelevant zijn. Leusden (U. ) Mr. JAN DEN TEX. 3. GROENEVELD. Sinds enige tijd ben ik bezig bij te werken: ,,Die Groeneueld’s”, een boek van 2 delen en meer dan 1100 bladzijden, uitoegeven bii Starke in Glücksbura en ..Geslachtsboom van de Familie Groeneveld”, samengesteld ‘door ds. E. K. Groeieveld’en in 1900 in Winschoten uitgegeven. Beide boeken worden in v. Berestyn’s repertorium genoemd. Ze zijn echter niet gemakkelijk te krijgen. Bij de laatste heb ik zeer vele aanvullingen tot de huidige dag toe. Iedereen, die iets over Groeneoeld wil weten, zal ik gaarne inlichten. Het blijkt echter, dat er zeer vele niet onderling verwante Groeneueld’s zijn. Gaarne zal ik omgekeerd ook uw gegevens over deze families ontvangen. Wie helpt mij daarbij ? Volgens opgave van onze contactd’enst bezitten de leden, die de volgende nummers kregen: 1. 32, 51, 55, 170, 187, 221, 228, 230. 262, 264, 295, 350, 328, 341. 342. 713, 767. 808, 888, 892, 903, 906, 919. 920, 925, 1127, 1397, 1454, 1561, 1670, 1679 en 2013 gegevens over Groeneveld. Het ziin er teveel om ieder afzonderlijk te schrijven. Daarom doe ik het langs deze weg. Ir. Th. P. E. DE KLERCK, v. Kinsbergenlaan 44, Winschoten. 4. a. BLEWANUS. Gaarne kwam ik in contact mei allen, die bij hun onderzoek of bij hun relaties de naam Blewanus zijn tegengekomen. Elke aanwijzing is welkom.

\

b. VAN DEN HEUVEL, VROMANS. Op 7-5-1752 h’wden te Oosterhout (N.B.): Philibert van den Heuvel en A d r i a n a Vromans. W a a r _n wanneer zijn deze echtgenoten geboren 1 Wie interesseert zich voor deze geslachten ? c . V E R M E U L E N , V A N POPPEL. Op 26-3-1754 werd te Oosterhout (N.B.) R.K. gedoopt: Gerardus, zoon van loannes Dingemans Vermeulgen en Anna Gerards van Poppef. Waar en wanneer huwden de ouders en werden zij geboren ? Wie interesseert zich voor deze geslachten? d. AKKERMANS, JOOSTEN, V E R M E E R , S T E V E N S . 1. Op 11-5-1761 huwden te Oosterhout (N.B.): Petrus Petri Akkermans (geb. O’hout) en C a f h a r i n a Roelofs Joosten (geb. Dongen). Wanneer werden zij geboren ? 2. Op 13-2-1762 huwden te Oosterhout (N.B.): Henricus Florentii Akkermans ( w a a r en waneer geboren) en Anna Emberti Vermeer (geb. O’hout, 9-1-1733 uit Emberfus Vermeer en Dymphna Stevens). Waar en wanneer huwden de ouders van de bruid? Wie interesseert zich voor deze geslachten?

219

e. BURGERS, VAN BERGERDEN. Ou 17-4-1757 huwden R.K. te Hulhuizen (Bemmel, Overbetuwe) : Buraert Burgers en Mechfild van Bergerden (alias van Bergeren of bergen). Waar en wanneer overleden beiden 1 Waar en wanneer (ca. 1735) werd de bruid geboren en wie waren haar ouders 1 Wie interesseert zich voor deze geslachten? f. DE HAAS, LANDT Op 16-8-1807 huwden te Wesel (Dtsl.) : johan Nicolas de Haas (beurtschipper van Amsterdam op Wesel) en Maria Landt, beiden te Wesel geboren (wanneer 7) Wie kent de voorouders van beiden ? Wie interesseert zich voor deze geslachten 1 g. DE GIER. PESCH, GLAUDEMANS. Op 20-7-1710 huwden te Drie1 (Bommelerwaard): Petrus Jansze de Gier en SibylIa Basfiaens Pesch. Waar werden de bruid en haar ouders geboren? Waar en wanneer overleed de zoon Sebasfiaan Pieferse de Gier (geb. Drie1 23-7-1718) ? Deze was gehuwd met Henrica Glaudemans, geb. Zaltbommel 10-12-1724 uit Anfonius en Elisabefh van Hinxfum. Waar en wanneer huwden deze laatsten? Wie interesseert zich voor deze geslachten 1 h.

FRANKEN-KAFFERS. Op 25-9-1736 werd te Amsterdam begraven: Cafharina Kaffers, ,,huis- en kraamvrouw van Chrisfiaen Franken”. Vijf dagen tevoren was haar vierde kind Joanna R.K. gedoopt; de doop van de eerste drie is niet te Amsterdam gevonden (waar wel 1) Waar en wanneer werd het huwelijk Franken-Kaffers gesloten? Het is niet te Amsterdam noch te Arnhem (wanneer werd Chrisfiaen Franken daar geboren 7) gevonden. Wie interesseert zich voor deze geslachten? i. LOMANS en SOETIMANS. Het tweede huwelijk van Chrisfiaen Franken (zie vorige vraag) vond plaats te Amsterdam op 25-11-1736 met Christina Lomans of Lohmann, (wanneer geboren te Dorsten ?). Bij het dopen van kinderen uit dit huwelijk wordt zij soms Christina Soefmans genoemd. Wie kent hiervan de oorzaak? j. VAN DIJK - LELIRS - H E I J L I G E R S . In een familieregister uit de vorige eeuw staat de volgende fragment-genealogie vermeld. Wie kan de juistheid bevestigen, resp. deze gegevens aanvullen 1 Zie ook: Herald. Biblioth. 1873. 1. Rufh Heijligers (burgemeester te Susteren in 1685, overleden aldaar 27-3-1692; waar geboren ?) huwt (wanneer ?) Maria van Sauelanf (waar geboren 1); hun dochter : 2. Maria Heijligers (waar geboren ca. 1660 1) huwt (waar 1) Joannes Leurs ( w a a r geboren 7 fjeinerus Leurs was schepen te Maasbracht ca. 1690); hun dochter : 3. Relindis Leurs (waar geboren ? ca. 1690) huwt (waar 7) Joannes van Dijk (wanneer geboren 7); hun dochter: 4. Maria Elisabeth van Dijk, gedoopt Maasbracht 11-1-1724 (nageslacht bekend). k. BORDES - S A U V A G E T . Omstreeks 1685 is vanuit Z.-Frankrijk naar ons land uitgeweken: Pierre Bordes Sr., mr. chirurgijn, geboren ca. 1664. Hij huwde te Amsterdam 12-4-1692 Maria Magdaleine Sauuagef (geb. La Rochelle 15-9-1671, waar overleden na 1721 ?) In een testament uit Z.-Frankrijk (1728) worden wel Pierre’s beide, niet te Amsterdam (waar wel ?) geboren kinderen Jean (décédé en Hollande) en Marie (demeurante en Hollande) genoemd, maar niet zijn zoon Pierre Bordes Jr., die 30-1-1695 te Amsterdam werd gedoopt. Wie kan er bijdragen tot de verklaring hiervan 1 Wie kent gegevens over Jean resp. Marie Bordes 1 Elke aanwijzing is welkom. Overigens ligt een mogelijke verwarring met het geslacht DE Bordes wel voor de hand. 1. SAUVAGET - S A V O U R E T 1. De ouders van Maria Magdaleine Sauuagef (zie vorige vraag) waren Pierre Sauvagef (waar gestorven ?) en Marie-Anne Savouref (waar gestorven ?) . 2. Pierre Bordes Jr. huwde te Amsterdam op 19-5-1719 met Marianne Savouref, dochter van Pierre Savouref, boekverkoper (overleden Amsterdam 22-4- 1689) en Marie Manceau (waar overleden 1)

220

Is iemand de familierelatie tussen Marie-Anne Sauouref (1) en Pierre Sauouref ( 2 ) bekend ? Wie kent nadere gegevens over de genoemde personen en hun familieleden 1 F. BUIJS, Hengelose Esstraat 72, Hengelo (0.). 5. Familles POTIER, G E R A R D I , M A S T E L Y N , D E J O N G H V A N D E N NIELIWENHUYSE, D E R A E T V A N D E R V O O R T , V A N D E R S T E R R E N , DE VLOOTS. Francois Pofier, ecuyer, descendu de la famille noble de la Comtè de Hainaut (d’azur à 3 pots d’argent) -X vers 1650 Dame Marie Masfelyn (d’azur à un rot d’echiquier d’or accompagnè de 3 étoiles du mème); dont: Dame Marie Anne Pofier X Guillaume Gerardi ecuyer seigneur de Cleroxhoue, Iils de Nicolas Gerardi et de Hèloise Van der Sterren d o n t : Dame Marie Anne Gerfeude Gerardi dame de Cleroxhove, X Jean Philippe de Raef vom der Voorf, fils de Jean Bapfisfe de Raef Von der Voorf, Baron du St Empire Romain et de Marie Jusfine de Jough van der Nieuuenhuyse, fille elle-mème de Jusfe de Jough van den Nieuvenhuyse et de Marie de Vloofs; dont: Alberfine Marie Jeanne de Raef van der Voort qui épouse vers 1750 Jean Jacque de Berfhou sgr de Keroriou (en Bretagne, France) dont est issue Madame du Chalard. Gevraagd worden de genealogiën of minstens het voorgeslacht van bovengenoemde personen. (Voor deze vragen hef anfwoord aan de secrefaris der N.G.V., Postbus 976). 6. K L O K G I E T E R S . Wie kan mij genealogische gegevens verschaffen over de volgende klokgieters : a. Tifje (Tiffie) Goossens, werkzaam als klokgieter in Groningen en Oost-Friesland van 1704-1716. b. Klaes Sickmans, werkzaam als klokgieter te Groningen (stad) van 1624-1634. c. Hans Gerlach Schenck van Gillen, goot in 1638 een klok voor Kropswolde (Gr.). d. Wilhelmus Jacobus de Fry, werkzaam als klokgieter te Groningen 1639 ?-1665. e. Eppe van der Ark, klokken van deze gieter, die wellicht te Utrecht werkzaam was, o.a. bekend uit 1640, 1648, 1652 en 1653. C. N. FEHRMANN, Frans Walkate Archief, Burgwal 43, Kampen. ANTWOORDEN CXXXVII. CLARA VAN SPARWQUDE. Als antwoord op deze vraag kan ik verwijzen naar de artikelen van Dr. H. P. Schaap in ,,De Navorscher”, jrg. 93, p. 137 e.v., J. F. J acobs, zelfde jaargang, p. 173-174, A. Bijl Mz. in jaarg. 95, p. 50 e.v. en tenslotte in jaarg. 97, p. 160 wederom van de hand van de heer J. F. Jacobs. J. M. REINBOUD, Redacteur ,,De Navorscher”. CXXXVa. S t e v e n Pefers Perquin werd in 1660 te Vught geboren en stierf daar 21-6-1740. Zijn ouders waren Peefer P. en A n n a Janssens, die 2-5-1649 te Breda huwden. Zijn grootvader Jan P. kwam als militair (uit Belgie.?) te Breda; hij was 3 X gehuwd met achtereenvolgens Catharina Philipsdr. Puppey, Johanna Jansdr. van Dirven en Mayke Adriaense, welke laatste 24-8-1662 te Alphen stierf. Ik dank deze gegevens aan de heer P. J. Perquin, die enkele jaren geleden in Huize St. Jozef te Achterveld woonde. Ik heb geen aansluiting kunnen vinden op mijn voorouders die in die tijd ook in N. Brabant en België woonden, toen ook R.K. waren en hun naam eveneens P e r q u i n schreven (zie Bijblad N.L. 1950). R. PARQUI, Den Haag. Naar aanleiding van vraag CXXXV, sub f onder a, in het nummer van juni 1959 van Gens Nostra moge ik het volgende mededelen : 1. In de R.K. Kerk van Tongelre zijn op 14 februari 1768 gehuwd: Theodorus van Rog (weduwnaar) en Marie Brans; getuigen: Franciscus Smelen en Joanna van Rog. 2. In de R.K. Kerk van Tongelre zijn op 24 juni 1798 gehuwd: Antonius Theodori van Roij en W i l h e l m a W i l h e l m i Sanders; getuigen: Arnoldus van de Ven en Joannes van Roij.

221

3. Willem van k&%j huwde met Anna Maria Leijfen, gedoopt te Stratum op 15 september 1803. Hij verliet op 1 mei 1854 met zijn gezin Tongelre en vestigde zich te Nuenen. De Gemeentearchivaris van Eindhoven, A. J. J. H. TOPS VAN SCHIE te Overschie. Antwoord op vraag CLXVIIIa (maart 1959) Willem van Schie werd geboren 7-10-1770. Zijn ouders waren Cornelis Willems van Schie, geb. 1723, overl. 1789, en Trijntje lansze Vermeulen, geb. 1737, overl. 1779. Zij huwden 1759. Alles te Overschie, de data zijn onbekend. Deze gegevens werden mij door wijlen de heer 1. Viirfheim kort voor zijn dood toegezonden. Wie kan ze aanvullen 1 Antwoord op dezelfde vraag: VAN DER VELDEN - KORS. Arenf Gerrifse van der Velde, j.m. van Schiedam en Lena Vranke Kosf (alias Kers), j.d. van Overschie, huwden in de N.H. Kerk te Overschie op 6-3-1735. Wie kent hun geboortedata en wederzijdse ouders ? Antwoord op vraag CLXIa (januari 1959). L E L I V E L D - BRAS alias BARRAS. lacob Leliveld en Crzjna Bras huwden op 29-6-1757 voor Schout en Schepenen te Hillegersberg en op 3-7-1757 in de R.K. Kerk te Bergsenhoek. De bruid is R.K. gedoopt te Bergsenhoek op 30-10-1728 als dochter van Francis Barras en Anne Claasse van der Sijde, die aldaar op 20-9-1722 R.K. zijn gehuwd (waar en wanneer zijn zij geboren 1) Geboorteplaats en -datum van lacob LeZivefd ontbreken nog. F. BUIS, Hengelose Esstraat 72, Hengelo (0.).

Door een abusievelijke opgave is de prijs voor een abonnement op L’Intermédiaire voor leden der N.G.V. opgegeven in het vorige nummer van G.N. als f 6.25 : men leze hiervoor f 8.--. De Hoofdredacteur van Gens Nostra wijst erop, dat copie, ingezonden na de eerste van elke maand, niet meer kan opgenomen in het eerst volgende nummer.

Op 1 augustus 1959 is te Zeist overleden in de ouderdom val1 83 jaar Dr. JOHAN E. ELIAS, de schrijver van het beroemde boek : ,,De Vroedschap van Amsterdam, 1578-1795”. 2 dln. 1903. De overledene heeft zich met dit prachtige werk een monument voor alle tijden opgericht. De Nederlandse genealogen zullen hem in bewondering en dankbaarheid herdenken. 222

AANVULLINGEN EN WIJZIGINGEN OP DE LEDENLIJST Nieuwe leden: 2242. Rutaers. Mw. M.. Gabriëlstraat 51-3, Arnhem. 2243. Elsjan of Wipper, J. A. V., Grotestraat 191, Raalte. 2244. Bilderbeek, W. C. van, van Hoeylaan 38, ‘s-Gravenhage 1. 2245. Wegink, J., Nagtglaslaan 32, Naarden. 2246. Oyens, H., Oudegracht 113, Utrecht. 2247. Lagerwaard, G. J. J., Sav. Lohmanstraac 41, Zutphen. 2248. Maertelaire, M. de, B. Tibboutstraat 12, Overmere, O.Vl. (België). 2249. Bennebroek Gravenhorst, Mr. J. H., Gr. Hertoginnelaan 54, Den Haag. 2250. Lange, Mr. N. H. de, Teniersstraat 2, Amsterdam Z 1. 2251. Tex, Mr. Jan den, Buurtweg 10, Leusden (post Amersfoort). 259. Koechlin, H., Vijzelstraat 16/18, Flat 214, Amsterdam-C. 1779. Hooff, B. H. J. M. van, Huize ,,Erica”, Heeze (N.B.). 096. Ringsma, F., Julianaweg 73b, Wijk aan Zee. , 2252. Beens, Ds. E. J., Jan van Ghestellaan 34, Rotterdam 13. 2253. Peschar, J. W., Jordensstraat 26, Haarlem. 2254. Truyens, C. H. J., Meelbeslaan 14, Amstelveen. 2255. Vogel, Clarence W., 2610 Montbirault Drive, Mobile, Alab., U.S.A. Adreswijzigingen: 792. Schoonoord. 1.. Coornhertkade 35, Alkmaar. 392. Maan Voogd’Bergwerf, Mevr. A., Singel 392, AmsterdamC. 1548. Leget. J. N., Klingenstraat 13, Oss. 1922. Salomé, P., Bovensteweg 7, Mook. 387. Hees, A. P. H. A. van, Wamberg 27 1, Amsterdam Z 2. 1907. Oosten, A. van, Vermeerlaan 41, Bilthoven. 1611. Yssennager, L., Blomwijckerpad 11, Osdorp, Amsterdam W 3. 291. Spaargaren, A. N. M., Koningin Marialaan 16, Den Haag 2. 2139. Inniger, P. J. J.zn., Fr., Seisdam 26, Middelburg. 739. Gosen, H., Gerard Schaepstraat 9 1, Amsterdam W 1. 2045. Blankendaal, N. M., 3de Oosterparkstraat 240-05, Amsterdam-0. 1590. Dun, Th. van, Landbouwstraat 11, Tilburg. 2042. Bie, J. 1. de, Linnaeusparkweg 52 A 111, Amsterdam-0. R 32. Bayerischer Landesverein für Familienkunde E.V., Herrn Hans Schreytr, Bibliothekar, Winzererstrasse 68, München 13, Bayern, Duitsland. 652. MacLean, Dr. Ir. J., Moltzerstraat 11, Rotterdam 12. 2183. Roozemond, J., Heer Ottostraat 4a, Gorinchem. 833. Bakker, C., Wibautstraat 65, Zaandam. 1844. Berendsen, E. J. G., Stationsstraat 78, Scheemda. 1391. Beem. B.. Dulongstraat 74, Amsterdam-0. 1405. Verburg, A., Bachlaan lb, Apeldoorn. 1882. Boogaard, W. v. d., Abt Ludolfweg 65, De Bilt. 508. Lourens, H., Bachlaan 88b, Amersfoort. 1790. Leeuwenberg, G. J. C., Sonnenberglaan 38, Oosterbeek. 1896. Bakker, G. H. J. E., Mient 189, ‘s-Gravenhage 8. 911. Burghgraef, F. H., Oudestraat 31, Kampen. Overleden: Zeer tot ons leedwezen berichten wij het overlijden van onze leden : 287. Brave, A. W., oud-secretaris der N.G.V., die op 10 juli j.l. in de ouderdom van 52 jaren van ons is heengegaan en 1442. Lammers, W., Overveen. AFDELINGSNIEUWS Het nieuwe adres van het secretariaat der afdeling Groningen is thans: Oude Kijk in ‘t Jatstraat 15a, Groningen. (J. W. F. baron van Wassenaer).

223

b

- ONS GESLACHT MAANDBLAD DER NEDERLANDSE G E N E A L O G I S C H E V E R E N I G I N G OOEDOEKEURD q ,J KONINKLIJK q ESL. “AN 18 ~UO”STUS ,948. NO. 85 LaatstelIjk

JAARGANG

14

goedgekeurd

No. 10

bl] Koninklijk Beslult

Van

J April 1wm

OCTOBER

1959

Hoofdredacteur: W. D. H. Rosier, Postbus 976. Amsterdam. Administrateur van de Contactafdeling: C. Roodenburg, Van Eedenstraat 9, Haarlem. Administrateur der verzending van het Maandblad: Jan Hagoort, Kloosterstraat 11, Naarden. Secretariaat der N.G.V.: Postbus 976, Amsterdam. Contributie minimum fl. 12.50 te storten op Girorekening No. 547064 ten name van de Penningmeester der N.G.V. te NOORDWIJK AAN ZEE.

TWEE MILITAIREN UIT HET GESLACHT EBERSON IN DE 18e EEUW’) door E. BUIJS

Vele onderzoekers weten, dat het vaak onoverkome-

lijke moeilijkheden oplevert om een enigszins volledige genealogie van een geslacht op te stellen, indien een of meer leden van een geslacht beroepsmilitair zijn geweest. Vooral vormen de talrijke overplaatsingen en garnizoenswisselingen een ernstig struikelblok.

Het hier volgende voorbeeld betreft een fragment van de genealogie Eberson alias Ebersohn. Aan de gegevens over dit geslacht kon het een en ander worden toegevoegd op een wijze, die wellicht ook voor anderen van nut kan zijn. Het onderzoek ving aan in de 19e eeuw bij de z.g. R.K. Arnhemse tak, die afstamt van Abel Ferdinand Eberson, overleden te Amsterdam op 20-6-1822 op 65jarige leeftijd. De burgerlijke stand vermeldt als beroep: directeur van het R.K. Jongensweeshuis op de Lauriersgracht en als geboorteplaats: Bergen op Zoom. Uit het N.H. doopboek te Bergen op Zoom blijkt inderdaad, dat

Ferdinand daar op 1-621757 en zijn zuster Joanna Geertruid precies drie iaar later werden aedoont als kinderen van lohannes Eberson en Maria Elisabeth van Dijk. He; huwelijk van de ouders en dopen van andere kinderen zijn echter niet te Bergen op Zoom te vinden. Hoe kunnen nu nadere gegevens over dit echtpaar verkregen worden ? Daarvoor moet men nog even terug naar Amsterdam. Een onderzoek in het notulenboek van het college van regenten van het R.K. Weeshuis op de Lauriersgracht wijst namelijk uit, dat Abel Ferdinand begin 1790 in zijn functie van directeur was benoemd: dit geschiedde op voordracht van een van de bestuurders, nadat een advertentie in de kranten in november 1789 geen succes had opgeleverd. In ‘) Mede geschreven naar aanleiding van de artikelen van de heer H. Severijn te Utrecht (zie Gens Nostra, februari 1959, p. 41 en volgende) 224

de regentenvergadering van 15- 1-1790 komt, naast allerlei wetenswaardigs, onder meer ter sprake, dat de nieuw-benoemde directeur sergeant is geweest in ,,de compagnie van den Capiteyn Diert van Leefdael, onder het regiment-,infanterie van den,Generael-Major Van Brakell”. De regenten vonden het n.1. beter om als directeur een militair te benoemen en zij dachten daarbij aan het herstel van de weeshuisorde, die door de ontslagen meester Schuylder was veronachtzaamd. Het feit, dat Ferdinand Eberson militair was, is de aanleiding geworden tot het onderhavige artikel. Vader Johann Ebersohn Immers, de militaire loopbaan van zoon Ferdinand (die de eerder genoemde voornaam Abel blijkbaar eigenmachtig aan zijn doopnaam heeft toegevoegd: wellicht als alliteratie op zijn achternaam ?) deed hetzelfde beroep voor vader Johann vermoeden. Nu bestaat er een serie jaarboekjes, die de schone naam dragen van ,,Naemregister ader Heeren Militaire Officieren over de Troupen der Vereenigde Proviciën, alsmede de Gouverneurs, Commandeurs, Majors, Directeurs en Ingenieurs etc. der Steeden en Forten in dienst van Hun Hoogmoogenden”; deze jaarboekjes werden aanvankelijk uitgegeven bij Reinier Boitef te Delft, later bij anderen. Blijkens een recente mededeling van het Ministerie van Oorlog, Plein 4, Den Haag, is dit Naemregister verschenen in de jaren 1725-1746 2) 1760-1808, 1830 en 1833-heden. Met uitzondering van de jaargangen 1788, 1793, 1795, 1796 en 1798 bezit de biliotheek van dit Ministerie de verzameling compleet. Ook de bibliotheken van de Koninklijke Militaire Academie te Breda en de Krijgsgeschiedkundige Afdeling van de Generale Staf, Kanaalweg 2, Den Haag, zijn goed voorzien. Weliswaar vertoont de serie in de 18e eeuw een onderbreking van 1747-1759, doch de ontbrekende gegevens kunnen worden aangevuld met de zeer volledige opgaven in de bundels stukken van de Raad van Staat, Algemeen Rijksarchief Den Haag, inventarisnummer 2060. Deze omvangrijke archieven eisen van de onderzoeker echter wel enig geduld. Samen met deze waardevolle aanvulling worden de jaarboekjes in het onderhavige artikel aangeduid met ,,Naemregister”. Voor de jaren 1757 tot 1760 komt er echter geen offcier Eberson i n het Naemregister voor, Toch kan men het ook voor dit geval met vrucht raadplegen: men kan er nl. in lezen, dat het regiment van Pretorius in die jaren te Bergen op Zoom was gelegen, hetgeen de veronderstelling wettigt, dat vader Johann in d i t regiment diende. Het Naemregister geeft voorts van jaar tot jaar de achtereenvolgende plaatsen aan, waar regimenten en andere onderdelen hebben gelegen. Heeft men dus een aanknopingspunt (in dit geval: 1757, Bergen op Zoom) dan kan men het regiment vaststellen en daarvan het spoor volgen. Voor Pretorius vindt men achtereenvolgens. de barrière-stad Namen (1749-1755), Zutphen en Bredevoort (1756), Bergen op Zoom, Sluis en Philipine (1757-1761). In 1761 wordt Pretorius vervangen door Onderwater; identificatie van het regiment geschiedt weliswaar niet door 2) Vermoedelijk is de uitgave in 1746 gestaakt, omdat de franse troepen toen de grenzen van de republiek naderden.

225

nummering zoals tegenwoordig, maar is toch eenvoudig, doordat de beide bataljonscommandanten aanblijven ; met behulp van hun namen kan men gemakkelijk het regiment in het volgend jaar terugvinden. Dan volgen: Nijmegen (1762), Brielle ( 1763-1766), Hulst (1767), Zutphen (1766-1772), etc. Door successievelijk de archieven van deze steden te doorzoeken in de aangegeven jaren, vindt men, dat in het gezin nog twee kinderen geboren zijn. Dit zijn Philippus, R.K. gedoopt te Nijmegen, 6-10-1762 3) en Coenraad, N.H. gedoopt te Brielle, 15 1 l- 1765. Deze twee vondsten kan men als een goede bevestiging beschouwen van het vermoeden, dat vader Johann militair was: immers, data en plaatsen kloppen precies met de gegevens uit de Naemlijst. Men neme dit derhalve als vaststaand aan: Johann Ebersohn diende in het regiment Onderwater/Pretorius, althans in de periode van 1757 tot minstens 1766. Nu komt een drietal magistraatsresoluties te Brielle in een opmerkelijk daglicht te staan. Zij zijn gedateerd 20 en 24 december 1766, alsmede 27 januari 1767, dus nog in de tijd, dat Onderwater te Brielle lag. Zij b ehand e1 en de voortvluchtigheid van ,,sekere Evertson (verderop ook Johan Evertsen en Everson genaamd), sergeant onder het tweede bataillon van den heer iieutenant generaal Onderwater, onder de compagnie van den colonel van der Horsf, wegens begaane manslag aan den persoon van Carel Gerards, corporaal onder hetzelvde bataillon, alhier agtergelaaten een vrouw (van Evertson) met vijff kinderen en van het sesde zwanger” (20-12-1766). Dit gezin moet de stad eigenlijk verlaten binnen een week, doch de garnizoenscommandant de Laar weet zulks te verhinderen met het argument ,,dat, terwijl voorn. Evertsen zijn proces althans wierd opgemaakt, voorn. vrouw vooralsnog soo lange voorsz. procedure waaren hangende, was gehoorende onder de militaire jurisdictie” (24-12-,1766). Op 27-1-1767 laat de commandant aan de burgemeesteren mededelen, dat ,,de proceduures waaren ten eynde gebracht en dus de agtergelaate huysvrouw en kinderen niet meer onder de militaire jurisdictie waaren gehoorende”. Intussen heeft pastoor Crett zich het lot van het gezin aangetrokken; hij bereikte, dat ,,aan de voorn. vrouw en kinderen verblijff binnen deze stad is geaccordeert tot den 1 Maart aanstaande ( l-31767) onder recommandatie van sig ordentelijk te moeten gedraagen”. Dit wekt de indruk, dat het zesde kind inmiddels is geboren: de doop werd echter nog niet gevonden; het kan echter ook zijn, dat het na 1 maart ergens anders is geboren. Later zal blijken, waar het gezin zich weer heeft herenigd (nog vóór november van het zelfde jaar 1767). Helaas is van het proces tegen Evertson nog geen spoor gevonden, ondanks een door het Algemeen Rijksarchief ingesteld onderzoek in de archieven van de Krijgsraad te Brielle, van de Hoge Militaire Vierschaar, van de Raad van State en van de rechterlijke archieven van Brielle, zodat zekerheid over de identiteit van de voortvluchtige niet verkregen is. Ook is de overlijdensacte van het slachtoffer Carel Gerards niet in Den Brie1 gevonden. Misschien heeft de manslag elders plaats gevonden ?

2, Overigens gaf het onderzoek te Nijmegen nog de toevallige vondst van het huwelijk van Philippus in 1788; vermoedelijk was ook hij in militaire dienst, doch zijn spoor is nog niet gevolgd.

226

Zoon Ferdinand Eberson Men kan het eerder geschetste procédé met de Naemlijst ook toepassen op de levensloop van Ferdinand, omdat ook zijn regiment Van Brakeil met name bekend is (Notulenboek R.K. Weeshuis, Amsterdam). Gaat men uit van het jaar 1790 en rekent men chronologisch in omgekeerde richting, dan vindt men, dat Van Brake11 1788-1789 te Middelburg was gelegen, in 1787 te Sluis en in 1786 te Nijmegen. Vóórdien was Lieutenant-Generaal Raders bevelvoerder van dit regiment. Hij lag te Doesburg (1783-1785), Goeree ( 1782) en Doornik/Bergen op Zoom ( 1776-1781). Voorlopig behoeven dus wederom slechts enkele archieven te worden geraadpleegd; hiervan brengt Doornik een aanwijzing. Hoewel de originele archieven te Doornik in 1940 zijn verwoest 4) was het toch nog mogelijk gegevens te verkrijgen en wel door het raadplegen van het werk van Eugene Hubert ,,Le protestantisme à Tournai pendant le XVIIIe siècle (uitgegeven in 1903, dus nog vóór de verwoesting). Daarbij kwam aan het licht, dat Ferdinand op 29-,lO- 1780 met Angélique Joseph Legat in het huwelijk trad ,,tous deux catholiques romains, devant l’aumônier calviniste de la garnison”. Hierdoor kwam tevens een tweede interessante informatiebron aan het licht: de fiches van de gereformeerde statie te Doornik (opgeheven 1782) bevinden zich in de Bibliothèque Wallone te Leiden: tegen een kleine vergoeding kan men er copieën verkrijgen. Uit deze klappers ontleent men voorts, dat het paar op 24-7-1780 te Doornik een dochter Catharine Izabella Joseph liet dopen. De zeer uitvoerige inschrijving in het R.K. doopboek werd door Ferdinand e n de pastoor ondertekend. Tenslotte kan als nadere bron van inlichtingen wederom het archief van de Raad van State dienen. Toevallig bevinden zich daar zeer bruikbare, hoewel onvolledige z.g. conduitestaten van het regiment Raders. Inventarisnummer 1941 vermeldt n.1.: ,,Ferdinand Eberson, aangenomen als recruut 21-6-1780, lengte op koussen 5 palm 6 duim, oud 21 jaar (onjuist), geboren te Bergen op Zoom, diende te voren in de lijfcomp: als grenadier 18 maanden, en in deese comp: als corporaal 15 maanden, daarvan afstand gedaan: ambagt paruykmaker; rooms: 1 vrouw 1 kind”. Het is schrijver dezes niet bekend wat er zich kan hebben afgespeeld blijkens de opmerking ,,daarvan afstand gedaan”. Dezelfde bundel bevat de z.g. ,,Rangeerlijst, zoals dezelve gemeeten is op den 25 Maart 1781 binnen het Guarnisoen van Doornik”. De 43 minderen staan er gerangschikt volgens hun lengte: Ferdinand komt voor in het eerste gelid van de compagnie als nr. 14.

Naschrift. Behalve de beide beschreven militairen, kent de familie Eberson er nog enkele, wier loopbaan al dan niet geheel ‘bekend is. Een proeve van een genealogie van de eerste generaties zal binnenkort in Gens Nostra verschijnen. Schrijver dezes houdt zich gaarne aanbevolen voor nadere gegevens en bronnen-opgaven. Zover bekend, is er in Nederland nooit iets over dit geslacht gepubliceerd. De oorsprong van de familie schijnt in Hongarije te liggen, waar de eerder genoemde Johann Ebersohn ca. 1720 geboren is: een plaatsaan“) Over het archief te Doornik, zie Ned. Archief voor Geneal. en Hist., 1948, blz. 89. 227

duiding ontbreekt, zolang zijn huwelijksacte ca. 1747 ,,ergens in Holland” voor predikant of schepenbank gesloten, niet gevonden is. Wellicht heeft hij zich destijds tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog bij de duizenden Hongaren gevoegd, die Maria Theresia hielpen bij haar strijd tegen de Fransen (wellicht was Johann’s vader ook militair ?) . De veldslagen vonden aanvankelijk plaats in Zuid Duitsland (ca. 1742); daarna werden de Oostenrijks-hongaarse troepen onder Bafthiany naar de Republiek gedirigeerd. De staf lag in 1747 te Roermond. Van daaruit werd de strijd aangebonden tegen de Fransen onder Maurits van Saksen, die op 7 mei 1748 Maastricht bezetten bij de vredesonderhandelingen te Aken. De hongaarse troepen mochten reeds op 10 mei 1748 naar het noorden vertrekken, waar ze werden afgemonsterd. Vermoedelijk heeft Johann zich toen met zijn bruid in Susteren gevestigd, waar op 6 september 1748 hun zoon Johan Peter werd geboren. In de 19de eeuw woonden er vele Joden in Krakau, Polen, die de naam Ebersohn droegen. Zouden zij met de hongaarse Ebersohn slechts de naam, of ook hun afkomst gemeen hebben ? De naam komt voorts voor in Zuid Afrika, Zweden en U.S.A.: diverse gegevens zijn in het bezit van schrijver dezes. (Wordt vervolgd). Hengelo (Ov.), Hengelose Esstraat 72.

GEGOEDE PERSONEN TE SCHAGEN door C. ROODENBURG

In een extract van plm. 1675 ,,uijtten Quohiere van de 200ste penning over Stagen van de persoonen tot drie duijsent ende daar boven gegoet” komen de volgende namen van inwoners van Schagen voor, wonende in de boven de namen aangegeven woonwijken te Schagen. Noort fan Huiiberfz. Boerties Pieter Hendrics Molenaer E v e r Willems Nanning Piefers /an lansz. L a n g e v e l f Cornelis Sijmonsz. Texel Dirk Pietersz. Tiekels w e d u w e lan Cornelis Wiftekinf

P i e t e r Claasz. de Wael De weduwe en de erfgenamen van fan Arisz. Langedek Cornelis lansz. Stoffels kinderen D i e w e r Jans Wijks lan Aerjaensz. Stoffels Cornelis Sijmonsz. Stoffel1 lan Willemsz. Schipper Aeghfje Dirks Loet

Anna Claasdr.

Claas Nannes D’erfgenamen van Cornelis Bregman

Hooaeziide Cornelis Cornelisz. Coning Grief Bregmans erve (verdeelt) Willemtje ende A n n a Aerjaaensz. Y

Sijmon Theunisz. Roocker Wijbrandus Ens Grief Pieters Stams erve (verdeelt) Pieter lansz. Bergman

I

Hoep lan Geertss. Hoep Frans Cornelis erve

laan lansz. Sfoffelt

228

D’erfgenamen van Griet Haresz. fverdeelt) J a n Meijertsz. Groofes De kinderen van Dirks Diewer Willemsz.

Nes

Keyns

Pieter Luijtjes

Cornelis Harss Olfert Gerritsz. kindren W>llem Jansz. met broeder en suster Pieter Meijerfs Grootes weduwe

Cornelis Willemsz. weduwe

Hale

Aerjaan Jansz. Hale

Cornelissenwerf Cornelis Pietersz. Leek met sijn suster (verdeelt) Tjaerdorp Tjallewal Diewerfje Havics Rens Jansz. Miede Tolke Jan Alberbz. weduwe Jan Pietersz. Maart Jansz. erve sijnde Jan Grooten Gerrit Jansz. Slijkker , Jan Cornelisz. Stoffels weduwe Th@ Jansz. Leenhouwer Maartje Jans erve (verdeelt) Piefer Claasz. Chirurgijns weduwe Diewertje Laurens erve Aerjaen Cornelisz. Lagesijd Aerjaen Alberfsz. Neeltje Aerjaens Berger Cornelis Jansz. Visschers weduwe

Grootewal Jacob Tetrode Jan Albertsz. Yffs Dorpe Lagesijd Claas Claasz. Texel Lijsbeth Aarjaens, waardinne in de Roode Leeuw Jan Dirksz. Halfszwaag Thijs Cornelisz. Plaats Maartjen Alberts erve (verdeelt) / Trijn Jansz. Wijks

HET SCHOLTENPROBLEEM Verschillende leden hebben zich na het sluiten van het debat, nog gedrongen gevoeld hun mening te zeggen. De Hoofdredacteur heeft gemeend, na ruggespraak met de Redactiecommissie, hieraan geen gevolg te moeten geven, te meer niet, daar de gemoederen zodanig verhit waren, en de meningsuitingen een dergelijke breedsprakigheid aan de dag legden, dat van de gastvrijheid van Gens Nostra een te ruim gebruik moest worden gemaakt. Met volledige instemming van het Dagelijks Bestuur der N.G.V. werd deze maatregel genomen. Op dezelfde Bestuursvergadering werd besloten, teneinde aan de meningsuitingen der verschillende geïnteresseerden tegemoet te komen, een dossier aan te leggen van al de ingekomen en nog in te komen stukken en dit ter inzage van de belanghebbende te stellen ten huize van de Heer C. Roodenburg, beheerder van de Inlichtingendienst, Van Eedenstraat 9 te Haarlem. Voorlopig liggen daar ter beschikking de meningen van de schrijver, Dr. H. Kits Nieuwenkamp en van de Heren Mr. A. Haga en W. Enterman ; men is vrij daaraan nog anderen toe te voegen.

229

DE HERKOMST VAN EEN AMSTERDAMS JOODS GESLACHT door Dr. H. W. M. J. KITS NIEUWENKAMP

Omtrent de genealogie van Joodse families wordt weinig in de bekende literatuur aangetroffen. Een plausibele reden hiervoor is, dat men in verreweg de meeste gevallen en in ‘t bijzonder wat de familiegeschiedenis van de Duitse Joden betreft, de stamreeks doorgaans niet veel hoger kan opvoeren dan omstreeks het midden van de 18e eeuw, circa 1750. Immers, de kerkelijke archivalia zijn voor het merendeel slordig en onvolledig bijgehouden en daarenboven in het Hebreeuws gesteld, terwijl de besnijdenisregisters uiteraard slechts de zoons weergeven. De registratie van de geboorte van dochters zoekt men tevergeefs, slechts vermeld bij het aangaan van een huwelijk, afgeroepen van de pui (puy) of het bordes van het stadhuis, zodat men in de zogenaamde ,,puyboeken” van Amsterdam de Joodse huwelijken kan terugvinden, waarbij de beide partijen worden genoemd. Ons stond dienaangaande voor dit onderzoek een beperkt bronnenmateriaal ten dienste. Ook de poorterboeken kwamen niet in aanmerking, zodat wij ons in hoofdzaak moesten bepalen tot de burgerlijke stand. Het is de verdienste van ons medelid, de heer A. G. van der Steur, die met vrucht dit onderzoek ter hand nam, met onderstaand resultaat, aangevuld met gegevens van het Fonds voor Biographische Documentatie, zomede jongere gegevens verkregen via de Documentatie Dienst van de Nederlandse Genealogische Vereniging, waarvoor hierbij een woord van dank op zijn plaats is. De familie welke hier ter sprake wordt gebracht, is de in Amsterdam wel bekende naam Sjou(w)erman. Beide schrijfwijzen komen voor. Het geslacht is vóór de vestiging in Nederland (Amsterdam) herkomstig uit Duitsland. Immers, de oudst bekende stamvader Abraham voerde de bij- of toenaam, beroepsnaam ,,Schneider” en was naar alle waarschijnlijkheid kleermaker van beroep, wellicht behorende tot het in de volksmond welbekende ,.gilde” van de ,,stoep(p)iers”. Voor 1795 woonden de Joden in het Jodenkwartier, de Jodenwijk het Ghetto en was het o.m. vóór 1795 de kleermakers verboden er een winkel op na te houden. Wel een kleermakerij in een gesloten huis en om hun zaak het publiek kenbaar te maken, moesten zij zich noodgedwongen voor hun woning posten en de voorbijgangers aanspreken om op hun nering en beroep de aandacht te vestigen. Dat waren de stoepiers, staande op de stoep, het trottoir, voor hun huis, de zaak, kleermakerij. Tot diep in de le helft van de 20e eeuw, omstreeks de dertiger jaren, trof men deze stoepiers te Amsterdam nog aan, hoewel het verbod een open winkel te houden, reeds lang was opgeheven. 230

Gezien zijn bij- of toenaam ,,Schneider”, moet genoemde Abraham van Duitse geboorte zijn. Omtrent de streek of plaats bleek verder niets. Hij moet omstreeks 1755 geboren zijn en vestigde zich t 1780 te Amsterdam. Ten aanzien van het thans gevoerde familiewapen kan het volgende worden opgemerkt. Zoals dat met verschillende Joodse wapens het geval is, hebben we ook in dit geval niet met een oud wapen te doen, evenmin als bijvoorbeeld met het wapen Citroen (omstr. 1900), een wapen Cohen, enz. Opmerkelijk is, dat de wapens van Portugees-Joodse geslachten dikwijls ouder zijn en men zich dan ook meestal van ,,betere komaf” beschouwt, al of niet ten onrechte. Het wapen Sjouwerman is van recente datum en in zoverre merkwaardig, dat we hier te doen hebben met een zinrijk specimen van een ,,sprekend” wapen, afgeleid van de naam, tevens een ,,beroepswapen” en waarin tegelijkertijd de afkomst werd weergegeven in volstrekte eenvoud en juist daardoor heraldisch fraai. De wapenbeschrijving luidt als volgt: Een schild van blauw (azuur) beladen met een laadvlieg van goud in het hoofd van het schild vergezeld van een geopende schaar van goud, punten omhoog. Helmteken: een van goud en azuur beurtelings doorsneden open vlucht, waartussen een zespuntige ster van goud. Wrong en dekkleden: goud en azuur. Het zogenaamde ,,sprekende” element in dit wapen (afleiding van de familienaam) wordt vertolkt door het ,,sjouwen” met de laadvlieg, een ouderwets werktuig momenteel nog bij de kaasdragers te Alkmaar in gebruik. De gouden schaar in het hoofd zinspeelt op het beroep en de handel van de kleermakerij vanaf de Nederlandse stamvader Abraham ,,Schneider” (2 1755-nà 1802) tot op de huidige dag uitgeoefend in de confectie-,branche. D e gouden zespuntige ster, hoewel geen uitgesproken Davidsster, duidt aan de herkomst van het geslacht. De symbolische betekenis van dit wapen kan achtereenvolgens beschreven worden als volgt: Bestendig sfrevend door hef werk tot het hogere. De bestendigheid wordt hier gesymboliseerd door het azuur in de heraldiek. Het werk door laadvlieg en schaar. Het hogere, boven het materiële uit, door de ster. In het helmteken ligt de gedachte voor een hogere vlucht, door dit streven, voor de toekomst, zowel geestelijk als materieel. Met dit al is dit wapen het ten volle waard om in ere gehouden te worden, mede als richtlijn voor de toekomst. Met recht een familieteken, een embleem van blijvende waarde door de generaties heen, waar steeds naar verwezen kan worden. Folklore en symboliek spelen ook weer bij de geschiedenis van het onderhavige geslacht een niet onbelangrijke rol. Zo was het begrip van ,,stoepier” voorzeker in de genealogische literatuur niet algemeen bekend en ik vermoed zelfs, dat het hier voor de eerste maal naar voren is gebracht. Dan het in de heraldiek uiterst zelden voorkomende gereed231

schap of werktuig, de laadvlieg, voor zover mij bekend slechts voorkomende in het wapen van Fenema en de wapensymboliek gelegd in het wapen van de familie Sjouwerman, alle pessimisten en tegenkanters van de veel gewraakte wapen-symboliek en folkloristische-heraldiek ten spijt, speciaal de oudere garde. Daarbij de bij- of toenaam van ,,Schneider” voor de Nederlandse stamvader van de familie Sjouwerman in de 2e helft van de 18e eeuw in de Amsterdamse volksmond, die merkwaardig genoeg, zoals gebruikelijk in de meeste gevallen nu eens n i e t als familienaam werd gefixeerd. Tenslotte kan in verband met de naam Sjouwerman worden opgemerkt, dat deze familienaam volgens het naamsaannemingsregister op 9 jan. 1812 werd aangenomen door Daniël Abraham, stamreeks generatie 11. Daniël Abraham, geboren te Amsterdam in 1782, wonende in de Nieuwe Jode Houttuinen 51, neemt aan de familienaam Sjouwerman en de voornamen Daniël Abraham. Hij heeft twee zoons en een dochter: Hartog Daniels, 6 jaar, Abraham Dan&, 3 jaar, Saarfje Daniëls, 9 jaar, dewelke hij de voorn (oemde) voornamen laat behouden, met daarachter de naam Sjouwerman. N.B. De comparant kan niet schrijven. Met deze akte vond de stamnaam Siouwerman beslag, waarbij de familienaam werd geboren. STAMREEKS Als eerste bekende stamvader van het geslacht kan genoemd worden:

1. Abraham Schneider, geb. omstr. 175.5, vestigde z i c h t 1780 uit

Duitsland te Amsterdam, verm. kleermaker van beroep, woont in 1802 in de Jode Houttuinen no. 5 1.

11. Daniël Abraham(s) Sjouwerman, geb. Amsterdam in 1782, waarschijnlijk opvolger van zijn vader als kleermaker in de Nieuwe Jode Houttuinen 51, neemt 9 jan. 18 12 volgens het naamsaannemingsregister de familienaam S j o u w e r m a n aan, tr. Amsterdam (puy) 5 nov. 1802 Lea Hartog Brilleman, geb. Amsterdam 1774, overl. Amsterdam 13 sept. 1832, woonde in 1802 Jode Houttuinen in de Wijde gang: haar moeder Mariana Heyman. 111. Abraham Daniël Sjouwerman, geb. Amsterdam in 1808, besn. 6 jan. 1808, koopman, overl. Amsterdam 19 okt. 1877 (Rapenburgersteeg 107), tr. Amsterdam 27 dec. 1833 Femmefje Tobias de Vries (woonde voor haar huwelijk in de Uilenburgersteeg in 1833) geb. Amsterdam in 1808, overl. Amsterdam, dr. van Tobias Sa!omon de Vries, koopman en van Kaafje Levie Ossedrijver. IV. Hartog Sjouwerman, geb. Amsterdam 22 dec. 1841, koopman, overl. Amsterdam 4 jan. 1921, tr. Amsterdam 24 okt. 1866 Esther de Leeuw, geb. Amsterdam 28 mei 1845, overl. Amsterdam 17 maart 1919, dr. van Levie Marcus de Leeuw, koopman en van Maartje

Kannewasser. (Het echtpaar woonde in 1866 vóór hun huwelijk respectievelijk in de Rapenburgerstraat 4 16 en zij in de Jooden Breestraat 38). 232

V. Levie Sjouwerman (zich noemende en schrijvende Louis), geb. Amsterdam 2 maart 1883, koopman, textiel agent, (Nic. Maesstraat), overl. Sobibor (Polen) in april 1943, tr. Amsterdam 9 jan. 1908, Henriëtte de Jongh, geb. Amsterdam 24 jan. 1879, overl. Sobibor (Polen) 23 april 1943, dr. van Salomon de Jongh en van M a r i a n n e

Gc nperrz. VI. Dr. Jacques S j o u w e r m a n , geb. Amsterdam 2 1 jan. 1917, doctor hono is causa, fellow en erelid voor het leven van de Am. Intern. Ac. te New York (provoost dr. Harry Cohen) *), begiftigd met de medaille van de Eloy Alvaro fundatie, Panama en het Roode Kruis van Portugal: adj.-dir. ener N.V. te Amsterdam, tr. Amsterdam 23 aml. 1939 Dina de Vries: huwelijk door echtschei’ding ontbonden 12 nov. 1945; tr. 2e Amsterdam 7 febr. 1946 Cafo de Vries, g e b . Amsterdam 5 aug. 1917, dr. van Herman de Vries, dir. ener N.V. en van Bendina Elzas. Uit het le huwelijk: 1. Ida Henriëtte Anna Sjouwerman, geb. Amsterdam 19 sept. 1940. Uit het 2e huwelijk: 2. Bendina Henriëtte (Netta) Sjouwerman, g e b . A m s t e r d a m 3 nov. 1946. 3. Herman Lodewijk Sjouwerman, geb. Amsterdam 9 okt. 1948. 4. Bob Otto Sjouwerman, geb. Amsterdam 7 juli 1951. En met deze laatste generatie wordt hopelijk deze tak van het Amsterdamse koopmansgeslacht Sjouwerman tot in lengte van dagen voortgezet. Doorn, Bloeimaand 1959. ,,De Nyencamp”. ‘) Genoemd in de lijst (1955) van de Pan American Union : American International Academy. founded 1898, provost-president

: Ds. Harry Cohen.

SCHOUTEN TE NAARDEN EN MUIDEN IN DE 16e, 17e EN 18e EEUW door L. C. HEYTING Th. zn.

Enige jaren geleden verzamelde ik in het Rijksarchief te Haarlem gegevens over het Utrechtse geslacht Uyttenbogaert, waartoe ook een tussengeslacht Bogaart behoort. A. A. Vorsterman van Oyen stelde een uitgebreide stamboom van dit geslacht samen, een goede basis voor verder onderzoek, ondanks enkele fouten erin. Tot dit geslacht Uyftenbogaerf-Bogaart behoorden de bekende Haagse Remonstrantse predikant J o h a n n e s U y t t e n b o g a e r t ( 1557-1644) en de schout van Naarden ( 1 6 4 5 - 1 6 4 7 ) W’ll 1 em Boogaert ( t 1594-1~ 1664). Zijn naam vond ik in een lijst van ,,Schouten te Naarden”. Het trof mij toen, dat ik hierin zoveel namen van thans nog levende geslachten terug vond. Daarom leek het mij belangrijk genoeg in Gens Nostra deze naamlijst te doen publiceren, in de hoop, dat enkelen iets aan hebben bij hun familieonderzoek. Deze lijst van ,,Schouten te Naarden” is te vinden in ,,Copij van zeekere aanteekening van de Heer Corn. Haek, Schout en Steedehouder 233

te Naarden” uit Oud Rechterlijke Archieven nr. 3156 (zonder jaartal) in het Rijksarchief te Haarlem. Corn. Haek komt in deze lijst, ‘die namen vermeldt tot 1742, zelf niet voor. ,,Lijst van de Schouten die te Naarden zijn geweest en wel twee tegelijk” 1512 \ Gijsbert Tijmen twee 1513 \ Lammert LammerEse

1516

Lammert Lammerfse

1 Volkerf Tijse

1543 4 4 I A n d r i e s Klaesz 45 Jacob van Nooy 46 ( 1 5 5 6 /ulianus v a n d e Sluys l Gijsbert lansze

1522 Klaas Tol 23 I 2 4 1 Volkert Tijse

1561

1530 Klaas Tol 1531 1 Andries Klaas

1562 Lamberf Lap 1563 l Gijsbert lansze

1539 Klaas Arendszen 4 0 A l b e r f Raven 41 I 1542 A n d r i e s Kiaesze 1 Alberf Ravense

Lambert Lap

l Gijsberf L a p 1564 Lammert Lap 20 Aud. 1572 1 D. Arentz d. 20 Aug. 1572 is de Regeering met eene Revolte verandert. 1 6 2 1 Rjk jansz d e G r o o t I Egberfs V a l k

,,Het is niet mogelijk te bewijzen dat die bijde Schouten den Bailliu te gelijker tijdt zouden hebben kunnen representeeren” zegt de Schrijver, ,,dog in het Privilegie van Phlips van Bourgondien 2 Juny 1.459 staat: ,,Ende wat keuren, boeten ende penen onsen voorschreven gherecht, met onsen schouten of schout” enz. Onderaan staat nog eens vermeld: ,,Extract uyt het Privilegieboek der Stad Naarden” ,,ende wat keuren, Boeten en Peynen Onses voornoemde Gerecht met Onse Schouten ofte Schout” 2-6-1459. Verder vond ik nog een tweede lijst met enkele namen, geen dubbele: ,,Schouten te Naarden”. 1614 Dirk Hendrik Barks 1 6 2 1 Rijk jansz de Groot 1625 Jacob Dirks 1 6 3 8 ._.....__ de Nooy 1645 Willem Boogaert 1650 Pieter Lievensze van Koppenol 1654 Hendrik Ploos

1 6 6 0 lan Gansneb Tenanaael 1686 Adolf Heshuysen - 1707 Andries Heshuusen 1717 François Hesh; ysen 1 7 2 4 Mr./ohan Ducan (Duncan? OF Duurkant ? LCH.) 1725 Frans Heshuysen 1742 François Heshu ysen Adolfsz

,,De vijf eerste boven genoemt hebben als Schouten Civiel gefungeert en hebben geen commissie van de vroedschap gehad. 1650 Pieter Lievense Coppenol is bij provisie van de vroedschap tot burger schout gecommiteert geweest, en heeft dezelve meede bij provisie Hendrik Ploos aangestelt.” ,,Van ‘t jaar 1682 tot 1742 is geen de minste Commissie tot het Schout-, schap civiel van de vroedschap gegeeven, zijnde de Boeten uit de keure spruytende als op 19 Octob. 1639, 8 febr. 1641, 1 Maart 1641, 16 Jan. 1642, April 1642, 8 decemb. 1646 en op veele andere plaatse ten behoeve van de Officier toegeweezen. ,,In Anno 1752 François Heshuysen op zijn verzoek door den Bailliu 234

gedemitteert zijnde heeft geen commissie als Schout Civiel van de vroedschap gehadt, en ook niet als Schout civiel gefungeert.” In 1759 vond ik Mr. Maffhias van Marken als Stedehouder (Schout) van den Heer Bailjuw van Goyland vermeld, lblijkende uit een door hemzelf getekende copie van een stuk van 6 Februari 1759 ,,Rakende het Verschil tusschen de Regering te Naarden” en enige andere gedrukte stukken. Dit geschrift betrof burgemeesters- en scheepenen- benoemingen en -ontslagen 1751-1758. Het geeft een typische kijk op het nepotisme en de oligarchie der Regentenfamilies in de 18e eeuwse Republiek in Nederland. Mr. Matfhias van Marken vertrok kort na 175.9 naar elders: mij is niet bekend waarheen. In 1756 was hij nog schout van Muyden (zie de lijst daarvan hieronder ) . In dezelfde bundel stukken als die van Naarden (Oud Rechterlijke Archieven nr. 3156) vond ik ook stukken betreffende Muiden, waarvan één met de titel ,,Ter Secretarie van Muiden berusten nog onderscheide papieren o.a. ,,Lijsten van Schouten en Secretarissen van Muiden” enz. De Schoutenlijst van Muiden volgt nu: Schout. 1 5 8 3 flutger Hendriksz 1644 Tan Bonoardt 1654-1658 Lucas van Apesteyn 1663 Warnaer Homoet 1668 Cornefis Dolleman 1722 Mr. Joan Duncan (of Duurkant? zie ook 1724 Naarden. LCH)

1727 Mr. Herman Aukema 1731 Frans Heshuvsen (zie ook 1717 en 17% Naarden. LCH.) 1756 Mr. Mafthias van Marken (zie ook 1759 Naarden. LCH.) 1757 Johannes Tustus Weyher”

De bovengenoemde Jan Bongardt van 1644 vond ik elders al vermeld, nl. in het A.R.A. van Den Haag, in portefeuille 401 Rekwesten en Adviezen 1647: ,,Apostille gestelt op de req. te van Jan Bongard, schout der stede Muyden”. Familierelaties van hem met Willem Boogaerf ( 1645) kon ik niet vinden, bij gebrek aan nadere gegevens. Tot zover dan de Schoutenlijsten te Naarden en Muiden in de 16e, 17e en 18e eeuw. Ermelo, juli 1959. ~ ~~.

VAN DUIJVENVOORDE WERD VAN DUIVENBODEN door D. ROB

Een van de meest merkwaardige ontdekkingen in mijn genealogie was het feit hieronder beschreven. In het Trouwboek nummer 2 van Noordwijk (alg. Rijksarchief te ‘s-Gravenhage) lezen wij op 14 october 1772 het volgende : B.: Deze hebben hun ’ betoog, dat hunne drie huwelijks geboden alhier verhinderd zijn geproclameerd, of- ’ schoon zulks van 6 tot 6 weken geschied zij, niet komen halen. 235

Ary Jansz. van Duivenboden, j. m . geboren te Noordwijk Binnen, en onlangs gewoont hebbende aldaar : zijnde van de Roomschen Godsdienst en Lijsje Ameriksdr. Schaap, j. d. geboren te Katwijk aan Zee, en beide wonende aldaar.

In de rechter marge : Aangetekend te Katwijk aan Zee den 11 October ; en alhier overgetekend den 14 October 1772. Moeten hunne drie geboden hebben van 6 weeken tot 6 weeken ; volgens ‘s Lands plakkaat van 24 Januari 1755. Nu lezen wij echter in het Trouwboek nummer 12 van Katwijk aan Zee (Alg. R”k q sarchief te ‘s-Gravenhage) het volgende : Ondertrouwt 10 October 1772 Getrouwt 14 Februari 1773 Ary Jansz. van Duìjvenvoorden j. m. geboren onder Noordwijk Lijsje Amerikdr.e&haap j. d . geboren te Katwijk beiden wonende te Katwijk. Deezer personen Kerkgeboden zijn van 6 tot 6 weken gegaen, omdat de Bruijdegom Roomsgezind was. Het voorgeslacht van Ary Jansz. van Duijvenvoorden droeg ook deze geslachtsnaam, doch zijn nageslacht noemt zich van Duijvenboden. Ter illustratie volgt hier de genealogie : Ary Janse Duijvenvoorde, gehuwd te Noordwijkerhout op 5 mei 1707 met Baafje Piefers, R.K. Kinderen : 1, Maria Duijvenvoorde, geboren te Noordwijkerhout, gedoopt aldaar 30 januari 1706 2. loannes (Jan) Duijvenvoorde, geboren te Noordwijkerhout, gedoopt aldaar 24 mei 1707. volgt onder 1. 3. Pefrus Duijvenvoorde, geboren te Noordwijkerhout en gedoopt aldaar 10 mei 1709. 1. Joannes (Jan) Duijvenvoorde, gehuwd te Noordwijk op 17 mei 1737 met Marijfje Piefers van den Bosch, gedoopt te Oegstgeest op 12 october 1713 (dochter van Piefer Piefersz. van den Bos(ch) en Marijfje Jacobs van Noorf). R . K . Kinderen : 1. Baabje Duijvenvoorde, gedoopt te Noordwijk 19 april 1738. 2. Pieterfie Duijvenvoorde, gedoopt te Noordwijk 3 juli 1739. 3. Arie Duijvenvoorde, volgt onder 11. 4. Aafje (Eva) Duijvenvoorde, gedoopt te Noordwijk op 2 october 1742. 5. Piefer Duijvenvoorde, gedoopt te Noordwijk 1 augustus 1744. 6. Mareifje Duijvenvoorde, gedoopt te Noordwijk 17 december 1745.. 7. Wilmpje Duijvenvoorde, gesloopt te Noordwijk 28 october 1747. 8. Beelifje Duijvenvoorde, gedoopt te Noordwijk 17 mei 1749. 11. Arie Duijvenvoorde, gedoopt te Noordwijk op 6 maart 1741. Gehuwd te Katwijk aan Zee op 14 februari 1773 met Lijsje Ameriksdr. 236

Schaap, gedoopt te Katwijk aan Zee op 20 februari 1746 (dochter van Amerik Arisz. Schaap en Ariaantje Aris de Reus). Prot. Kind : Amerik van Duijvenboden, volgt onder no. 111. Andere kinderen : ? 111. Amerik van Duijvenboden (deze geslachtsnaam wordt nu gebruikt (zie pag. 238); de inschrijving in doopboek no. 9 van Katwijk aan Zee (Alg. R i jk sarchief te ‘s-Gravenhage) luidt als volgt : gedoopt 13 juli 1777 Amerik van Duijvenboden, zoon van Ary Jansz. van Duijvenboden en Lijsbeth Amerikdr. Schaap. Getuige : Niesje Ameriksdr. Schaap). Gehuwd te Katwijk aan Zee mei 1799 met A agje Gijsbertsdr. de Mol, gedoopt te Katwijk aan Zee op 30 october 1774 (dochter van Gijsbert Gerritsz. de Mol en Dirkje Cornelisse van der Plas). Prot. Kinderen : 1. Arend van Duijvenbode, geboren te Katwijk aan Zee op 22 november 1799. 2. Arentje van Duijvenbode, volgt onder no. IV. 3. Dirk van Duijvenbode, geboren te Katwijk aan Zee op 5 mei 1804 4. Arent van Duijvenbode, geboren te Katwijk aan Zee op 11 april 1806. 5. Dirkje van Duijvenbode, geboren te Katwijk aan Zee op 12 juni 1808. 6. Gijsbert van Duijoenbode, geboren te Katwijk aan Zee OP 8 maart 1811. IV. Arentje van Duijvenbode, geboren te Katwijk aan Zee op 21 april 1802, dienstbode, ongehuwd. Prot. Kind : Leendert van Duijvenbode, volgt onder no. V.

V. Leendert van Duijvenboden, geboren te Katwijk aan Zee op 22

april 1826. Timmerman. Gehuwd te . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . met Pietje Ketting. Gehuwd 2e met Saartje Kellenaar, geboren te Rijnsburg op 4 augustus 1829 (dochter van Daniël Kellenaar en Elizabeth Paauw), weduwe van Pieter Glasbergen. Op 26 mei 1863 vestigt dit echtpaar zich te ‘s-Gravenhage, komende van Rijnsburg. Nederduits-Hervormd. Kinderen : 1. Arendje van Duivenboden, geboren te Katwijk op 4 november 1852. Gehuwd te ‘s-Gravenhage op 12 mei 1885 met Willem Bernardus Nep, geb. 29 april 1856 te ‘s-Gravenhage. 2. Jannetje van Duivenboden, geboren te Katwijk op 4 januari 1854. Gehuwd met . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Schippers. 3. Maria van Duivenboden, geboren te ‘s-Gravenhage op 3 november 1863. Overleden 25, juni 1926. Gehuwd te ‘s-Ghavenhage op 20 mei 1891 met ]an Schijf, geb. 3 juni 1865 te Schiedam. 4. Leendert van Duivenboden, geboren te ‘s-Gravenhage op 13 juni 1866. Overleden te ‘s-Gravenhage op 6 maart 1890. Ongehuwd. 5.. Daniël van Duivenboden, volgt onder VI. 6. Adrianus van Duiuenboden, geboren te ‘s-Gravenhage op 12 mei 1871.

237

V I . Daniël van Duivenboden, geboren te ‘s-Gravenhage op 2 november 1868. Winkelier, huisknecht. Overleden 25 januari 1954 te Loosduinen (‘s-Gravenhage). Gehuwd te Nijkerk op 30 november 1892 met Hendrica Everina Striefman, geboren te Hilversum op 5 mei 1856. overleden te Hilversum op 11 januari 1922 (dochte. van Hendrik Strietman en Alida Hendrika Goossens) . Gereformeerd. Kinderen : 1. Hendrik Daniël van Duivenboden, geboren te ‘s-Gravenhage op 4 augustus 1893. Gehuwd le met M. 1. H. van der Laag e n 2e met Stephanie Desort. 2. Helena Hendrika Eoerdina van Duivenboden, volgt onder VII. V I I . Helena Hendrika Everdina van Duivenboden, geboren te ‘s-Gravenhage op 6 mei 1895. Gehuwd te Naarden op 23 juli 1930 met Frans Joseph Bob, geboren 7 april 1890 te Weesp (N.H.) (zoon van Ernst Hendrikus Rop en Alida Neef). Gereformeerd. Kinderen : 1. Daniël Rob, geboren te Hilversum op 6 octbober 1931. Gehuwd te Salt Lake City, Utah, U.S.A. op 12 maart 1953 met Elsie Klausen, geb. 2 maart 1934 te Esjerg, Denemarken (dochter van Jens Klausen en Nielsine Karoline Marie Pedersen). 2. Ernst Hendrik Albert Rob, geboren te Enschede op 18 augustus 1934. Deze fragment genealogie is niet compleet : er ontbreken nog data, plaatsen en namen. Daar deze naamsverwisseling echter moeilijkheden kan opleveren bij het onderzoek van anderen vond de schrijver het aanbevelenswaardig de aandacht hierop te vestigen. Kan iemand aanvullende gegevens verstrekken ? (Ze pagina 237, le regel : 111.

D e k i n d e r e n v a n Ary Jansz. v a n D u y v e n v o o r d e n e n Lijsbeth Ameriks. Schaaps waren: 1. Amerik, gedoopt te Katwijk aan Zee op 24 juli 1774, overleden

vóór juli 1777. 2. Ariaanrje, gedoopt .te Katwijk aan Zee op 27 augustus 1775 overleden vóór april 1779. 3. Amerik, gedoopt te Katwijk aan Zee op 13 juli 1777, gehuwd ? mei 1799 te Katwijk aan Zee met: Aagje Gijsberts de Mol TEie I V ) . 4. Ariaantje, gedoopt te Katwijk aan Zee op 25 april 1779. 5. Piefer, gedoopt te Katwijk aan Zee op 15 october 1780. 6. Marijfje, gedoopt te Katwijk aan Zee op 17 juli 1782, overleden vóór mei 1784. 7. Marotje, gedoopt te Katwijk aan Zee op 2 mei 1784, overleden vóór mei 1785. 8. Marijtje, gedoopt te Katwijk aan Zee op 22 mei 1785., overleden vóór maart 1788. 9. Marijtje, gedoopt te Katwijk aan Zee op 9 maart 1788.

IV. Amerik Arends van Duijvenboden werd te Katwijk aan Zee op 13 juli 1777 gedoopt, dus niet op 24 juli 1774, daar dit de doopdatum van zijn vroeg overleden broertje Amerik is. 238

V.

Arentje uan Duyvenboden trad te Katwijk aan Zee op 7 december 1843 in het huwelijk met Jacob Remmelswaal. Zij overleed te Katwijk aan Zee op 9 juni 1868.

VI. Leendert van Duijuenboden trad te Rijnsburg op 24 juli 1861 als weduwnaar van Pietertje Ketting in het huwelijk met Saartje KelIenaar, weduwe van Pieter Glasbergen. Kinderen van Leendert van Duijvenboden en Pietertje Ketting zijn: 1. Arendje, geb. te Katwijk aan Zee op 4 november 1852. 2. Jannetje, geb. te Katwijk aan Zee op 4 januari 1854. 3. Jacoba, geb. te Rijnsburg op 4 februari 1856. 4. Gilles Pieter, geb. te Rijnsburg op 4 februari 1861. Piererfje Ketting overleed te Rijnsburg op 23 februari 1861, in het kraambed. Kinderen van Leendert van Duijvenboden en Sara Kellenaar zijn: 1. Maria, g e b . ‘s-Gravenhage op 3 november 1863, overleden op 25 juni 1926. Trad op 20 mei 1891 in het huwelijk met Jan Schijf. 2. Leendert, geb. te ‘s-Gravenhage op 13 juni 1866, overleden aan t.b.c. te ‘s-Gravenhage op 6 maart 1890. 3. Daniël (zie V I I ) . 4. Adranus, geb. te ‘s-Gravenhage op 12 mei 1871. Kinderen van Pieter Glasbergen en Sara Kellenaar zijn: 1. Adriana, geb. te Rijnsburg op 21 november 1852. 2. Petronella, geb. te Rijnsburg op 22 februari 1859. Pieter Glasbergen en Sara Kellenaar traden te Rijnsburg op 7 augustus 1850 in het huwelijk. Wassenaar, Hofcampweg 25.

SOLDATEN EN SOLDATENHUWELIJKEN Kunnen hier oplossingen liggen voor het ,,dode punt ?” door H. SEVERIJN te Utrecht (vervolg) lakob Reynhold Wedeman, Sergeant, Malparade, Zusanna Maria Bikragh. lan van Gelder (Dendermonde), dela Roque, Geerfrui Spinsfer.

7.12.1732 Ckm van Ee, Bar. v. Rossum, Cornelia de Rooij.

lohan Hendrik Smifh, Tamboer Brig. Malprade, Maria Vermeulen. Reynier Barde, Tamboer Brig. Malprade, Willemijntje Scammal. lan Masfman, Brig. Malprade, Elisabefh v. Hilverfon. lohannes Noorduyn, Brig. Malprade, Maria Quint. Sfeven Boshuysen, Brig. Amerongen, Willemina Kroonenburg. Reynier Vernooy, Tamboer Malprade, Angenis Adra v. Vlierden. loseph Hofman, Tamboer Malprade, Hendrikje Kalf. Weynand Franshoff, Malprade, Anna Engel (Wed.). Andries van Hilden, T. v. Amerongen, Allefa Cramer. 1732/1733 /an Peeterse Avereks, Malparade, Anfhonia Schaap (Wed.). Piefer Leverhaard, Malparade, Anfhonia Schaap (Wed.). Pieter Leverhaard, Malparade, Maria van fijn. lan van Heltemond, Malparade, Griefje Penning. herremanus Offen, Palland, Piefernella Wigf. lacob v. Bemmel, de la Roque, Maria Goes.

239

Johannes Staats, Malprade, Sara Munnek. Antonij Doesborg, Malprade, Margrietje Verschuur. Claas de Marie, Malprade, Maria Kasteel. Pieter van Gravendaal, Malprade, Johanna Canfelenberg. Jan Godees, Malprade, Willemina v. Olivier. /an Villard (5.4.1733-garn. Doesburg), T. v. Amerongen. Hendrina de Vroom. Hendrik Basfiaan Wefsel, Coll. d’Guy, Weyntje Visser (Mey 1733). Hendrik Huyskens, Coll. d’Guy, Aletta Blokhoven (Mey 1733). Gerr:f Dirks v. Hattem, Coll. d’Guy Grietje de Swart. Matthys Coelen, Corporaal Coll. d’Guy, Petronella v. Valborgh. F r a n s Croes, Coll. d’Guy, Neeltje Pofhoven ( W e d . ) . Willem v. Eydenberg, Coll. d’Guy, Maria van Dam (W.b.D.). Pieter Pietersz. Lopikiker, Coll. d’Guy, Crijntje Woufersz Verburgh. (Wed. Claas Polemokker (?) wedr. Jannigje Jans v. Benswoud) Johan Essers, Coll. d’Guy, Aaltje de Raad. Jan Codvrid (n-b) , Coll. d’Guy, Maria de Groot. Jacob Fay, Corporaal Coll. d’Guy, Willemina v. Daanen. Mattheu Piefersz, Hr. Vilatti, Lena LaGas. Jan Luijfen, Coll. d’Guy, Louisa v. Enden (1). Cornelis Vis, Coll. Meüsen, Maria Hardie. Augustinus Arisse, de Guy, Maria v. Maurik (Rheenen). Cornelis van Noor& Sergeant, de Guy, Maria v. d. Bild. Johannes Vermondt, de la Roque, Anthonia Verburg. Fredrik van Isacq, v. Amerongen, Maria Kluys (?)en. Pieter Hegge, Coll. d’ Guy, Maria v. d. Linden. Jan van Asperen, Coll. d’ Guy, Lgsbeth v. d. Boom. Jacobus van Ceufen, Coll. d’ Kuy, Geerfruyd de Loufer. Nicolaas Kalhoven, Coll. d’ Guy, Susanno van Beek. Frans Tieleman, Coll. d’ Guy, Willemijn Castelijn. Anthony van Bemmel, Col. d’ Guy, Griefje Veldhuysen (Wed.). Johan Mich. Wiesing, Coll. d’ Guy. Johan Engelbrecht Saveland, Corp. Coll. d’ Guy. Daniel Moné, Coll. d’ Guy. Gerrif Jacobi, Coll. d’ Guy. Jacobus v. d. Heyden (Domk. 16.16.1733), Coll. d’ Guy, Maria van Leusden. Jacobus van Cuylenburg (Wedr. van Margaretha d’Guy). Sergeant v. Palland, Anna Maria Coster (Wed.). Leenderd Muijsert, Hr. de Guy. Chrisfiaan Bos, Tamboer Hr. de Guy, Johanna v. d. Wijle. Zsaak Andrëe, Hr. de Guy. Jan de Jongh, Hr. de Guy. Gregorius Grondeys, Hr. de Guy. Johannes Genfenaar, Hr. de Guy. Arnoldus van Zutphen, Hr. de Guy. 1734 Jacobus van den Gulden, Palland, Maria van Swoll. Arien Gysbertsz A b r e c kfpauw, Palland, Johanna Montaban. Luijkes Cors A 2 b r e e k ‘), de la Roque, Johanna u. d. Linden. Willem v. d. Linden, bar. Vilatti. Anthony ter Burg, Ruyter Regt. Hr. Boncourt. Jan van Aken, de Guy. Jacob Koppen, v. Palland. Christiaan Felix, de Guy. Bernard Hagedoorn, de Guy. Hendrik van Oosfveen, de Guy, Anna Spoor ( W e d . ) Nicolaas Gerritz, de Guv. , Grietje Benschoo (0udk.r.). Jacob Bendrop, de Guy. lan Nussen v. d. Wall. Tamboer v. Rossum. Mechfeld Moor. Barend” Stroeve, j. m. op de Nieuwe-Lange-Acker-Schans bij Groeningen, Majoor. Zara Burgers, beyde wonende alhier (Utr.), geboden mede tot St. Maartensdijk acte daernaer toe gegevenden 22 Aug. 1734. (Wordt vervolgd) L

l

\

) Berust kennelijk op een verschrijving. 240

BIBLIOTHEEK door J. L. G. KRANEN, Bibliothecaris

Vooral zij, die zich bezig houden met de samenstelling van een kwartierstaat, zullen vroeg of laat te doen krijgen met voorouders die uit het buitenland hierheen kwamen of waarvan men het spoor bijster raakt doordat zij zich tijdelijk in het buitenland hebben gevestigd. Er kan dan een onderzoek over de grens volgen, hetgeen extra kosten en tijd vergt, of men laat het dan maar zo. Toch biedt in zulke gevallen onze bibliotheek soms uitkomst, doordat in de buitenlandse tijdschriften zeer vaak Nederlandse namen worden vermeld. Ik stel mij dan ook voor, in de hoop hiermede een aantal leden van dienst te kunnen zijn, af en toe een opsomming te geven van Hollandse namen in buitenlandse genealogische boeken en tijdschriften. Uiteraard in verkorte vorm: wie een bekende naam ziet, kan het geciteerde boek of tijdschrift naturlijk ter inzage vragen. Hieronder volgt dan het eerste uittreksel: Tol, Floris van, geb. van Delft, 1598 Zelander, Antonius Cornelissen, van B-op-Zoom. 1487 2”ype, Woufer v. d., kousenmaker, van B-op-Zoom. 1572 (in: 1’Intermédiaire NO 78bis - De Burgers v a n B r u s s e l ) /ohannes Kloos, geb. Ober-Widdersheim b. Nidda (Oberhessen) 10-6-1757, gest. A’dam 10-10-1826, dragonder Holl. ruiterij, tr. A’dam 23-12-1794 Wifhelmina Pesselsen u i t K u i l e n b u r g , 2e A’dam 20-10-1815 Marie Henriette Hofmann, geb. A’dam 12-2-1792. Uit het le huw. zeven, uit het 2e twee kinderen. (in: Genealogie und Heraldik, Sept. 1950) Vasfman, lohan Egbers, kleermaker, Zwolle, 1635 Hulsebos, Henricus, Zwolle en zijn vrouw: Ulgers, Machelf, Zwolle, 1 7 0 0 Berckman, lan, tingieter, A’dam 1706 Gerrits, Isebranf, Zwolle 1710 Valck, Barbara, Dalfsen 1715 Beelinck, Gesina, Deventer 1719 Geerdes, jannatje, Groningen 1729 Hopman. Ares, A’dam 1740 Cloppenburg, Gerhard Ernst Hinrich, A’dam 1741 Peckel, Chrisfian Lorius en zijn vr.: Herff, Maria, Gouda 1 7 8 9 Timmerman, Johan, koopman, Broekhuizen bij Zwolle 1796 Haren, Wilhelm Anne van, Weststellingwerf 1797 Winferswijk, Matias Herman, Lemsterland 1799 juckama van Burmania-Rengers, lusfus Gerolf van, L e e u w a r d e n 1 7 9 9 Boeie, Adriaan Willem, student, A’dam 1800 S c h w a r z e n b e r g C Hohenlandsberg, Georg Wolfgang Baron, Beetgum 1 8 0 0 Gomaris, Herman, Zwolle 1800 Gheel, johan Karel Andreas, A’dam 1800 Esdré, David, Heusden 1800 Graeve, Franciscus Severinus de, A’dam 1800 Engefeld, Cornelia, A’dam 1800 Smirnen, Gerd Dirk uan, Vollenhove 1801 Lawik van Pabsf, johan Anton Baron. Gelderland 1801 Hemerf, Anfony Cornclius van, A ’ d a m 1 8 0 1 Naelhoud-Temminck, johan, A’dam 1801 Vorsferman uan Oijen, Abraham, Tiel 1801

241

Franciscus Emilius Baron Lawick van Pabst, koooman, uit Gelderland, 29 jaar, 1801 Hoekstra, Johan, student, Sneek 1801 Putfe, Johan Adolph van de, Zutphen 1801 Idserf, Theodor van den, Amsterdam 1801 Kiensfra, Frans Chrisfiaan, Ferwerd 1801 Laar, Clemens Floris van, A’dam 1802 Hamerster Ameshof, Ludwig, A’dam 1803 Thin van Keuzen, Gerard Jacob, A’dam 1803 Biisferbusch, Henricus, Kamuen 1803 In- und Kniphausen, Haro Caspar Baron von, Drente 1803 (in: F-82 - Dr. H. Schröfer c Das Bürgerbuch der Stadt Lingen 16021809) Besten, Adolf van, van Groningen, soldaat, X 1662 Ruyter, Margarefha Broilss, Albrecht, van Dokkum, vaandrig, X 1645 Iden, Piefergjen Engelberg, Wolf, van Venlo, soldaat, X 1662 Gerrifsen, Lubbert, geb. Nijmegen, soldaat, X 1662 Parijss, Cafharina i-ianssen, Henrich, geb. Groningen, soldaat, X 1662 Eilers, Anna Maria Borgh, Aemilia van der, van Vianen, 1645 Lee, Theodorus (de), van A’dam, soldaat, 1662 Schulfzen, Vincenf, van Groningen, soldaat, 1662 Tiemsen, Johan, van Borculo soldaat, 1647 (in: F-40 - K. E. Schulfze - Militärpersonen in der Ref. Gem. ZU Gliickstadt.)

Wie in zijn voorgeslacht goud- of zilversmeden aantreft, maak ik attent op het werkje: K 03 Catalogus Tentoonstelling Gelders zilver. De titel doet het niet vermoeden, doch het boekje geeft een zeer groot aantal genealogische en biografische bijzonderheden van goud-, en zilversmeden die vanaf de 16e eeuw, in Gelderse steden hebben gewerkt. Bovendien bevat het tal van bronvermeldingen. Wie gegevens zoekt over voorouders uit het Gelderse Rozendaal en Velp kan ik, tegen porto-vergoeding, afschriften verschaffen uit: Het Doopboek (Ger.) van Velp en Rozendaal 1745-1771 Het Doopregister (Ger.) van Rozendaal 1759-1811 Lijst der Doden in de Heerlijkheid Rozendaal 1758-1783. De catalogus 1953 is geheel uitverkocht: een losbladig supplement, ’ vermeldend de aanwinsten sinds 1953, benevens een opsomming van alle voorradige tijdschriften en jaarboeken wordt toegezonden na overschrijving van f 0,75. op girorekening 547064 t.n.v. Penningmeester N.G.V. te Noordwijk aan Zee. Heeft men, na het aanvragen van bepaalde boeken of tijdschriften, na acht dagen nog niets ontvangen, dan betekent dit, dat het gevraagde is uitgeleend. Toezending volgt dan zo spoedig mogelijk en de aanvraag behoeft niet te worden herhaald. Het verdient aanbeveling, bij aanvragen van werken tevens te vermelden naar welk geslacht men zoekt. Er is altijd een kleine kans, dat ik mij herinner die naam in een of ander tijdschrift of boek gezien te hebben en U ontvangt dan meer dan U vraagt. Mag ik er tenslotte aan herinneren, dat porto-kosten voor het heen en weer zenden van werken uit de bibliotheek door de aanvragers dienen te worden gedragen ? Mariëndaal 5, Rozendaal, post Velp. 242

TIJDSCHRIFTEN-REVUE Bibliothecaris: J. J. G. Kranen, Mariëndal 5, Rozendaal (Gld.) Tijdschriften kunnen na aankondiging in deze Revue, aan de Leden der N.G.V. op aanvraag worden verzonden. Ons Amsterdam, lle Jrg. No. 9, sept. 1959: F. 1. D LI b’ IEZ. De Universiteitsbibliotheek van Amsterdam ; M. Muller. ,,Het oude verbond” bij Rembrandt”: J. Vrieze. Vensters ; B. Ram. Amsterdammers in de Nederlandse Letterkunde : J. H. Kruizinga. Feest op het St. Andrieshof; F. H. Freese. Herinnerjngen aan de Amsterdamsche OmnibúsMaatschappij ; H. W. Alings. Het Spaanse Huis. Zr Beaken, Jiergong XXI No. 5, sept. 1959 : J. J. G. de long. Het weer in Friesland in 1958; J. L. de Jong Lsn. Aafke Komter Kuipers, Friezinne, musicienne, musikologe; Drs. 7. A. Faber. Friesland en de Sontvaart. De brabanfse leeuw, Jrg. 8 No. 9, sept. 1959: G. J. Rehm. We Bredase Apothekers: N. A. Hamers. Van Tuerenhout, Melchior en Robert; B. W. van Schijndel. O u d e brabantse families : 5. Pelgrom van Drie]. ..De brabanfse leeuw”, Jrg 8 No. 7, juli 1959. H. A. Hamers. Genealogie Van Tuereruhot, met stamboom Henriette De La Geneste ; B. W. van Schijndel. Pelgrom van Driel. De Limburgse Leeuw, 7e Jrg. No. 6, juli-aug. 1959: Jan Ver& Genealogie Van Leeuwen ; L. J. Morreau. De aannemer Willem Strengnart en de versterkingen van Maastricht in de jaren 1815-1821 ; Mr. 1. Belonje. A scendenten Hesselt van Dinter ; P. H, M. Breukers. Kwartierstaat van Hendricus G. H. Steegmans ; G. Sfas. Lijst van cijnsplichtigen aan de Domeinen in het Kwartier Maastricht en Graafschap Vroenhoven. De Limburgse Leeuw, 7e Jrg. No. 4. mrt-april 1 9 5 9 . M. G. M. A. van Heysf; J. Linssen. We Heren van Karken ; Jan Ver@. Het echtpaar Michael (Michiel) van Son en Maria Louisa (Maria Alonisia) de Gilkens ; Jan Verzijl. Een onbekend testament van Claude F. Serclaes Graaf de Tilly, militair gouverneur van Maastricht. De Maasgouw, Deel LXXIII, 78e Jrg. Afl. 3: J. L’mssen. Sporen van wedehandel in Roermond ; J. J. M. Timmers. Enkele beschouwingen over de burgerlijke architectuur in de steden van de Maasstreek ; 1. Sprenger. Een hardstenen schoorsteenlatei in het oand St. Servaasklooster 24 te Maastricht; Th. W. 1. Driesen. De herkomst van de paramenten van de Kerk van Middelaar. De Nederlandsche Leeuw, 76e Jrg. No. 8 en 9, aug./sept. 1959: Dr. I. H. van Ecghen. In memoriam Dr. Joh. E. El’ras; Staat van aanwinsten: 0. L. van der Aa. Genealogen, Ikonografen en de Musea ; Mr. A. N. baron de Vos van Steenwijk ; Jhr. Mr. C. C. van Valkenburg. De oudste generaties van het geslacht Michiels van Vaerlaar ; Dr. J. Mac Lean. Bosmolen ; Korte mededelingen. Hef Personeel Sfatuuf, 10e Jrg. No. 9, sept. 1959: J. C. S. Afwezigheid en vermissing in het Nieuwe Burgerlijk Wetboek ; Huwelijkstoestemmingen voor meerderjarigen. Ons Heem, Jrg. XIV, Herfstmaand 1959 : Bidprentjesnummer ; Bauo Befferkerke. Bidprentjes; K. van den Bergh. Ikonografie der bidprentjes; Onze stam; Van helend tot helden ; familiekundige sprokkelingen. Een zeer fraai geïllustreerd nummer. L’lnfermédiaire-De Middelaar, A” X I V , 511959 No. 83, Jean-Claude L o u f s c h . La famille de Raville ; Paul de Zuffere. Genealogische schets van het geslacht 0 ; L. Poplemonf. Hoe een genealogisch navorser zijn opzoekingen rondom de afkomst van de grootvader van Ludwig van Beethoven wist te vrijwaren ; Documents perdus. P. E. Claessens. Les de A l m a r a s .à Anvers ; W. van Hille. Généalogie Floor ; Les ,,familles-souches de Moerbeke; P. E. Claessens. Le Baron Genimi de Molai homme de guerre et bibliophile ; J. J. Le Pas;. A propos des Van der Heyden de ter Heyden ; les Cloot de Limbourg ; Hasseltse testamenten en huwelijkscontracten ; Une ancienne famille des quartiers d’Houffalize et de Bastogne.

243

D e r Archiuar, X11, lra. Heft 3, Tuli 1 9 5 9 : H. B o o m s . S i c h e r u n a s v e r f i l m u n a i m L o h n a u f t r a g . Eine Probé&krokopie&g im Bundeiarchiv ; M. Wel6er. Taguni d e r Südwestdeutschen Archivare 1959 ; Neuorganisation der archivarischen Ausbildung in der D.D.R.; Besoldigung der Archivare in Dänemark; Verwahrung von Personens t a n d s b i i c h e r n a u s Gebieten östlich der Oder-Neiszelinie; Reclistraturpläne und Dezincalklassifikation bei den niederländischen Zentralbehörden. Der Deufsche Hugenoff, 23. Jrg. No. 3, Sept. 1959: 400-Jahrfeier der Reformierte Kirche Frankreichs 1559-1959 ; Einweihung des wiederhergestelten Calvin-Auditoriums; Dr. E. Rainer. Im Banne e;ner Utopie. Monafsheffe für evangelische Kirchengeschichfe des Rheinlandes, Jrg. VIII, Heft 5, Sept./Okt. 1 9 5 9 : Dr. J. Bockemühl. ,,Patronatsrechte” e i n e r r e f o r m i e r t e n G e m e i n d e an einer anderen reformierten Gemeinde? D. A. Rosenkranz. Die Protokolle der ältesten Bergischen Klassikal-Konvente. Familie und Volk, 8. Jrg. Heft 4, Juli-August 1959: Dr. W. Huschke. Hochzeitsbriefe an weimarischen Fürsten 1594-1650: H. Mifaau. Die Abstammuna der Eleonore Breymann geb. Sattler, 1697-1762; Dr. Th. Ö. Achelis. Die Landimannschaft der Holsaten in Halle 1747; Kleine Mitteilungen, U.S.W. D e r GraFschaFfer, Tr. 1959 Folae 78. Auaust. Erinnerunaen wurden wach: Dr. A . Dieck. Die l&zte hinrichtung ii der .Graf&haft; D. Pastuiik. B e n t h e i m e r Betracht u n-a e n ; Dr. L. Edel. Die Grimms von Neuenhaus und ihr Haus: Havezath .,Het Everloo”. D e r Zlerold, Band 4. Heft 1/2, Januar-Juni 1959. Zum Geleit ; E r g ä n z u n g e n z u r Ahnentafel Friedrich Daniel Ernst Schleiermachers : Archiv ungedruckter Schriften ; Der Mittelalterliche Reiterschild des Abendlandes : H e r a l d i s c h e Ì&ndschau. U.S.W. De Vereniging ,.Herold” te Berlijn is thans overgegaan tot de uitgave van een gedrukt tijdschrift; dit eerste nummer is zeer fraai en wij wensen de vereniging geluk met deze gebeurtenis Hessische Familienkunde, Band 4 Heft 11, Juli 1959 : Uber Namen und Herkunft der hessische Familien Habicht; Joh. Anton Scheidtweiler (1699-1746). der erste Schulmeister in Biebrich a. Rh.; Joh. {acob Mich. Kaup (1803-73); Die Familie Wern, Wörn-Werner-Wörner; Neubürger der Stadt Vacha 1600-1815; Frankfurter Ahnen der Erbprzin Paola von Belgien. Znstifuf fUr Auslandsbeziehungen, April-Juni 1959, No. 2 : Dit nummer, gewijd aan de verhouding van Duitsland met India, telt 72 pagina’s folio. Osffriesland, 1959-2 : D e r D o r t m u n d - E m s - K a n a l ; G. Möhlmann. Ein Leben f$ir die Freiheit ; Das Wohngebiet der Friesen in der Vergangenheit. Quellen und Forschungen zur Osffriesischen Familien- und Wappenkunde, 8. J r g . Heft 8/1959 : Andreas Baumann, Hausmarken aus Marienhofe, Upgant - Schott und Tj$iche ; Stammfolge Strömer. Idem, Heft 9/1959: Andreas Baumann. Kirchendiener zu Marienhofe seit der Reformation ; Ahnenliste Garrenholtz. Pf&ische Familien- und Wappenkunde, VIII Jrg. Band 3. Heft 6, 1959 : Das Geschlecht Geimer : Das mittelalterliche Colmar : Neue ofälzische Gemeindewappen (Stauf, Bockenheim) met fraaie wapentekeningen ; Landmesser und Landschreibeg -suf Burg Lichtenberg. Sfursbergsches Familienblaff, 2. Band Heft 12, Ostern 1959 : Schatten der Ahnen : Sturbergs Haus am Sturbergsplatz te Lennep. In deze aflevering vinden wij een artikel van ons geacht medelid, de Heer Kar2 Egberf Schulfre te Hamburg, getiteld : D i e Hamburger Motte, ihre Familienbeziehungen ins Bergische Land, nach Bremen und in die altniederländische Heimat.

244

Senffenegger Monafsblaff für Genealogie und Heraldik, IV. Band 11-12 Heft, Mai-Juni 1959 : Ein Herberstein’sches Stammbuch ; Salzburger Friedhofsnotizen ; Ahnentafel Plöckinger (met acht portretten); Genealogische Auszüge aus den SperrRelationen des n.-ö, und k.k. n.-ö. Landrechtes 1762-1852. Insfifufo l n t e r n a c i o n a l d e Genealogia y Heraldica, Hoja Informafiva. Ano VI N o . 116, 117, 119-15-7 ; 1-8 ; 1-9-1959 : Adellijke titels ; Intekening opengesteld op Deel III van America y Nobiliario de los Reinos Espanoles ; elk deel 400 pesetas. Rectificatie van een artikel in No. 115 over de persoon en titel van Dauphin de France, door Baron Hervé Pinoteau ; Intekening op Eugene-Louis Dumonf, Armorial genevois ; Vicente de Cadenas y Vicent geeft een zeer interessante verhandeling over : La evolucion de los cuarteles que componer las armas de Espana. Der Schweizer Familienforscher - Le Généalogiste Suisse, 26 Jrg. No. 4/5, Juni 1959 : E. W. Alfher. La maison seigneuriale de Molodin : Dr. G. Wunder. Jacques Huguenin dit Virechaux, 1678-1759, ein Schweizer Auswanderer ; Dr. K. Schulfhesz. Salomon Gezners zwei und sechzig Ahnen ; W. Geszner. Die Geszner - ein in Deutschland verbreitetes Geschlecht ; Verzeichnis basellandschaftlicher Familienwappen. The New York Genealogical and Biographical Record, Index op de namen voorkomende in Volume LXXXIX, 1958. The Genealogical Magazine of New Jersey, Volume XXXIV No. 1/2, JanuaryApril 1959 : John Loofbourrow of woodbridge, founder of the Loofbourrow Family in America ; South Jersey Bible Records ; Annotations for the North Schraalenburgh Death Records; Records of the Dutch Concregations of Freehold and Middletown ; Warren County Gravestones: Yellow Frame ; The Janeway Account Books. Bijgevoegd: Index op Inhoud en Namen op Volume XxX111, 1958. The Stafen Island Historian, Volume XX, Number 3, Serial number 79, July-September 1959 : Vernon B . H a m p t o n . Intimate associations of John Tyler and Julia Gardiner Tyler with Staten Island ; Loring MC Millen. Billiow-Stillwell-Perine House ; Herberf Reed. The Port Richmond Bergen Point Ferry. Siidwesfdeufsche Blatfer für Familien und Wappenkunde, Band ll. Heft 2. Juni 1959 : Dr. F. Schlawe. Ahnenliste Fr. Th. Vischers ; Dr. G. Wunder. Seitzinger und Beckstem neue Spitzennahnen. Beilage : Schwäbische Ahnentafeln 1 ; Rath : Mörike. W. D. H. ROSIER. Amsterdam, sept. 1959.

BOEKBESPREKING In ,.Numaga”, tijdschrift gewijd aan heden en verleden van Nijmegen en omgeving, Jaargang VI. No. 11, Mei 1959, publiceert ons geacht medelid, N. A. Hamers, oudsecretaris van de afd. ,,Gelderland” der N.G.V.:

De la Genesfe, geslacht verbonden met de beide blindeninrichtingen

te Grave,

waarin hij op beschouwende wijze de geschiedenis van deze belangrijke familie vertelt, aan de hand van notariële acten vergezeld van vele reproducties van fraaie portretten en gravures. Wij wensen de Heer Hamers geluk met deze zeer geslaagde uitgave.

Ph. Du Puy de Clinchatnps. La Noblesse, in de uitgaven van ,,Que sais-je”, Presses Universitaires de France. De schrijver geeft ons in zijn boek een helder overzicht van het ontstaan en de ontwikkeling van de adel in Frankrijk, van de legeroverste langs de administratie van het Rijk en de landeigenaars, leidt hij ons van het feodale naar de eerste adel om te komen tot de adel bij adelbrief, waaronder de gerechts-adel, de finantie-adel en de wetenschapsadel waarbij de adel van de bastaards van een adelijke vader niet

245

wordt vergeten, om ten slotte te komen tot de adel door de gunst der vorsten. Aan het einde beschrijft de auteur de decoraieve adel, ontstaan tijdens het Keizerrijk en het Koningschap van Juli. In dit kleine boekske van 126 pagina’s wordt veel wetenswaardigs gegeven, niet alleen over de adel, doch ook over de belangrijke geschiedenis van Frankrijk. R. S. Roorda. Het Voorgeslacht van Angenietje Davids Eisma, 1500-1958. R. s. Roorda. De Van Loon’s, fan plm. 1545 oant sa likernoch 1842. Het is altijd prettig een geschrift van deze schrijver op de sc’hrijftafel te vinden, en ook nu heeft hij ons weer verrast met bovenvermelde genealogiën, welke beide verschijnen met de nodige notariële annotaties, voorzien van familiewapens en facsimiles van handtekeningen. Wij hopen nog vele jaren de uitgaven van de Heer Roorda te mogen ontvangen.

Bulletin de la Commission de 1’ Histoire des Eglises Wallonnes, VIe série 6e livraison, 1959.

Het was ons weer goed deze oude vriend te ontmoeten. De inhoud geeft naast de gebruikelijke jaarlijkse rapporten en een lijst van nieuw (1) ontvangen boeken, twee belangrijke artikelen, s.1. van Prof. Dr. I. N. Bakhuizen van den Brink, over de geloofsbelijdenis van de hervormde kerken van Frankrijk van 1559 en die der Nederlanden, en van de Algemeen Rijksarchivaris Mr. H. Hardenberg, over het 150-jarig be.staan van het kerkgebouw der Waalse gemeente te ‘s-Gravenhage. Het wekt geen verwondering Prof.Bakhuizen van den Brink te zien schrijven over de Geloofsbelijdenis, een onderwerp waarin hij ongetwijfeld de meest competente man in Nederland is. Het is dan ook voor de kenner een vreugde deze verhandeling te lezen, de voorgestelde vergelijkingen der beide geloofsbelijdenissen te volgen, vooral als men het genoegen heeft gehad, zoals ondergetekende, de kostbare uitgaven in handen te mogen hebben. Mr. Hardenberg vertelt de geschiedenis van de kerkbouw der Waalse gemeente van &n Haag en volgt op de voet, wat de registers van de kerkeraad en de Bouwcommissie daarover breedvoerig schrijven, latende daaraan voorafgaan een verhaal van de stichting der kerk ; het is goed, daaraan ook thans nog eens de aandacht te schenken. Wat betreft de publicatie der nieuw verworven boeken, waarom zijn bij de titels der werken, de plaats en het jaar van de uitgave niet vermeld 7

Amsterdam, sept. 195.9.

W, D. H. ROSIER.

VRAGENRUBRIEK Deze rubriek staat ten dienste van een ieder, die met zijn onderzoek is vastgelopen dan wel diegenen, die met andere personen verbinding zoeken op genealogisch en heraldisch gebied. De vragen zijn uitsluitend in te zenden aan Hoofdredacteur van Gens Nostra, Postbus 976, Amsterdam-C.

Deze rubriek is uitsluitend voor leden der N.G.V., die zich reeds desbetreffend met de Contactdienst in verbinding stelden. Men wordt wel zeer dringend verzocht het papier, waarop de vragen worden ingezonden, slechts aan één zijde te beschrijven. ,,Der Adler”, X1X Band 1-2 Heft, zegt: ..Auskunft ist Freundlichkeit - Dank is Pflicht.” 7. SJERP, SCHERP, SCHARP, SJARP, SHARP. Wie waren de ouders van David Scherp. geb. te Nijmegen in het jaar 1762 1 Hij huwde te Willemstad op 20-2-1791 met Adriana van Gool. David Scherp werd op de geboorteakten van zijn kinderen afwisselend Scherp, Scharp, Sjerp, Sjarp en Sharp genoemd, welke laatste achternaam heel goed in verband kan staan met zijn vermoedelijke Engelse afkomst. Bestaat er relatie tussen hem en een zekere David Sharp,

246

die op 9-5-1756 te Nijmegen huwde met Hendrina Roward? Deze David was soldaat in het Schotse regiment Majoribanks. Tevens is nog bekend een zekere Simon Sharp, majoor onder de Schotse generaal Dundas, die op 25-2-1781 te Dordrecht huwde met Hester Ferrie. Simon Sharp had een broer die David heette, doch van wie mij geen verdere gegevens bekend zijn. Alle gegevens betreffende deze familie zijn welkom. P. 1. SJERP, Dan. Catterwijckstraat 17, Rijswijk (Z.H.). 8. DINGEMANS, DE ROOCK, LENSHOEK, KAKEBEEN, VAN BEMMEL. 1. Jan Dingemans, geb. omstr. 1630, Schepen in het Hoge Gericht van Zuylichem, Armenmeester tot Bruchem, overl. t 1668. 2. Adriaen Dingemans, geb. omstr. 1660, Schepen in het Hoge Gericht van Zuylichem, Armenmeester tot Bruchem, tr. Aleffa Lenshoek, geb. 18.6.1662 Kerkwijk, overl. 4.6.1717 Bruchem, dr. van Hendrik, Schout tot Kerkwijk, Dijkheemraad van de Bommelerwaard, en Anneke Piefers van Bemmel. Deze laatste was de dochter van Pieter Cornelisz en Eelcken Dircks de Roock. Uit dit huwelijk van Adriaen en Aleffa o.a.: 3. Jan Dingemans, ged. 13.4.1690 Bruchem, tr. 55.1726 Bruchem Huijbeifje Kakebeen. Vragen : a. Zijn deze D i n g e m a n s ’ e n verwant aan het geslacht behandeld in Gens Nostra 1 9 5 6 1 Welk wapen voerden zij ? Kan iemand de stamreeks verder opvoeren ? b. Waar past Eefcken de Roock in de genealogie van dit geslacht (zie Ned. Adelsboekje)? c. Wat is het wapen v a n B e m m e l 1 d. Heeft iemand gegevens betreffende Kakebeen + Wapen? Voor belangstellenden fragment-genealogie van deze Dingemans’en uit Bruchem gaarne beschikbaar (17. en 18. eeuw). W. H. DINGEMANS, Radioweg 23, Amsterdam (0). 9 . V A N S W A A Y ( S W A A I J , S W A I , SWOJ, SWIJ, ZWIJ). 1743, 24 februari huwt te Abcoude blijkens intekening in reg. N.H. gem. Loenen a/d Vecht Lieuwe van Swij, j.m. van Leeuwarden met Teuntje van Rossum, j d. van Werkhoven. In Leeuwarden en omliggende gemeenten is zijn doop niet te vinden. Een deel van zijn kinderen werd R.K. te Loenen gedoopt. Waar is Lieuwe van Swy gedoopt en wie waren zijn ouders ? Ik houd mij voorts aanbevolen voor ale ook incidentele gegevens van Van Swaay. J. VELDMAN, Hertogin Johannnasingel 30, Oss. 10. GEORGE FREDERIK. MULDER. Gevraagd alle gegevens over hem zoals plaats en datqvan geboorte, huwelijk en overlijden. Wie waren zijn ouders, broeders en zusters? Hij was gehuwd met Geisje van Duuren, ged, te Elburg 24 mei 1781, gest. te Amsterdam 13 maart 1858. Hij was vader van Johanna Wilhelmina die 9 maart 1813 te Amsterdam geboren werd. Ir. J. KOLIWER, Midland-flat 118, 12 Arnhemse Bovenweg, Zeist. 11. A. HEMAN. Waar en wanneer overleed Johan Everard Heman (geb. Ostercappeln, Hannover, 27-5-1722), katoendrukker, wonende op Huize Vreedenhorst a. d. Vecht, over]. verm. tussen 1787 en 1802. B. VERFURDEN. Waar en wanneer werd geboren Chrisfiaan Ve&irden ( V e r v u u r e n ) , die als j.m. van Cleefsland op 2-11-1754 te Dordrecht tr. met Cafharina van Berghe. C. FRANCKEMÖLLE. Waar en wanneer werd geboren Richards Franckemölle, overl. Duiven 16-1-1789, tr. waar en wanneer Pefer Heydendael, geb. Groessen 3-4-17’16, overl. Duiven 30-8-1802. D.

247

WIGHMANS-KRAEYVANGER. Hendrina Wighmans, geb. Weerd bij Doesburg

. . . . 1742, overl. Duiven 22-

12-1796, tr. Drempt 24-10-1768 Albert Johannes Heydendael. Haar ouders : Jacobus Wighmans, overl. na 1770, tr. Johanna Kraeyvanger, over]. na 1769. Grootouders : Jacob Wighman, beleend met het goed Averveen te Zeddam 22-9-1724 tot 1730, tr. N.N. de Bruen, dr. v. Hendrik de Bruen, overl. 1708, en v. Helena Rentfort (hypothese !): Reynder Kraeyvanger, tr. Gerarda Cloeck genaamd Doncker, dr. v. Johan en Helena Boumans, Gevraagd de volledige kwartieren Wighmans en Kraeyvanger. E.

KRUYS-DELITZ. Pefer Kruys tr Zevenaar 2-5-1730 Hendrina Deutz. Waar en wanneer werden zij geboren ; waar en wanneer overleed Hendrina Deutz ? Tevens gevraagd beider kwartieren. Stammen de Deutz uit Didam?

F. B E R N D T S E N . Waar en wanneer overleed Bernardina Berndtsen, geb. Zevenaar 10-12-1769, tr. waar en wanneer Jean Louis van de Sand, brigadier der keizerlijke gendarmerie, overl. Lechenich bij Keulen 18-5-1807 ; zij hertrouwde met de deurwaarder Johan Gotffried Gottlob Sommer te Zevenaar. G. HEYDENDAEL-VERMEER. Peter Heydendaef tr. te Groessen 11-11-1681 Bartina Vermeer. Gezocht beider geboorte- en overlijdensdatum alsmede hun kwartieren. Was Peter een zoon van Herman Heydendael te Herwen, tr. vóór 1642 Judith von Bienen g e n . Schmitf ? Welke familiebanden bestaan er met de Heydendaels te Doesburg ! P.-R. VON ZANDER ALIF PRUSDORFF, München 27, Schumannstrasse 4/1 links, Bayern. 12. INNIGER-RAVERDI. Johan Jurgen Inniger (in Akte staat Eninger) en van zijn vrouw: Cecilia Raverdi. Zij heten dopen: op 20-11-1752, in de Rooms Katholieke Kerk achter ‘t weistraat te Utrecht : Johannes Jacobus Inniger (Eninger). In zijn doopakte staat dat de vader toen miles, (soldaat) was. Deze J. J. Inniger was hun enigste kind, hij huwde te Amersfoort in 1778 met: Catharina Burghout waarvan weduwnaar, is later hertrouwd met: Cornelia Vreem, en overleed te Amsterdam 22-5-1828. Van beroep was hij leerlooier. VAN TATENHOVE. Gegevens gevraagd over afstamming en voorgeslacht van: Van Tatenhove: Frederik van Tatenhove, geboren te Terneuzen (Z.Vl.). Over]. te Axel (Z.Vl.), (N.H.), gehuwd met: Grietje de Lege, geboren te Terneuzen (Z.Vl.). Over]. te Axel (Z.Vl.), dochter van: Jan de Lege en Johanna Jansen, eveneens Ned. Herv. godsdienst. Fr. INNIGER, P. J. Jzn., Seisdam 26, Middelburg (Zld.) 13. STEENBERGEN. Wie wil en kan mij gegevens verstrekken over de geslachtsnaam Steenbergen, i n het bijzonder het voorgeslacht van Jacob Willems Steenbergen. Getrouwd met Aaltjen Mooy te Wanneperveen 4/4 1751. W. STEENBERGEN, Pannekoekendijk 23, Zwolle. 14. TIETJENS, a. Hermanus Tietjens, geboren te Amsterdam 28 juli 1789, overleden te Hellendoorn 25 october 1849, Commies der le klasse te voet Hij was gehuwd met Dorothea Cafharina van Oort, geboren te Zutphen 4 juli 1802, overleden? Het eerste kind uit dit huwelijk werd op 8 april 1821 te Tubbergen geboren. Gaarne huwelijksplaats en -datum van dit echtpaar, alsmede de overlijdensdatum van D. C. van Oort. b. Hermina Maria Johanna Tietjens, één der kinderen van bovengenoemd echtpaar, geboren te Ootmarsum 19 januari 1825, gedoopt (Luthers) 6 februari 1825, overleden te Tilburg 10 mei 1876. Zij was gehuwd met Dirk van Maren, geboren te Pieterburen 8 augustus 1816, overleden te Tilburg 24 mei 1900, Wachtmeester der Marechaussee. Gaarne huwelijksplaats en -datum. J. F. R. VAN VOGELPOEL, L. v. Meerdervoort 816, ‘s-Gravenhage.

248

15. VAN GIESBERGEN. Op 5 act. 1713 werd te He US d e n g e b o r e n Lamberfus en op 3 nov. 1715 Wilhelmis, beiden kinderen van Basfiaans van Giersbergen en Maria Gerraefs. Vóór 1720 (datum onbekend ?) vertrok het gezin naar Turnhouf (België), waar nog 5 kinderen geboren werden. De geboortedata en geboorteplaats van Bastianus van Giesbergen e n Maria Gerraefs zijn nog onbekend. Wie kan mij inlichtingen verstrekken omtrent geboorteplaats, geboortedata en humelijksdafum van genoemde Basfianus en van Maria Gerraefs. C. J. A. VAN GISBERGEN, Vleutenseweg 223. Utrecht. 16. a. JONGHS-DAUTZENBERG. Op 14-6-1714 werd te Heerlen geboren: Agnes, dochter van Maffhias J o n g h s en Maria Daufzenberg. Wie kent huwelijk en voorgeslacht der ouders 1 b. DIETERS-MAST. Op 28-5-1694 huwden te Amsterdam : Pifers Diefers, oud 24 jaar, geboren Amsterdam (wanneer) en Vrouwtje Mast, geboren 24-3-1671 te Steenwijk (wanneer overleden ?) ‘Wie kent hit voorgeslacht van de bruidegom 1 Uil dit huwelijk werd een dochter Hendrikje te Amsterdam ca. 1698 geboren. Wanneer was dat en waar overleed zij 1 c. MAST. Marfen Jansz Masf huwde tweemaal te Steenwijk: 1. Griefje Roelofs, weduwe te Steenwijk, op 19-7-1657 (hij was toen j.g. en woonde te Callencoote onder Steenwijkerwold). 2. Hendrikje Wiggers, j.d. van Zwartsluis (wanneer geboren, wie waren haar ouders ?) wonende te Amsterdam, op 4-4-1669. Wie weet meer over Marfen Jansz Mast en zijn voorgeslacht? Was hij familie van Jan Peters Masf, gehuwd met Aelfje Coops, wonend te Steenwijk in 1667 ? d. WIJCKX-TILENS. Oo 1-11-1731 werd te Riethoven bii Eindhoven R.K. gedoopt P a u l u s , z o o n van Henricus Wijcks en Elisabefh Tiléns. Waar en wanneer huwden de ouders? Niet te Riethoven. Wie interesseert zich voor deze geslachten 1 e. KANTERS, EMBREGTS. Maria Kanfers werd op 10-6-1761 te Oosterhout (N.B.) R.K. gedoopt. Waar en wanneer huwden haar ouders, Walfer Kanfers en Quirina Embregfs? W i e waren de grootouders ? Wie interesseert zich voor deze geslachten 1 f. LINDENBOOM, VAN DER PUTTEN. Anfonius Lindenboom werd op 26-3-1780 R.K. gedoopt te Ewijk (Gld.) als zoon van Joannes Lindenboom (over]. Ewijk 7-8-1780) en Gerfrudis van der Pufte (over]. Ewijk 14-3-1819). Waar en wanneer zijn de ouders gehuwd en geboren ? In de overlijdensacte van Geerfrudis wordt vermeld, dat zij 85 jaar oud was en als dochter van Johan van der Puffe en Anna Maria van Enden in Den Bosch werd geboren. De enige doop, die op haar betrekking kan hebben is die van Geerfrudis in de Grote Kerk op 9-11-1735 als dochter van Johan (Frederik) van der Puffen en Anna Maria Hanegreifs, die op 1-8-1733 in Den Bosch huwden. Is deze Geerfrudis later getrouwd met Joannes Lindenboom? Wie interesseert zich voor deze geslachten ? g. LEYTEN. Op 15-9-1803 werd te Stratum (gem. Eindhoven) geboren: Anna Maria, dochter van Theodorus (Dirk) Leyfen en Maria Cafharina Wijsch (geb. te Exel, 10-1-1774). Waar en wanneer huwden de ouders? (Niet te Eindhoven, Hechtel. Peer. Lommel of Exe1.j F. BUIJS, Hengelo (O.), Hengelose Esstraat 72. 17. Gevraagd: De woonplaats en ouders van Meyl Ariaans, hij trouwt ongeveer 1652 te Oostzaan ? met Trijntje Gerrifs, hun kinderen Aerjaanfje, Maritje, Aerjan, Claas en Gerrif geboren te Oostzaan van 1653 tot 1666 erven van Oom Jan Koedijk en Peet Trijn te Winkel. Mede erven zijn Pieter van der Sfrengh, getr. met lannifje Maarffens, Jan Cornelis getr. met Ariaanfje Maarfens en OIEerf Willems, alle drie te Amsterdam, ook deze heten ,,Meijlen”. De voorouders van Neelfje Cornelis Kes, trouwden te Monnikendam 12-1-1700.

249

VAN ROYEN (Utrecht) door

J. A. L. K. E. KEMPERS Naar aanleiding van het artikel door Ds. E. van Alphen Azn. in het juni-nummer van dit blad over Van Royen uit Breukelerveen, vestig ik gaarne de aandacht op een ander geslacht Van Royen, dat zich in het begin van de 17e eeuw te Utrecht vestigde. Ook in dit geslacht treden de voornamen Claes en Cornefis op de voorgrond, terwijl zich bovendien de merkwaardige omstandigheid voordoet, dat het behalve een leeuw, ook een windhond in zijn wapen voert. Het geslacht uit Breukelerveen bezigt windhonden als helmteken en schildhouders! Het door mij bedoelde geslacht wordt beschreven in het 18e eeuwse handschrift ,,Album Van der Hagen”, aanwezig op het Centraal Bureau voor Genealogie te ‘s-Gravenhage. In het Algemeen Nederlandsch Familieblad van 1903 verscheen een artikel over dit geslacht, echter> verschillende onnauwkeurigheden vertonend met het handschrift Van .der Hagen. Voor zover het geslacht Van Royen voor mij belangrijk is, ontleende ik het volgende aan het handschrift, dat met gekleurde wapens is verlucht: Wapen: Doorsneden: a. in zilver een zwarte, goud gehalsbande, springende windhond; b. in goud een blauwe, rood getongde -en genagelde, klimmende leeuw. (Variant: de leeuw met een groen gebladerde en rood gebloemde groene stengel in de linker klauw). 1. Claas, heeft 2 zoons: 1. Cofnelis, volgt 11. 2. Willem. 11. Cornelis Claaszoon tr. voor 1575 Elisabeth van Brevelt, t 22 maart 1623, dr. van Jan Willemsz. oan Brevelf; zij hertr. te IJsselstein voor 20 mei 1595 Hayman of Herman Jansz. Smit, van Everdingen, f voor 1608. 111. NicoZaas CorneZiszoon, verklaart 20 mei 1595 in de 20 jaar oud te zijn, Olyslager te Vianen, t voor 1612, tr. Meerkerk 10 november 1597 Mefje van Werkhoven, dr. van Anthonis Jansz. van Werkhoven en Aeltje van Nek Jansdr. Zij 4 6 december 1 6 3 1 . ,,Sy ging na haar mans dood te Utregt wonen aan de Oost zyde van de Oude gragt by de Geertebrug en had een stoffewinkel. Sy hertr. Utregt 12 July 1612 Jelis Joosfens van Roeyen.” zn. van ]oosf van Ro(e)yen en Aeltje Adriaan Spykersdt. De kinderen uit haar eerste huwelijk nemen blijkbaar de naam van hun stiefvader aan : 1. Cornelis van Royen Nicolaaszoon, geb. 1598, lakenkoper op de Oude Gragt ,,in de Vlesch”, 1675 raad in de vroedschap te Utrecht, t 10 september 1670, tr. 16 januari 1621 Petronella van Blankendael, geb. 16 of 17 november 1593, t 26 oktober 1626, dr. van Simon van Blankendael Nicolaasz. en Anna van Ouermeer Gerrifsdr.; hij tr. 2e (ondertr. Utrecht 29 mei) 1627 Aletia van Rynevelt, geb. 1605, dr. van Jan van Rynevelt en Aelfje van Schendel. (Zijn nageslacht nam een belangrijke plaats in in de regering van de stad Utrecht). 2. Nicolaas van Royen, brouwer ,,int Claverblad” te Utrecht, tr. 13 september 1627 Mechhlt van Rijn. 3. Josina van Royen, tr. 14 september 1626 Jan van Rijn, brouwer ,,int Claverblad” te Utrecht. Ter verduidelijking van het milieu waartoe dit geslacht behoorde, volgen hier nog enkele bijzonderheden betreffende de echtgenoten, welke gegevens eveneens aan het handschrift Van der Hagen door mij werden ontleend. De vader van Metje van Wetkhoven, Anfhonis Jansz. van Werkhoven, was advocaat, hoogheemraad van ,, ‘t lant van Vianen” en secretaris van Meerkerk. Haar moeder, Aeltje van Ne(c)k, was de dochter van Jan van Neck, schout van Meerkerk. Jan van Werkhoven, de broer van Mefje, was eveneens secretaris van Meerkerk. De vader van Petronella van Blankendael, Simon Nicolaasz. van Blankendael, w a s schepen te Utrecht, ontvanger van de gebenificeerde goederen, secretaris van den Lekkerdijk Bovendams en rentmeester van de domproostrey b thesaurie ten Dom. Haar zuster Eelbregf huwde Johan Sfrik, procureur voor den Ed. Hove van Utrecht. Haar zuster Claasgen huwde Hendrik van Mansvelt, zijdelakenkoper, raad, schepen, burgerkoopman

250

en drossaart van de vaart. Haar broer /ohan promoveerde te Padua tot doctor in de medicijnen. Tenslotte wil ik nog opmerken dat het wapen, hetwelk volgens de afbeelding in het handschrift Van der Haaen ..doorsneden” is, in het Alo. Ned. Familieblad wordt beschreven ,,met een schildhoofd”. Wat moet hier als juist aangemerkt worden 1 Gezien de maatschappelijke positie der Van Royens zullen ongetwijfeld de afbeeldingen of zegels van dit geslacht bekend zijn.

AANVULLINGEN E N W I J Z I G I N G E N O P D E L E D E N L I J S T Nieuwe leden

A 53. 2256. 2257. 2258. 2259. 2260. 2261.

:

Gemeente-Archief, Helmond. Witte-Jonker, Mevr. A. S. van de, Schiedamsedijk 62 c, Rotterdam I.-C 1. Sluijters, J. M. J. F. A., Zuilenstraat 11, Utrecht. Polderman, P. K., De Perponcherstraat 99, ‘s-Gravenhage 3. Wolf, A. F. C. M., Bergendalseweg 48. Nijmegen. Versteegh, G. A., Steynweg 13, Oosterbeek. Kate, M. ten, Celebesstraat 68 1, Amsterdam 0.

Adreswijzigingen : 1573. Hol, Jb in ‘t, Ribeslaan 3, Apeldoorn.

750. 1446. 1732. 1735. 394. 1786. 1979. 1208. 1662. 1692.

Avenarius, Drs. J. C., Maas Geesteranusweg 26, Heiloo. Slieker, J. H., Anthony Moddermanstraat 72, Amsterdam-Slotermeer W 2. Jager, C. J.q De Millystraat 3, Zuidlaren. Zweers, H., Slotstraat 13, Culemborg. Lodder, H. C., Sarphatipark 78 11, Amsterdam-Z 1. Bothof, G. J., Julianastraat 30, Valkenswaard. Brouwer, C., Hogeweg 45, Zandvoort. Koelemey, P. N. Detmarlaan 6, Ede. Knigge-Lambers, Mw. H. E., Annen C52, Wildervank. Vloon, Drs. G. W., Paddepoelseweg 9, Nijmegen.

Wij vermelden de geboorte, op 29 juli 1959 te Soest, van DIRK ADRIANUS, zoon van de Heer en Mevrouw Geervliet-Burggraaff, en op 2 september 1959 te Pijnacker van THOMAS NICOLAAS zoon van de Heer en Mevrouw Vermettetdchotman. Op 27 augustus 1959 zijn te Groningen gehuwd: Drs. P. VAN BOLHUIS oud-secretaris van de Afd. Groningen der N.G.V. Mejuffrouw KORRYF. A. VEENSTRA Aan allen onze hartelijke gelukwensen.

251

W. R.

- ONS GESLACHT MAANDBLAD DER NEDERLANDSE G E N E A L O G I S C H E V E R E N I G I N G OoEDuErEURD BIJ KONINKLIJK q ESL. “AN 16 AUOUSTUS 1948, YO. e5 Laatstelijk goedgekeurd bl, K0”i”kl,,k Besluit Van 5 &wl 1935 JAARGANG

14

No. 11

NOVEMBER

1959

Hoofdredacteur: W. D. H. Rosier, Postbus 976, Amsterdam. Administrateur van de Contactafdeling: C. Roodenburg, Van Eedenstraat 9, Haarlem. Administrateur der verzending van het Maandblad: Jan Hagoort, Kloosterstraat ll. Naarden. Secretariaat der N.G.V.: Postbus 976, Amsterdam. Contributie minimum fl. 12,50 te storten op Girorekening No. 547064 ten name van de Penningmeester der N.G.V. te NOORDWIJK AAN ZEE.

DE EERSTE GENERATIES VAN HET GESLACHT EBERSOHN (EBERSON) door F. BUIJS (vervolg en slot)

1. Johann (Pefer) Ebersohn, alias Eberson, geb. ergens in Hongarije ca. 1720 als zoon van Johann Pefer en N.N., tr. te Susteren (toen onder Gulik) 3-811-1748 Maria Elisabefh van Dijck, R.K. ged. Maasbracht 11-1-1724, d. van Johannes van Dijck en Relindis Leurs, overl. te Susteren 20-3-1811. Bij het huwelijk staat aangeteken’d, dat het reeds eerder ,,in Holland werd gesloten, doch op 3-11-1748 op katholieke wijze is vernieuwd, omdat de bruidegom niet R.K. is”. Het is nog niet gelukt de acte van dit eerdere, niet R.K. gesloten huwelijk te vinden. Johann Ebersohn was militair in het regiment van Pretorius (later Onderwater). Hij overleed te Susteren op 21-5-1801. Kinderen: 1. Johannes Pefrus, R.K. ged. Susteren 6-9-1748, overl. vóór 20+12 1766; verder niet bekend. 2. Maria Gerfrudis, R.K. ged. Susteren 9-1-1751, overl. vóór 20-121766: verder niet bekend. 3. Johannes Maffhias, R.K. ged. Susteren 21-5-1754, volgt 11 A. 4. Ferdinand, N.H. ged. Bergen op Zoom 1-6-1757, volgt 11 B. 5. Johanna Geerfruid, N.H. ged. Bergen op Zoom l-6-,176O; wellicht is zij het, die (waar, wanneer ?) trouwde met Johannes Alman van Meersen. Zij overleed Susteren, 13-4-1814. 6. Philippus, R.K. ged. Nijmegen 6-10-1762, volgt 11 C. 7. Coenraad, N.H. ged. Brielle 15-11-1765, volgt 11 D. 7a. Begin 1767 kan er nog een kind geboren zijn (waar ?) : wellicht spoedig gestorven ? 8. Johannes Bapfisfa Carolus, R.K. ged. Susteren 18-7-1768, volgt 11 E. 25.2

11 A Johann Maffhijs Eberson, R.K. ged. 2 1 - 5 - 1 7 5 4 , e m i g r e e r t n a a r Zuid-Afrika, waar hij in 1779 op de Burger-rol1 wordt vermeld als piper-major van het Kaapse Garnizoen. Op 9-11-1779 wordt hij (volgens de Burger-rol1 in de Hugenoten-archieven te Kaapstad) aangesteld als schoolmeester bij boer Theodorus Pofgieter. In 1786 wordt hij assistentdlanddrost en in hetzelfde jaar landdrost te Swellendam. Hij huwt 10-9-1789 Anna Susanna van Vollenhoven in de Nederduitsch Gereformeerde kerk te Swellendam, waar hij ook zijn kinderen laat dopen. Zijn testament bevindt zich in het Kaaps Archief. Hij is de stamvader van de in Zuid-Afrika wijd vertakte familie Ebersöhn. Aan een van hen, de heer W. L. Ebersöhn, d a n k ik diverse gegevens over deze familie.

11 B. Ferdinand Eberson, N.H. ged. Bergen op Zoom, 1-6-1757, militair in het regiment Raders (oktober 1777 grenadeir en januari 1779 corporaal in de lijfcompagnie: op 21-6-1780 soldaat, 25-3-1781 corporaal, later sergeant in het eerste bataillon), noemt zich later Abel Ferdinand, sedert 1790 tot zijn dood te Amsterdam op 20-61822 directeur van het R.K. Jongensweeshuis op de Lauriersgracht; hij huwde tweemaal: l e : t e D o o r n i k , 2 9 - 1 0 - 1 7 8 0 A n g é l i q u e Josèphe Légaf, g e b . t e Doornik. Bij het tweede huwelijk van Abel is een acte overgelegd, afgegeven op 28 Fructidor VII te Namen, verklarende, dat deze eerste echtgenote aldaar is overleden en begraven op 22 Messidor VII ( 10-7-1799). De oorspronkelijke acte is overigens te Namen nog niet gevonden. Uit het huwelijk is een dochter bekend: 1. Cafharina Zzabella Joseph, R.K. ged. Doornik 24-7-,178O; verder niet bekend. tr. 2e: te Amsterdam 1-12-1799 Chrisfina Aleffa Franken, R.K. ged. Amsterdam 23-11-1775, d. van Reinier en Maria Bordes, o v e r l . aldaar 17-1-1830. Kinderen: 2. Maria Chrisfina, R.K. ged. Amsterdam 3-7-1799, geëcht bij het huwelijk van haar ouders: zij huwt te Amsterdam 21-5-1817 J a n Joseph Blünck en is aldaar overleden 14-7-1868. 3. Reinier Ferdinand, R.K. ged. Amsterdam, 25-5-1802; in dienst getreden bij de Tiende Afdeling Nationale Infanterie 31-5-1820. Hij woonde toen te Helmond r), corporaal 4-3-1821, fourier 19-9- 182 1, sergeant 16-411822; bij het Corps Suppletietroepen: corporaal 11-9-1823, fuselier 3-2-1824, vertrok op 2 1-2-1824 met ,,De Jonge Pieter” uit Ostende naar Oost-Indië en werd daar fourier 18de afd., 2de bat. le comp. Flankeurs der Nationale ‘) Zie algemeen Rijksarchief, Den Haag, Stamboek Algemeen Dépot der Landmacht, nr. 4164, inv. nr. 631; voorts ook nr. 4164, fol. 1706, stamboek nr. 9 en stamboek 10de Reg. Inf. nr. 8091, inv.nr. 283. De stamboeken geven zeer volledige gegevens over officieren en minderen uit de 19de eeuw. Er zullen vermoedelijk nog meer personen met name Eberson in voorkomen. Een toevallige vondst leverde: Stamboek dépot Bataljon Koloniën inv. nr. 688, nr. 199: Conrad Eberson, z. v. johannes en Catrina Kellerin, geb. 1-11-1793 te Frankfort aan Meyn. godsdienst gereformeerd. Na twee jaren Pruisische dienst (archieven zijn verloren gegaan) werd hij fuselier in het bataljon op 15-3-1815. Bij informatie te Frankfurt am Main bleek zijn doop er nog niet te vinden; derhalve is hij in deze genealogie niet onder te brengen.

253

Infanterie. Wegens ziekte in het militaire hospitaal te Djocjacarta opgenomen, overleed hij aldaar ongehuwd op 27-2-1825. 4. Johannes Gerardus, R.K. ged. Amsterdam, 21-5-1804, tr. Amsterdam 28-12-1825 met Dorothea Barenburg, ged. Amsterdam 18- 12- 1804, over]. Vreeland 16-10-1869. lohannes Gerardus w a s in 1825, zeevarend, in 1830 grutter te Haarlem, in 1841 conducteur te Amsterdam, woonde 1846 te Utrecht en was in 1849 stationschef van de Rijnspoorweg te Arnhem. Hij overl. aldaar 24-211875. Behalve 7 dochters (geb. in 1828, 1831, 1834, 1835, 1840, 1849 en 1851) had het echtpaar 3 zoons (geb. in 1840, 1841 en 1846), die jong zijn gestorven. 5. Hendrikus Petrus, R.K. ged. Amsterdam, 21-1-1807, overl. Arnhem 3-5-1879; huwt Arnhem 10-3-1827 Elisabeth Maria Perquin. Hij is de stamvader van de z.g. R.K. Arnhemse tak van de familie Eberson, waarvan een overzicht in bewerking is. 6. Wilhelmus Franciscus, geb. Amsterdam 9- l- 18 13 en aldaar overleden 14-,l-1813.

11

c.

Philippus Eberson, R.K. ged. Nijmegen 6-10-1762, overl. Susteren 30-8- 18 10. tr. le: R.K. Nijmegen 2-1 l-el788 A l e g o n d a Hendrix, R.K. ged.

Grave 7-12-1764, overleden Susteren 22-6-1800 aan een beroerte: er zijn twee kinderen uit dit huwelijk bekend: Joanna (ongehuwd overleden ?) en Ferdinand, schaapherder, ongehuwd overleden te Susteren op 24-1-1848 (hij werd vermoedelijk geboren te Grave, 1793): tr. 2e: R.K. Susteren 2-,8-1801 Geertruida Elisabeth Wijnen, g e b . Susteren 1763, overl. aldaar 15-6-18 10. Van de 7 kinderen bleef slechts Antonius in leven. Hij werd R.K. ged. Susteren 2-12-1806, overl. aldaar 23-11-1876, tr. Susteren 9-10-1830. Hij was de stamvader van de z.g. Susterense tak, die heden nog vele mannelijke naamdragers telt. Een overzicht is in bewerking.

11 D. Coenraad Eberson, N.H. ged. Brielle 15-11-1765, overl. Arnhem

1-12~1835; vestigt zich in 1792 te Middelburg als ijzerhandelaar in de Wagenaarstraat, resp. op de Pottenmarkt. Hij trouwt er de eerste maal op 15-5-1793 met Maria Caroline Smits, die op 21-21813 te Middelburg overleed. Hun enige dochter overleed in een klooster te Middelburg ( 18 15 ?) . C oenraad is blijkens een boekje van zijn hand 2) financieel gedupeerd door het engelse bombardement te Vlissingen (1809). Zelf beschrijft hij, in de vorm van een apologie, de moedige rol, die hij bij de bevrijding van de franse overheersing zou hebben gespeeld. In juni 1814 wordt hij commies te paard bij de Convoyen en Licenten te Hulst: hij neemt, in dienst van de Compagnie Vrijwillige Jagers te Paard (Nederlandse divisie) , deel aan de slag bij Waterloo, ontvangt het zilverenkruis (oktober 1815). werd geplaatst in Burgh op Schouwen en verkreeg in 1820 eervol ontslag. Hij verhuisde naar Elden ( g e m e e n t e E l s t O.B.) en trouwde ten tweede male in Arnhem (huwelijksvoorwaar-

?) ,,Verhaal van het gebeurde in Walcheren gedurende den benauwden toestand van dat eiland onder de Fransche heerschappij in 1813 en 1814 tot op den val van Napoleon”, Zierikzee 1817. Zie tevens Nagtglas: ,,De laatste maanden der Fransche heerschappij in Walcheren”, Middelburg 1864.

254

den voor natoris Isaac Nijhoff) op 7-2-1821 met Sibylla Wilhelmina Grada van Ooy, geb. Arnhem 5-3-1795, d. v. Lucas en Eva Veenhuijsen. Hun enige zoon, Lucas Hermanus, geb. Arnhem 23-3-1822 werd een vooraanstaand architect. Hij huwde een tante van de Amsterdamse archivaris Mr. N. de Roever Azn., aan wie hij opdracht gaf tot het samenstellen van de genealogie Eberson. Dit werk is toch nog onvoltooid gebleven door de plotselinge dood van de kundige archivaris in 1893. Lucas Hermanus was de stamvader van de z.g. protestantse Arnhemse tak. Zijn drie zoons hadden slechts dochters. Een van haar, mevr. H. S. 1. Bakker-Eberson verleende inzage in de uitvoerige aantekeningen, waarvoor op deze plaats gaarne dank. 11 E. /ohannes Bapfisfa Carolus Eberson werd R.K. gedoopt te Susteren 18-7-1768. Daarbij waren aanwezig Joannes Bapfisfa Baron van der Veeken 3) en Carolina Baronesse van Benfinck, wier gezamenlijke voornamen aan de dopeling werden gegeven. Welke relatie deze adellijke personen tot hem hadden is nog niet bekend. Hij trouwt te Delft 1-6-1799 met Elisabefh Le@, geb. te Venlo( ?); beiden wonen dan te Delft. Kinderen zijn niet bekend. Wellicht is deze bovenbedoelde Joannes dezelfde als Johannes Ebersen, die op 13-3-18 15 te Middelburg overleed: ,,militair, oud 49 jaar, vader en moeder onbekend” (geboorteplaats niet vermeld). Wapen Eberson. Volgens Riefsfap luidt de wapenbeschrijving: ,,In zwart een gouden paal, beladen met een rood schuinkruis en vergezeld van fwee blauw genagelde en gefongde rode leeuwen, waarvan ,de rechter omgewend; helmteken: een rode uitkomende leeuw”. Bij de afbeelding in Rietstap 11 (plaat 249) staat vermeld: ,,Eberson, Gueldre, orig. Hon. 9. grie . Nu woonde er in de 19de eeuw in Arnhem een rooms-katholieke tak (11 B) en een protes.tante tak (11 D), die blijkbaar zo weinig contact hadden, dat leden van de eerste tak zich rond 1890 tot Vorsferman van Oyen wendden en naar hun wapen vroegen. Daaruit valt af te leiden, dat de tweede tak draagster van het boven beschreven wapen was. Opvallend is de gelijkenis tussen dit wapenschild (behoudens de kleuren) en dat van de stad Brielle. Aangezien de protestante tak afstamt van Coenraad Ebersohn, die 15-11-1765 te Brielle geboren werd, kan men vermoed,en dat hij dit wapen wellicht rond 1800 (of tijdens de bevrijding der fransen ?) heeft aangenomen, onder toevoeging van de leeuwen. In dat geval zouden dus niet a 11 e Ebersons gerechtigd zijn het te voeren. Hengelose Esstraat 72, Hengelo (0.). 5) Het is niet bekend of er familierelatie bestaat met een militair loannes Bapfisfa van der Vekenen, geb. Geysteren 9-10-1672 (zie Navorscher 1954). Voorts was een Joannes Bapfisfa van der Veeken tussen 1775 en 1792 rentmeester op de heerlijkheid Pannerden (overl. 16-10-1801 Lobith). Wellicht stamt de relatie tussen v. d. Veeken en Eberson uit de militaire tijd van vader Johann Ebersohn. Misschien ook was het geslacht v. d Vekene verwant aan de moeder, Maria Elisabefh van Dijck, wier overgrootmoeder Maria van Sauelanf heette (zie Heraldische Biblioth. 1873). 255

G E N E A L O G I S C H C O N G R E S T E OSNABRÜCK Van 25-27 september vond te Osnabrück de ,,Jahresversammlung der Deutschen Arbeitsgemeinschaft genealogischer Verbande” plaats, die werd vooraf gegaan door de Duitse Archiefdag en enige bijeenkomsten van de verschillende duitse geschied- en oudheidkundige verenigingen. Voor het gehele congres waren er ruim 300 deelnemers, hiertoe behoorden 125 genealogen uit allerlei streken van Duitsland. Tien Nederlanders vertegenwoordigden ons land. Na de offciële ontvangsten en verenigingsbijeenkomsten werden leerzame voordrachten gehouden en interessante excursies gemaakt, waarbij o.a. kastelen, oude landhuizen en boerderijen, kenmerkende landschappen en enige archeologische objecten werden bekeken. In woord en beeld werden de deelnemers inzicht en kennis bijgebracht van de historie, cultuur, volkskunde en genealogie van het Noord-West Duitse gebied. Ter plaatse werden voorts topografische en genealogische exposities evenals historische monumenten bezichtigd. Op de huishoudelijke bijeenkomst van de gezamenlijke genealogische verenigingen werd tot algemeen voorzitter gekozen Dr. Edmund Sfrufz te Wermelskirchen. Van de gehouden lezingen dienen vermeld te worden : Dr. H. F. Friederichs, die sprak over het ontstaan van de verschillende standen en het patriciaat vanaf de middeleeuwen; Frifz Rofh over het benutten van de lijkpredikaties voor genealogische doeleinden: Prof. Dr. Gofffried Boesler over het genealogisch onderzoek van belangrijke historische personen, de vragen die zich daarbij voordoen en de verschillende methoden om daarop een antwoord te vinden; Richard Tanfzen over familieonderzoek in het Oldenburger land en Klaas Kempe behandelde hetzelfde onderwerp voor Oost-Friesland. De bijeenkomsten werden gehouden in het Staatsarchief en het Schlosz te Osnabriick. In het Schlosz was tevens een expositie van recente in Duitsland verschenen genealogische, heraldische, historische en topografische literatuur. Het Staatsarchief exposeerde een prachtige collectie genealogische en heraldische archivalia. Doordat de voorouders van vele Nederlanders uit deze Noord-West Duitse streken afkomstig zijn, waren er talrijke aanknopingspunten voor het bespreken van de onderzoekproblemen en uitwisseling van gegevens. Een groot aantal voor Nederland en onze vereniging van belang zijnde nieuwe contacten werden tot stand gebracht, zowel met verenigingen en instanties als met familievorsers en specialisten. Dit congres heeft ook voor ons land in .alle opzichten zijn nut bewezen. DQ organisatie en gastvrijheid waren voortreffelijk waarvoor de inrichters stellig onze dank verdienen. Het is te wensen, dat in het vervolg deze bijeenkomsten door een groter aantal Nederlanders worden bezocht. Om hieraan tegemoet te komen heeft het bestuur van de gezamenlijke genealogische verenigingen besloten in de toekomst zoveel mogelijk de samenkomsten in de buurt van de Nederlandse grens te houden. De organisatoren kunnen op een zeer geslaagd congres terugzien. Haarlem, sept. 1959. C. ROODENBURG.

Lt. Col. R. Gayre of Gayre and Nigg, K.C.M.M. te Edinburg heeft het initiatief genomen tot de uitgave van een nieuw Internationaal Heraldisch, Genealogisch Tijdschrift, genaamd ,,The Armorial” dat driemaandelijks zal verschijnen, aanvangende november 1959. Vele vooraanstaande Engelse en buitenlandse genealogen hebben hun medewerking toegezegd. Abonnementskosten E 1-1-0 per jaar (4 afl.) + porto. Aanvragen te richten tot Lt. Col. R. Gayre of Gayre ad Nigg, 1 Darnaway Street, Edinburg 3, Scotland.

256

BIJDRAGE TOT DE GESCHIEDENIS VAN OPIJNEN door

A. OTTEVANGER

Vele lezers zullen zich afvragen: ,,waar ligt het plaatsje Opijnen ?” Het is een dorp, achter de Waaldijk, gelegen in de Tielerwaard. Vanaf Waardenburg, dat aan de spoorlijn ‘s-Hertogenbosch-Utrecht ligt, onmiddellijk na de bruggen bij Zaltbommel, volgt in de richting Tiel eerst Neerijnen en vervolgens Opijnen (gemeente Est-Opijnen) . Men betreedt hier oude gronden, waar nog de herenhuizen (,,kastelen”) Waardenburg (het oude Hier of Hiern) en Neerijnen herinneren aan lang vervlogen tijden. Wij zullen ons in hoofdzaak bezig houden met de geschiedenis van Opijnen. De hiervoor gebruikte bronnen zijn o.a. de volgende: 1. Doop- en trouwboeken Opijnen, Archiefdepôt Arnhem. 2. Ding- en geloftesignaten schepenbank van Tuyl, Archiefdepot Arnhem. 3. Archief kapittel van St. Jan, Archiefdepot Utrecht. 4. Sloet C .S . leenacteboeken Gelre en Graafschap Zutfen, 1924. 5. Monumenten van geschiedenis en kunst B. Tielerwaard. Staatsuitgave 1946. 6. Slichtenhorst XIV, Boeken v. d. Gelderse geschiedenissen 1653 (Nederl. vertaling van Joh. Isacus Pontanus met aanvullingen). 7. ,,Tegenwoordige Staat” Gelderland Tirion A’dam 174 1. 8. Gelderland. Uitgave V.V.V. 1926. Wij verdelen, teneinde een beter overzicht te krijgen, de geschiedenis in enkele perioden. Dat wij soms ook Waardenburg, Neerijnen, Tuyl en zelfs Zaltbommel in ons onderzoek betrekken, is logisch: Tielerwaard had zijn lage rechtspraak voor deze plaatsen (behalve Zaltbommel) in de bank van Tuyl, de hoge rechtspraak werd voor de z.g. ,,Eninck” (d.w.z. Bommeler- en Tielerwaard tesamen) uitgeoefend te Zaltbommel.

Sagentijd Staande op de Waaldijk met het gezicht naar de rivier, rechts van ons de mooie Waalbruggen, waarachter het silhouet van Zaltbommel met de het landschap beheersende St. Maartenstoren, alles overgoten met helder zonlicht, schoot ons te binnen dat zelfs Faust bekend is in de Tieler- en Bommelerwaard. Op zijn kasteel te Waardenburg beval hij Joost, de dienstduivel, een brug te bouwen over de Waal voor zijn koets met vier paarden en deze brug achter hem weer af te breken. Een dwaze geschiedenis uit bijgelovige tijden ? Een paar straaljagers wekten ons uit onze mijmering. Het was als hoorden wij in hun gehuil de angstkreet van Faust, wanneer Joost op zijn beurt hem door de traliën van slot Waardenburg aan de haren trekt. Zeker, er liggen stevige bruggen over de Waal, maar zijn ze in oorlogstijd weer niet direct afgebroken ? En gaat de mensheid dan weer niet ter helle ?

Oudste historische tijden naar vroege Middeleeuwen. D e o u d s t e a k t e ,waarin ,,Ine” (Op- resp. Neerijnen) gemeld wordt, dateert van 20-9-996, dus feitelijk reeds uit de Noormannentijd. Frethebold geeft aan de kerk te Utrecht de curtis Here (= Hiern) en hetgeen hij te Ine en Ukele (= Heukelom) in het graafschap Teisterbant bezit. 257

(Sloet, oorkondenboek Gelre, nr. 115). Hij bevestigt dit vier dagen later te Drie1 ,,cum ramo et cespite”. Dit is de oudste mededeling, waaruit volgt, dat deze dorpen in de Tielerwaard (onderdeel van het oude graafschap Testrebant) geschonken worden aan de kerk van Utrecht. In 1210 (Sloet, akte 427) b evestigt bisschop Theoderich van Utrecht het klooster Marienweerd in zijn bezittingen, o.a. Bommel en de beide Inen. In 1231 (Sloet, akte 539) herhaalt Bisschop Wilbrand van Utrecht deze bevestiging, wederom met vermelding van de beide Inen.

Intermezzo: de Noormannentijd t 800-1000.

.

Ofschoon er geen akten zijn, waarin de Inen speciaal genoemd worden, kan het niet anders of deze dorpen hebben overlast gehad van de Wikingen. In de volgende akten, _7ie Sloet, 39, 42, 47, 49, 57, 58, 59, 61 en 8 0 van resp. de jaren 847, 85.1, 857, 859, 880, 882, 885 en 925 vinden wij de Noormannen in de Betuwe vermeld, in 880 vestigen zij zich zelfs. op de burcht te Nijmegen, al zal dit alles zich volgens Hr. Delahaye (Winants, Heerlen 1958) in Z.-F rankrijk hebben afgespeeld.. . . . . Eerst na 925 horen wij niets meer van deze Wikingen, die niet nagelaten zullen hebben de bevolking van Tielerwaard te terroriseren, dus ook met Noors bloed te vermengen.

Middeleeuwen 1200-1450 Eerst wanneer de Wikingen vertrokken zijn, komen deze streken tot rust en kan uit de edelste geslachten een landadel ontstaan, die de voogden, later de graven en nog later de hertogen van Gelre als leenheer erkent. In 1265 (Sloet, akte 883) r u i l t RudoZf die Cock met Otto ZZZ, graaf van Gelre en krijgt hierdoor in bezit de curtes Hiern, Neer- en Opijnen. Hij heet nu voortaan ,,miles de Werdenberghe”. In 1280 pacht hij de tienden van Ynen, Oppinen en Hyre van het kapittel van St. Jan te Utrecht. In het archief van dit kapittel vindt men van 1280-1551 totaal 24 charters van pachtbrieven van deze tienden. In 1287 wordt in Opijnen een kapel gesticht door de kerk te Hier. In de oude archieven ontmoet men meerdere malen mededelingen over het ,,huis te Opijnen”. Dit herenhuis is afgebroken aan het einde van de 19e eeuw: oude inwoners van Opijnen herinneren zich nog wel het bestaan. Overgebleven zijn de ,,grachten”, men kan er zich althans een idee van vormen (1957). Het geslacht de Cock van Opijnen heeft hier gewoond. Wij willen eerst iets van de geschiedenis van deze familie geven en vervolgens de beleningen van het huis te Opijnen zelf. Bronnen: 1. archief Soudenbalch, archief Utrecht, thans naar archief Arnhem overgebracht. 2. Leenkamer van Est-Opijnen, archief Arnhem. Het archief Soudenbalch bestaat uit 140 charters, enige ,,delen” en talrijke ,,stukken”, Het oudste document is van 1348. De jongste stukken dateren van kort na de dood van Johan de Cock van Opijnen, die 1 1654 overleed. Duidelijk kan men in deze archivalia twee kernen onderscheiden: A. Gerrit Soudenbalch, heer van Urk, Emmeloord, en de Weerd, overleden 1599 en zijn vrouw Barbara van Abcoude van Meerten van Essesteijn, overleden 1614, vormen de eerste kern. Door vererving kwamen deze stukken aan: B. Johan de Cock van Opijnen, wonende op Tedingsweerd onder Ave258

zaat. Diens eigen papieren vormen dan de 2e kern, waarin naast Cock van Opunen meerdere geslachten worden vermeld: Vladeracken, waartoe Johan’s vrouw Anna behoorde: Van Malsen, Johan’s moeder: Masschereel, door huwelijk verbonden met van Malsen. De kleinzoon van Johan was Dirk Jacob Vijgh van Ysendoorn, die in 1674 overleed. Hij ging failliet en dit is waarschijnlijk de reden, waarom men deze familiepapieren in een rijksarchief vindt. Uit deze papieren is de volgende genealogie te reconstrueren: G E N E A L O G I E D E C O C K V A N OPIJNEN (zie ook Jaarboek CB 1948, p. 178) 1. Aernt, heer van Est, overlijdt 1473. Zijn zoon 11. Johan, heer van Est, overlijdt 1517. Twee zonen: IIIa. Aernt, heer van Opijnen, huwt Mechteld van Beinenburg, g e n a a m d

Honstein. Dochter: Hillegonda, volgt IVa. IIIb. Johan, blijkt overleden te zijn in 1560. Hij huwt Rembalda van Neeringen. Uit dit huwelijk drie kinderen:

Johan, blijkt in 1560 overleden te zijn. Jacob, volgt IVb. Aernt, volgt IVc. IVa. Hillegonda, vrouwe van Opijnen, huwt Johan Masschereel. IVb. Jacob, huwt 1564 met Walburch van Malsen. Uit dit huwelijk twee kinderen:

Johan, volgt Va. Rembalda, volgt Vb. Jacob blijkt in 1593 overleden te zijn. IVc. Aernt, huwt 1568 met Barbara van Middachten; vervolgens met Aleid van Brake11 en ten derde male met . . . . . . . . . . . . van Boecop. Va. Johan, overlijdt -+ 1654. Hij huwt Anna van Vladeracken, die -t 1647 overlijdt. Uit dit huwelijk drie, misschien vier kinderen: Jacob, overlijdt -+ 1638. Philip, volgt Via. Anna, volgt VIb. Walburch Maria, onzeker. Vb. Rembalda, overlijdt 1611. Zij huwt tweemaal: le Rudolf von der Planitz.

2e 1603 Gysbert van Hardenbroek.

Via. Philip, heer van Geffen, huwt 1640 Geertrude van Rysenburch. VIb. Anna huwt Joost Vygh, heer van IJsendoorn. Hun zoon Dirk Jacob werd boven vermeld (ging failliet). Vóór dit geslacht de Cock, vindt men een geslacht ,,van Ynen”. In 1377 zegelt Rutger van Ynen de overeenkomst van Chastillon en Mechteld van BIois. In de Tielerwaard vindt men vele plaatsen, die in hun huidig gemeentewapen herinneren aan het Franse geslacht Bloys de Chastillon, dat geparenteerd is aan het huis van Gelre. Dit ,,oude” 259

Chastillon wapen is voor de Tielerwaard een echt streekwapen geworden. Zie Sibbe 1, 1941, p. 221. Men vindt het o.m. in de volgende wapens terug: Gemeentewapens:

Heerlijkheden:

Familiewapens:

Est-van Opijnen Waardenburg Ophemert Haaften Kerkwijk Tielerwaard (polderbestuur)

Haeften Nederhemert Neerijnen Waardenburg 1 Jzendoorn

de Cock van Opijnen de Cock van Neerijnen de Cock van Delwijnen

Nu wij de genealogie de Cock kennen, is het interessant om ook de beleningen van het huis te Opijnen te vermelden: Beleningen van het huis te Opijnen 1448 1550 1551 1594 1641 1643 165.5 1660 1676 1681 1681 1682 1692 1724

Aert de Cock van Opijnen, IIIa. Johan Massereel (man van IVa). Henrick Massereel Jansz. als erfgenaam en navolger zijns vaders. Johan Massereel, erfgenaam van zijn vader. Charles d’Oulrremond, echtgenoot van Hillegonda Massereel, leenvolgster van haar broeder Johan. Johan d’Oultremond, leenvolger van zijn moeder Hillegonda Massereel. Lucia Brummer, wed. van Duern, bij afstand. Joost van Gent volgens ‘huwelijkse voorwaarden met zijn vrouw Lucia Brummer d.d. 11-5-1660. Johan Edmond d’Oultremond, erfvolger van Lucia Brummer. Johan Ulrich d’oultremond, leenvolger van zijn broeder Johan Edmond. Cornelis van Gent als transport hebbende van de ontfanger d e Jongh. Everard van Doerne, heer tot Asten, als transport hebbende van C. van Gent. Perer Schoock als cessie en transport hebbende van Johan Udents. Georgius Godefriedus van Minninghe en Dominicus van Hoytema, mede erfgenamen van David van Bijsterveld als bezittende de Sinjure van Opijnen.

Dit kleine kasteeltje bezat een leenhof, dat leenbrieven gaf aan de diverse leenmannen, waaronder ook onze voorouders: den Otter. De stijl van deze brieven was in f 1740 nog zo gelijk aan die van de leenbrieven van de riddertijd, 1250-1450, dat wij niet kunnen nalaten één ervan in zijn geheel te geven: Ick Dominicus van Hoytema pro me et q.q. Leenheer van den huyse en leenhofstad van Oppijnen doe cond en make kenlijk dat voor mij en mannen van Leen naer benoemt gecompareert en erschenen is Jan Aertsen den Otter te kennen gevende dat comparant alle sijne goederen hadde 260

overgegeven aan zijne kinderen en onder andere aan zijne dogter Aaltie den Otter getrouwt aan Gerrit van Oyen twee mergen boomgaard op de Schelfte of deurgangen van outs groot geweest derde halve mergen tot Oppijnen gelegen met den dijk daer toe gehorende (volgen de belendingen en een dijklast), vervolgens heeft den comparant met handhaken en monde aan mijn Leenheer opgedragen dezelve twee mergen Boomgaerd zonder eenig recht of eygendom daer aan te behouden, versoeckende dat ik sijnen schoonzoon Gerrit van Oyen nom. uxoris Aalte den Otter daer mede en met de lasten voorgemelt wilde belenen, zoo heb ick het versouck geaccordeert en daer mede beleend en verleyd gelijk geschied kragte dezes met dezelve twee mergen boomgaerts en last van den Dijk en cap. voornoemt, Gerrit van Oyen, nom. ux. Aeltie den Otter om dezelve te leen te houden van den huyze van Oppijnen tot een onversterffelijk erfleen ten Zutphense regten, met een pond goed gelts te verheer+ gewaden zoo dickwels t zelve vervalt of erledigt word en heeft Gerrit van Oyen boven gemeld, bij handtasting hier van huld en manschap gedaen en gelooft te doen etc. alles nogtans voorbehoudens mijn leenheer en aan ieder zijn goed hebbend regt, hier waren bij aan en over als mannen van Leen Marcellis van Osch en Jelis den Otter Leenmannen van de huyze Oppijnen. Actum den 5 Juny 1739 w.g. D. u. Hoytema. J.d: Otter. Marcelus van Os. Voordat wij afscheid nemen van de Middeleeuwen vermelden wij nog een tweetal beleningen, waarvan de eerste voor ons eigen geslacht interessant is. 1380 Zes morgen land op de Broeckbeemde Zutfens leen plus een hofstat bij de kerk tot Opijnen aan Gerrit Holle. Dit leen is in 1645 in bezit van Arien Jans (den Otter), gaat over op zijn dochter Willemke Arissen tot aug. 1668. 21-6-1755 komt dit leen aan Benjamin Powing de Oude (Powning, zie Gens Nostra 1957, p. 200). 6-7-1776 komt dit leen aan Benjamin Poningh de Jonge. 12-6d1479. De tienden aan Johan die Cock van Oppijnen (II), k n a e p , zoals zijn vader saliger Aernt die Cock van Oppijnen (1), die binnen en buitendycks heeft beseten. Het gebroken zegel aan deze akte vertoont als wapen een naar rechts staande leeuw. Randschrift S. Jan de Co. . . . . . Ynnen dus Sigillum Jan de Cock van Opijnnen. Deze leeuw is curieus. Het Chastillon ,,vair” ontbreekt. Vele gissingen zijn mogelijk, slechts een onderzoek kan oplossing geven. Zestiende-Zeventiende eeuw. Vrijheidsstrijd 1568-1648. Gedurende ‘de eerste helft van de 16e eeuw, waarin toch belangrijke veranderingen voor Gelre plaats vinden (strijd van de laatste hertog van Gelre tegen Karel V) vinden wij in de archieven weinig vermeld over de Tielerwaard. Eerst als het Oostenrijkse Huis ons regeert, vinden wij, dat er een meningsverschil is ontstaan tussen de heer van Waardenburg en het kapittel van St. Jan te Utrecht voor het tiendrecht. Op 18-8-1563 vinden wij een uitspraak in dit geschil: ,,Vonnis van Canselier en Raden van Gelre en Zutphen erkennend 261

‘s kapittels recht op de tiend n, tynzen en pachtgoederen te Hier: Neerijnen en Opijnen tegenover de kinderen van wijlen Walraven van Waardenburg”. Dit charter is voorzien van het grootzegel des Konings van Spaniën, Philip ZZ, graaf van Gelre. Dan komt onze vrijheidsstrijd tegen Spanje. In 1574 wordt Zaltbommel, met Brielle en Buren, een der eerste bolwerken van Oranje, door de Spanjaarden ingesloten en belegerd. Wij bezitten uit deze tijd een keurig dagboek van Gasparus de l’Agarge, geestelijke, behorende tot het gevolg van Gillis de Berlaimont, heer van Hierges (uitgave 1925 Gelre, De Blokkade v. Zaltbommel) en hierin lezen wij, dat Hierges leger tussen 6 en 8 juni 1574 versterkt wordt. ,,De regimenten van Hertog Erick slaan zich neder op de dorpen in Thyelreweert, als te Oppinen, Nerinen, Weerdenborch, Tuyl, Haeften”. Genoten heeft men hier dus van de Spaanse huursoldaat. Voorts lezen wij, dat 16 juni 1574 de Geuzen Tuil en Waardenborg in brand steken. Zeventiende eeuw. Wanneer de oorlogskansen in ons voordeel keren, breken rustiger tijden aan voor deze gewesten. Met de intrede van de Hervorming rijzen nieuwe problemen. De geconfiskeerde Roomse goederen komen weer terug aan de kerken, maar dit geeft nieuwe moeilijkheden. Wanneer b.v. de heren van St. Jan hun tienden kwamen innen (lieten innen), gaven zij een jaarlijkse tiendmaaltijd, waarop het gehele dorp werd uitgenodigd en dus feest had. Eerst werden deze vrije eet- en drinkpartijen afgekocht tegen een jaarlijks te betalen som gelds, maar daar het kapittel in gebreke bleef om deze afkoopsom te betalen, trof men andere regelingen. Zo lezen wij, dat in 1614 een akkoord tot stand komt tussen het kapitel van St. Jan en de naburen van Waardenburg en Neerijnen tot afkoop van de tiendmaaltijd en van de jaarlijkse uitkering van 40 gulden door het storten van een som ineens. Ook in Opijnen probeerde men iets dergelijks, zie 1633. 1618. In dit jaar wordt de gereformeerde kerk van Opijnen gecombineerd met Neerijnen. 1630. Schepenen in de Bank van Tuyl bepalen het geld, dat gevraagd mag worden voor kar en paard. Immers in 1629 is ‘s-Hertogenbosch ingenomen door Frederik Hendrik, vele vluchtelingen zijn het gevolg ! 1633. Zoals wij boven reeds zeiden, trachtte men ook in Opijnen een som gelds te pakken te krijgen in plaats van de vervallen tiendmaaltijden. Voor ons is het aardig te weten, dat een condschap (beëedigde verklaring) van 19-7-1633 over deze kwestie vermeldt, dat deze maaltijden gehouden werden ten huize van Aart Otfer, waard te Opijnen, een rechtstreekse voorouder van ons. 1636. In de kerk van Opijnen komt een klok. Hierop las men (Tielerwaard, Monumenten enz., p. 320) op de bovenrand: Johan Masscharelí, Heer tot Ballegoyen Kint ende Opijnen Anno 1636 Petrus Mobach Pastor Tys Aertsen (een ,,den Otter”) ende Otto Jansen Kerkmesters in den Tijt 262

In de benedenrand van de klok las men: ..Peter van Tryer ende Johan Philipsen hebben mij gegoten. Ecclesia Opijnensis reformata orthodoxa me curavit”. 10-3-1648 contracteert Mathys Artsen (den Otter), Kerkmeester te Opijnen met Jan Pelgromsen, timmerman te Waardenburg voor het timmeren van een nieuwe toren op de kerk. 1659/ 1666. Thys Thyssen is maenmeester van Tielreweert, collecteur ende ontfanger van de verpondingen Tuyl, Neerijnen en Waardenburg. Zijn dochter Lijsbefh Thyssen is de vrouw van onze voorvader Tieleman Janse den Offer (schepen, z. 0.). 1669. Weijer Offer, maenmeester tot Opijnen. 1667. Condschap over slechte toestand van de Opijnense dijk vóór een doorbraak wordt ondertekend door de schepenen Rosa en Otter. In 1667, 1669, 1672, 1676 t/m. 1678 is Tieleman Janse Offer schepen in de Bank van Tuyl. Hij woont in Opijnen. Bij de gedwongen lening van f 300,- in 1672 (het rampjaar) blijken in Opijnen hiervoor gegoed (zie G.N. 1954, p. 139) de vrouwe van Opijnen Tiele Janse Otter (Tilleman Jansen Offer) Gerif Gylen en Jan Jaspersz. In 1680, op 9 november, wordt Jonas Gerifs Offer vermeld als afgevaardigde van de gemeynte van Opijnen. Achttiende eeuw 1704-1710. Het Schotse regiment van den Hertog van Argyle ligt in de Tielerwaard. Gevolg: ,,Engels bloed in de Tielerwaard”, zie G.N. 1957, p. 199-201. Van 1705-1710 ontbreekt een leraar, dus. hiaat in doop- en trouwboek (zit lijst predikanten). Van 1713-1717 is Gerrit Berendsen Offer waard in Opijnen. Benjamin Powning is dit in 1713 en 1714, Zacharias de Keyser in 1713 en Hendrik Jillisz (den Offer) in 1714. Als waard legt men elk jaar een bepaalde eed af en op deze wijze compareren deze mensen in het geloftesignaat. In 1721 is Dirck den Otfer secretaris tot Opijnen. In 1723 is Benjamin Powning schout tot Elst en buurmeester van Opijnen. In 1726 (9-2) wordt gedoopt in ,,t Zalet van de Heer Coenen, w a a r in toen ook gepredikt wierd wegens de hoge watervloed, waar door de kerk en alle de huyzen binnendijks onder water stonden”. In 1730 is Sfeynfje Schaey vroedvrouw van ‘Opijnen. Op 22 sept. 1744 heeft te Neerijnen in de herberg van Hermen van der Horst een vechtpartij (Gelderse bekkensnijders !) plaats met dodelijke afloop. Dader is Cornelis den Offer uit (Opijnen. Hij wordt 11-1-1745 door de Bank van Bommel (hoge rechtspraak !) ter dood veroordeeld (met het zwaard), maar hij blij ft voortvluchtig. In 1749 is Heer Timmers heer van Est en Opijnen, hij overlijdt 27-81761, oud 72 jaar. Thans geven wij voor beter overzicht lijstjes van de schouten, secretarissen, schoolmeesters, kerkmeesters en predikanten, die in Opijnen geweest zijn en die wij in diverse archivalia ontmoet hebben. 263

Schouten in Opijnen 1620 Gijsberf Schay, gehuwd met Neuten Roeloff Huybersdr. 1630, 1648 Jan Gijsberts Schaay, zoon van Gijsbert Schay. 1667 Jan Ariense van Oers. 1670 Ariens Jan van Oers. Nicolaas Hansz. de Bruyn, gehuwd met Neesken Gerrifs. 1683 1701-1711 Jan Goossens Schay, gehuwd met Stijntje Gijsberts. 1712-1724 Joost Schay, gehuwd met Hendersken Coedam. 1727-1741 Goossen Schay. 1771 Willem Schaay. Het geslacht Schaay is dus wel het schoutengeslacht geweest. In 1735 vindt men Eduard Girard als maenmeester van de cribpenningen, alsmede Christiaen Spillenaer als collecteur van de verpondingen. Het geslacht Spillenaer bracht ook rentmeesters voort voor de heren van St. Jan. Deze familie voerde het volgende wapen: doorsneden, in bovenste helft een koeiekop, in onderste een halve maan. Er is een grote briefwisseling tussen de rentmeester Spillenaers en de Heren van St. Jan over het al of niet aanschaffen van een dorpsstier resp. -,beer. Secretarissen in Opìjnen. 1667-1670 Arien Jansz. van Oers. 12-5-1678 Nicolaas de Bruyn. 1715-1723 Dirck Willemse den Offer. Leopoldus Georgius Pelefier, gehuwd met Willemijntje van 1746 Bergen. Schoolmeesters in Opijnen. 1667-1670 Arien Jansz. van Oers. Johannes Jansz. (van) Erberveldf. 1677 1687-1691 Hendrik van Haftum Gerhard van Batenburg, gehuwd met Marijken Scef[er. 1696 Hendrik van Balen. 1736 Kerkmeesters in Opijnen. Jilles den Otter en Godfried Mels. 1623 Willem Dircks den Otter. 1630 1630-1648 Matthys Aertsen den Offer. Handerick Cornelissen. 1648 Tiele Jansse Otter. 1670 Benjamin Powning (tevens schout van Est). 1730 Goossen Schaa y. 1741 Predikanten in Opijnen. Wijnanf Canfs. 1626 Perrus Mobach. 1636 Jacobus Bockius, geb. 1600. 1647 1667-1673 Petrus Aerlebout (begin doop- en trouwboeken). 1673-1696 Johannis Schoock. 1696-1698 Johannis van Bijsterveld. Hij schrijft dopen en trouwaangiften op ,,pampiertjes”, hetgeen hiaten in doop-, resp. trouwboeken betekent 264

1699-1705 Hermanus van Santbergen, die klaagt over de ,,pampiertjes” methode van zijn voorganger. 1705-1709 Geen leraar. 1710-17 13 Ewaldus Davidson, gehuwd met Catharina Coenen. 1713-1718 Cornelis Craey (tot Weerdenburg ?). 1718 ( 17-7 geïnstalleerd) Andreas van Wickede, gehuwd met Pefronella van Slijpen. 1 0 - 9 - 1 7 4 1 P. Royaards. 2- 10-1788 J. Posthuma. 26-2-1797 W. A. van Ede. Misschien is het wel interessant te vermelden, dat de oude kerk van Opijnen, die op dezelfde plek stond als de huidige, gebouwd werd op ,.een hoofken tot Opijnen aan de gemeynte gelegen de hooge hoft genaempt”, zoals blijkt uit een tweetal acts, ieder van 30-8-1630. De weduwe van Jan van Bueren, genaamd Geertgen Dirck Foucksdr. met haar zonen Jan en Arien van Bueren en twee dochters, terwijl de derde zoon Dirck uitlandig blijkt, verkoopt 30-8-1630 aan de kerkmeesters van Opijnen (o.a. Willem Dircks den Otter) een ,,seecker gedeelte van een hoofken liggende aen de gemeynte tot Opijnen genaemt Hogerhoff groot tselve gedeelte omtrent een half hont lants, edoch soo groot ende cleyn als tselve altans afgepaelt ent met eene grippel afgegraven is ende althans de kercke van Opijnen daer opgebouwt is”. De hier genoemde ,,gemeynt” is een gemeenschappelijke dorpsweide (de meent), waarvan heden de naam te Opijnen nog bestaat. Wij zijn er ons van bewust, dat bij volledig doorwerken van de ding resp. geloftesignaten van de Bank van Tuyl nog veel gevonden kan worden voor Opijnens geschiedenis. Wij hebben bijeen gebracht, hetgeen wij vonden bij het naspeuren van onze eigen familie-geschiedenis. In dit artikel is een basis gelegd voor de geschiedenis van het dorp, waar onze voorouders van 1450 tot 1750 leefden. Het is de achtergrond, waartegen onze eigen familiegeschiedenis zich afspeelt in het oude hertogdom Gelre. Nov. 1958.

Oss.

P.S. Juist na het voltooien van dit artikel kwamen wij in het bezit van: Das Geschlecht Peicke (Pieck) 1913 Magdeburg N (von C. Peicke, GroB-Ottersleben). Hierin vonden wij, dat Anne Pieck voor de derde maal en wel in 1604 huwde met Arendt de Cocq van Opijnen, zn. van Jan, schepen van Tiel, en Heilwich van Gysselaer. Wederom een nieuwe puzzle, deze Jan past n i e t in de door ons gegeven genealogie. A. 0.

265

BOEKBESPREKING J. P. Zwicky von Gauen. Archiv für Schweizerische Familienkunde. Band IV 2. Lieferung, Zürich 1959. Deze fraai uitgevoerde editie, welke regelmatig een serie belangrijke kwartierstaten en stamreeksen uitgeeft, betreft thans de families: Geschwister Alder, Oberstl. Konrad Auer, Industriellen-Eduard en Arthur Bally, Geschwister Fischer, Dr. Ir. c. Heinrich Kzïng, Dr. Ferdinand Riiegg, Bischof der Didzese St. Gallen, Bankpräsident Dr. Rudolf Speich, Nationalrat Ludwig Zweifel. De eruditie van de samensteller, J. P. Zwicky, waarborgt de juistheid van deze uitgave, welke een aanwinst voor de Zwitserse genealogie is.

Docteur Gaston Sirjean. Encyclopédie Généalogique des Maisons Souverains du Monde, Préface Docteur M. Dugest Rouillé. Tome 1. Les Mérovingiens, 11. Les Carolingiens, 111. Les Capétiens Directs. Paris 1959. Deze wel zeer exceptionele uitgave, gebonden in fraaie plastic banden, formaat groot kwarto, met vele uitslaande staten, behandelt een wel zeer ongewoon onderwerp. Het plan is om dit eerste deel in drie delen, Frankrijk, te laten volgen door 11: Centraal Europa, 111 West Europa, IV Oost Europa, V Noordelijke Landen, VI Nabije Oosten. VII het Oosten, waarbii alle reaerende en aereaeerd hebbende vorsteliike Y Y I huizen zulllen worden behandeld. ’ Deel 1 behandelt de Merovingers, aanvangende met CIodion Ze Chevelu 428-448; Deel 11 de Carolingers, aanvangende met Arnoulf le Sainf 582-641 ; Deel 111 de Canetiners, beainnende met Robert Ze Fort 825-866. De geleerde schrijver geeft naast de grote staat, waarop men het verloop der familie gemakkelijk kan volgen een historisch overzicht van de lotgevallen: wij mogen enige lacunes bij de vermelding van het aantal kinderen en het ontbreken van bekende data wel signaleren. Inderdaad een belangrijk werk, op een terrein, dat tegenwoordig heel weinig betreden wordt,

R. S. Roarda. Nammen út de bylagen fan de sentinsjes fan it Hof fan Fryslân 1710-1727, Ljouwert 1959. De Heer Roorda vervolgt met deze uitgave zijn uitgebreide sententiën van het Hof van Friesland, waarvan hij ons reeds gegeven. Van deze serie alfabetisch gerangschikte namen zal door de baar gebruik gemaakt worden, en wij danken de schrijver en voor deze nuttige uitgave.

onderzoekingen in de enige resultaten heeft genealogen een dankde Friesche Academie

Ut de Smidte fan de Fryske Akademy 1X. Ljouwert 1959. Het Bestuur geeft in deze uitgave een overzicht van haar werkzaamheden gedurende de laatste 20 jaar en het boek doorbladerend, krijgt men de indruk, dat deze zeer omvangrijk geweest zijn. Een ledenlijst der Academie besluit het boek.

De drie gemeenten Delft, Haarlem en Leiden zonden ons hun Jaarverslagen over 1958, van de Gemeente-archieven en waar vele leden ongetwijfeld op deze instellingen geen onbekende zijn, lijkt het ons aanbevelenswaardig, nadat deze uitgaven in de Bibliotheek van onze vereniging zullen zijn geplaatst, er een blik in te werpen, en met dankbaarheid te gewagen van het vele goede, dat de gemeenten voor de genealogen trachten te doen, zoveel dat in hun budget mogelijk is. Op deze plaats is het in ieder geval à propos de verschillende functionarissen te danken voor de hulp, die zij gedurende het afgelopen jaar aan de bezoekers verleenden. W. D. H. ROSIER. Amsterdam, act. ‘59. 266

VP

V/l I

ANNA

HENDRIK (JAN) SNIJDERS

’ R%&

n. v. Abraham en Maria Molet n viissingen 10-2-1740 . ;iy7~

* i Zwitserl. c. 1740

=

9

i

:

A m s t e r d a m ,=

(N.Z.K.) 11-10-1794

IV/l

V/6

Vl8

V/7

GARRIEL LINT

SUSANNA

Zeekapitein

d r . v. Gillia en Barbara Willems

zn. v. Govert e n Cornelia de Pauw

Vlissingen c. 1720 i VI,;;6en ..

VI B e r g e n o p Zoom c. 4-4-1738 t

MARIA D E QRINDI EL

l

Vlissix Igen 16-9-1741

_

IVj2

FREDERIK BARBET

D E MEY

Stockholm c. 1720 Rotterdam X-6-1756 00

-~

V/j

V/-l

Vl3

-

-

/

Middelburg

c0 9126-5-1762 - _ p-p IV/3

JOHANNES MICHAEL (ZATHARINA JOHANNAi SN1 JDERS LINT

MARINUS AUGUSTYN

dr. v.

Johan en N.N.

l

Tholen 4-4-1736

t

Bergen o p Zoom

00

21-12-1763/9-1-1X4 IVj4

ARNOUT BARBET

SARA LEVINA v. FERN(E?)Y

-

-

-

-

CORNELIA ALIGUSTYN

Koopman * Vlissingen 14-7-1755 t Vlissingen v. 1812

Paramaribo 7-1-1760 t/= Middelburg 11/13-6-1820 l

00 Vlissingen 9/29-8-1783 -pp III/l

* Veere c. 1770 t Middelburg 2-7-1807

VI Bergen op Zoom 9-1-1765 t Middelburg 19-7-1808

00 Middelburg (Gasth. k.) 30-10-1787 -

I11/2

SARA LEVINA BARBET

JAN ANTHONY SNIJDERS Wijnkoper

l

/
View more...

Comments

Copyright © 2020 DOCSPIKE Inc.